Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 4de januari 2002 ter uitvoering van de artikelen 13, 15, 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, regelende de organisatie en taakstelling van de Directie Justitiële Zaken van het Ministerie van Justitie.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 4de januari 2002 ter uitvoering van de artikelen 13, 15, 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, regelende de organisatie en taakstelling van de Directie Justitiële Zaken van het Ministerie van Justitie.
CiteertitelLandsbesluit organisatie en taakstelling van het ministerie van justitie
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Nota van toelichting: Beslisdocument 30 oktober 2000, beslispunt 1b en 4i.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-01-2002Nieuwe regeling

04-01-2002

P.B. 2002, no. 8

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 4de januari 2002 ter uitvoering van de artikelen 13, 15, 16 en 17 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid, regelende de organisatie en taakstelling van de Directie Justitiële Zaken van het Ministerie van Justitie.

Artikel 1

De organisatie van het Ministerie van Justitie is als volgt:

  • 1.

    de Directie Justitiële Zaken.

  • 2.

    het Ondersteuningsbureau.

  • 3.

    de Uitvoerende Diensten: de tot het Korps Politie Nederlandse Antillen behorende organisatorische eenheden, met inbegrip van de Veiligheidsdienst Nederlandse Antillen, met maximaal 889 formatieplaatsen, het Openbaar Ministerie, met maximaal 58 formatieplaatsen, de Griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, met maximaal 75 formatieplaatsen, het gevangeniswezen, met maximaal 281 formatieplaatsen, en het Gouvernements Opvoedings Gesticht, met maximaal 36 formatieplaatsen;

Artikel 2

De organisatie van de Directie Justitiële Zaken is als volgt:

  • 1.

    Aan het hoofd van de Directie staat een Directeur.

  • 2.

    Het maximum aantal formatieplaatsen van de Directie is: 18.

  • 3.

    De taken van de Directie zijn de volgende:

  • a.

    Het opstellen van beleidsnota’s en -adviezen en het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het landelijke beleid ten behoeve van activiteiten die strekken tot internalisatie van maatschappelijk aanvaardbare normen en waarden en normconform gedrag, gebaseerd op vroegtijdige signalering en gedegen onderzoek, waaronder het budgettaire instrumentarium;

  • b.

    Het opstellen van beleidsnota’s en -adviezen en het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het landelijke beleid ten behoeve van effectieve en efficiënte opsporing en vervolging, alternatieve straf afdoening en slachtofferzorg, waaronder het budgettaire instrumentarium;

  • c.

    Het bewaken van de kwaliteit van de rechtshandhaving en justitiële klachtenbehandeling;

  • d.

    Het bewaken van de kwaliteit van de politie en het Openbaar Ministerie;

  • e.

    Het voorbereiden, implementeren en beheren van de landelijke wet- en regelgeving inzake criminaliteitspreventie, de bevordering van de veiligheid, een effectieve en efficiënte opsporing en vervolging, alternatieve strafafdoening en slachtofferzorg, alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving;

  • f.

    et voorbereiden, implementeren en beheren van het burgerlijk (proces)recht, handelsrecht, waaronder intellectuele eigendom en auteursrecht, en het bestuursproces recht, alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving;

  • g.

    et opstellen van beleidsnota’s en -adviezen en het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het landelijke beleid ten behoeve van de handhaving van de fundamentele principes die aan de Antilliaanse rechtsorde ten grondslag liggen en ten behoeve van de waarborging van fundamentele rechten en vrijheden, zulks in relatie tot het strafrechtelijk systeem, waaronder het budgettaire instrumentarium;

  • h.

    et voorbereiden, implementeren en beheren van de landelijke wet- en regelgeving ter waarborging van de fundamentele rechten en vrijheden van de mens, zulks in relatie tot het strafrechtelijk systeem, alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving;

  • i.

    et voorbereiden, implementeren en beheren van de landelijke wet- en regelgeving ter bevordering van het welzijn en de resocialisatie van gedetineerden en de instandhouding van randvoorwaarden die nodig zijn voor een humane strafexecutie, alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving;

  • j.

    et voorbereiden, implementeren en beheren van de landelijke wet- en regelgeving ter voorkoming van de zedelijke en lichamelijke ondergang van minderjarigen en ter bevordering van op de (weder)opvoeding gerichte activiteiten, alsmede het monitoren van de naleving van deze wet- en regelgeving;

  • k.

    et opstellen van beleidsnota’s en -adviezen en het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het landelijke beleid ter bevordering van voorzieningen voor het welzijn en de resocialisatie van gedetineerden en instandhouding van de randvoorwaarden die nodig zijn voor een humane strafexecutie, waaronder het budgettaire instrumentarium;

  • l.

    et bewaken van de kwaliteit van de detentiezorg;

  • m.

    et bewaken van de kwaliteit van het reclasseringswezen en de slachtofferzorg;

  • n.

    Het opstellen van beleidsnota’s en -adviezen en het ontwikkelen, bijstellen, bewaken en (doen) uitvoeren van het landelijke beleid ter voorkoming van zedelijke en lichamelijke ondergang van minderjarigen en ter bevordering van op de (weder) opvoeding gerichte activiteiten, waaronder het budgettaire instrumentarium;

  • o.

    Het bewaken van de kwaliteit van de justitiële jeugdbescherming.

  • 4.

    De Directie bestaat uit drie afdelingen.

  • 5.

    Aan het hoofd van een afdeling staat een afdelingshoofd.

  • 6.

    Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden de precieze taken, de organisatiestructuur, de naam en het maximum aantal formatieplaatsen per afdeling vastgelegd, met inachtneming van het overigens bij of krachtens de Landsverordening organisatie Landsoverheid bepaalde.

Artikel 3

  • 1.

    Er is een Ministerieel overleg, waarin zitting hebben de Directeur, bedoeld in artikel 2, de hoofden van dienst van het Korps Politie Nederlandse Antillen, van het Openbaar Ministerie en van de Griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, de betrokken Minister, als voorzitter, en, indien aanwezig, de betrokken Staatssecretaris.

  • 2.

    Het Ministerieel overleg vergadert ten minste één maal per maand over aangelegenheden:

    • b.

      betreffende een Directie, het Korps Politie Nederlandse Antillen, het Openbaar Ministerie, de Griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, het gevangeniswezen of het Gouvernements Opvoedings Gesticht, die het Ministeriële of Regeringsbeleid regarderen;

    • c.

      betreffende het Regeringsbeleid, die het Ministerie, een Directie of Uitvoerende Dienst regarderen;

    • d.

      die de bevoegdheden van een Directie of Uitvoerende Dienst overschrijden;

en overigens, op verzoek van een functionaris, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het periodieke werk- en afstemmingsoverleg tussen de Directeur en de hoofden van dienst van het Korps Politie Nederlandse Antillen, van het Openbaar Ministerie, van de Griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, van het gevangeniswezen en het Gouvernements Opvoedings Gesticht, genoemd in lid 1, wordt geregeld door de minister.

Artikel 4

De organisatie van het Ondersteuningsbureau is als volgt:

  • a.

    Aan het hoofd van het Ondersteuningsbureau staat een Coördinator.

  • b.

    Het maximum aantal formatieplaatsen van het Ondersteuningsbureau is: 13

Artikel 5

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als Landsbesluit Organisatie en Taakstelling van het Ministerie van Justitie.

Artikel 6

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid.

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Een Ministerie omvat alle onder de Minister ressorterende taken en daarmee belaste organisatorische eenheden. Het Ministerie bestaat enerzijds uit maximaal twee Directies en een Ondersteuningsbureau, met daarbij maximaal drie afdelingen per Directie. Anderzijds kan het Ministerie Uitvoerende Diensten en Secretariaten omvatten.

De Directeuren van de Directies, de hoofden van de Uitvoerende Diensten en de Secretariaten rapporteren rechtstreeks aan de verantwoordelijk Minister.

De considerans beschrijft de missie, de omschrijving van de reden van bestaan van het Ministerie. Deze geeft richting aan de organisatie (het waarom).

De Raad van Advies kan zich verenigen met de inhoud van het landsbesluit (advies van 20 december 2001). De CCGOA heeft geen advies uitgebracht.

Artikel 1

Het Ministerie van Justitie bestaat uit de Directie Justitiële Zaken. Als Uitvoerende Diensten ressorteren rechtstreeks onder de Minister van Justitie:

  • a.

    Het Korps Politie Nederlandse Antillen, met inbegrip van de Veiligheidsdienst Nederlandse Antillen

  • b.

    Het Openbaar Ministerie

  • c.

    De Griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

  • d.

    het gevangeniswezen

  • e.

    het Gouvernements Opvoedings Gesticht.

Artikel 2

Conform het Beslisdocument worden de uitvoerende taken van de Landsoverheid niet meer binnen de Directies uitgevoerd maar overgedragen. Voor zover de taak nog als verantwoordelijkheid van de Landsoverheid wordt gezien, vindt overdracht plaats naar een Coördinator (alleen bij BiZa), Uitvoerende Dienst (bv. Inspectie) of Secretariaat.

In het geval de taak niet (meer) als kerntaak van de overheid wordt gezien, wordt de taak afgestoten naar een verzelfstandigde dienst (bv. BIE, Landslaboratorium en Capriles-kliniek).

De onderdelen die als Uitvoerende Dienst (Inspectie), Secretariaat of verzelfstandigde dienst worden voortgezet, hebben op dit moment behalve uitvoerende soms ook beleidsmatige taken. Ze ontwikkelen, als Landsdienst, het beleid voor de Minister.

