Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 4de januari 2002 ter uitvoering van de artikelen 13, 15, 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, regelende de organisatie en taakstelling van de Directie Bestuurlijke en Constitutionele Zaken en de Directie Personeel, Organisatie en ICT van het Ministerie van Binnenlandse Zaken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLandsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 4de januari 2002 ter uitvoering van de artikelen 13, 15, 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, regelende de organisatie en taakstelling van de Directie Bestuurlijke en Constitutionele Zaken en de Directie Personeel, Organisatie en ICT van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De onderdelen B en C van artikel 1 werken terug tot en met 1 januari 2002

De onderdelen A en D van artikel 1 werken terug tot en met 3 juni 2002

Nota van toelichting: Beslisdocument 30 oktober 2000, beslispunt 1b en 4i

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-2003art. 1, 4, 5, 6

18-02-2003

P.B. 2003, 31

onbekend
07-01-2002Nieuwe regeling

04-01-2002

P.B. 2002, no. 6

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 4de januari 2002 ter uitvoering van de artikelen 13, 15, 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, regelende de organisatie en taakstelling van de Directie Bestuurlijke en Constitutionele Zaken en de Directie Personeel, Organisatie en ICT van het Ministerie van Binnenlandse Zaken

Artikel 1

De organisatie van het Ministerie van Constitutionele Binnenlandse Zaken is als volgt:

  • 1.

    de Directie Bestuurlijke en Constitutionele Zaken.

  • 2.

    de Directie Personeel, Organisatie & ICT.

  • 3.

    het Ondersteuningsbureau.

  • 4.

    de Uitvoerende Dienst: het Nationaal Archief, met maximaal 23 formatieplaatsen.

  • 5.

    de Coördinator Rampenbestrijding, met 1 formatieplaats.

Artikel 2

De organisatie van de Directie Bestuurlijke en Constitutionele Zaken is als volgt:

  • 1.

    Aan het hoofd van de Directie staat een Directeur.

  • 2.

    Het maximum aantal formatieplaatsen van de Directie is: 5

De Directie bestaat uit één afdeling. De Directeur, genoemd in lid 1, is tevens hoofd van de afdeling.

  • 3.

    De taken van de Directie, tevens afdeling, zijn de volgende:

    • a.

      Het opstellen van beleidsnota’s en -adviezen alsmede het doen van voorstellen voor het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het landelijke beleid, waaronder het budgettaire instrumentarium, inzake het openbaar bestuur in het algemeen en de deugdelijkheid ervan in het bijzonder;

    • b.

      Het voorbereiden, implementeren en beheren van de landelijke wet- en regelgeving inzake het openbaar bestuur in het algemeen en de deugdelijkheid ervan in het bijzonder, alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving;

    • c.

      Het opstellen van beleidsnota’s en -adviezen alsmede het doen van voorstellen voor het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen)uitvoeren van het landelijke beleid, waaronder het budgettaire instrumentarium, inzake Koninkrijkszaken wat betreft het openbaar bestuur;

    • d.

      Het voorbereiden, implementeren en beheren van de landelijke wet- en regelgeving inzake constitutionele zaken en het parlementaire systeem, alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving;

    • e.

      Het opstellen van beleidsnota’s en -adviezen alsmede het doen van voorstellen voor het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen)uitvoeren van het landelijke beleid, waaronder het budgettaire instrumentarium, inzake constitutionele zaken en het parlementaire systeem;

    • f.

      Het opstellen van beleidsnota’s en -adviezen alsmede het doen van voorstellen voor het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen)uitvoeren van het landelijke beleid inzake Koninkrijkszaken wat betreft constitutionele zaken en het parlementaire systeem.

Artikel 3

De organisatie van de Directie Personeel, Organisatie & ICT is als volgt:

  • 1.

    Aan het hoofd van de Directie staat een Directeur.

  • 2.

    Het maximum aantal formatieplaatsen van de Directie is: 37

  • 3.

    De taken van de Directie zijn de volgende:

    • a.

      Het opstellen van beleidsnota’s en –adviezen, het (doen) uitvoeren van onderzoeken en het doen van voorstellen voor het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het beleid, waaronder budgettaire instrumenten en ontwikkelen van kengetallen, inzake de arbeidsvoorwaarden, -verhoudingen en –omstandigheden van het overheidspersoneel, waaronder het opleidings-, loopbaan-, mobiliteits- en herplaatsingbeleid;

    • b.

