Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schoonhoven

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Schoonhoven 2011+ Toelichting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schoonhoven
Officiële naam regelingVerordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Schoonhoven 2011+ Toelichting
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-11-201101-01-2017Actualisatie

27-10-2011

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Schoonhoven 2011
08-11-2011Actualisatie

27-10-2011

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Schoonhoven 2011

Tekst van de regeling

Bijlage zijn op te vragen

Gepubliceerd in het Kontakt van d.d. 8 november 2011.

Artikel 1

De raad van de gemeente Schoonhoven:

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 9 september 2011;

 

Gelet op artikel 140 en 141 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 96g en 96h van de Wet op het voortgezet onderwijs;

 

Gelet op de artikelen XIII , XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;

 

Gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;

 

Gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Schoonhoven 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 BegripsbepalingIn deze verordening wordt verstaan onder:a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schoonhoven;b. schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs;c. school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;d. school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs;e. voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;f. aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;g. indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;h. toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;i. tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;j. subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;k. feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;l. subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet ;m. wet: de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.2. De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.3. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

 

Artikel 3 Aanvullende voorziening1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

 

Artikel 4 Jaarlijks overzichtJaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

Hoofdstuk 2 Procedures

 

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

 

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekkenEen wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

 

Artikel 6 Indiening aanvraag1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.2. De aanvraag vermeldt: a. naam en adres van het schoolbestuur;b. de dagtekening;c. de gewenste voorziening;d. de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;e. een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

 

Artikel 7 Beslissingstermijn1. Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

 

Artikel 8 WeigeringsgrondenHet college weigert de voorziening in ieder geval indien:a. de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;b. niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;c. door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

 

Artikel 10 BeslissingstermijnHet college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

 

Artikel 11 WeigeringsgrondenHet college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:a. de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;b. niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

 

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden: a. feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; ofb. een subsidievaststelling.2. De beschikking bevat: a. het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;b. de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.3. De beschikking tot subsidievaststelling bevat voorts: a. het bedrag van de subsidie;b. voorzover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.c. bepaling dat de wet van toepassing is en voorzover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

 

Artikel 13 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvorderingTen aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.

 

Artikel 14 Verbod tot vervreemdingVervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

 

Artikel 15 InformatieverstrekkingHet schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

 

Artikel 16 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorzietIn gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 17 Intrekking; citeertitel; inwerkingtreding1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Schoonhoven 2011.2. De verordening treedt in werking met ingang één dag na de bekendmaking in het huis-aan-huisblad.3. De verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Schoonhoven, vastgesteld op 14 september 2006, wordt ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Schoonhoven op 27 oktober 2011

De griffier,                              de voorzitter,

 

 

P.A.M. Goedvolk                    A.F. Bonthuis

 

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingd. VoorzieningDe voorzieningen die op grond van deze verordening kunnen worden aangevraagd, zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening. Uit de beschrijving van een voorziening in de bijlage kan een schoolbestuur dus opmaken of het in beginsel in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening en zo ja, op welke wijze de bekostiging vervolgens plaatsvindt.De verordening is zo geredigeerd dat het college (behoudens de weigeringsgronden in de verordening zelf) op basis van de omschrijving van de voorziening bepaalt of een schoolbestuur al of niet in aanmerking komt voor een voorziening.

e. Aanvullende voorzieningDe wet biedt de mogelijkheid dat de raad besluit dat het college de verordening tijdelijk kunnen aanvullen met nieuwe voorzieningen. Binnen de verordening wordt het college deze mogelijkheid geboden.

f. IndieningsdatumDe indieningsdatum die voor een voorziening geldt, is opgenomen bij de omschrijving van de voorziening in de bijlage. De indieningsdatum zal mede afhankelijk zijn van het tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend.

h.TijdvakHet tijdvak is de periode waarvoor de voorziening wordt toegekend.

i. SubsidieplafondEen toekenning van een voorziening in de vorm van financiële middelen, is een subsidie. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht bestaat de mogelijkheid om voor subsidies een subsidieplafond in te stellen. Dit instrument wordt in de verordening opgenomen om de beheersbaarheid van de uitgaven te bevorderen.

