Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Eigen bijdrage beleid individuele Wmo-voorzieningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingEigen bijdrage beleid individuele Wmo-voorzieningen
CiteertitelEigen bijdrage beleid individuele Wmo-voorzieningen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning
  3. Besluit maatschappelijke ondersteuning
  4. Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

- Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren

- Verstrekkingenboek gemeente Slochteren

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012Nieuwe regeling

20-09-2011

't Bokkeblad, 02-10-2011

2011/2517

Tekst van de regeling

Intitulé

Eigen bijdrage beleid individuele Wmo- voorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren,

gelezen het voorstel d.d. 16 september 2011;

gelet op artikel 4:81, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet maatschappelijke ondersteuning, het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren;

heeft besloten vast te stellen het volgende:

Eigen bijdrage beleid individuele Wmo-voorzieningen

Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd.

De uitgaven voor individuele Wmo-voorzieningen groeien. Daarnaast komen er meer taken vanuit de AWBZ naar gemeenten met minder middelen. Om de groeiende vraag naar de Wmo-voorzieningen en de effecten van de veranderingen in de AWBZ zo goed mogelijk te kunnen opvangen, zijn extra middelen nodig. De gemeente wordt op dit moment geconfronteerd met de gevolgen van de economische crisis waardoor we genoodzaakt zijn te bezuinigen.

Eén van de mogelijkheden om extra middelen te creëren is het eigen bijdrage beleid voor individuele Wmo-voorzieningen te verruimen.

Verruiming van het eigen bijdrage beleid heeft niet alleen een financiële reden. Verruiming van het eigen bijdrage beleid past ook in de Wmo-filosofie die er vanuit gaat dat bij het verstrekken van voorzieningen rekening gehouden wordt met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager en ook met diens (financiële) capaciteit om zelf maatregelen te treffen. Daarmee sluit verruiming van het eigen bijdrage beleid goed aan bij Toekomstvisie waarbij een grotere eigen verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de burger en de gemeente een vangnet wil zijn voor mensen die niet zelf (met hun sociale netwerk) in staat zijn problemen het hoofd te kunnen bieden.

Binnen de Wmo is op dit moment sprake van onevenredigheid en inconsistentie waar het gaat om het heffen van eigen bijdrage. Voor de ene voorziening moet wel een eigen bijdrage worden betaald, voor de andere niet. Daarmee wordt een bepaalde groep onevenredig getroffen. Dit feit is historisch bepaald en niet op inhoudelijke gronden.

Met het uitgangspunt dat álle individuele Wmo-voorzieningen bijdragen aan compensatie van beperkingen in participatie en zelfredzaamheid is het niet logisch meer dat alleen voor een beperkt aantal voorzieningen een eigen bijdrage wordt geïnd. Om die reden heeft het Rijk ook het eigen bijdrage beleid van de AWBZ uitgebreid naar alle AWBZ-voorzieningen.

Wat belangrijk is om te vermelden is dat verruiming van het eigen bijdrage beleid lang niet altijd leidt tot hogere kosten voor de cliënt en niet leidt tot een onbetaalbare cumulatie van kosten voor de cliënt (anticumulatie zie hieronder bij wettelijk kader). De verruiming van het eigen bijdrage beleid zal soms alleen leiden tot een verschuiving van baten van het Rijk naar de gemeente (Wmo preferent op AWBZ, zie hieronder wettelijk kader).

Overigens zijn heel veel gemeenten op dit moment bezig met voorbereidingen voor een nieuw eigen bijdrage beleid voor Wmo-voorzieningen. Waaronder de gemeenten Groningen en Hoogezand-Sappemeer. Het voorgestelde beleid sluit aan bij de beleidsvoornemens van deze gemeenten.

Huidig eigen bijdrage beleid

Op dit moment wordt alleen een eigen bijdrage gevraagd voor Hulp bij het huishouden en voor woningaanpassingen, waarbij voor woningaanpassingen alleen een eigen bijdrage wordt geïnd boven een bepaalde inkomensgrens. Dit heeft te maken met de keuze om bij de invoering van de Wmo te zorgen voor zo geruisloze overgang voor de cliënten.

