Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 5de februari 2003, ter uitvoering van de artikelen 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, regelende de organisatie en taakstelling van de Coördinator Rampenbestrijding

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 5de februari 2003, ter uitvoering van de artikelen 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, regelende de organisatie en taakstelling van de Coördinator Rampenbestrijding
CiteertitelLandsbesluit organisatie en taakstelling coördinator rampenbestrijding
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Nota van toelichting: Beslisdocument 30 oktober 2000, beslispunt 1b en 4i.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-03-200305-02-2003Nieuwe regeling

05-02-2003

P.B.2003, no. 34

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 5de februari 2003, ter uitvoering van de artikelen 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, regelende de organisatie en taakstelling van de Coördinator Rampenbestrijding

Artikel 1

  • 1.

    Als Coördinator Rampenbestrijding wordt benoemd een personeelslid van de Stichting Rampenbestrijding en Brandweerzorg Nederlandse Antillen te Curaçao (Stichtingenregister nr. S 2181).

  • 2.

    De Coördinator Rampenbestrijding wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de Gouverneur, op gezamenlijke voordracht van de Minister-President, tevens Minister van Algemene zaken en Buitenlandse Betrekkingen, en de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken.

  • 3.

    De functie is onbezoldigd, behoudens een eventuele, door de Gouverneur toe te kennen onkostenvergoeding.

Artikel 2

  • 1. De taken van de Coördinator Rampenbestrijding op het terrein van de preparatie op de rampenbestrijding zijn:

    • a.

      Het coördineren van de taken van alle landsinstellingen die een rol vervullen bij de rampenbestrijding;

    • b.

      Het evalueren en onderhouden van het landelijk coördinatieplan ten behoeve van de rampenbestrijding;

    • c.

      Het adviseren en ter beschikking (doen) stellen van deskundigheid aan eilandelijke rampenbestrijdingsbureaus en eilandelijke rampencoördinatoren;

    • d.

      Het evalueren van eilandelijke rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen;

    • e.

      Het desgevraagd ondersteunen en evalueren van eilandelijke rampenoefeningen;

    • f.

      Het verrichten van risicoanalyses en research voor mogelijke rampscenario’s;

    • g.

      Het verzorgen en beheren van documentatie op het gebied van de rampenbestrijding;

    • h.

      Het bevorderen en realiseren van bijstandsovereenkomsten/-verdragen tussen organisaties binnen de Nederlandse Antillen en met internationale en regionale organisaties.

  • 2. De taken van de Coördinator Rampenbestrijding op het terrein van de coördinatie van de rampenbestrijding zijn:

    • a.

      Het coördineren van de activiteiten van alle landelijke instellingen die een rol vervullen bij de rampenbestrijding;

    • b.

      Het informeren van de Minister-President, de overige betrokken bewindspersonen en landelijke instellingen;

    • c.

      Het adviseren van de Minister-President, de overige betrokken bewindspersonen en landelijke instellingen ten aanzien van de te treffen maatregelen;

    • d.

      Het coördineren van nationale en internationale bijstands- en ondersteuningsaanvragen conform vigerende landelijke wettelijke regelingen en bijstandsovereenkomsten/-verdragen;

    • e.

      Het desgevraagd met raad en daad bijstaan van de gezaghebber van het getroffen eilandgebied en het door deze ingestelde beleidsteam;

    • f.

      In het geval meer eilandgebieden gelijktijdig door een ramp zijn getroffen, het desgevraagd uitoefenen van een coördinerende taak tussen deze eilandgebieden opdat de in te zetten hulp over alle eilandgebieden gelijkmatig wordt verdeeld;

    • g.

      Het behartigen van de communicatie binnen het kader van de rampenbestrijdingsoverlegstructuur tussen de eilandgebieden en het Land.

  • 3. De taken genoemd in het eerste lid worden uitgeoefend onder verantwoordelijkheid en met inachtneming van eventuele aanwijzingen van de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken, en de taken, genoemd in het tweede lid, onder verantwoordelijkheid en met inachtneming van eventuele aanwijzingen van de Minister-President, tevens Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen.

Artikel 3

  • 1. De Coördinator Rampenbestrijding wordt bij de uitvoering van zijn taken ondersteund door de in artikel 1, eerste lid, genoemde Stichting. Daartoe sluiten het Land en de Stichting een overeenkomst, waarin in ieder geval worden geregeld de te leveren diensten, de daarvoor te betalen vergoeding, de administratie, het financiële beheer en de rapportageplicht.

  • 2. De Coördinator Rampenbestrijding kan ten aanzien van de afhandeling van de financiële, ICT-, personele, faciliterende, documentaire, materiële en andere ondersteunende taken desgewenst ook een beroep doen op het Ondersteuningsbureau van het Ministerie van Constitutionele en Binnenlandse Zaken.