j. Feitelijke beschikbaarstellingEen voorziening kan in beginsel op twee wijzen ter beschikking worden gesteld. Ten eerste kan de voorziening in natura ter beschikking worden gesteld. In de verordening wordt in dit verband de term `feitelijke beschikbaarstelling' gehanteerd. Ten tweede kan de voorziening in de vorm van financiële middelen ter beschikking worden gesteld. Het gaat dan om een subsidievaststelling.

k.SubsidievaststellingBij het beschikbaar stellen van financiële middelen gaat het altijd om een subsidie waarop, hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Met de subsidievaststelling ontstaat een definitieve aanspraak op de subsidie. De subsidie kan direct na een aanvraag van een schoolbestuur worden vastgesteld.

 

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregelsLid 1Met het oog op de beheersbaarheid van de uitgaven kan de gemeenteraad bepalen dat een subsidieplafond wordt vastgesteld voor bepaalde voorzieningen. De raad dient expliciet in de bijlage op te nemen of per voorziening een subsidieplafond wordt gehanteerd en wat de hoogte van het plafond is. Het subsidieplafond per voorziening dient ertoe om te voorkomen dat bij veel aanvragen voor een bepaalde voorziening, de beschikbare begroting voor de voorziening in zijn totaliteit wordt overschreden. Door toepassing van een subsidieplafond kan de raad er ook expliciet voor kiezen om een ter beschikking te stellen bedrag lager te stellen dan feitelijk noodzakelijk is voor het realiseren van een voorziening. De bekostiging van de voorziening kan dan worden opgevat als een tegemoetkoming in de kosten of een stimuleringsmaatregel. Indien de raad bepaalt dat voor een voorziening een subsidieplafond geldt, dienen ook verdelingsregels te worden opgesteld. In de toelichting op de bijlage wordt ingegaan op de mogelijke verdelingsregels.

Lid 2Om niet jaarlijks de verordening te moeten wijzigen omdat alleen de hoogte van het subsidieplafond verandert, kan de raad ervoor kiezen om het college de hoogte het subsidieplafond te laten vaststellen. De raad kan ook de wijze van verdelen opdragen aan het college. Indien de raad het vaststellen van het subsidieplafond en de verdeling voor een specifieke voorziening opdraagt aan het college, dient de bijlage bij de betreffende voorziening dit te bepalen.

Lid 3Schoolbesturen dienen tijdig op de hoogte te zijn onder welke voorwaarden voorzieningen kunnen worden aangevraagd. Met deze bepaling zijn schoolbesturen zes weken voor de indieningsdatum op de hoogte welke subsidieplafonds en verdelingsregels worden gehanteerd. Deze bepaling volgt ook uit de Algemene wet bestuursrecht waarin wordt bepaald dat het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

 

Artikel 3 Aanvullende voorzieningenLid 1In dit artikel wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid die de wet biedt aan het college om deze verordening tijdelijk aan te vullen met een of meerdere voorzieningen (art. 140, vierde lid WPO.De wet zelf bepaalt vervolgens dat de gemeenteraad binnen 12 weken na het besluit van het college om de verordening tijdelijk aan te vullen, beslist over de bekrachtiging ervan. Indien de gemeenteraad niet binnen 12 weken beslist, wordt de aanvulling gelijkgesteld met een aanvulling die is bekrachtigd. Een afwijzing door de gemeenteraad van een dergelijke aanvulling, heeft geen gevolgen voor aanvragen waarop reeds is beslist of die reeds zijn ingediend en die voorzieningen betreffen waarop de aanvulling betrekking heeft. Op het moment dat bekrachtiging door de raad heeft plaatsgevonden of de termijn van 12 weken is verstreken, wordt de aanvullende voorziening opgenomen in de bijlage bij de verordening. Naast vorenstaande procedure bepaalt de wet dat de aanvulling binnen een week na het besluit van het college om de verordening tijdelijk aan te vullen, aan de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen moet worden gezonden.Een aanvulling zoals bedoeld in artikel 3 is doorgaans bedoeld om in geval van calamiteiten snel een voorziening open te kunnen stellen. Vanwege de spoedeisendheid is er ten aanzien van deze voorziening geen indieningstermijn opgenomen. Nadat de gemeenteraad de voorziening heeft bekrachtigd of nadat de termijn van 12 weken is verstreken en de voorziening van rechtswege is bekrachtigd, kan de voorziening alleen nog worden aangevraagd via de reguliere aanvraagprocedure ex artikel 6. Immers, de aanvullende voorziening is na bekrachtiging door de raad (of nadat de termijn van 12 weken is verstreken) een reguliere voorziening geworden.Het college kan, vanwege een spoedeisend belang, ook op verzoek van één of meer van de bevoegde gezagsorganen besluiten om de verordening aan te vullen met een voorziening. Een verplichting is dit echter niet. Het gaat om aanvullend gemeentelijk beleid. Een schoolbestuur kan dus niet afdwingen dat het college de verordening tijdelijk aanvult met een voorziening.