Hulp bij het huishouden is een voorziening die vóór de Wmo in het kader van de AWBZ werd verstrekt, waarvoor ook onder de AWBZ al een eigen bijdrage werd gevraagd.

De andere individuele voorzieningen die op grond van de Wmo worden verstrekt vielen vóór de Wmo onder de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en onder deze regeling werd alleen een eigen bijdrage opgelegd bij woningaanpassingen voor aanvragers met een inkomen boven een bepaalde inkomensgrens.

Wettelijk kader

In de Wmo en het daarbij behorende Besluit maatschappelijke ondersteuning zijn de regels beschreven waaraan gemeenten zich moeten houden als zij een eigen bijdrage beleid willen voeren voor Wmo-voorzieningen.

  • -

    Voor alle voorzieningen behalve voor rolstoelen mag wettelijk een eigen bijdrage worden gevraagd.

  • -

    Voor kinderen onder de 18 jaar en inwoners van verpleeg-en verzorgingshuizen mag geen eigen bijdrage worden gevraagd.

  • -

    De eigen bijdrage mag gevraagd worden zolang de voorziening wordt gebruikt behalve wanneer de voorziening in eigendom wordt verstrekt of bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning. In dat geval mag gedurende 3 jaar een eigen bijdrage worden gevraagd.

In het Besluit maatschappelijke ondersteuning is ook geregeld wat een cliënt maximaal per vier weken betaalt. Dit wordt aangeduid als ‘Maximale periodebijdrage’. De Maximale periodebijdrage is afhankelijk van de leeftijd (65-/65+), van de gezinssituatie (alleenstaand/samenwonend) en van het verzamelinkomen van de cliënt en eventuele partner.

Hierbij is het zogenaamde anticumulatiebeginsel van belang. Volgens dat beginsel vormt de Maximale periodebijdrage de grens voor de eigen bijdragen die een cliënt betaalt voor de AWBZ-zorg en voor de Wmo-voorzieningen samen. Hoe hoog de kosten van de AWBZ en de Wmo-voorzieningen samen ook zijn, of hoeveel Wmo-voorzieningen de cliënt ook heeft, de cliënt betaalt per vier weken nooit meer dan de voor zijn situatie berekende ‘Maximale periodebijdrage’.

Bij de anticumulatie is de eigen bijdrage voor de Wmo-voorzieningen preferent. Dat wil zeggen dat de cliënt eerst de eigen bijdrage betaalt voor de Wmo-voorzieningen en pas als de Maximale periodebijdrage daarvoor nog ruimte laat, de eigen bijdrage voor de AWBZ voorziening.

Daarnaast is er nog de Wet tegemoetkoming chronisch ziekten en gehandicapten (Wtcg) die er op gericht is de extra kosten die chronisch zieken en gehandicapten moeten maken beheersbaar te houden. In dit verband is het vooral van belang dat alle cliënten een korting van 33% ontvangen op de eigen bijdrage die zij voor AWBZ zorg en voor Wmo-voorzieningen betalen.

Het Centraal Administratiekantoor (CAK) is het wettelijk orgaan dat uitvoering geeft aan het eigen bijdrage beleid (vaststellen van de hoogte van de eigen bijdrage, de inning en de afdracht aan de gemeente). Het CAK verrekent ook de Wtcg-korting direct bij de oplegging van de eigen bijdrage.

In bijlage 1 is de methode van het berekenen van de Maximale periodebijdrage toegelicht.

Uitgangspunten voor eigen bijdrage beleid

Hieronder volgen de uitgangspunten die gehanteerd zouden kunnen worden bij de verruiming van het eigen bijdrage beleid.

1. De volledige ruimte die de wet biedt, wordt benut

2. Het eigen bijdrage beleid doet recht aan ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’.

Dit principe passen we ook toe bij de gebruikers van hulp bij huishouden. Cliënten betalen nooit meer dan de maximale periodebijdrage. Omdat die bijdrage inkomensafhankelijk is, wordt recht gedaan aan het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Lagere inkomensgroepen betalen slechts een klein bedrag.

3.Er wordt geen eigen bijdrage beleid gevoerd dat een bepaalde groep onevenredig zwaar treft.

