Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Standplaatsenbeleid gemeente Slochteren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingStandplaatsenbeleid gemeente Slochteren
CiteertitelStandplaatsenbeleid gemeente Slochteren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 5:18

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-2010Nieuwe regeling

23-11-2010

't Bokkeblad, 1 december 2010

2010/5601

Tekst van de regeling

Intitulé

Standplaatsenbeleid gemeente Slochteren

1. Inleiding

1.1 Inleiding

Het te koop aanbieden van goederen als vis, snacks, bloemen etc. vanaf een vaste standplaats in de openbare ruimte is in de meeste gemeenten in Nederland een niet weg te denken activiteit. Het verlevendigt de dorpen, voorziet in een behoefte en het verschaft werkgelegenheid. Zonder al te hoge investeringen en zware verplichtingen kan aan de gemeente een vergunning worden gevraagd voor het innemen van een standplaats. De gemeente stelt voorwaarden aan deze vorm van ambulante handel en stelt wanneer de gevraagde locatie aan alle criteria voldoet deze tegen vergoeding beschikbaar. De gemeentelijke tussenkomst is noodzakelijk, want een standplaats kan overlast of onveilig verkeersgedrag veroorzaken en in sommige gevallen het straatbeeld ontsieren.

1.2 Problematiek en doel beleid

Momenteel is er geen vastgesteld beleid. Veel aanvragers van standplaatsen willen graag op voorhand weten waar binnen de gemeente standplaats kan worden ingenomen. Omdat er binnen de gemeente geen plekken zijn aangewezen moet een aanvrager zelf met een gewenste locatie komen.

Deze wordt vervolgens ad hoc getoetst en aangezien de huidige toetsingsgronden weinig ruimte tot regulering geeft, is er een wildgroei van standplaatsen ontstaan en deze zijn erg verspreid over de gemeente. Tevens komt het regelmatig voor die ingenomen standplaatsen tot bijvoorbeeld geur- en geluid overlast leiden. Het ontbreken van vastgesteld beleid maakt, gelet op het facultatieve karakter van de weigeringsgronden, dat er een goede belangenafweging dient te geschieden bij zowel het verlenen van een vergunning als bij het weigeren ervan.

Om te komen tot het ordenen van de straathandel is in samenspraak met de overkoepelende ondernemersvereniging en de betreffende verenigingen van dorpsbelangen standplaatsenbeleid geformuleerd. Er is diverse keren contact gezocht met de vertegenwoordiger van de ambulante handel voor Noord-Nederland. Dit om het standpunt van de ambulante handel in de overwegingen mee te kunnen nemen. Helaas is er op onze benadering, ook bij herhaling, niet gereageerd en hebben we geen ingenomen standpunt van de ambulante handel.

Een ander punt is dat momenteel aangevraagde en verleende standplaatsvergunningen niet worden gepubliceerd. Het blijkt dat de omgeving van een standplaatsvergunning pas op de hoogte hiervan is als deze daadwerkelijk wordt ingenomen.

Doel beleid:

Dit beleid heeft tot doel een zo volledig mogelijke beschrijving te geven van het te realiseren standplaatsenbeleid in de gemeente Slochteren en biedt dit beleid zowel de standplaatshouders als de omgeving waarin standplaats wordt ingenomen duidelijkheid over de mogelijkheden en positie. Daarnaast geeft dit beleid de kaders aan waarbinnen de vergunningverlening plaatsvindt en schept duidelijkheid voor de handhaving van de regelgeving.

2. Huidige Juridische kaders

2.1 APV

Op grond van artikel 5:18 eerste lid van de APV is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

Onder een standplaats wordt verstaan het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

Onder een standplaats wordt niet verstaan een vaste plaats op een jaarmarkt of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h van de Gemeentewet.

2.1.1 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden waarop een vergunning kan worden geweigerd zijn op grond van artikel 5:18 lid 2 APV:

  • 1.

    strijd met het geldende bestemmingsplan;

  • 2.

    indien de standplaats zelf of in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke welstandseisen;

  • 3.

    als het verzorgingsniveau voor de consument in gevaar komt.

