Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

MINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 24ste september 1999 als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334), ter uitvoering van artikel 21, eerste lid, van het Landsbesluit visserijproducten 1999 (Beschikking analytische en organoleptische eisen van visserijproducten)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingMINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 24ste september 1999 als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334), ter uitvoering van artikel 21, eerste lid, van het Landsbesluit visserijproducten 1999 (Beschikking analytische en organoleptische eisen van visserijproducten)
CiteertitelBeschikking analytische en organoleptische eisen van visserijproducten
Vastgesteld doorMinister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsbesluit visserijproducten 1999, artikel 21, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-10-199924-09-1999Nieuwe regeling

24-09-1999

P.B. 1999, no. 173

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 24ste september 1999 als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334), ter uitvoering van artikel 21, eerste lid, van het Landsbesluit visserijproducten 1999 (Beschikking analytische en organoleptische eisen van visserijproducten)

Hoofdstuk 1Organoleptische controles

Artikel 1

Visserijproducten voldoen ten minste aan de organoleptische eisen van de laagste versheidsklasse van de gemeenschappelijke handelsnormen die zijn vastgesteld op basis van artikel 2 van de verordening van de Europese Gemeenschappen, van 31 december 1981 gepubliceerd in PbEG 1981, L 379/4, waarvan de tekst in Bijlage I bij deze beschikking is opgenomen.

Artikel 2

Indien op grond van de organoleptische beoordeling enige twijfel bestaat over de versheid van een visserijproduct, kunnen chemische of microbiologische controles worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften en aanwijzingen van Hoofdstuk 2, onderscheidenlijk Hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 2Chemische controles

Artikel 3

Er worden monsters genomen, die in een laboratorium worden onderzocht teneinde de parameters voor de totale vluchtige base-stikstof, in dit hoofdstuk verder als TVBN aan te duiden, en voor histamine vast te stellen.

Artikel 4

Verse, bewerkte of ingevroren visserijproducten worden als ongeschikt voor menselijke consumptie beschouwd, indien op grond van de organoleptische beoordeling twijfel bestaat over de versheid ervan, en bij chemische controle blijkt dat de grenswaarden voor TVBN worden overschreden.

Artikel 5
  • 1. Voor de controle op de grenswaarde voor TVBN wordt een referentiemethode gebruikt waarbij overeenkomstig de beschrijving die in Bijlage III van deze beschikking voorkomt een met perchloorzuur eiwitvrij gemaakt extract wordt gedestilleerd.

  • 2. De destillatie wordt uitgevoerd met behulp van een apparaat dat in hoofdlijnen overeenkomt met het model dat in de in het eerste lid genoemde bijlage opgenomen is.

Artikel 6
  • 1. Bij routinebepalingen voor de controle op de grenswaarde voor TVBN kunnen de volgende methoden worden gebruikt:

    • a.

      de microdiffusiemethode, beschreven door Conway en Byrne (1933);

    • b.

      de directe destillatiemethode, beschreven door Antonacopoulos (1968);

    • c.

      de methode voor de destillatie van een met trichloorazijnzuur eiwitvrij gemaakt extract van het Comité van de Codex Alimentarius voor vis en visserijproducten (1968).

  • 2. Bij twijfel of bij een geschil over de resultaten van de analyse die volgens een van de in het eerste lid genoemde methoden is uitgevoerd wordt voor de controle van die resultaten uitsluitend de in artikel 5 bedoelde referentiemethode gebruikt.

Artikel 7

Voor de bepaling van de concentratie van TVBN wordt ongeveer 100 gram visvlees gebruikt, dat op ten minste drie verschillende plaatsen van het monster is weggenomen en vervolgens is fijngemalen en vermengd.

Artikel 8

Teneinde de parameter voor histamine te controleren worden per partij negen monsters genomen. Het resultaat van het onderzoek is aanvaardbaar indien:

  • a.

    de gemiddelde concentratie niet hoger is dan 100 milligram per kilogram,

  • b.

    bij ten hoogste twee monsters de concentratie meer dan 100 milligram per kilogram bedraagt, en

  • c.

    bij geen enkel monster de concentratie meer dan 200 milligram per kilogram bedraagt.

Artikel 9
  • 1. De maximale concentraties, bedoeld in artikel 8, gelden als zodanig uitsluitend voor vissoorten die behoren tot de families „Scombridae”, „Clupeidae”, „Engraulidae” en „Coryphaenidae”.

  • 2. Indien tot de genoemde families behorende vissen een enzymatische rijping in pekel hebben ondergaan, mogen de concentraties van histamine die zij bevatten hoger zijn. In geen geval mogen deze concentraties het dubbele van de in artikel 8 vastgestelde waarden overschrijden.