Zoals al in de inleiding is beschreven is er op dit moment sprake van onevenredigheid omdat in Slochteren op dit moment alléén voor hulp bij het huishouden en woningaanpassing een eigen bijdrage wordt gevraagd. Binnen de groep cliënten die een eigen bijdrage betaalt, is geen sprake van onevenredigheid: hoe hoog de kosten van de voorzieningen ook zijn, cliënten betalen nooit meer dan de maximale periodebijdrage. Die is voor iedereen op dezelfde manier berekend en treft dus niemand onevenredig zwaar.

4.Er wordt zoveel mogelijk consistent beleid gevoerd.

Alle individuele Wmo voorzieningen dragen eraan bij dat mensen zolang mogelijk zelfstandig kunnen zijn en kunnen participeren in de samenleving. Er is sprake van inconsistentie wanneer, zoals nu nog het geval is, voor de ene voorziening wel een eigen bijdrage gevraagd wordt en voor de andere niet.

5.De administratieve last voor cliënt en gemeente blijft tot een minimum beperkt.

Voor het bepalen van de eigen bijdrage hoeven cliënten geen administratieve gegevens aan te leveren, zij krijgen automatisch beschikkingen van het CAK. Geprobeerd wordt ook de overige administratieve lasten tot een minimum te beperken. Opleggen van eigen bijdragen brengt wel extra administratieve lasten mee voor de gemeente, o.a. voorlichting aan cliënten en melding (inclusief mutaties) aan het CAK. Geprobeerd wordt ook dit tot een minimum te beperken. De baten moeten in ruime mate opwegen tegen de kosten.

6.Het eigen bijdrage beleid mag de toegankelijkheid van de voorzieningen niet in gevaar brengen.

Doordat het beleid aan alle bovengenoemde uitgangspunten gaat voldoen, zal de toegankelijkheid van de voorzieningen in principe niet in gevaar komen. Bij de hoogte van de eigen bijdrage houden we voldoende rekening met de draagkracht. Voor cliënten met een laag inkomen en weinig vermogen is eventueel ook een beroep mogelijk op bijzondere bijstand of het gemeentelijk minimabeleid. De verwachting is wel dat cliënten met een hoog inkomen eerder de keus zullen maken voor het zelf aanschaffen van een voorziening. Dit past binnen de Wmo-filosofie en de Toekomstvisie. De eigen bijdrage zal ook het ‘niet-gebruik’ van voorzieningen naar verwachting terugbrengen. Een veel gehoorde kritiek is bijvoorbeeld dat sommige cliënten de aan hun verstrekte scootmobiel nooit of minimaal gebruiken. Als er voor betaalt moet worden zullen deze cliënten naar verwachting de voorziening inleveren.

De contouren van een nieuw eigen bijdrage beleid

Onderstaand worden de contouren geschetst van een eigen bijdrage beleid dat het meest recht doet aan de uitgangspunten en dat tegelijkertijd ook een positief effect heeft op de voor de Wmo beschikbare middelen.

  • 1.

    Een eigen bijdrage vragen voor alle individuele voorzieningen waarvoor dit wettelijk mogelijk is. Dat betekent dus dat voor alle individuele Wmo-voorzieningen, behalve voor rolstoelen een eigen bijdrage wordt gevraagd.

  • 2.

    De hoogte van de eigen bijdrage is, net als bij Hulp bij het huishouden nu al het geval is, gelijk aan de wettelijke maximale periodebijdrage tenzij deze hoger is dan de kosten van de voorziening; in dat geval is de eigen bijdrage gelijk aan de kosten van de voorziening.

  • 3.

    De eigen bijdrage wordt opgelegd voor de wettelijke maximale duur tenzij dit leidt tot lage vierwekelijkse facturen.

    • a.

      Bij verstrekking van woningaanpassingen en van andere voorzieningen die in eigendom worden verstrekt is dit gedurende maximaal 3 jaar.

    • b.

      Bij verstrekking in bruikleen van relatief goedkope voorzieningen (<€500,=), zoals bijvoorbeeld een eenvoudige losse douche- of toiletstoel, is dit ook gedurende maximaal 3 jaar. Dit om te voorkomen dat vierwekelijks facturen met minimale bedragen (bijv. €1,00) worden verstuurd naar cliënten.

    • c.

