Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

MINISTERIËLE BESCHIKKING van de 12de mei 1999, houdende ontheffing van artikel 3, eerste lid, onderdeel, sub 4 van het Toelatingsbesluit, alsmede een algemene aanwijzing ex artikel 26 van de Landsverordening toelating en uitzetting uit de Nederlandse Antillen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingMINISTERIËLE BESCHIKKING van de 12de mei 1999, houdende ontheffing van artikel 3, eerste lid, onderdeel, sub 4 van het Toelatingsbesluit, alsmede een algemene aanwijzing ex artikel 26 van de Landsverordening toelating en uitzetting uit de Nederlandse Antillen
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorMinister van Justitie
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-05-1999Nieuwe regeling

12-05-1999

P.B. 1999, no. 82

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE BESCHIKKING van de 12de mei 1999, houdende ontheffing van artikel 3, eerste lid, onderdeel, sub 4 van het Toelatingsbesluit, alsmede een algemene aanwijzing ex artikel 26 van de Landsverordening toelating en uitzetting uit de Nederlandse Antillen

§ Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

  • a.

    buitengaatse dienstverlener: een persoon die werkzaam is in de zakelijke dienstverlening, zoals (maar niet beperkt tot) een advocaat, kandidaat-notaris, fiscalist of accountant, en uitsluitend werkzaamheden verricht voor buitenlandse cliënten danwel buitengaatse onderne-mingen;

  • b.

    buitengaatse onderneming: een in de Nederlandse Antillen gevestigde onderneming die in het bezit is van een op zijn naam gestelde ontheffing van de voorwaarden, voorschriften en bepalingen van de artikelen 9 tot en met 15 van de Landsverordening Deviezenverkeer (P.B. 1981, no. 67);

  • c.

    buitengaatse werknemer: een werknemer bij een buitengaatse onderneming of een trustonderneming;

  • d.

    buitenlandse cliënten: cliënten die niet op de Nederlandse Antillen gevestigd of woonachtig zijn;

  • e.

    loondienst: het voor een bepaalde tijd of onbepaalde tijd, ten gunste en onder leiding van een ander, prestaties verrichten waarvoor een loon wordt ontvangen;

  • f.

    trustbedrijf: het al dan niet tegen vergoeding verlenen van diensten van beheer in of vanuit de Nederlandse Antillen voor en ten behoeve van buitengaatse ondernemingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

(i) het ten behoeve van buitengaatse ondernemingen beschikbaar stellen van natuurlijke of rechtspersonen als directeur, vertegenwoordiger of andere functionaris;

(ii) de verlening van domicilie en kantoorfaciliteiten ten behoeve van buitengaatse ondernemingen;

(iii) het in opdracht, maar voor rekening van derden, oprichten of doen oprichten van buitengaatse ondernemingen of het liquideren of doen liquideren daarvan;

  • g.

    trustonderneming: een onderneming die het trustbedrijf uitoefent;

  • h.

    werknemer: een persoon die in loondienst is.

§ Ontheffing

Artikel 2
  • 1. Buitengaatse werknemers en buitengaatse dienstverleners die een vergunning tot tijdelijk verblijf aanvragen zijn ontheven van de voorwaarde dat betrokkene geen werk mag verrichten, zoeken of aannemen zonder uitdrukkelijke toestemming van de autoriteit die de tijdelijke verblijfsvergunning heeft verleend.

  • 2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing op buitengaatse werknemers en buitengaatse dienstverleners die in het bezit zijn van een diploma of graad verkregen als bewijs van de succesvolle afronding van een studie aan een instelling van hoger beroeps- of wetenschappelijk onderwijs.

  • 3. Deze ontheffing geldt, onder de voorwaarde genoemd in het tweede lid, eveneens voor de huwelijkspartner van de buitengaatse werknemer of buitengaatse dienstverlener die gaat werken als buitengaatse werknemer of buitengaatse dienstverlener.

  • 4. De gezaghebber van het eilandgebied waar de buitengaatse werknemer of buitengaatse dienstverlener tijdelijk wil verblijven is bevoegd om onder door hem te stellen voorwaarden het bepaalde in het derde lid eveneens toe te passen ten aanzien van de niet-huwelijkse partner die duurzaam samenleeft met de buitengaatse werknemer of buitengaatse dienstverlener.

§ Algemene aanwijzing

Artikel 3
  • 1. Aan de buitengaatse werknemer en buitengaatse dienstverlener bedoeld in artikel 2 wordt op de dag van de indiening van zijn verzoek voor een vergunning tot tijdelijk verblijf een voorlopige vergunning tot tijdelijk verblijf toegekend met een duur van zes maanden.

  • 2. Tenzij de vergunning voor tijdelijk verblijf in de tussentijd geweigerd wordt, zal de voorlopige vergunning tot tijdelijk verblijf, na afloop van de zes maanden periode, worden omgezet in een definitieve vergunning tot tijdelijk verblijf, overeenkomstig het verzoek van de aanvrager.

§ Slotbepaling

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 31 mei 1999.