Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Bomenbeleid gemeente Slochteren 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingBomenbeleid gemeente Slochteren 2012
CiteertitelBomenbeleid gemeente Slochteren 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Uitvoeringsnotitie gemeentelijk bomenbeleid

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, artikel 1:3, lid 4

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2020Nieuwe regeling

04-10-2011

't Bokkeblad, 14 december 2011

2011/4000

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenbeleid gemeente Slochteren 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren,

gelezen het voorstel d.d. 27 september 2011;

overwegende dat het wenselijk is objectieve criteria bij aanvragen met betrekking tot omgevingsvergunningen voor het vellen van houtopstanden, herplant, instandhouding, verhalen van schades, monumentale bomen en andere ongebonden bevoegdheden ten aanzien van bomen vast te stellen;

gelet op artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

heeft besloten vast te stellen het volgende:

Bomenbeleid gemeente Slochteren

Inhoud:

  • 1.

    INLEIDING 4

  • 2.

    BESCHERMING VAN HOUTOPSTANDEN 5

  • 2.1.

    Strategieën 5

  • 2.2.

    Bescherming 5

  • 2.2.1.

    Algemene Plaatselijke verordening: Het Bewaren van houtopstanden 5

  • 2.2.2.

    Register waardevolle en monumentale Houtopstanden 6

  • 2.2.3.

    Nationaal register monumentale bomen 6

  • 2.2.4.

    Bestemmingsplannen 7

  • 2.2.5.

    Boswet 7

  • 3.

    KAPPEN EN HANDHAVEN MET BELEID 9

  • 3.1.

    Overlastkenmerken 9

  • 3.2.

    Conditie en levensverwachting 11

  • 3.3.

    Boomveiligheid 11

  • 3.4.

    Overige afwegingen 11

  • 4.

    HERPLANT 12

  • 4.1.

    Afhankelijke herplant 12

  • 4.2.

    Zelfstandige herplant 12

  • 4.3.

    Herplantvoorwaarden 12

  • 4.4.

    Herplantindicatie 12

  • 4.4.1.

    Boommaat 12

  • 4.4.2.

    Boomsoort 12

  • 4.4.3.

    Plantlocatie 13

  • 5.

    INSTANDHOUDINGSPLICHT 14

  • 6.

    SANCTIEBELEID 15

  • 6.1.

    Het verhalen van schades 15

  • 6.2.

    Algemene strengheid van beleid 15

  • 6.3.

    Criteria voor het verhalen van schades 15

  • 6.4.

    Verhalen schades 15

  • 7.

    AFSTEMMING 17

  • 7.1.

    Omgevingsvergunning 17

  • 7.2.

    Burenrecht 17

  • 7.3.

    Verwijderingverzoek gemeentelijke bomen 17

  • 8.

    MONITOREN 19

  • 9.

    SLOTBEPALING 20

1. INLEIDING

Bomen nemen in het landschaps- en dorpsbeeld van Slochteren een zeer waardevolle plaats in, en leveren een zeer belangrijke bijdrage aan de kwaliteit en de leefbaarheid van de openbare ruimte.

Bescherming van houtopstanden vraagt daarom om een goed beleid en efficiëntie.

Dit Bomenbeleid geeft handvatten voor ongebonden bevoegdheden ten aanzien van bomen.

Dit Bomenbeleid is een actualisering van de Uitvoeringsnotitie gemeentelijk bomenbeleid 2006, dit naar aanleiding van het intrekken van de Subsidieverordening Waardevolle Houtopstanden, de WABO en een herziening van de bebouwde komgrenzen van de Boswet.

2.BESCHERMING VAN HOUTOPSTANDEN

Het belang en de functie van bomen voor de Gemeente Slochteren, de ruimtelijke visie, is vastgelegd in de Landschaps- en groenvisie (Raad 2000). Hierbij is de visie een randvoorwaarde voor de ruimtelijke ordening en een belangrijk toetsingskader voor het kapvergunningenbeleid.

Bomen vormen in Slochteren een belangrijke ruimtelijke bouwsteen van de groenstructuren. Bomen hebben betekenis als oriëntatiepunten, structuurdragers, sfeerbepalers, verkeersgeleiders en ze weerspiegelen de historie van de streek. Bomen bieden daarbij een continue ruimtelijke structuur.

2.1. Strategieën

De volgende strategieën geven richting aan het bomenbeleid van Slochteren:

  • -

    Bomen met een belangrijke functie (landschappelijk, cultuurhistorisch, recreatief, ecologisch) of bijzonder qua verschijningsvorm, omvang of leeftijd), zijn geregistreerd als waardevol of monumentaal, en worden beschermd door middel van een actief handhaving- en herplantbeleid. Afhankelijk van de situatie, worden in beginsel zowel de bomen als de standplaats beschermd;

  • -

    Het ‘lint’, en de structuren die een duidelijke relatie hebben met en/of aansluiten op het lint, vormen de belangrijkste dragers van in de boomstructuren. Deze dragers worden actief beschermd en in stand gehouden;

  • -

    Elke wijk of dorp heeft zijn eigen karakteristieke of kenmerkende boomstructuren. Deze worden actief beschermd en in stand gehouden.