      Het voorbereiden, implementeren en beheren van de landelijke wet- en regelgeving en procedures inzake de arbeidsvoorwaarden, -verhoudingen en –omstandigheden van het overheidspersoneel, waaronder het opleidings-, loopbaan-, mobiliteits- en herplaatsingsbeleid, alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving en procedures, waaronder de voorbereiding en/of procesvertegenwoordiging van tegen de landsoverheid aangespannen rechtszaken;

    • c.

      Formatiemanagement, waaronder het houderschap van het functiewaarderingssysteem Fuwant, het adviseren omtrent het beleid ter zake van het formatiemanagement, het ontwikkelen van instrumenten voor formatiemanagement, het adviseren omtrent integrale topformaties bij de landsoverheid, het (doen) uitvoeren van onderzoeken ter zake van formatiemanagement, het waarderen van de functies bij de landsoverheid;

    • d.

      Het opstellen van beleidsnota’s en –adviezen, het (doen) uitvoeren van onderzoeken en het doen van voorstellen voor het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het beleid, waaronder budgettaire instrumenten en het ontwikkelen van kengetallen, inzake de dienstplicht en andere militaire zaken;

    • e.

      Het voorbereiden, implementeren en beheren van de wet- en regelgeving en procedures inzake de dienstplicht en andere militaire zaken alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving en procedures, waaronder de voorbereiding en/of procesvertegenwoordiging van tegen het land aangespannen rechtszaken;

    • f.

      De coördinatie en uitvoering van de Dienstplichtverordening 1961, waaronder het verstrekken van informatie aan dienstplichtigen en andere belanghebbenden en het zorg dragen voor civiele vakopleidingen voor dienstplichtigen in werkelijke dienst;

    • g.

      De rechtspositionele ondersteuning van de Antilliaanse militie alsmede het burgerpersoneel bij de Kustwacht en Koninklijke Marine;

    • h.

      Het verrichten van liaisonwerkzaamheden met in de Nederlandse Antillen gestationeerde eenheden van de Koninklijke Marine, Landmacht en Luchtmacht;

    • i.

      Het opstellen van beleidsnota’s en –adviezen, het (doen) uitvoeren van onderzoeken en het doen van voorstellen voor het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het beleid, waaronder budgettaire instrumenten en het ontwikkelen van kengetallen, inzake de organisatie-structurering en –ontwikkeling en samenwerkingsverbanden bij de landsoverheid;

    • j.

      Het voorbereiden, implementeren en beheren van de wet- en regelgeving en procedures inzake de organisatie-structurering en -ontwikkeling en samenwerkingsverbanden bij de landsoverheid alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving en procedures;

    • k.

      Het opstellen van beleidsnota’s en –adviezen, het (doen) uitvoeren van onderzoeken en het doen van voorstellen voor het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het beleid, waaronder budgettaire instrumenten, inzake de Documentaire Informatie Voorziening bij de Landsoverheid;

    • l.

      Het voorbereiden, implementeren en beheren van de wet- en regelgeving en procedures inzake de Documentaire Informatievoorziening bij de Landsoverheid;

    • m.

      Het opstellen van beleidsnota’s en –adviezen, het (doen) uitvoeren van onderzoeken en het doen van voorstellen voor het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het landelijke beleid, waaronder budgettaire instrumenten, inzake Informatie- en Communicatietechnologie;

    • n.

      Het voorbereiden, implementeren en beheren van de landelijke wet- en regelgeving en procedures inzake Informatie - en Communicatietechnologie alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving en procedures;

    • o.

      Het onderhouden van een helpdesk-functie voor, het (doen) verzorgen van scholing en het desgewenst verlenen van ondersteuning aan de hoofden van dienst en medewerkers van de Ministeriële Ondersteuningsbureau’s bij de uitvoering van het Personeels-, Organisatie-, Documentaire Informatievoorzienings- en ICT-beleid.

  • 4.

    De Directie bestaat uit twee afdelingen.

  • 5.

    Aan het hoofd van een afdeling staat een afdelingshoofd.

  • 6.

    Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden de precieze taken, de organisatiestructuur, de naam en het maximum aantal formatieplaatsen per afdeling vastgelegd, met inachtneming van het overigens bij of krachtens de Landsverordening organisatie Landsoverheid bepaalde.