Ad. 1

Strijd met het bestemmingsplan

Standplaatsen dienen te passen binnen de geldende bestemming. Momenteel worden er standplaatsen ingenomen op locaties die niet binnen de nu geldende bestemmingsplannen passen.

In dit licht is het wenselijk dat het college een bepaald aantal locaties aanwijst waarop standplaats kan worden ingenomen. Deze standplaatsen worden bij de actualisatie van de bestemmingsplannen opgenomen. Deze locaties zullen dan op de betreffende kaart worden aangeduid. Wanneer men een andere locatie dan de aangewezen locaties wenst is er sprake van strijd met het geldende bestemmingsplan en kan de vergunning worden geweigerd. Voor bepaalde gebieden zou hiervoor eventueel een binnenplanse ontheffing in het bestemmingsplan kunnen worden opgenomen.

Ad. 2

Niet voldoen aan de redelijke eisen van welstand

Een vergunning kan ook worden geweigerd als een kraam, wagen of tafel waarvan de goederen worden verkocht niet voldoet aan eisen van welstand. In de praktijk zal het weigeren op deze grond echter lastig zijn. Jurisprudentie leert dat de rechterlijke macht niet snel akkoord gaat met een weigering van een vergunning op basis van deze weigeringsgrond. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verkoopwagen met zeer schrille kleuren die niet standplaats kan innemen omdat dit niet in een beschermd dorpsgezicht past.

Ad. 3

Gevaar voor het verzorgingsniveau van de consument

Ook als uit onderzoek blijkt dat er voldoende verkooppunten zijn is dit onvoldoende reden om een vergunning te weigeren. Het bepalende element is het verzorgingsniveau van de consument en niet de concurrentiepositie van de gevestigde winkelier. Wel kunnen winkeliers in nieuw op te zetten winkelcentra, een bepaalde aanloopperiode worden beschermd tegen concurrentie van een standplaatshouder. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft aanvaard dat, indien in een nieuw te realiseren winkelsituatie in een bepaalde branche nog een winkelier is gevestigd en deze wordt bedreigd door de concurrentie van een aspirant standplaatshouder, het verzorgingsniveau ter plaatse in het gedrang kan komen en de vergunning mag worden geweigerd.

Wil een gemeente op basis hiervan een vergunning weigeren dan moet worden aangetoond, mede aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier, dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt als vanaf een standplaats dezelfde goederen aangeboden worden. Hierbij geldt dit alleen wanneer de standplaatshouder dichtbij de winkel exact dezelfde goederen aanbiedt als de winkelier.

Een bijkomend punt hierbij is dat deze uitzondering in het geheel niet kan worden gemaakt voor standplaatsen waar een dienst wordt verleend. De meest voorkomende voorbeelden hiervan betreft de reparatie van sterretjes in voorruiten, voorruiten ingraveren e.d. Deze vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn en iedere vorm waarbij in concurrentieverhoudingen wordt gereguleerd is uit den boze. Uit het voorgaande blijkt dat deze weigeringsgrond nagenoeg ontoepasbaar is.

Verzoeken om een standplaatsvergunning worden getoetst aan de hierboven genoemde weigeringsgronden en een eventueel hieraan gekoppeld beleid. De praktische toepassing van de weigeringsgronden is sterk afhankelijk van de uitleg die de administratieve rechter hieraan geeft.

2.2 Wet Milieubeheer
2.2.1 Geluidshinder/geurhinder

Het spreekt voor zich dat standplaatshouders zich dienen te houden aan alle milieuregels die voor hen gelden, zoals onder andere de regelgeving uit het Activiteitenbesluit. Bij overtreding kan de standplaatsvergunning worden ingetrokken. Sommige standplaatshouders zijn voor de stroomvoorziening afhankelijk van generatoren.

In principe wordt iedere standplaats beschouwd als een inrichting. Vanuit de Wet Milieubeheer gelden normen voor geluid en geur. Om overlastsituaties te voorkomen en om eenduidigheid en rechtsgelijkheid voor de standplaatshouders te bewerkstelligen, kan er worden besloten dat de bepalingen en normen die vanuit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn op standplaatsen gelden voor alle standplaatsen binnen de gemeente Slochteren.

