Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 4de januari 2002 ter uitvoering van de artikelen 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, No. 75), regelende de organisatie en taakstelling van het Secretariaat van de Raad van Ministers

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 4de januari 2002 ter uitvoering van de artikelen 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, No. 75), regelende de organisatie en taakstelling van het Secretariaat van de Raad van Ministers
CiteertitelLandsbesluit organisatie en taakstelling secretariaat raad van ministers van het ministerie van algemene zaken en buitenlandse betrekkingen
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-01-2002Nieuwe regeling

04-01-2002

P.B. 2002, no. 11

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 4de januari 2002 ter uitvoering van de artikelen 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, No. 75), regelende de organisatie en taakstelling van het Secretariaat van de Raad van Ministers

Artikel 1

De organisatie van het Secretariaat van de Raad van Ministers is als volgt:

  • 1.

    Aan het hoofd van het Secretariaat staat een Secretaris.

  • 2.

    De Secretaris wordt bijgestaan door een Adjunct-Secretaris.

  • 3.

    Het maximum aantal formatieplaatsen van het Secretariaat is: 15

Artikel 2

De taken van het Secretariaat zijn:

  • a.

    Het verzorgen van het Secretariaat van de Raad van Ministers, alsmede van de krachtens artikel 17 van het Reglement van Orde voor de Raad van Ministers (P.B. 1955, No. 99) in te stellen commissies van de Raad;

  • b.

    Het verzorgen van het Secretariaat van de Ministeriële Samenwerkingsraad en de Regeringsvergadering;

  • c.

    Het verstrekken van advies aan de Raad van Ministers ten aanzien van beleidsaangelegenheden;

  • d.

    Het bewaken van de voortgang van de besluitvorming in de Raad van Ministers;

  • e.

    Het monitoren van het Regeerprogramma en speciale programma’s;

  • f.

    Het op aanwijzing van de Raad van Ministers voeren van het Secretariaat van de algemene vergadering van aandeelhouders van naamloze vennootschappen waarin de openbare rechtspersoon “het Land de Nederlandse Antillen” een meerderheidsbelang heeft;

  • g.

    Het opstellen en evalueren van beleidsadviezen;

  • h.

    De coördinatie en toetsing van voorstellen op onder meer hun financiële, personele en juridische gevolgen;

  • i.

    Het geven van voorlichting over het algehele regeringsbeleid en over het Ministerie van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen met inachtneming van de beginselen van openbaar bestuur en transparantie.

Artikel 3

  • 1. Het Secretariaat bestaat uit drie afdelingen:

    • a.

      Een afdeling Bestuursondersteuning.

    • b.

      Een afdeling Voorlichting.

    • c.

      Een Managementsecretariaat.

  • 2. Aan het hoofd van een afdeling staat een afdelingshoofd.

  • 3. Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden de taken, de organisatorische structuur en het maximum aantal formatieplaatsen per afdeling vastgelegd, met inachtneming van het overigens bij of krachtens de Landsverordening organisatie Landsoverheid bepaalde.

Artikel 4

De Secretaris, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, heeft zitting in het ministeriële overleg, bedoeld in artikel 4, eerste lid van het Landsbesluit Organisatie ministerie van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen.

Artikel 5

Het Secretariaat van de Raad van Ministers maakt voor de afhandeling van de financiële, ICT-, personele, faciliterende, documentaire, materiele en andere ondersteunende taken gebruik van het Ondersteuningsbureau van het Ministerie van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen.

Artikel 6

  • 1. De Secretaris en de Adjunct-Secretaris worden benoemd, geschorst en ontslagen door de Gouverneur, op voordracht van de Minister van Algemene Zaken.

  • 2. Het overige personeel wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de Gouverneur, op voordracht van de Secretaris.

  • 3. De Secretaris kan binnen door de Minister van Algemene Zaken gestelde grenzen aan deze bij of krachtens de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht en andere daarmee samenhangende rechtspositionele regelingen toekomende bevoegdheden uitoefenen.

  • 4. De Secretaris kan binnen de door de Regering en relevante regelgeving gestelde grenzen, zoals de Staatsregeling, de Landsverordening Organisatie Landsoverheid en de Comptatabiliteitslandsverordening, overeenkomsten met derden aangaan.

Artikel 7

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als Landsbesluit Organisatie en Taakstelling Secretariaat Raad van Ministers van het Ministerie van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen.

Artikel 8

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid.

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Een Ministerie omvat alle onder de Minister ressorterende taken en daarmee belaste organisatorische eenheden. Het Ministerie bestaat enerzijds uit maximaal twee Directies en één Onder-steuningsbureau, met daarbij maximaal drie afdelingen per Directie. Anderzijds kan het Ministerie Uitvoerende Diensten en Secretariaten omvatten. Dit Landsbesluit regelt de invoering van een Secretariaat, nl. het Secretariaat van de Raad van Ministers.

De Directeuren van de Directies, alsmede de hoofden van de Uitvoerende Diensten en Secretariaten rapporteren rechtstreeks aan de verantwoordelijke minister.