Artikel 4

  • 1.

    Er is een Ministerieel overleg, waarin zitting hebben de Directeuren, bedoeld in de artikelen 2 en 3, het hoofd van het Nationaal Archief, de betrokken Minister, als voorzitter, en, indien aanwezig, de betrokken Staatssecretaris.

  • 2.

    Het Ministerieel overleg vergadert ten minste één maal per maand over aangelegenheden:

    • a.

      betreffende een Directie, het Nationaal Archief, die het Ministeriële of Regeringsbeleid regarderen;

    • b.

      betreffende het Regeringsbeleid, die het Ministerie, een Directie of het Nationaal Archief regarderen;

    • c.

      die de bevoegdheden van een Directie of, het Nationaal Archief overschrijden;

en overigens, op verzoek van een functionaris, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het periodieke werk- en afstemmingsoverleg tussen de Directeuren, het hoofd van het Nationaal Archief en de Coördinator Rampenbestrijding, genoemd in lid 1, wordt geregeld door de minister.

Artikel 5

  • 1. De organisatie van het Ondersteuningsbureau is als volgt:

    • a.

      Aan het hoofd van het Ondersteuningsbureau staat een Coördinator.

    • b.

      Het maximum aantal formatieplaatsen van het Ondersteuningsbureau is: 15

  • 2. Het Ondersteuningsbureau verleent ondersteuning als bedoeld in artikel 17, lid 6, van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, aan de Coördinator Rampenbestrijding, alsmede, doch alleen indien en voor zover het verantwoordelijke hoofd van dienst zulks verzoekt, aan het Nationaal Archief.

Artikel 6

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als Landsbesluit Organisatie en Taakstelling van het Ministerie van Constitutionele en Binnenlandse Zaken.

Artikel 7

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid.

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Een Ministerie omvat alle onder de Minister ressorterende taken en daarmee belaste organisatorische eenheden. Het Ministerie bestaat enerzijds uit maximaal twee Directies en één Ondersteuningsbureau, met daarbij maximaal drie afdelingen per Directie. Anderzijds kan het Ministerie Coördinatoren, Uitvoerende Diensten en Secretariaten omvatten.

De Directeuren van de Directies, de hoofden van de Uitvoerende Diensten en van de Secretariaten alsmede de Coördinatoren rapporteren rechtstreeks aan de verantwoordelijk Minister.

De considerans beschrijft de missie, de omschrijving van de reden van bestaan van het Ministerie. Deze geeft richting aan de organisatie (het waarom).

De Raad van Advies kan zich verenigen met de inhoud van het landsbesluit (advies van 20 december 2001). De CCGOA heeft geen advies uitgebracht.

Artikel 1

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken bestaat uit de twee Directies, de Directie Bestuurlijke en Constitutionele Zaken en de Directie Personeel, Organisatie & ICT alsmede een Ondersteuningsbureau. Als Uitvoerende Dienst resp. Coördinator ressorteren rechtstreeks onder de Minister van Binnenlandse Zaken:

  • a.

    Het Nationaal Archief

  • b.

    De Coördinator Rampenbestrijding

Artikelen 2 en 3

Conform het Beslisdocument worden de uitvoerende taken van de Landsoverheid niet meer binnen de Directies uitgevoerd maar overgedragen. Voor zover de taak nog als verantwoordelijkheid van de Landsoverheid wordt gezien, vindt overdracht plaats naar een Coördinator (alleen bij BiZa), Uitvoerende Dienst (bv. Inspectie) of Secretariaat.

In het geval de taak niet (meer) als taak van de overheid wordt gezien, is de taak afgestoten naar een verzelfstandigde dienst (bv. Landslaboratorium en Capriles-kliniek).

De onderdelen die als Coördinator, Uitvoerende Dienst, Secretariaat of verzelfstandigde dienst worden voortgezet, hebben op dit moment behalve uitvoerende soms ook beleidsmatige taken. Ze ontwikkelen, als Landsdienst, het beleid voor de Minister.

Op basis van de scheiding tussen beleid en uitvoering, zal deze beleidstaak na omvorming tot Coördinator, Uitvoerende Dienst, Secretariaat of verzelfstandigde dienst in zijn algemeenheid komen te vervallen.

