Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Verordening op de heffing en invordering van passantenliggeldbelasting gemeente Muiden 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van passantenliggeldbelasting gemeente Muiden 2011
CiteertitelVerordening Passantenliggeld 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201105-03-2012Onbekend

10-11-2010

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Muiden;

gezien de vastgestelde programmabegroting 2011;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PASSANTENLIGGELDBELASTING GEMEENTE MUIDEN 2011

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a

    pleziervaartuig: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebezigd voor sportieve, vakantie- of recreatieve doeleinden;

  • b

    vaartuig: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, pontons of materieel van soortgelijke aard, glijboten en ponten;

  • c

    lengte: de lengte over alles;

  • d

    passantenliggeld: de belasting die geheven wordt voor het gebruik van een passantenligplaats door pleziervaartuigen, die om of na 18.00 uur in gebruik is;

  • e

    passantenligplaats: een gecreëerde gelegenheid, met een tijdelijk of vast karakter, om met een vaartuig of een pleziervaartuig in de haven te liggen zoals aangewezen in de Ligplaatsenverordening Muiden 2008;

  • f

    passant: de schipper aan wie geen vaste ligplaats is toegewezen;

  • g

    openbaar water: alle wateren die al dan niet met enige beperking voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk is;

  • h

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • i

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot 1 november.

Belastbaar feit

Artikel 2

Voor het gebruik of genot van een passantenligplaats worden rechten geheven onder de naam “passantenliggelden”.

Belastingplicht

Artikel 3

  • 1.

    Het recht wordt geheven van degene die een passantenligplaats heeft toegewezen gekregen, de gezagvoerder, schipper, eigenaar, gebruiker dan wel beheerder van vaartuigen.

  • 2.

    Het recht is verschuldigd zodra een passantenligplaats wordt gebruikt, wat de belastingplichtige zo spoedig mogelijk aangeeft bij de havenmeester.

Vrijstellingen

Artikel 4

Geen passantenliggeld is verschuldigd voor:

  • a

    vaartuigen in dienst van de gemeente;

  • b

    vaartuigen van de Koninklijke Marine;

  • c

    vaartuigen in dienst van rijk en/of provincie;

  • d

    bootjes of sloepen tot een vaartuig behorende en daaraan met een vanglijn verbonden;

  • e

    vaartuigen die de wateren niet kunnen verlaten in verband met stremming van het scheepvaartverkeer en/of invriezing.

Maatstaf van heffing

Artikel 5

Grondslag voor de berekening van het passantenliggeld is de lengte van een vaartuig gemeten over alles.

Tarief

Artikel 6

  • 1.

    Het tarief voor het innemen van een passantenligplaats bedraagt € 1,00 per meter lengte (gemeten over alles).

  • 2.

    Dit tarief is exclusief de gemeentelijke watertoeristenbelasting.

Ontstaan van de belastingschuld

Artikel 7

Het passantenliggeld is verschuldigd op het moment dat een passantenligplaats als bedoeld in artikel 1 wordt ingenomen.

Wijze van heffing

Artikel 8

De belasting bedoeld in artikel 2 wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het innemen van een passantenligplaats.

Tijdstip van betaling

Artikel 9

Het passantenliggeld moet worden betaald op het moment van het doen van de kennisgeving.

Kwijtschelding

Artikel 10

Bij de invordering van de passantenliggelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 11

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de passantenliggelden.

Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 12

  • 1.

    De "Verordening Passantenliggeld 2010", vastgesteld bij raadsbesluit van 26 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Passantenliggeld 2011”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 10 november 2010,

de raad voornoemd,

M.L. de Pater – van der Meer

voorzitter

J.J. van Gemeren

griffier a.i.