      Bij verstrekking van voorzieningen zonder onderhouds-/verzekeringskosten is dat gedurende maximaal 5 jaar, tenzij met de leverancier een andere afschrijvingstermijn is overeengekomen.

    • d.

      In alle andere gevallen vragen we een eigen bijdrage zolang de voorziening gebruikt wordt. De hoogte van de jaarlijkse maximale bijdrage voor een voorziening wordt bepaald door de contractueel vastgelegde aanschafprijs gedeeld door de contractueel vastgelegde afschrijvingstermijn van de voorziening plus de contractueel vastgelegde jaarlijkse onderhouds- en verzekeringskosten (zie bijlage 2).

    • e.

      Bij verstrekking van een Wmo-voorziening in de vorm van een Pgb wordt de hoogte van de maximale eigen bijdrage en de duur van de eigen bijdrage afgestemd op de toekenning van het Pgb-bedrag.

  • 4.

    Streven is om op 1 januari 2012 het nieuwe eigen bijdrage beleid in te laten gaan.

    • ·

      De eigen bijdrage voor woningaanpassingen en voorzieningen in eigendom verstrekt (a) en voor relatief goedkope voorzieningen (b) wordt opgelegd vanaf de ingangsdatum van het beleid, ook voor voorzieningen die vanaf 3 maanden voorafgaande aan de ingangsdatum zijn toegekend/verstrekt. Dit om te voorkomen dat tussen publicatie van beleid en de ingangsdatum een veelheid aan aanvragen worden ingediend. Voorwaarde is wel dat cliënten hierover bij het indienen van de aanvraag geïnformeerd worden zodat ze eventueel de keus kunnen maken de aanvraag niet in te dienen / in te trekken. Voor woningaanpassingen en andere in eigendom verstrekte voorzieningen die daarvoor al toegekend zijn kan geen eigen bijdrage meer worden opgelegd omdat deze al eigendom zijn van de cliënt/woningeigenaar zonder dat de cliënt op de hoogte was van de eigen bijdrage. Voor relatief goedkope voorzieningen die voor die 3 maanden al in bruikleen zijn verstrekt wordt geen eigen bijdrage meer opgelegd vanwege kosten/baten afweging.

    • ·

      De eigen bijdrage voor alle overige voorzieningen wordt opgelegd vanaf de ingangsdatum van het eigen bijdrage beleid ook aan cliënten die vóór de ingangsdatum de voorziening in bruikleen of middels een Pgb hebben gekregen. Voorwaarde is wel dat cliënten hierover vroegtijdig bericht ontvangen (3 maand van tevoren).

      Daarmee worden cliënten ruim op tijd geïnformeerd zodat ze (eventueel met ondersteuning van een Wmo-consulent) een oplossing/alternatieven kunnen zoeken mochten zich onoverkomelijke financiële problemen voordoen: bijvoorbeeld Bijzondere Bijstand aanvragen, de voorziening inleveren omdat deze toch nauwelijks gebruikt wordt.

Voorlichting aan cliënten en overige burgers

Een goede invoering van het Eigen Bijdrage beleid staat of valt met een goede informatievoorziening. Daarvoor zullen de volgende kanalen worden gebruikt:

  • 1.

    elke cliënt die een voorziening in bruikleen of middels een Pgb verstrekt heeft gekregen en die daar straks een eigen bijdrage voor moet betalen krijgt daarover 3 maanden voor de ingangsdatum persoonlijk schriftelijk bericht. In deze brief zal worden opgenomen hoe de eigen bijdrage wordt berekend en wat de ‘kosten van de voorziening is per 4 weken’ en waar de cliënt terecht kan met vragen.

  • 2.

    Er wordt een folder gemaakt met daarin duidelijk beschreven hoe de eigen bijdrage regeling in elkaar zit. Hoe cliënten eventueel een beroep kunnen doen op Deze wordt meegestuurd met bovengenoemde brief, aan alle overige Wmo-cliënten en bij elke nieuwe aanvraag.

  • 3.

    Er komt een publicatie in het Bokkeblad op de Pagina Welzijn en Zorg

  • 4.

    De informatie en de folder zal ook te vinden zijn op de website van de gemeente en de website van het Loket Welzijn en Zorg. Hier zullen ook antwoorden op de meest (te verwachten) gestelde vragen worden geplaatst.