  • 3. De Coördinator Rampenbestrijding kan binnen de door de Minister-President, tevens Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen, en de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken gezamenlijk en regelgeving gestelde grenzen, zoals de Staatsregeling, de Landsverordening Organisatie Landsoverheid en de Comptabiliteitslandsverordening, overeenkomsten met derden aangaan.

Artikel 4

  • 1. De Coördinator Rampenbestrijding kan voor de uitoefening van de in artikel 2 genoemde taken desgewenst een beroep doen op functionarissen van de in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedoelde landsinstellingen.

  • 2. Het hoofd van dienst van een instelling, bedoeld in het eerste lid, kan het beroep van de Coördinator Rampenbestrijding alleen afwijzen, indien en voor zover het goede functioneren van de instelling daardoor ernstig in het gedrang komt. Alsdan zoekt het hoofd van dienst naar alternatieven om toch zo snel en zoveel mogelijk aan het beroep tegemoet te komen.

Artikel 5

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als Landsbesluit Organisatie en Taakstelling Coördinator Rampenbestrijding.

Artikel 6

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van dag na de datum van uitgifte van het Publicatieblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2002.

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Een Ministerie omvat alle onder de Minister ressorterende taken en daarmee belaste organisatorische eenheden. Het Ministerie bestaat enerzijds uit maximaal twee Directies en één Ondersteuningsbureau. Anderzijds kan het Ministerie Coördinatoren, Uitvoerende Diensten en Secretariaten omvatten. De Directeuren van de Directies, alsmede de Uitvoerende Diensten, Secretariaten en Coördinatoren rapporteren rechtstreeks aan de verantwoordelijke Minister.

Dit Landsbesluit regelt de instelling van een Coördinator, nl. de Coördinator Rampenbestrijding. De considerans beschrijft de missie, de omschrijving van de reden van bestaan van de Coördinator Rampenbestrijding. Deze geeft richting aan de organisatie (het waarom).

Voor wat betreft de beheersmatige aspecten van zijn taak, valt de Coördinator Rampenbestrijding onder de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken. Wat betreft de operationele kant van zijn taak is hij werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de Minister-President, tevens Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen. De woorden "Minister-President" zijn in het landsbesluit genoemd om aan te geven dat het hier om de coördinatie van taken die meer dan één ministerie raken.

Conform het Beslisdocumentworden de uitvoerende taken van de Landsoverheid niet meer binnen de Directies uitgevoerd maar overgedragen. Voor zover de taak als verantwoordelijkheid van de Landsoverheid wordt gezien, vindt overdracht plaats naar een Coördinator, Uitvoerende Dienst of Secretariaat.

De onderdelen die als Coördinator, Uitvoerende Dienst (Inspectie) of Secretariaat worden voortgezet, hebben op dit moment behalve uitvoerende soms ook beleidsmatige taken. Ze ontwikkelen, als landsdienst, het beleid voor de Minister. Op basis van de scheiding tussen beleid en uitvoering, zal deze beleidstaak na omvorming tot een Coördinator, Uitvoerende Dienst of Secretariaat in zijn algemeenheid komen te vervallen. Echter de Coördinator, Uitvoerende Diensten en Secretariaten behouden de mogelijkheid om “aandachtspunten voor beleid aan te dragen”. Met andere woorden ze signaleren aandachtspunten voor beleid en wetgeving, dragen informatie aan voor beleid en wetgeving en kunnen participeren in processen ter voorbereiding van beleid en wetgeving.

De Directies zijn primair verantwoordelijk voor het doen van adviezen en voorstellen voor beleid en wetgeving voor alle beleidsterreinen en taakgebieden die onder verantwoordelijkheid van de Minister vallen. De Minister is politiek verantwoordelijk voor de onder hem ressorterende zorggebieden. De Directies zijn ambtelijk verantwoordelijk voor onder hen ressorterende zorggebieden.

In de praktijk betekent dit, dat de Directies in nauw samenwerking met de betreffende Coördinator, Uitvoerende Diensten en Secretariaten tot adviezen en voorstellen komen voor beleid en wetgeving. De eindverantwoordelijkheid voor beleid en wetgeving ligt bij de Directie. Daarnaast voeren de Directies beleidsevaluatie (control) en monitoring uit. In dit kader adviseert de Directie de Minister omtrent de contractafspraken tussen de Minister en een Coördinator, Uitvoerende Dienst en Secretariaat.