Bij de vergunningverlening dient de standplaatshouder er op gewezen te worden dat deze de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) dient te doorlopen. Hieruit zal dan volgen of de standplaats meldingplichtig is of niet.

Indien de standplaatshouder niet kan voldoen aan de bepalingen en normen uit het Activiteitenbesluit kan de vergunning worden geweigerd of ingetrokken op basis van het onderliggende beleid en niet op grond van de Wet Milieubeheer of het Activiteitenbesluit. Een weigering of intrekking zal alleen worden overwogen indien er gegronde klachten over een standplaats zijn.

2.3 Winkeltijdenwet

De winkeltijdenwet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden tot op zekere hoogte ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats.

Tijdstippen en dagen waarop deze mogen worden ingenomen

Op grond artikel 2 van de Winkeltijdenwet is het verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben:

1

  • a.

    op zondag;

  • b.

    op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19.00 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op eerste en tweede kerstdag en op 4 mei na 19.00 uur;

  • c.

    op werkdagen voor 6.00 uur en na 22.00 uur;

2

Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.

Op grond van artikel 12 van de Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet gelden de vervatte verboden onder lid 2 niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van, voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken. Dit voorzover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen.

Het verbod ten aanzien van de openstelling vóór 6.00 uur en ná 22.00 uur geldt dus wel. Voor 6.00 uur en na 22.00 uur zal het niet mogelijk zijn een standplaatsvergunning af te geven.

Dit houdt in dat bijvoorbeeld de huidige vergunning van snackkar Torros in de Slochterhaven zal worden gewijzigd (geldig tot 1 januari 2011). Momenteel is de vergunning verstrekt voor de maandag, dinsdag, vrijdag en zondag van 16.00 uur tot 24.00 uur. Indien de vergunninghouder een verlenging van de vergunning wil zal de eindtijd worden teruggebracht naar 22.00 uur.

3. Beleidskader

3.1 Algemene uitgangspunten

Voor het opstellen van het beleid is uitgegaan van het volgende uitgangspunt:

Duidelijkheid voor de huidige en potentiële standplaatshouders over de duur en mogelijke locaties van de vergunning.

In dit beleid wordt geregeld:

  • 1.

    het aanwijzen van locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen;

  • 2.

    het beperken van het aantal dagen waarop deze mogen worden ingenomen;

  • 3.

    duur van de vergunningen voor een bepaalde periode (tot maximaal één jaar)

Ad.1.

Locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen

Bij het aanwijzen van de locaties en eventueel het bepalen van het aantal standplaatsen per locatie kan een groot aantal motieven een rol spelen.

Locaties op gemeentegrond

Hieronder is een lijst weergegeven waarin de standplaatslocaties zijn opgenomen. Hierbij is onder andere rekening gehouden met de volgende zaken:

  • ·

    Is het terrein in eigendom van de gemeente Slochteren ?;

  • ·

    Levert het innemen van standplaats op deze terreinen een onveilige verkeerssituatie op ?;

  • ·

    Is het terrein centraal gelegen waardoor het de leefbaarheid in de diverse kernen vergroot ?;

  • ·

    Is de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten gewaarborgd ?;

  • ·

    Is de toegankelijkheid van ondergrondse containers en onderhoud van terreinen gewaarborgd?

Verder is er gekeken naar ervaringscijfers van de afgelopen jaren, zijn er gesprekken geweest met de Stichting Federatie van Handel en Ambacht en zijn de betreffende verenigingen van dorpsbelangen en de Adviesgroep Harkstede – Scharmer e.o. van de betreffende locaties in de gemeente schriftelijk om een reactie gevraagd.

Dit alles leidt tot het onderstaande resultaat. Betreffende locaties zijn weergegeven in bijlage I welke onderdeel uit maakt van dit beleid.