  • 5.

    De Wmo-consulenten en medewerkers van het loket Welzijn en Zorg zullen voor 1 oktober goed geïnformeerd worden over de nieuwe regeling zodat zij bestaande en nieuwe cliënten goed kunnen informeren (ze doen dit nu ook al voor Hulp bij het huishouden en woningaanpassing)

  • 6.

    Er zal na verzending van de brieven extra bezetting zijn bij het Loket Welzijn en Zorg om alle vragen te kunnen beantwoorden. Wmo-consulenten zullen cliënten eventueel ondersteunen bij het zoeken van oplossingen/alternatieven.

Financiële effecten van eigen bijdrage beleid

Zowel voor de individuele cliënt als voor de gemeente heeft het beleid financiële effecten. Onderstaand worden deze effecten in grote lijn geschetst. De genoemde effecten zijn deels gebaseerd op kennis over aanvragen en verstrekte voorzieningen maar ook op aannames.

Effecten voor de cliënt

Voor de meeste cliënten die nu al hulp bij het huishouden ontvangen en die daarnaast ook andere voorzieningen hebben zal er niets veranderen omdat zij al de maximale periodebijdrage betalen. Mogelijk dat een aantal cliënten met een hoog inkomen en een lage urenindicatie een hogere eigen bijdrage moeten gaan betalen omdat zij nog niet aan de maximale periodebijdrage zitten.

Voor cliënten die nu al AWBZ zorg hebben en daarnaast een andere individuele Wmo-voorziening geldt hetzelfde. Het enige verschil is dat het CAK de eigen bijdrage niet meer doorsluist naar het Rijk maar naar de gemeente.

Naar schatting zullen ongeveer 95 huidige cliënten (van de in totaal 750 Wmo-cliënten) met bijvoorbeeld een scootmobiel of een traplift in bruikleen voor het eerst een Wmo eigen bijdrage gaan betalen. Rekening houdend met de Wtcg compensatieregeling zal deze eigen bijdrage voor cliënten met een laag inkomen €11,75 per week (eenpersoonshuishouden) resp. €16,75 per week (meerpersoonshuishouden) bedragen. Afhankelijk van het inkomen kan dit bedrag oplopen tot maximaal de bedragen per voorziening zoals vermeld in bijlage 3.

Bijvoorbeeld voor een scootmobiel, 12 km-uitvoering (categorie 7b) geldt een maximale eigen bijdrage van €350,= per jaar (€17,75 per week) op basis van de contractueel vastgelegde aanschafprijs gedeeld door de contractueel vastgelegde afschrijvingstermijn van een voorziening en de contractueel vastgelegde jaarlijkse onderhouds- en verzekeringskosten.

Voor cliënten met een laag inkomen en weinig vermogen is een beroep mogelijk op bijzondere bijstand of het gemeentelijk minimabeleid. Cliënten zullen daar op worden gewezen en indien nodig ondersteund bij de aanvraag.

Financiële effecten voor de gemeente Slochteren

De inkomsten van de eigen bijdrage zullen pas 5 jaar na invoering van het nieuwe beleid het structurele niveau hebben bereikt. Dat komt omdat niet over alle nu al verstrekte voorzieningen vanaf de ingangsdatum een eigen bijdrage wordt geheven.

Voor een benadering van de hoogte van de inkomsten moeten we veel aannames doen omdat we niet op de hoogte zijn van de inkomens van de cliënten. Daarom wordt een bandbreedte aangegeven waarbinnen de ingeschatte jaarlijkse extra inkomsten zullen liggen.

 Extra inkomsten per jaar minimaalExtra inkomsten per jaar maximaal
201227.76840.540
201643.04062.040

Daarvan zal 66% worden betaald door de cliënten en 33% via de Wtcg-regeling.

Naast de inkomsten zullen ook de uitvoeringskosten (o.a. voorlichting aan cliënten en melding (inclusief mutaties) aan het CAK) stijgen.

 201120122016
Kosten CAK  13602750
Uitvoeringskosten structureel  15001500
Invoeringskosten (incidenteel)10.000    
Totaal10.00028604250

Voorlopig wordt er vanuit gegaan dat de invoeringskosten in 2011 opgevangen kunnen worden binnen de huidige budgetten (product 8).