Artikel 10

Consumeerbare delen van visserijproducten mogen geen in het aquatisch milieu aanwezige contaminanten zoals zware metalen en organische halogenen bevatten in zodanige concentraties, dat de berekende opname bij de voeding de voor de mens aanvaardbare dagelijkse of wekelijkse opname overtreft.

Artikel 11
  • 1. Het gemiddelde totale gehalte aan cadmium mag een maximum van 0,05 milligram per kilogram vers visvlees niet overschrijden.

  • 2. Het gemiddelde totale gehalte aan lood mag een maximum van 0,05 milligram per kilogram vers visvlees niet overschrijden.

Artikel 12
  • 1. Het gemiddelde totale gehalte aan kwik in de consumeerbare delen van visserijproducten, vastgesteld door een analyse als bedoeld in het tweede lid, mag voor de in Bijlage IV opgesomde vissoorten 1 milligram per kilogram vers visvlees en voor alle overige vissoorten 0,5 milligram per kilogram vers visvlees niet overschrijden.

  • 2. De voor de vaststelling van het gehalte toe te passen analysemethode is die welke bij de beschikking no. 90/515/EEG van de Commissie van 26 september 1990 tot vaststelling van referentiemethoden voor de ontdekking van residuen van zware metalen en arsenicum (PbEG L 286) is voorgeschreven. De tekst van de genoemde beschikking is in Bijlage V van deze beschikking opgenomen.

  • 3. Ten einde de gemiddelde waarde van het gehalte aan kwik vast te stellen wordt de analyse uitgevoerd op een zorgvuldig gehomogeniseerd mengsel van de monsters. In het bijzonder wordt ervoor gezorgd dat ingeval een partij vis die tot een van de in Bijlage IV opgesomde soorten behoort exemplaren van verschillende afmetingen bevat, monsters worden genomen in overeenstemming met de samenstelling van de partij.

Artikel 13
  • 1. Onderscheiden bemonsteringsschema's voor verse en ingevroren visserijproducten ter uitvoering van de in het voorgaande artikel bedoelde analyses worden vastgesteld door de bevoegde instantie. Bij de vaststelling wordt rekening gehouden met de volgende factoren:

    • a.

      de resultaten van onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van programma's, opgesteld ten einde aan artikel 10 te voldoen;

    • b.

      de categorie van visserijproducten, te weten:

      1. een van de soorten opgesomd in Bijlage IV, of

      2. enige andere vissoort;

    • c.

      het minimum aantal per partij te nemen monsters, te weten:

      1. voor de soorten opgesomd in bijlage IV, 10 monsters genomen van 10 verschillende exemplaren, en

      2. voor de overige soorten, 5 monsters genomen van 5 verschillende exemplaren.

  • 2. Van de bemonsteringsschema's, bedoeld in het eerste lid, en van eventuele latere wijzigingen daarvan wordt aan de Commissie kennis gegeven.

Artikel 14

Voor bewerkte of verwerkte visproducten mogen de gehaltes aan cadmium, lood en kwik niet hoger zijn dan de voor de betreffende producten in onbewerkte vorm in de artikelen 11 en 12 vastgestelde gehaltes. Bij de berekening daarvan wordt een concentratie- of verdunningsfactor die in een voorkomend geval toepasselijk is in aanmerking genomen.

Artikel 15
  • 1.

    Het gehalte van de navolgende componenten van polychloorbifenylen (PCB's) mag de in het tweede lid vastgestelde waarden in de aldaar genoemde visproducten niet overschrijden:

componentennaamaanduiding
2,4–4trichloorbifenyl28
2,5–2'5'tetrachloorbifenyl52
2,4,5–2'5'pentachloorbifenyl101
2,4,5–3'4'pentachloorbifenyl118
2,3,4–2'4'5'hexachloorbifenyl138
2,4,5–2'4'5'hexachloorbifenyl153
2,3,4,5–2'4'5'heptachloorbifenyl180
  • 2.

    Voor de navolgende visproducten worden voor wat betreft de met hun aanduiding aangegeven PCB's de daarbij vermelde maximale gehalten toegestaan:

visproductenMaximale gehalten aan PCB-componenten in mg/kg
 2852101118138153180
vislever1,500,601,201,201,501,502,0
aal en paling0,500,200,400,400,500,500,60
overige producten0,100,040,080,080,100,100,12
Artikel 16

De gezamenlijke maximale radioactiviteit van cesium 134 en 137 mag de waarde van 600 Bq/kg niet overschrijden.

Hoofdstuk 3Microbiologische controles

Artikel 17

Ter bescherming van de volksgezondheid mogen visserijproducten geen pathogene kiemen bevatten.

Hoofdstuk 4Slotbepalingen

Artikel 18

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad waarin zij geplaatst is en werkt terug tot en met 9 november 1998.

Artikel 19

Deze beschikking kan worden aangehaald als: Beschikking analytische en organoleptische eisen van visserijproducten.