De Raad van Advies kan zich in zijn algemeenheid met het onderhavige landsbesluit verenigen met de inhoud en strekkingen van het ontwerp (RvA no. RA/023-02, dd. 25 juni 2002). Overeenkomstig de opmerking van de Raad is in deze toelichting aangegeven waarom in het landsbesluit aan de Minister van Algemene Zaken de woorden "Minister-President" voorafgaan. Eveneens is aangegeven wat in artikel 2, eerste lid onderdeel c, wordt verstaan onder "deskundigheid".

Voorts is de opsomming van taken in artikel 2, tweede lid, aangevangen met de letters a, b, c etcetera.

Tenslotte zal, overeenkomstig het advies van de Raad, de in artikel 5 voorziene wijziging van het Landsbesluit Organisatie en Taakstelling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (P.B. 2002, no. 6) worden opgenomen in een afzonderlijk landsbesluit.

In verband met de wijziging van de naamgeving van het Ministerie en de Minister van Binnenlandse Zaken in Minister(ie) van Constitutionele en Binnenlandse Zaken is het landsbesluit dienovereenkomstig aangepast.

Artikelen 1, eerste en derde lid, en 3, eerste lid

Er ligt, conform de huidige situatie, een directe relatie tussen de functie van Coördinator Rampenbestrijding en de Stichting Rampenbestrijding en Brandweerzorg Nederlandse Antillen te Curaçao, waarin het Land (Minister-President en Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken) en de Eilandgebieden (gezaghebbers/plaatselijke hoofden van politie) ter zake nauw samenwerken. Deze stichting levert de Coördinator Rampenbestrijding. In de praktijk zal dat de Directeur zijn. Om die reden is de functie onbezoldigd. Verder levert de Stichting de voor een goede taakuitoefening noodzakelijke ondersteuning. Daartoe zullen het Land en de Stichting een zorgcontract aangaan.

Artikelen 1, tweede lid, 2 en 3, derde lid

De Coördinator Rampenbestrijding valt wat betreft de dagelijkse gang van zaken (de beheersmatige zaken), niet meer onder verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen, maar onder die van de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken. Laatstgenoemde minister dient dan ook goedkeuring te geven aan het beheers-/beleidplan, bedoeld in artikel 13, lid 5, van de Landsverordening organisatie Landsoverheid.

Dit alles om de Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen, in staat te stellen zich zoveel mogelijk te concentreren op zijn meer politieke/coördinerende taken. Wel is hij direct betrokken bij rechtspositionele beslissingen en mandatering van tekenbevoegdheden.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen komt in beeld bij een concrete rampsituatie (operationele zaken). In de regel zijn er dan meer ministeries bij betrokken, bv. Volksgezondheid, Verkeer en Vervoer, Justitie. Terwijl tevens samengewerkt dient te worden met één of meer eilandgebieden of zelf in regionaal verband. De Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen, treedt dan naar voren. Neemt als het ware het roer over van de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken.

Dit komt ook tot uitdrukking in de taken van de Coördinator Rampenbestrijding. Artikel 2, eerste lid, bevat, een opsomming van de taken, die worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid-/eventuele aanwijzingen van de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken (artikel 5 van de Landsverordening organisatie Landsoverheid). Artikel 2, tweede lid, bevat een opsomming van de taken die worden uitgeoefend onder verantwoordelijkheid/eventuele aanwijzingen van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen (artikel 3 van evengenoemde landsverordening).

Artikel 2, eerste lid onderdeel c

Onder het ter beschikking (doen) stellen van deskundigheid aan eilandelijke rampenbestrijdingsbureaus en eilandelijke rampencoördinatoren wordt verstaan ondersteuning in de ruimste zin des woords. Met name wordt hier gedacht aan hulp bij het totstandbrengen van uniforme regelingen voor de eilandgebieden, bij de planvorming, het maken van projectdossiers, het geven/organiseren van opleiding en training en het adviseren op gebieden als infrastructuur en telecommunicatie.

Artikelen 3, tweede lid, en 4

De Coördinator Rampenbestrijding kan voor de uitoefening van zijn beheersmatige/administratieve taken, behalve van de Stichting, desgewenst ook gebruik maken van het Ondersteuningsbu-reau van het Ministerie van Constitutionele en Binnenlandse Zaken.

Verder kan hij wat betreft de uitoefening van zijn kerntaken, genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid, een beroep doen op functionarissen van alle bij de rampenbestrijding betrokken landelijke instellingen. Een daartoe strekkend beroep dient in principe altijd door het hoofd van dienst te worden gehonoreerd. Is dat om redenen van dienstbelang absoluut niet mogelijk, dan dient hij toch naar alternatieven te zoeken om toch zo snel en zoveel mogelijk aan de wensen van de Coördinator Rampenbestrijding tegemoet te komen.