Lid 2Het tweede lid stelt dat het college dient aan te geven onder welke omstandigheden schoolbesturen in aanmerking kunnen komen voor de voorziening. Het ligt voor de hand dat hierbij het stramien van de bijlage wordt gevolgd. Op deze wijze kan, indien de raad de voorziening bekrachtigt, op relatief eenvoudige wijze de voorziening worden ingepast in de verordening.

 

Artikel 4 Jaarlijks overzichtDe wet stelt dat het college verplicht is om jaarlijks een overzicht bekend te maken van de op grond van de verordening toegekende voorzieningen. Dit komt erop neer dat in het kader van het reguliere overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen een dergelijk overzicht wordt toegezonden.Het college dient een overzicht te geven van voorzieningen die in de afgelopen 12 maanden zijn toegekend. Dit overzicht bevat:• - de ‘reguliere' voorzieningen die zijn toegekend voor het eerste daaropvolgende tijdvak (waarover immers in de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending, is beslist);• - eventuele aanvullende voorzieningen waarover in het afgelopen jaar is beslist.•  

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekkenOp het moment dat de raad voor de eerste keer de verordening vaststelt, wordt tegelijkertijd in de bijlage bij de verordening een aantal voorzieningen opgenomen. De raad kan ten allen tijde de verordening wijzigen. Om richting schoolbesturen tijdig duidelijk te maken welke voorzieningen onder welke condities kunnen worden aangevraagd, is bepaald dat zes weken voor de indieningsdatum wijzigingen van de verordening (die leiden tot een wijziging met betrekking tot de voorzieningen) moeten worden bekendgemaakt. Deze bepaling impliceert ook dat op het moment dat de raad aanvullende voorzieningen bekrachtigt en opneemt in de bijlage (en daarmee een wijziging van de verordening doorvoert), dit binnen zes weken voor de indieningsdatum moet worden bekendgemaakt. Indien een voorziening wordt toegevoegd, gewijzigd of ingetrokken, wordt feitelijk daarmee de bijlage bij de verordening aangepast waar de voorziening wordt genoemd. Aangezien de bijlage en de verordening zelf juridisch bezien een geheel vormen, dient een wijziging van de bijlage altijd opgevat te worden als een wijziging van de verordening.

Op basis van artikel 139 van de Gemeentewet dienen verordeningen bekend te worden gemaakt voordat deze rechtskracht verkrijgen. Dit artikel specificeert deze algemene bepaling in die zin dat de bekendmaking is gekoppeld aan de indieningsdatum. Hiermee wordt bereikt dat voorafgaand aan de aanvraagprocedure voor schoolbesturen duidelijk is welke voorzieningen onder welke voorwaarden kunnen worden aangevraagd. Indien voor een voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet noodzakelijk is en de raad wijzigt deze voorziening (of voegt een dergelijke voorziening toe), moet deze op basis van artikel 139 van de Gemeentewet bekend worden gemaakt voordat de wijzigingen rechtskracht verkrijgen.