Uit deze cijfers blijkt dat de verwachte baten ruim de verwachte kosten zullen overstijgen.

Wijziging Besluit maatschappelijke ondersteuning en Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning

In de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning (Verordening MO) is in artikel 7 het volgende opgenomen:

“Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt een financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast”.

In de Verordening is dus al opgenomen dat voor alle individuele voorzieningen een eigen bijdrage gevraagd kan worden en hoeft voor verruiming van het eigen bijdrage beleid de Verordening niet te worden aangepast.

Zoals artikel 7 van de Verordening aangeeft moet het eigen bijdrage beleid vastgelegd worden in het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Besluit MO).

Het eigen bijdrage beleid zoals geformuleerd in het voorstel is daarom vertaald in het bijgevoegde concept Besluit MO en Toelichting op het Besluit MO:

  • ·

    In artikel 1 zijn 2 begripsbepalingen opgenomen die niet in de Verordening MO zijn opgenomen maar wel verhelderend zijn in verband met het nieuwe eigen bijdrage beleid

  • ·

    In hoofdstuk 2 zijn, met uitzondering van artikel 2 en 3, de uitgangspunten van het nieuwe eigen bijdrage beleid vertaald in verschillende artikelen. Artikel 7 komt overeen met artikel 6 van het huidige Besluit MO met uitzondering van lid 6. Lid 6 is toegevoegd zodat bij wijziging van het landelijk Besluit automatisch de nieuwe bedragen gelden. Alle andere (sub)artikelen over eigen bijdrage uit het oude Besluit MO zijn vervallen.

  • ·

    Artikel 14 is nieuw om ook in het Besluit MO vast te leggen hoe bij verstrekking van een voorziening in de vorm van een Pgb in plaats van een voorziening in bruikleen om wordt gegaan met de gebruiksduur van een voorziening en wat er gebeurd als de met Pgb aangeschafte voorziening niet meer wordt gebruikt of de budgethouder verhuisd naar een andere gemeente. Dit was alleen opgenomen in het Verstrekkingenboek maar past vanwege de relatie met de vaststelling van bedragen meer in het Besluit.

  • ·

    In artikel 26.4 en 29.3 is de ‘gebruiksduur van de voorziening’ aangepast aan de nieuwe overeenkomst voor hulpmiddelen.

Naast het Besluit MO is er ook een Verstrekkingenboek Maatschappelijke Ondersteuning (Verstrekkingenboek MO). Daarin worden de regels rondom het indienen en afhandelen van een aanvraag vastgelegd en uitgewerkt.

In hoofdstuk 2 van het Verstrekkingenboek is melding gemaakt van het nieuwe eigen bijdrage beleid, met een verwijzing naar het Besluit MO.

Het Besluit MO en Verstrekkingenboek MO moeten door het college worden vastgesteld.

Inspraak Wmo-raad

Het voorstel is op 1 juni 2011 besproken met de Wmo-raad. De Wmo-raad heeft op 23 juni de verschillende Platforms om input gevraagd. Op de vergadering van 13 juli j.l. is de Wmo-raad tot het volgende advies gekomen (brief is bijgevoegd):

De Wmo-raad adviseert niet voor of tegen het voorstel om het eigen bijdrage beleid te verruimen omdat zij dit een verantwoordelijkheid vindt van de politiek.

Centraal punt van het advies is dat er zorgvuldig gehandeld moet worden:

De communicatie naar burgers en klanten zal tijdig en gericht moeten plaatsvinden, inzichtelijk t.a.v. de mogelijkheden en eenvoudig in taalgebruik.

Informeer de klant over alle mogelijke oplossingen/alternatieven en houdt daarbij rekening met kennisachterstand van de klant. Aandacht moet worden besteed aan de voorlichting door Wmo-consulenten

De Wmo-raad pleit ervoor dat er altijd een vangnet moet blijven voor de zwakste schouders;

De Wmo-raad adviseert om dit beleid vanaf het begin van invoering te monitoren om zowel het proces als de inhoud te toetsen. Zij stelt voor dit een half jaar na invoering voor het eerst te doen. Dit ten eerste om te voorkomen dat cliënten door een cumulatie van maatregelen in (financiële) problemen komen.