Op basis van de scheiding tussen beleid en uitvoering zal deze beleidstaak na omvorming tot Uitvoerende Dienst, Secretariaat of verzelfstandigde dienst in zijn algemeenheid komen te vervallen. Echter, de Uitvoerende Diensten, Secretariaten en verzelfstandigde diensten behouden de mogelijkheid om “aandachtspunten voor beleid aan te dragen”. Met andere woorden ze signaleren aandachtspunten voor beleid en wetgeving, dragen informatie aan voor beleid en wetgeving en kunnen participeren in processen ter voorbereiding van beleid en wetgeving.

De Directies zijn primair verantwoordelijk voor het uitbrengen van adviezen en het doen van voorstellen voor beleid en wetgeving op alle beleidsterreinen en taakgebieden die onder verantwoordelijkheid van de Minister vallen.

De Minister is politiek verantwoordelijk voor de onder hem ressorterende zorggebieden. De Directies zijn ambtelijk verantwoordelijk voor de onder hen ressorterende zorggebieden.

In de praktijk betekent dit dat de Directies in nauwe samenwerking met de betreffende Uitvoerende Diensten, Secretariaten en verzelfstandigde diensten tot adviezen en voorstellen komen voor beleid en wetgeving. De eindverantwoordelijkheid voor beleid en wetgeving ligt bij de Directies.

Daarnaast voeren de Directies beleidsevaluatie (control) en monitoring uit. In dit kader adviseert de Directie de Minister omtrent de contractafspraken tussen de Minister en een Uitvoerende Dienst, Secretariaat of verzelfstandigde dienst.

Uitzonderingen op het bovenstaande zijn, op praktische gronden, BIE en de Meteorologische Dienst, die behalve met uitvoerende taken, ook belast blijven met de voorbereiding van het beleid, wetgeving ter zake, beleidsevaluatie en control. Deze uitvoerende Diensten functioneren in de praktijk dus ook als Directie en vallen niet onder een “reguliere” Directie, maar rapporteren rechtstreeks aan de Minister.

De taken van beleidsevaluatie (control) en monitoring dienen duidelijk onderscheiden te worden van de in voorkomend geval aan een tot een Ministerie behorende Uitvoerende Dienst toebedeelde taak van toezicht/inspectie.

Bij de toezichthoudende taak gaat het om toezicht op de naleving van wetten, voorschriften en beleid in concreto. De waarnemingen die in het kader van dit toezicht worden gedaan, worden vastgelegd in rapportages aan de betrokkene (de geïnspecteerde) en de verantwoordelijke (de Minister uit wiens naam wordt geïnspecteerd). In een rapportage aan de betrokkene kunnen aandachtspunten ter verbetering worden aangedragen. In voorkomend geval beschikt de Inspectie over toezichthoudende bevoegdheden om de gewenste situatie af te dwingen (informatieplicht, onderzoek boeken, verzegeling). Zonodig kan ook strafrechtelijk worden opgetreden (huiszoeking, proces verbaal).

In het rapport aan de verantwoordelijk Minister kunnen tevens aandachtspunten voor beleids- en wetswijziging aangedragen worden indien duidelijk is dat met het beleid of de wet de beoogde doelen niet of niet voldoende worden bereikt.

Voor het KPNA bestaat er mede met het oog daarop de eigen overleg- en besluitvormingsprocedure, zoals opgenomen in de Politieregeling 1999.

Een afdeling staat onder leiding van een afdelingshoofd als er meer dan één afdeling binnen een Directie is. Het hoofd is integraal verantwoording schuldig aan de Directeur van de Directie, waartoe de afdeling behoort. Het afdelinghoofd geeft direct leiding aan alle medewerkers van de afdeling. De medewerkers functioneren als professionals binnen een team op projectmatige wijze. Het afdelingshoofd behoudt de eindverantwoordelijkheid en is direct aanspreekbaar voor alle medewerkers, maar mandateert de uitvoering van specifieke taken.

Het maximum aantal formatieplaatsen per afdeling wordt, tenzij sprake is van 1 afdeling, niet bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld. Het vermelden van dit maximaal aantal formatieplaatsen zou de flexibiliteit van het organisatiebesluit alsmede de handelingsvrijheid van de Directeur aantasten. Binnen het maximale aantal formatieplaatsen van een Directie zou het organisatiebesluit dan telkens moeten worden aangepast. Vastlegging geschiedt daarom bij ministeriële beschikking met algemene werking.

Artikel 3

Dit artikel bevat de interne periodieke overlegstructuur tussen de Directies en de Uitvoerende Diensten met de Minister. Het Ondersteuningsbureau kan desgewenst de secretariële ondersteuning leveren.Voor verzelfstandigde diensten, zoals BIE, bestaan aparte procedures.

Artikel 4

De formatie van het Ondersteuningsbureau houdt verband met de reallocatie van de huidige functies in de nieuwe organisatiestructuur.