Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

MINISTERIËLE BESCHIKKING van de 15de maart 2001 houdende ontheffing voor het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel, sub 4 van het Toelatingsbesluit (laatstelijk bekendgemaakt bij P.B. 1985, no. 57) alsmede algemene aanwijzingen inzake de toekenning van vergunningen tot tijdelijk verblijf

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingMINISTERIËLE BESCHIKKING van de 15de maart 2001 houdende ontheffing voor het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel, sub 4 van het Toelatingsbesluit (laatstelijk bekendgemaakt bij P.B. 1985, no. 57) alsmede algemene aanwijzingen inzake de toekenning van vergunningen tot tijdelijk verblijf
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorMinister van Justitie
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

De Landsverordening toelating en uitzetting (P.B. 1966, no. 17); van het Toelatingsbesluit (P.B. 1985, no. 57), artikel 3, eerste lid, onderdeel 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-2001Nieuwe regeling

15-03-2001

P.B. 2001, no. 28

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE BESCHIKKING van de 15de maart 2001 houdende ontheffing voor het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel, sub 4 van het Toelatingsbesluit (laatstelijk bekendgemaakt bij P.B. 1985, no. 57) alsmede algemene aanwijzingen inzake de toekenning van vergunningen tot tijdelijk verblijf

§ Ontheffing

Artikel 1
  • 1. De werknemer die de Nederlandse nationaliteit bezit en die een vergunning tot tijdelijk verblijf aanvraagt is ontheven van de voorwaarde om geen werk te verrichten, zoeken of aannemen zonder uitdrukkelijke toestemming van de autoriteit die de tijdelijke verblijfsvergunning heeft verleend.

  • 2. Deze ontheffing geldt, onder dezelfde voorwaarden, eveneens voor de huwelijkspartner in de zin van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen van de in het eerste lid bedoelde werknemer.

  • 3. De Gezaghebber van het eilandgebied waar de in het eerste lid bedoelde werknemer tijdelijk wil verblijven, is bevoegd om onder door hem te stellen voorwaarden het bepaalde in het tweede lid eveneens toe te passen ten aanzien van de ongehuwde partner met wie de werknemer in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleeft.

  • 4. De Gezaghebber van het eilandgebied waar de in het eerste lid bedoelde werknemer tijdelijk wil verblijven, is bevoegd om het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 eveneens toe te passen ten aanzien van de werknemer en diens partner die een vreemde nationaliteit bezit, voorzover de bevoegde autoriteit van het betrokken eilandgebied van oordeel is dat de tewerkstellingsvergunning niet vereist is.

§ Algemene Aanwijzing

Artikel 2
  • 1. Aan de werknemer bedoeld in artikel 1 wordt op de dag van de indiening van zijn verzoek voor een vergunning tot tijdelijk verblijf een voorlopige vergunning tot tijdelijk verblijf verleend voor de duur van zes maanden.

  • 2. Tenzij de vergunning voor tijdelijk verblijf in de tussentijd geweigerd wordt, zal de voorlopige vergunning tot tijdelijk verblijf, na afloop van de periode van zes maanden, worden omgezet in een definitieve vergunning tot tijdelijk verblijf, overeenkomstig het verzoek van de aanvrager.

§ Slotbepaling

Artikel 3

Deze beschikking, die in het Publicatieblad zal worden opgenomen, treedt in werking met ingang van 15 maart 2001.