De considerans beschrijft de missie, de omschrijving van de reden van bestaan van de dienst. Deze geeft richting aan de organisatie (het waarom).

De Raad van Advies kan zich verenigen met de inhoud van het landsbesluit (advies van 20 december 2001). De CCGOA heeft geen advies uitgebracht.

Artikel 1

Conform het Beslisdocument van 30 oktober 2000, beslispunt 1b en 4i, worden de uitvoerende taken van de Landsoverheid niet meer binnen de Directies uitgevoerd maar overgedragen. Voor zover de taak nog als verantwoordelijkheid van de Landsoverheid wordt gezien, vindt overdracht plaats naar een Coördinator (alleen bij BiZa), Uitvoerende Dienst (bv. Inspectie) of Secretariaat. In het geval de taak niet (meer) als kerntaak van de overheid wordt gezien, wordt de taak afgestoten naar een verzelfstandigde diens (bv. Landslaboratorium en Capriles-kliniek).

De onderdelen die als Uitvoerende Dienst (Inspectie), Secretariaat of verzelfstandigde dienst worden voortgezet, hebben op dit moment behalve uitvoerende soms ook beleidsmatige taken. Ze ontwikkelen, als Landsdienst, het beleid voor de Minister.

Op basis van de scheiding tussen beleid en uitvoering, zal deze beleidstaak na omvorming tot een Uitvoerende Dienst, Secretariaat of verzelfstandigde dienst in zijn algemeenheid komen te vervallen. Echter, de Uitvoerende Diensten, Secretariaten en verzelfstandigde diensten behouden de mogelijkheid om “aandachtspunten voor beleid aan te dragen”. Met andere woorden ze signaleren aandachtpunten voor beleid en wetgeving, dragen informatie aan voor beleid en wetgeving en kunnen participeren in processen ter voorbereiding van beleid en wetgeving.

De Directies zijn primair verantwoordelijk voor het doen uitbrengen van adviezen en het doen van voorstellen voor beleid en wetgeving voor alle beleidsterreinen en taakgebieden die onder verantwoordelijkheid van de Minister vallen.

De Minister is politiek verantwoordelijk voor de onder hem ressorterende zorggebieden. De Directies zijn ambtelijk verantwoordelijk voor de onder hen ressorterende zorggebieden.

In de praktijk betekent dit, dat de Directies in nauwe samenwerking met de betreffende Uitvoerende Diensten, Secretariaten en verzelfstandigde diensten tot adviezen en voorstellen komen voor beleid en wetgeving. De eindverantwoordelijkheid voor beleid en wetgeving ligt bij de Directie.

Daarnaast voeren de Directies beleidsevaluatie (control) en monitoring uit. In dit kader adviseert de Directie de Minister omtrent de contractafspraken tussen de Minister en een Uitvoerende Dienst, Secretariaat of verzelfstandigde dienst.

Een adjunct-Secretaris kan worden aangewezen indien de aard of omvang van de organieke organisatie, taken en werkzaamheden daartoe nopen. Deze wordt belast met één of meer taken van de Secretaris, naast die van het zijn van plaatsvervangend Secretaris. De eindverantwoordelijkheid ter zake blijft berusten bij de Secretaris.

Een afdeling staat onder leiding van een afdelingshoofd als er meer dan één afdeling is. Het hoofd is integraal verantwoording schuldig aan het hoofd van de organisatie, waartoe de afdeling behoort. Het afdelinghoofd geeft direct leiding aan alle medewerkers van de afdeling. De medewerkers functioneren als professionals binnen een team op projectmatige wijze. Het afdelingshoofd behoudt de eindverantwoordelijkheid en is direct aanspreekbaar voor alle medewerkers, maar mandateert de uitvoering van specifieke taken.

Het maximum aantal formatieplaatsen per afdeling wordt niet bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld. Het vermelden van dit maximale aantal formatieplaatsen zou de flexibiliteit van het organisatiebesluit alsmede de handelingsvrijheid van het hoofd aantasten. Binnen het maximale aantal formatieplaatsen van een organisatieonderdeel, zou het organisatiebesluit dan telkens moeten worden aangepast. Vastlegging geschiedt daarom bij ministeriële beschikking met algemene werking.

Artikelen 5 en 6

Op basis van het document “Inrichting van het P-beheer binnen de Nieuwe Overheid”, zoals geaccordeerd door de Raad van Ministers op 25 april 2001, en het document over F-beheer zal het hoofd van de dienst ruimere bevoegdheden worden toegekend op het gebied van het financiële en personeelsbeheer.

Extra bevoegdheden komen tot uitdrukking op het terrein van disciplinaire procedures, gratificatie, het aangaan van contracten met betrekking tot onderhoud, kantoorartikelen, automatisering, etc.

De toekenning van de extra bevoegdheden geschiedt op basis van een mandaat en wordt begrensd door regelgeving zoals de Staatsregeling, de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, de Comptabiliteitslandsverordening en de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht.

Gezien de omvang zal het Secretariaat van de Raad van Ministers ook gebruik maken van het Ondersteuningsbureau van het ministerie van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen.