Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Muiden 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Muiden 2005
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Muiden
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoordingprovincies en gemeenten

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2004Onbekend

10-02-2005

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Muiden;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording

provincies en gemeenten;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Muiden 2005

Definities

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.afdeling

iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een

eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

b.administratie

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten

behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de

organisatie van de gemeente Muiden en ten behoeve van de verantwoording die

daarover moet worden afgelegd.

c.financiële administratie

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken

van aantekeningen ten aanzien van de financiële gegevens van (onderdelen van) de

organisatie van de gemeente Muiden, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • 1.

    de financieel-economische positie;

  • 2.

    het financiële beheer;

  • 3.

    de uitvoering van de begroting;

  • 4.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 5.

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

d. administratieve organisatie

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in

stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatie-

verzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

e. financieel beheer

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het

uitoefenen rechten van de gemeente Muiden.

f. rechtmatigheid

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke

verordeningen en raadsbesluiten.

g. doelmatigheid

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

h. doeltreffendheid

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk

worden behaald.

Hoofdstuk I - Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2 - Programmabegroting
  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast;

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten (outcome): wat willen we bereiken?;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten (output): wat gaan we daarvoor doen?;

    • c.

      de lasten (input): wat mag het kosten?

  • 3. Het college ontwikkelt waar mogelijk en nodig per programma indicatoren voor met

    betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en

    diensten;

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast;

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de

    geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de

    doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad,

    kunnen worden getoetst .

Artikel 3 - Producten
  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling

    van de producten uit de productraming aan de programma’s;

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode

    vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de

    begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 - Kaders begroting
  • 1.

    Het college biedt uiterlijk in juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders

    voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden

    de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in

    artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8;

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk in juli vast.

Uitvoering

Artikel 5 - Uitvoering begroting
  • 1.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt;

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en interne controle

Artikel 6 - Interne controle
  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van

    de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van

    de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij

    afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel;

  • 2.

    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota aan ten aanzien van de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. De raad stelt deze nota vast binnen twee maanden nadat deze is aangeboden;

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal

    bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke

informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Ieder bedrijfsonderdeel van

de gemeente wordt minimaal eens in de vier jaar getoetst;

  • 4.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het

    plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen;

  • 5.

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving

    aan de raad aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7 - Tussentijdse rapportage en informatie
  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar;

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de viermaands rapportages uiterlijk vóór 1 juli van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de achtmaands rapportage uiterlijk vóór 1 november van het lopende begrotingsjaar;

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting;

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a.

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • b.

      de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • c.

      resultaten uit grondexploitatie;

    • d.

      realisatie op begrote subsidieverwachtingen.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis

    van het college te brengen voorzover het betreft niet bij de begroting vastgestelde

    afzonderlijke verplichtingen ten aanzien van:

    • a.

      investeringen groter dan € 10.000,=;

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 10.000,=;

    • c.

      het verstrekken van leningen van € 5 miljoen of meer;

    • d.

      het verstrekken van waarborgen en garanties.

  • 6. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aan gaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 5.000,=.

Artikel 8 - Jaarstukken
  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de

    afdelingen naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording;

  • 2. Het college legt verantwoording af over de programma’s. In de beantwoording

    geeft het college aan:

    a.wat is bereikt;

  • b. welke goederen en diensten zijn geleverd;

  • c. wat de kosten zijn;

  • d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen;

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven.

Hoofdstuk II - Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9 - Financiële positie
  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen;

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld;

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investerings-kredieten.

Artikel 10 - Waardering & afschrijving vaste activa
    • 1.

      Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief, het

      saldo van agio en disagio worden ineens ten laste van het resultaat gebracht;

    • 2.

      Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie

      gebracht;

    • 3.

      De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het

      Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair of op

      basis van een annuïteit afgeschreven in:

  • a.

    50 jaar: aanleg /vervanging van riolering, bergbezinkbassins en

    betonnen ombouw rioolgemalen;

    • b.

      40 jaar: nieuwbouw bedrijfsgebouwen;

    • c.

      25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop van bestaande

      bedrijfsgebouwen;

  • d.

    15 jaar: motorvoertuigen brandweer (blusvoertuigen

    hulpverleningsvoertuigen, personeelsvoertuigen, motorspuit-

    aanhangers en blusboten), technische installaties,

    bedrijfsvoorzieningen in bedrijfsgebouwen en mechanisch

    gedeelte pompen en riolen

  • e.

    10 jaar: buitenboort-motoren brandweer, materieel brandweer,

    telefooninstallaties; kantoormeubilair; schoolmeubilair; aanleg

    tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en

    bedrijfsgebouwen, zoutstrooiers, parkeerautomaten en groot

    onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen;

  • f.

    9 jaar: mobilifoons en operationele portofoons brandweer;

  • g.

    8 jaar chemicaliënpakken, duikkleding en overige kleding brandweer;

  • h.

    7 jaar overige portofoons brandweer en motorvoertuigen(w.o.

    aanschaf Pick-up’s ten behoeve van de buitendienst)

  • i.

    5 jaar zware transportmiddelen en aanhangwagens;

  • j.

    4 jaar hardware en software automatisering;

  • k.

    niet gronden en terreinen

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,= worden niet

    geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden

    altijd geactiveerd.

  • 4.

    Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35

    van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden

verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van waterwegen; waterbouwkundige werken; permanente terreinwerken; wegen; straten; fietspaden; voetpaden; bruggen; viaducten; tunnels; verkeerslichtinstallaties; openbare verlichting; straatmeubilair; reconstructie openbare ruimte; parken en overig openbaar groen.

