Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Verordening op de heffing en invordering van een belasting op honden gemeente Muiden 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van een belasting op honden gemeente Muiden 2011
CiteertitelVerordening Hondenbelasting 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 226 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201105-03-2012Onbekend

10-11-2010

Onbekend

geen

Tekst van de regeling

Enig-artikel

 

 

 

 

 

 

 

 

De raad van de gemeente Muiden;

 

gezien de vastgestelde programmabegroting 2011;

 

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

 

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN BELASTING OP HONDEN GEMEENTE MUIDEN 2011.

 

 

Voorwerp van de belasting

 

Artikel 1

Onder de naam van 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

 

 

Belastingplicht

 

Artikel 2

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

 

 

Aangiftetermijn

 

Artikel 3

Degene die belastingplichtig wordt of een belastingplichtige die het aantal honden dat hij houdt uitbreidt, is verplicht binnen veertien dagen na het ontstaan van de belastingplicht of de uitbreiding van het aantal honden daarvan schriftelijk mededeling te doen aan de heffingsambtenaar (het hoofd van de afdeling Financiële Zaken) van de gemeente.

 

Belastingjaar

 

Artikel 4

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

 

Maatstaf van heffing

 

Artikel 5

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

 

 

Belastingtarief

 

Artikel 6

De belasting bedraagt per jaar:

a.         voor de eerste hond                                                                          €            84,00

 

b.         voor elke volgende hond, die gelijktijdig wordt gehouden.               €          136,80

 

c.         voor honden van houders van kennels, geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, voor de aan hun adres of in hun kennels gehouden honden de helft van de onder a en b genoemde bedragen, met dien verstande, dat de belasting per kennel beperkt blijft tot                                                   €          300,00

 

 

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

 

Artikel 7

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belas­tingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

 

2.         Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

3.         Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

 

Vrijstellingen

 

Artikel 8

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a.         die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

b.         die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

c.         die door de 'Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

d.         waarvan de houder een geldend diploma kan tonen dat is afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenver­eniging die in een hondenasiel verblijven, indien de eige­naar van een dergelijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming ( Wet van 25 januari 1961, Stb. 19);

f.          die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming.

 

 

Termijn van betaling

 

Artikel 9

1          In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

 

2          In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 200,00, doch minder is dan € 2.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in ten minste drie en ten hoogste acht termijnen. De termijnen vervallen steeds op de laatste dag van elke maand waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

 

3          De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

 

 

Wijze van heffing

 

Artikel 10

De belasting wordt door middel van aanslag geheven.

 

 

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Artikel 11

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

 

 

Citeertitel en inwerkingtreding

 

Artikel 12

1.         De "Verordening hondenbelasting 2010", vastgesteld bij raadsbesluit van

26 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

 

2.         Deze verordening treedt in werking met ingang van de acht­ste dag na die van de bekendmaking.

 

3.         De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

 

4.         Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2011".

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 10 november 2010,

 

de raad voornoemd,

 

 

 

 

 

M.L. de Pater – van der Meer

voorzitter

 

 

 

 

 

J.J. van Gemeren

griffier a.i.