Siddeburen

2 locaties

De gemeentelijke parkeerplaats gelegen op de hoek van de Oudeweg – Kerklaan nabij Oudeweg 70

   

Parkeerterrein tennisbaan tussen Hoofdweg 107 en Hoofdweg 109

Harkstede

1 locatie

Parkeertterrein naast Fortisbank aan de Hoofdweg 19

Slochteren

2 locaties

Parkeerterrein in de Slochterhaven nabij Noorderweg 1

   

Parkeerterrein nabij de Slochtertoren naast Hoofdweg 108

Hellum

1 locatie

Parkeerhaven tegenover kerk aan de Kerkstraat 33

Kolham

1 locatie

Parkeerterrein bij dorpshuis ’t Mainschoar aan de Hoofdweg 81a

Het aantal locaties is niet gelijk aan het aantal standplaatsen. Het is namelijk goed mogelijk dat op een locatie ruimte is voor meerdere standplaatsen. Dit is mede afhankelijk van de grootte van de kramen en de uitstallingen.

Uitsterfconstructie

In het eerste kwartaal van 2010 is er een inventarisatie gedaan van de vergunningen van standplaatsen die volgens de archiefgegevens buiten de hierboven genoemde locaties zijn ingenomen. Hiervan bleek het merendeel niet meer in gebruik te zijn, maar de vergunning bleek nooit te zijn ingetrokken. Omdat de adresgegevens van deze oude vergunningen ook niet meer actueel zijn, is er bij ieder dossier een memo gevoegd waarin de stand van zaken uiteen is gezet. Na deze inventarisatie bleken er momenteel nog 4 standplaatsen op andere locaties te worden ingenomen dan welke in de lijst worden genoemd. Deze zijn veelal vergund tot wederopzegging. Deze vergunningen zullen, na vaststelling van het nieuwe beleid, niet worden ingetrokken. Nieuwe aanvragen die na de vaststelling worden gedaan buiten de hierboven bedoelde locaties zullen niet worden vergund.

Locaties op particuliere grond

Naast bovengenoemde locaties is het ook mogelijk om op privé terrein standplaats in te nemen. Uiteraard is het daarbij van belang dat de goedkeuring van de zakelijk gerechtigde bij de aanvraag wordt overlegd. In de huidige situatie wordt op particuliere locaties reeds standplaats ingenomen. Hierbij moet gedacht worden aan locaties zoals het parkeerterrein bij de C1000 in Schildwolde en op het terrein van de Meubelhallen Kolham.

In de afweging of een standplaats wordt toegestaan op particuliere grond speelt het bestemmingsplan een cruciale rol. Het bestemmingsplan is een toetsingskader welke in artikel 5:18 APV lid 2 als weigeringsgrond wordt gegeven. Daar waar, op grond van het bestemmingsplan detailhandel is toegestaan, zijn namelijk ook standplaatsen ter plaatse toegestaan in het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning.

Deze locaties zijn niet opgenomen in de hierboven genoemde lijst omdat een gemeente geen standplaats op privé eigendommen kan afdwingen.

Wildhandel

Verder is er in 2001 beleid vastgesteld met betrekking tot wildhandel. Hierbij is bepaald dat wildhandel waarbij standplaats wordt ingenomen zal worden gelegaliseerd door afgifte van een doorlopende standplaatsvergunning.

Het betreft hier de standplaatsen voor verkoop van producten uit eigen tuin of eigen dieren vanaf constructies met een oppervlakte van maximaal 1 m² en een hoogte van maximaal 1 meter. Gezien de zeer beperkte schaal waarop wildhandel ten opzichte van de hoofdfunctie wordt gedreven, wordt de wildhandel die aan deze criteria voldoet niet aan het bestemmingsplan getoetst.

Incidentele standplaatsen

In het verleden is gebleken dat de gemeente moeilijk nieuwe aanvragen kon beoordelen op basis van bestaande regels. In dit beleid wordt daar zo goed mogelijk aan tegemoet gekomen, maar het is altijd mogelijk dat zich een geval voor doet waarbij een aanvraag wordt gedaan op locaties die buiten de aangewezen standplaatslocaties valt.