Koppeling met gemeentelijke begrotingscyclusDe procedure van toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening kan worden gekoppeld aan het tijdstip van de behandeling van de gemeentebegroting. Er zijn drie verschillende scenario's denkbaar:• 1. Tijdens de voorbereiding van de begroting worden gelijktijdig voorstellen ontwikkeld voor aanpassing van de verordening. De besluitvorming kan dan gelijktijdig met de begrotingsbehandeling plaatsvinden. Het college van burgemeester en wethouders kan daartoe een uitgewerkt voorstel (conform het stramien zoals dat wordt gehanteerd in de bijlage) indienen bij de raad waarna besluitvorming kan plaatsvinden.• 2. Tijdens de begrotingsbehandeling wordt door de raad of door burgemeester en wethouders kenbaar gemaakt dat een wijziging van de verordening wenselijk is. In het algemeen lijkt het niet mogelijk dat de verordening tijdens dezelfde raadsvergadering nog wordt gewijzigd. In de regel zal dan in de eerstvolgende raadsvergadering de verordening worden gewijzigd. Om schoolbesturen tijdig de mogelijkheid te bieden om aanvragen voor te bereiden en in te dienen, is bepaald dat uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum de wijziging van de verordening wordt bekendgemaakt. De uiterste datum van bekendmaking van een wijziging zal in de regel medio december zijn (uitgaande van een indieningsdatum van 1 februari).• 3. Hoewel de algemene lijn is dat een wijziging van de verordening wordt behandeld in het kader van de gemeentebegroting waardoor de financiële consequenties van het eigen gemeentelijk beleid voor het onderwijs nadrukkelijk worden betrokken bij de afweging door de raad, wordt dit niet voorgeschreven. De raad kan te allen tijde besluiten tot het wijzigen van de verordening. Wel dient de bepaling in acht te worden genomen dat zes weken voor de indieningsdatum, de wijziging moet zijn bekendgemaakt.

De raad kan op het moment dat de voorziening wordt gewijzigd of toegevoegd, bepalen dat een andere indieningsdatum wordt gehanteerd, eventueel alleen voor het eerste jaar. De andere datum wordt dan opgenomen in de bijlage bij de betreffende voorziening.Het intrekken van een voorziening verdient extra aandacht. Het intrekken van een voorziening moet ‘tijdig' worden bekendgemaakt. Afhankelijk van bijvoorbeeld de duur van de subsidie, de bedragen en de consequenties voor schoolbesturen dient een redelijke termijn te worden gehanteerd. Als variant zou het zelfs wenselijk kunnen zijn om een afbouwregeling te treffen, in die zin dat in de loop van een aantal jaren steeds minder subsidie ter beschikking wordt gesteld.

 

Artikel 6 Indiening aanvraagLid 1Een schoolbestuur dat een voorziening wenst, kan deze voorziening aanvragen bij het college. Dit moet geschieden voor de indieningsdatum zoals die is geformuleerd in de bijlage bij de gewenste voorziening.

Lid 2Bij de aanvraag dient een aantal gegevens dat noodzakelijk is voor de beoordeling van de aanvraag te worden bijgevoegd. De bepaling is opgebouwd uit een opsomming van enkele gegevens die bij elke aanvraag moet worden vermeld. Uit de omschrijving van de voorziening in de bijlage kan namelijk worden opgemaakt welke toekenningscriteria gelden en daarmee welke additionele gegevens noodzakelijk zijn om te beoordelen of een schoolbestuur in de omstandigheid verkeert dat het aanspraak kan maken op een voorziening.

Lid 3De Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft voor dat het bestuursorgaan, voordat kan worden overgegaan om de aanvraag buiten behandeling te laten, het schoolbestuur de mogelijkheid moet bieden om de aanvraag binnen een redelijke termijn te completeren. In dit lid is een termijn van drie weken opgenomen. Indien het schoolbestuur geen gebruik maakt van deze termijn, of nog onvoldoende informatie geeft, voorziet de verordening er in dat het college de desbetreffende aanvraag buiten behandeling laat. De Algemene wet bestuursrecht bepaalt bovendien dat een besluit van het college om de aanvraag niet te behandelen aan de aanvrager moet worden bekend gemaakt. De bekendmaking vindt plaats binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken (vgl. art. 4:5, lid 4 Awb).