5.Aankoop en vervaardiging activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadsbesluit wordt het actief lineair of op basis van een annuïteit afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 11 – Rente- en afschrijvingsbeleid investeringen met een economisch nut
  • 1. Bij het beschikbaar stellen van het krediet voor nieuwe investeringen wordt het eerste jaar een kapitaallast (rente en afschrijving) van 50 % van de daadwerkeliijke kapitaallasten geraamd; in de volgende begrotingsjaren worden de volledige kapitaallasten in de begroting opgenomen;

  • 2. Voor het ramen van de rentekosten voor nieuwe onrendabele investeringen wordt uitgegaan van de omslagrente gebaseerd op een gemiddeld rentepercentage van een 10 – jarige fixe – lening over de afgelopen drie jaar; bij rendabele investeringen met een looptijd van 20 jaar en langer (investeringen waarmee inkomsten kunnen worden gegenereerd) wordt hierboven op een plusrente van 2 % meegenomen;

  • 3. Op een nieuwe investering (actief) wordt pas daadwerkelijk afgeschreven in het jaar dat deze ook echt gerealiseerd is.

Artikel 12 - Voorziening van oninbare vorderingen
  • 1.

    Voor openstaande vorderingen ten aanzien van:

  • a.

    afvalstoffenheffing;

  • b.

    rioolrechten;

  • c.

    onroerende-zaakbelasting gebruikers;

  • d.

    onroerende-zaakbelasting eigenaren;

  • e.

    roerende-zaakbelasting gebruikers;

  • f.

    roerende-zaakbelasting eigenaren;

  • g.

    hondenbelasting;

  • h.

    precariobelasting,

wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd;

2.Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan een jaar.

Artikel 13 - Reserves en voorzieningen
  • 1. Het college biedt om de vier jaar gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde nota de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan;

  • 2. De nota behandelt:

  • a. de vorming en besteding van reserves;

  • b. de vorming en besteding van voorzieningen;

  • c. de toekenning en verwerking van rente over de reserves,

    in relatie tot de nota weerstandsvermogen bedoeld in artikel 17;

  • 3. De raad stelt deze nota uiterlijk in juli vast.

Artikel 14 - Kostprijsberekening
  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Muiden wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten meegenomen, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten;

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor afvalstoffenheffing en rioolrechten de compensabele BTW;

Artikel 15 - Financieringsfunctie
  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

  • a.

    het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

  • b.

    het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

  • c.

    het zoveel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

  • d.

    het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

  • a.

    het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0 %;

  • b.

    overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

  • c.

    derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s;

  • d.

    voor het aantrekken van financieringen voor langer dan een jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

  • e.

    overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van geldmiddelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

  • f.

    voor de kasgeldlimiet en de rente-risiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de rente-risiconorm dreigen te worden overschreden;

3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van geldmiddelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties;

4.Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een

treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 16 - Registratie bezittingen, activa en vermogen
  • 1. Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte;

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen,de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste éénmaal in de vier jaar;

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk III - Paragrafen

Artikel 17 - Lokale heffingen
  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval:

  • - de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

  • - de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

  • - de kostendekkendheid van de heffingen;

  • - de druk van de lokale belastingen en heffingen;

  • - het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2. De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden;

  • 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten;

  • 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en het bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing en rioolrechten; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 18 - Weerstandsvermogen en risicomanagement
  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstands-vermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risico-management, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandsvermogen bepaald. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden;

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

  • a. tegenvallende renteontwikkeling op de kapitaalmarkt;

  • b. lopende en te verwachten claims van derden;

  • c. dreigend faillissement van verbonden partijen;;

  • d. dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen, garanties of vorderingen uitstaan;

  • 3. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 19 - Onderhoud kapitaalgoederen
  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkosten-systematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden;

  • 2. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkosten-systematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden;

  • 3. Het college biedt om de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkosten-systematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota in juli vast;

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallige onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen.

Artikel 20 - Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag

van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de rente-risiconorm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 21 - Bedrijfsvoering
  • 1. Het college stelt tenminste eens in de vier jaar een nota bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden. In de nota wordt speciale aandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente;

  • 2. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • a.

      aantal personeelsleden in afdeling, onderverdeeld naar leeftijd en functieschaal;

    • b.

      de instroom, uitstroom en het percentage ziekteverzuim van personeel;

    • c.

      de personeelskosten;

    • d.

      de kosten van inleenkrachten;

    • e.

      de kosten van ingehuurde externen;

    • f.

      de automatiseringskosten;

    • g.

      vernieuwing, herstructurering, reorganisatie en inkrimping van de ambtelijke organisatie, het gemeentelijk materieel en de gemeentelijke automatiseringssystemen.

  • 3. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 22 - Verbonden partijen
  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verbonden partijen aan. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden;

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente;

  • 3. De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden;

  • 4. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 23 - Verstrekking subsidies

1.Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekking

1. gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van

gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies;

2.De raad stelt de nota vast binnen twee maanden na aanbieding van de nota door het college.

Hoofdstuk IV - Financiële administratie en organisatie

Artikel 24 - Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, etc.;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25 - Financiële administratie

Het college draagt de zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26 - Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de afdelingen.

Artikel 27- Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels voor de

inkoop en aanbesteding van werken en afdelingen. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Artikel 28- Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Muiden.

Hoofdstuk V - Slotbepalingen

Artikel 29 - Inwerkingtreding

Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden per 1 januari 2004;

Artikel 30 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Financiële verordening gemeente Muiden”.

Aldus besloten in de openbare

raadsvergadering van 10 februari 2005.

de voorzitter, de griffier,