Ten tweede om de (effecten van de) voorliggende contouren van het nieuwe beleid (o.a. ten aanzien van de periode waarover een eigen bijdrage wordt gevraagd) te evalueren.

De adviezen zijn als volgt in het voorstel verwerkt.

De toe te passen eigen bijdrage systematiek is inkomensafhankelijk en houdt expliciet rekening met het principe van de Wmo dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Voor cliënten met een laag inkomen en weinig/geen vermogen is bovendien een beroep mogelijk op bijzondere bijstand of het gemeentelijk minimabeleid. Cliënten zullen daar op worden gewezen en indien nodig ondersteund bij de aanvraag.

Dat het zorgvuldig invoeren van het nieuwe eigen bijdrage beleid staat of valt met goede en tijdige voorlichting aan burgers en klanten, zowel op papier (brief, folder, website) als door Wmo-consulenten, wordt onderkend. De wijze waarop dat wordt aangepakt is uitgewerkt in het voorstel. De huidige cliënten worden 3 maand voorafgaande aan de ingangsdatum geïnformeerd. Nieuwe cliënten worden voor het indienen van een aanvraag geïnformeerd. Daarmee worden cliënten op tijd geïnformeerd zodat ze een kosten/baten afweging kunnen maken en (eventueel met ondersteuning van een Wmo-consulent) naar oplossingen/alternatieven kunnen zoeken. De bezetting van het Loket Welzijn en Zorg zal worden afgestemd op de verwachte toename van (telefonische) contacten. Zoals al in het voorstel is opgenomen zal er voor de meeste huidige Wmo-cliënten niets veranderen omdat zij al de maximale periodebijdrage betalen.

Monitoren van het beleid zal ook starten 3 maanden voorafgaande aan de ingangsdatum: vanaf de datum dat cliënten worden geïnformeerd. Indien noodzakelijk kan bijstelling plaatsvinden. De resultaten van het monitoren

zullen in de reguliere overleggen van de Wmo-raad worden besproken. Naar verwachting zullen de effecten het meest zichtbaar worden rond februari/maart 2012 als de cliënten daadwerkelijk de eigen bijdrage opgelegd krijgen. Rond mei/juni 2012 zal een eerste effectrapportage voor het college worden opgemaakt.

Betrokkenheid gemeenteraad

Voor de verruiming van het eigen bijdrage beleid is formeel geen besluit van de gemeenteraad noodzakelijk omdat deze bevoegdheid in de verordening in artikel 7 (zie hierboven) is gedelegeerd aan het college.

Verruiming van het eigen bijdragebeleid past ook in het raadsbesluit ten aanzien van de perspectiefwissel.

Maar omdat het gaat om een redelijk ingrijpende maatregel voor een deel van de burgers van de gemeente de gevoelens van de raad gepeild tijdens een vergadering van de commissie LWZ op 8 september 2011

Uit deze peiling is gebleken dat de noodzaak van de maatregel wordt ingezien en de uitgangspunten van het nieuwe beleid worden onderschreven door de raad, met name het uitgangspunt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Aandacht wordt gevraagd voor zorgvuldige communicatie, (leesbare) informatievoorziening en goede monitoring.

De raad zal middels de budgetcyclus worden geïnformeerd over de effecten/voortgang van het beleid.

Planning vervolgprocedure

Definitief collegebesluit over het eigen bijdragebeleid plus vaststelling gewijzigd Besluit MO en Verstrekkingenboek MO 20 september
Informatievoorziening middels brieven aan klantenVoor 30 september
Informatievoorziening via Bokkeblad28 september
Informatievoorziening via website/ Loket Welzijn en Zorg en Wmo-consulenten Vanaf verzending brieven
Ingangsdatum verruiming eigen bijdrage beleid 1 januari 2012
Monitoren beleidVanaf datum verzending brieven Informeren Wmo-raad in reguliere overleggen Eerste effectrapportage voor college mei/juni 2012 De raad middels de budgetcyclus

SLOTBEPALING

Dit beleid treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Ondertekening

Vastgesteld in de collegevergadering van 20 september 2011,

, burgemeester

, secretaris