 

Artikel 7 BeslissingstermijnLid 1Nadat aanvragen voor een of meerdere voorzieningen voor de indieningsdatum zijn ingediend, beschikt het college binnen 12 weken op de aanvraag. Het college heeft dus in beginsel drie maanden om op aanvragen te beschikken. De termijn is zo gekozen dat binnen deze termijn de verzoeken die onvolledig zijn nog kunnen worden gecompleteerd (ingevolge artikel 6, derde lid, dient het schoolbestuur binnen drie weken de aanvraag te completeren). De completering moet dus binnen de 12 weken plaatsvinden. Dit is ook noodzakelijk omdat over alle aanvragen voor een voorziening op een moment moet worden beslist door het college in verband met een eventueel subsidieplafond. Op dit moment moet namelijk worden beoordeeld of de gezamenlijke aanvragen het subsidieplafond overschrijden. Tevens wordt in dit lid bepaald dat in die gevallen waarin geen indieningsdatum wordt gehanteerd, de termijn waarbinnen het college een beschikking moet afgeven op 12 weken na ontvangst van de aanvraag wordt gesteld.

Lid 2Indien het college dit noodzakelijk acht kan de termijn van 12 weken, met vier weken worden verlengd. Dit moet gemotiveerd worden medegedeeld aan de betrokken schoolbesturen.

 

Artikel 8 WeigeringsgrondenIn dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen die het college in ieder geval in acht neemt bij het afgeven van een beschikking op een aanvraag om in aanmerking te komen voor een voorziening.In weigeringsgrond genoemd in onderdeel a (`de gewenste voorziening is geen voorziening in de zin van deze verordening') komt tot uitdrukking dat de voorzieningen die in de verordening zijn opgenomen uitdrukkelijk limitatief zijn. Daarnaast dienen aanvragen te worden getoetst aan de toekenningscriteria zoals deze per voorziening zijn vastgesteld. De bijlage bij de verordening bevat de voorzieningen en een omschrijving van de omstandigheid waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening. Indien een aanvraag van een schoolbestuur tot toekenning van een voorziening niet voldoet aan één of meerdere van de toekenningscriteria, dient de gewenste voorziening te worden geweigerd. In onderdeel c is de mogelijkheid opgenomen om een voorziening te weigeren als de subsidie die is gemoeid met het ter beschikking stellen van de voorziening, is uitgeput.

 

Artikel 9 Indiening aanvraagLid 1Dit lid voorziet in de mogelijkheid dat een schoolbestuur een aanvullende voorziening kan aanvragen. Vanwege het spoedeisende karakter van deze voorzieningen is niet gekozen voor een bepaalde indieningstermijn. Op het moment dat een aanvullende voorziening is bekrachtigd door de gemeenteraad (of indien de gemeenteraad niet binnen 12 weken beslist), is de aanvullende voorziening een reguliere voorziening in de zin van de verordening en kan deze voorziening alleen nog maar op basis van artikel 6 worden aangevraagd.

Lid 2Zie toelichting artikel 6, tweede en derde lid.

 

Artikel 10 BeslissingstermijnDit artikel volgt grotendeels het stramien van de besluitvormingsprocedure ten aanzien van de reguliere voorzieningen (artikel 7). Wel zijn de termijnen ingekort omdat het in het algemeen zal gaan om spoedeisende voorzieningen in geval van calamiteiten.Bepaald is dat het college binnen vier weken beschikt op een aanvraag dan wel binnen vier weken nadat aanvullende gegevens zijn verstrekt door het schoolbestuur. Binnen twee weken na de datum van de beschikking dient het schoolbestuur schriftelijk op de hoogte te worden gebracht van de beschikking van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 11 WeigeringsgrondenIn dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen die het college in ieder geval in acht neemt bij het afgeven van een beschikking op een aanvraag om in aanmerking te komen voor een aanvullende voorziening.

