Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren 2010
CiteertitelToeslagenverordening WIJ 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201001-07-2012Onbekend

23-09-2010

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

TOESLAGENVERORDENING WET INVESTEREN IN JONGEREN 2010

Artikel 1. Begripsomschrijving
  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet investeren in jongeren en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet investeren in jongeren (WIJ);

    • b.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 28, eerste lid onderdeel d, van de wet;

    • c.

      woning: onder een woning wordt mede verstaan een woonwagen of woonschip;

    • d.

      woonkosten: indien een huurwoning wordt bewoond, de geldende huurprijs zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de woning verschuldigde netto hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten (rioolrecht, OZB eigenaren, waterschapslasten eigenaar) doch exclusief aflossing en premies van levensverzekeringen. Bij bewoning van een woonwagen of woonschip betreft het bijvoorbeeld stageld, liggeld of OZB, in ieder geval niet zijnde energiekosten.

    • e.

      woonlasten: naast woonkosten de kosten van heffingen, belastingen, verzekeringen en vastrecht Nutsbedrijven.

    • f.

      verzorgingsbehoeftige; degene die is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis;

    • g.

      co-ouderschap: een ouder deelt feitelijk de zorg voor een kind dat met een bewijsbare regelmaat beurtelings bij zijn ouders verblijft waardoor deze niet als alleenstaande en niet als alleenstaande ouder aangemerkt kan worden omdat de ouder de zorg heeft maar niet de volledige zorg.

    • h.

      dak- of thuislozen en krakersworden in deze verordening aangemerkt als zij die geen woning bewonen dan wel een woning bewonen waaraan voor hen geen woonkosten zijn verbonden;

Artikel 2. Leeftijdsbepaling en individualisering
  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn.

  • 2.

    De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing van artikel 41 van de wet onverlet.

HOOFDSTUK 2 Toeslagen en verlagingen

Artikel 3. Toeslagen alleenstaande en alleenstaande ouders
  • 1. De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2. De toeslag als bedoeld in artikel 30, eerste lid van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de jongere in wiens woning één ander zijn hoofdverblijf heeft met wie kosten kunnen worden gedeeld.

  • 3. Geen toeslag als bedoeld in artikel 30, eerste lid van de wet wordt verleend aan de jongere in wiens woning twee of meer anderen hun hoofdverblijf hebben.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gezin waarmee de kosten gedeeld kunnen worden beschouwd als één ander.

Artikel 4. Verlaging gehuwdennorm
  • 1. De verlaging als bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt;

    • a.

      10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woning delen met één ander.

    • b.

      20 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woning delen met twee of meer anderen.

  • 2. Artikel 3, lid 4 en 5, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Schoolverlaters

In afwijking van artikel 3 wordt gedurende maximaal zes maanden de toeslag verlaagd met 10 procent van de gehuwdennorm indien belanghebbende kan worden aangemerkt als schoolverlater als bedoeld in artikel 33 van de wet.

Artikel 6. Alleenstaande van 21 of 22 jaar
  • 1. Op grond van artikel 29 van de wet wordt de toeslag voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar in afwijking van artikel 3 verlaagd met 10 procent van de gehuwdennorm.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van een belanghebbende op wie artikel 5 van toepassing is.

Artikel 7. Ontbreken van woonkosten
  • 1. De norm of de toeslag wordt lager vastgesteld indien belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm of toeslag voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk ontbreken van woonkosten voor de bijstandsgerechtigde;

  • 2. De verlaging wordt toegepast indien de woonkosten lager zijn dan het bedrag van de geldende basishuur als genoemd in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag als gevolg van:

    • a.

      een echtscheiding of verlating waarbij de woonkosten van de door belanghebbende bewoonde woning (tijdelijk) door een ander dan de bijstandsgerechtigde worden betaald;

    • b.

      het anderszins bewonen van een woning waarvoor geen of woonkosten lager dan de basishuur zijn verschuldigd.

  • 3. De verlaging als bedoeld in het eerste lid is gelijk aan de basishuur als genoemd in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, verminderd met de werkelijk door belanghebbende te betalen woonkosten.

Artikel 9. Anticumulatie beding

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbende tenminste bedraagt;

  • a.

    35 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande;

  • b.

    55 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    65 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden;

HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen

Artikel 10. Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

In gevallen de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening WIJ 2010.

Artikel 13. Inwerkingtreding en overgangsregeling

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2010.