Echter, de Coördinator, Uitvoerende Diensten, Secretariaten en verzelfstandigde diensten behouden de mogelijkheid om “aandachtspunten voor beleid aan te dragen”. Met andere woorden ze signaleren aandachstpunten voor beleid en wetgeving, dragen informatie aan voor beleid en wetgeving en kunnen participeren in processen ter voorbereiding van beleid en wetgeving.

De Directies zijn primair verantwoordelijk voor het uitbrengen van adviezen en doen van voorstellen voor beleid en wetgeving op alle beleidsterreinen en taakgebieden die onder verantwoordelijkheid van de Minister vallen.

De Minister is politiek verantwoordelijk voor de onder hem ressorterende zorggebieden. De Directies zijn ambtelijk verantwoordelijk voor de onder hen ressorterende zorggebieden.

In de praktijk betekent dit, dat de Directies in nauwe samenwerking met de betreffende Coördinator, Uitvoerende Diensten, Secretariaten en verzelfstandigde diensten tot adviezen en voorstellen komen voor beleid en wetgeving. De eindverantwoordelijkheid voor beleid en wetgeving ligt bij de Directie.

Daarnaast voeren de Directies beleidsevaluatie (control) en monitoring uit. In dit kader adviseert de Directie de Minister omtrent de contractafspraken tussen de Minister en een Coördinator, Uitvoerende Dienst, Secretariaat of verzelfstandigde dienst.

Deze taken van beleidsevaluatie (control) en monitoring dienen duidelijk onderscheiden te worden van de in voorkomend geval aan een tot een Ministerie behorende Uitvoerende Dienst toebedeelde taak van toezicht/inspectie.

Een Uitvoerende Dienst is belast met het toezicht op de naleving van wetten, voorschriften en beleid in concreto. De waarnemingen die in het kader van dit toezicht worden gedaan, worden vastgelegd in rapportages aan de betrokkene (de geïnspecteerde) en de verantwoordelijke (de Minister uit wiens naam wordt geïnspecteerd). In een rapportage aan de betrokkene kunnen aandachtspunten ter verbetering worden aangedragen. In voorkomend geval beschikt de Uitvoerende Dienst over toezichthoudende bevoegdheden om de gewenste situatie af te dwingen (informatieplicht, onderzoek boeken). Soms kan ook strafrechtelijk worden opgetreden. In het rapport aan de verantwoordelijke Minister kunnen tevens aandachtspunten voor beleids- en wetswijziging aangedragen worden, indien duidelijk is dat met het beleid of de wet de beoogde doelen niet of niet voldoende worden bereikt. Het is dan vervolgens aan de beleidsdirectie om dit om te zetten in concrete adviezen en voorstellen.

Een afdeling staat onder leiding van een afdelingshoofd als er meer dan één afdeling binnen een Directie is. Het hoofd is integraal verantwoording schuldig aan de Directeur van de Directie, waartoe de afdeling behoort. Het afdelinghoofd geeft direct leiding aan alle medewerkers van de afdeling. De medewerkers functioneren als professionals binnen een team op projectmatige wijze. Het afdelingshoofd behoudt de eindverantwoordelijkheid en is direct aanspreekbaar voor alle medewerkers, maar mandateert de uitvoering van specifieke taken.

Het maximum aantal formatieplaatsen per afdeling wordt, tenzij sprake is van 1 afdeling, niet bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld. Het vermelden van dit maximale aantal formatieplaatsen zou de flexibiliteit van het organisatiebesluit aantasten alsmede de handelingsvrijheid van de Directeur. Binnen het maximaal aantal formatieplaatsen van een Directie, zou het organisatiebesluit dan telkens moeten worden aangepast. Vastlegging geschiedt daarom bij ministeriële beschikking met algemene werking.

Artikel 4

Dit artikel bevat de interne periodieke overlegstructuur tussen de Directies, het Nationaal Archief en de Coördinator Rampenbestrijding met de Minister. Het Ondersteuningsbureau kan desgewenst de secretariële ondersteuning leveren.

Artikel 5

De formatie van het Ondersteuningsbureau houdt verband met de reallocatie van de huidige functies in de nieuwe organisatiestructuur.

Gezien de omvang maakt de Coördinator Rampenbestrijding ook gebruik van het Ondersteuningsbureau van het Ministerie.Het Nationaal Archief kan desgewenst gebruik maken van de faciliteiten van het Ondersteuningsbureau.