 

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betalingLid 1In beginsel kan op twee wijzen een voorziening ter beschikking worden gesteld: in `natura' of `financiële middelen' die het schoolbestuur vervolgens moet aanwenden voor de realisatie van de toegekende voorziening. Indien financiële middelen ter beschikking worden gesteld, gaat het altijd om een subsidie in de zin van de Awb. Bij het ter beschikking stellen van subsidies, kan het bestuursorgaan kan meteen overgaan tot het vaststellen van een subsidie. Het schoolbestuur aan wie de voorziening wordt toegekend, krijgt hiermee een definitieve aanspraak op de subsidie.Voor de meeste voorzieningen ligt een directe vaststelling van de subsidie voor de hand (waarmee een aanzienlijke vermindering van de bestuurslasten wordt bewerkstelligd). Het direct vaststellen van de subsidie ligt voor de hand bij relatief eenvoudige voorzieningen waarvan het subsidiebedrag vooraf kan worden bepaald en voor voorzieningen waarvoor een subsidieplafond geldt. Immers, bij een subsidieplafond is de hoogte van de subsidie bekend bij de toekenning.

Lid 2De beschikking bevat de periode waarvoor de voorziening is toegekend, een omschrijving van de wijze waarop het schoolbestuur uitvoering dient te geven aan de voorziening en een omschrijving van het doel waarvoor de voorziening ter beschikking is gesteld. De wijze van uitvoering kan meer of minder gedetailleerd zijn. De wijze van uitvoering is een verplichting waaraan het schoolbestuur moet voldoen. Indien het schoolbestuur niet aan deze verplichtingen voldoet, kan de voorziening geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd op grond van artikel 13.

Lid 3Hier is bepaald dat beschikkingen tot subsidievaststelling een aantal extra gegevens dienen te bevatten. Ten eerste dient het bedrag van de subsidie te worden aangegeven. Deze bepaling volgt uit de Awb. De middelen die worden toegekend zijn doeluitkeringen. Het college mag dan ook verlangen dat het schoolbestuur aangeeft dat de toegekende middelen zijn besteed aan het doel waarvoor ze zijn bestemd. In de beschikking kan dan ook worden verwoord op welke wijze het schoolbestuur verantwoording dient af te leggen over de besteding van middelen. Afhankelijk van de toegekende voorziening kan de rekening en verantwoording meer en minder zwaar worden opgezet. Bij een voorziening `computer' kan een aankoopbon volstaan, bij de voorziening `vakleerkracht' kunnen bijvoorbeeld caso-overzichten en een verantwoording dat de leerkracht daadwerkelijk voor het betreffende vak is ingezet worden overlegd. Daarnaast kan de beschikking aangeven dat de Awb van toepassing is en welke eventuele afwijkingen er van kracht zijn.

 

Artikel 13 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvorderingIn dit artikel wordt kortheidshalve verwezen naar de Awb: deze kent een uitgebreide subsidietitel. In het kader van deregulering is het wenselijk de Awb rechtstreeks toe te passen.

 

Artikel 14 Verbod tot vervreemdingMet dit artikel wordt voorkomen dat bepaalde aan een schoolbestuur toegekende voorzieningen worden vervreemd door het schoolbestuur zonder dat toestemming van het college is verkregen. Uitzondering wordt gemaakt voor een bestuursoverdracht. Bij een bestuursoverdracht vindt formeel ook een vervreemding van de voorzieningen plaats. Hiervoor is echter geen toestemming van het college noodzakelijk.

 

Artikel 15 InformatieverstrekkingIn deze bepaling is voorzien in de mogelijkheid dat het college nog nadere gegevens aan het schoolbestuur kan vragen. Weliswaar voorziet de verordening in een procedure voor die situatie dat een aantal gegevens ontbreekt bij de aanvraag; er kan echter ook een situatie ontstaan waarin het college om een nadere toelichting vraagt van hetgeen bij de aanvraag aan gegevens is bijgevoegd. Ook is het mogelijk dat het college tijdens de uitvoering nadere gegevens wenselijk acht, bijvoorbeeld indien het college toepassing wil geven aan de mogelijkheid om de (toekenning van een) voorziening in te trekken of te wijzigen.