Het betreft hier doorgaans standplaatsen die traditiegetrouw worden ingenomen. Het kan gaan om standplaatsen zonder andere activiteiten. Enkele voorbeelden hiervan zijn: oliebollenverkoop rond de jaarwisseling, kerstbomenverkoop voor de kerst, verkoop van goederen ter ondersteuning van de vereniging. Tevens kan het gaan om standplaatsen die worden ingenomen tijdens een activiteit. Bijvoorbeeld de standplaats tijdens een braderie of een snackwagen die bij een kermis standplaats wil innemen. Incidentele standplaatsen worden getoetst aan artikel 5:18 van de APV, maar niet afhankelijk gesteld aan aangewezen standplaatslocaties. Gelet op de tijdelijkheid is er weinig tot geen overlast te verwachten.

Ad.2.

Het aantal dagen waarop standplaats mag worden ingenomen

Meer achtereenvolgende dagen standplaats door één vergunninghouder.

In het verleden zijn er standplaatsvergunningen aangevraagd op één locatie voor meerdere achtereenvolgende dagen (bijvoorbeeld van maandag tot en met zaterdag). Na overleg met de Stichting Federatie van Handel en Ambacht en navraag bij de betreffende verenigingen van dorpsbelangen en de Adviesgroep Harkstede – Scharmer e.o. is gebleken dat dit niet gewenst is. Enerzijds omdat er dat sprake is van een verkapte winkelfunctie en anderzijds omdat dit de diversiteit van de aangeboden goederen en daarmee de leefbaarheid niet ten goede komt.

Gekozen is om een standplaatshouder de mogelijkheid te bieden om voor maximaal 3 achtereenvolgende dagen per week een standplaats kunnen aanvragen voor één en dezelfde locatie.

Ad.3

Duur van de vergunningen voor een bepaalde periode

In het verleden is er voor gekozen om doorlopende standplaatsvergunningen te verlenen. Dit met het oog op de administratieve lastenverlichting die dit met zich mee zou brengen. In recente jaren zijn er echter ook een tweetal nadelen aan het verlenen van doorlopende standplaatsvergunningen gebleken.

In de eerste plaats kan een doorlopende standplaatsvergunning problemen opleveren wanneer de gemeente zelf op termijn het betreffende terrein anders wil gaan inrichten. De gemeente zal dan voor een zwaardere motivering staan om de vergunning in te kunnen trekken. Bij een standplaatsvergunning die voor maximaal twee jaar wordt verleend is het eenvoudiger rekening te houden met veranderende omstandigheden.

In de tweede plaats leveren doorlopende standplaatsvergunningen een verouderd bestand op. Wanneer een standplaatshouder een dergelijke vergunning heeft is deze vaak minder gemotiveerd om de gemeente op de hoogte te houden of deze nog gebruik maakt van de standplaats. Ook blijken adresgegevens en telefoonnummers uit het bestand niet meer actueel wat navraag onmogelijk maakt.

Niet iedere vergunninghouder geeft te kennen geen gebruik meer van zijn vergunning te maken en vertrekt eenvoudigweg. Er worden soms aanvragen geweigerd omdat een oude vergunning op een bepaalde standplaats volgens de bestanden nog ‘actief’ is. Om dit en daarmee ‘verrommeling’ van de bestanden te voorkomen is het praktischer deze actueel te houden door standplaatsvergunningen te verlenen voor bepaalde tijd (tot maximaal 2 jaar). De vergunninghouder dient na de, in de vergunning aangegeven datum, een schriftelijke verlenging aan te vragen.

Dit laatste lijkt in tegenspraak met het doel tot administratieve lastenverlichting en dat is het tot op zekere hoogte ook. De winst zit in de combinatie van deze maatregel met het schrappen van één van de weigeringsgronden en het aanwijzen van de standplaatslocaties. Dit levert per saldo een lastenverlaging voor de aanvragers op omdat de procedure helder is en daarmee de aanvraag in een korter tijdbestek kan worden afgehandeld.

De procedure rond de tweejaarlijkse verlenging van de vergunningen zal nog verder worden uitgewerkt en zal zo eenvoudig mogelijk worden gehouden. Wanneer er voor een aanvraag geen wijzigingen in de aanvraag zijn hoeft de aanvrager, buiten de aanvraag zelf, geen informatie hernieuwd te verstrekken.