2.2. Bescherming

  • Een ander uitgangspunt is het belang van bescherming van houtopstanden. De volgende instrumenten voor het beschermen van bomen worden door de gemeente gehanteerd:

    • -

      Algemene Plaatselijke Verordening (A.P.V.): Het bewaren van houtopstanden;

    • -

      Register waardevolle en monumentale houtopstanden;

    • -

      Bestemmingsplannen.

    Overige instrumenten (niet gemeente) ten behoeve van de instandhouding van bomen:

    • -

      Nationaal register monumentale bomen van de Bomenstichting (geen juridische bescherming);

    • -

      Boswet (voor zover gelegen buiten de bebouwde komgrens van de Boswet: vast te stellen door de raad).

  • 2.2.1 Algemene Plaatselijke Verordening: Het bewaren van houtopstanden

    Onder de aanhef van deze verordening wordt verstaan:

    • -

      behoud van de kwantiteit aan houtopstanden;

    • -

      behoud van de kwaliteit van houtopstanden.

    Als we van kwaliteit spreken, hebben we het over:

    • -

      kwaliteit in boomtechnische zin (gezonde bomen);

    • -

      kwaliteit in landschappelijke zin (beeldbepalende en functionele bomen);

    • -

      kwaliteit in ecologische zin (samenhangende groenstructuur).

    De gemeente heeft grote vrijheid om zelf vorm te geven aan de bescherming van houtopstanden en het beleid ten aanzien van bomen: een vrije ongebonden bevoegdheid, zolang het beleid maar vastgesteld is.

    Wij hanteren geen absolute kapverbod. De vergunningplicht geldt alleen voor geregistreerde waardevolle en monumentale bomen (+ eventuele herplant), en voor bomen in de openbare ruimte (enkele uitzonderingen vanuit de Boswet daargelaten).

  • 2.2.2 Register waardevolle en monumentale houtopstanden

    Waardevolle en monumentale bomen zijn opgenomen in een registratiedocument. Doelstellingen en criteria dienen te worden vastgelegd.

    In beginsel wordt geen omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand afgegeven, tenzij er sprake is van (zeer) ernstige overlast, bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties (A.P.V. artikel 4:12.11 lid 1). Een vergunning kan worden afgegeven wanneer er sprake is van een zeer slechte conditie van de boom (geen toekomstverwachting) of wanneer de boom teloorgegaan is.

    Het college kan bovendien ontheffing verlenen van de vergunningplicht voor het vellen van door iepziekte aangetaste iepen.

    Het register kent drie categorieën:

    • -

      monumentale bomen;

    • -

      waardevolle bomen;

    • -

      bomen welke als gevolg van een herplantplicht zijn aangebracht.

    De lijst van geregistreerde bomen zal aan verandering onderhevig zijn. Door natuurlijke oorzaken of door menselijke activiteiten zullen er bomen teloorgaan. Aan de andere kant zullen er bomen in het register worden opgenomen, wanneer deze aan vastgestelde criteria gaan voldoen. Tenminste eens per vijf jaar zal hiervoor een actualisatie plaats moeten vinden.

    Voor registratie als monumentaal dient een houtopstand tenminste 50 jaar oud te zijn en minimaal aan één van de volgende voorwaarden te voldoen:

    • -

      bijzonder door verschijningsvorm, omvang en/of schoonheid;

    • -

      zeldzame soort of variëteit (landelijk of plaatselijk);

    • -

      belangrijke cultuurhistorische waarde (bijv. relatie boom-huis, ontwikkeling cultuurlandschap, gebruik);

    • -

      beeldbepalend (boom draagt in belangrijke mate bij aan het dorps- en/of landschapsschoon);

    • -

      ecologische waardevol.

    Voor registratie als waardevol gelden, met uitzondering van het leeftijdcriterium, eveneens bovenstaande voorwaarden.

    De gemeente bezit een bijzondere onderhoudsplicht voor de eigen monumentale houtopstanden, zoals een goed beheerder betaamt.

  • 2.2.3 Nationaal register monumentale bomen

    De Bomenstichting beheert het nationale register van monumentale bomen. Registratie van de bij de Bomenstichting geregistreerde bomen biedt ansich geen bescherming. De bomen zijn daarom tevens geregistreerd in het gemeentelijk register monumentale bomen en in de bestemmingsplannen (zie 2.2.4).

  • 2.2.4 Bestemmingsplannen

    De gemeente verleent aan de standplaats(en) monumentale bomen, geregistreerd in het landelijke register monumentale bomen van de Bomenstichting, de bestemming “groeiplaats boom” onder vermelding van de stam- en kroonprojectie van deze bomen. Hiermee genieten deze monumentale bomen extra bescherming.

  • 2.2.5 Boswet

    De Boswet is een wetgeving vanuit de landelijke overheid (ministerie LNV). De provincie is toezichthouder/ handhaver. De Boswet heeft tot doel de bossen te beschermen (kwantiteit): wat bos is moet bos blijven, of bij kap worden gecompenseerd. Alleen bij groot maatschappelijk belang wijkt de Boswet.

    Onder de Boswet vallen alle beplantingen van bomen die groter zijn dan 10 are en rijbeplantingen bestaande uit meer dan 20 bomen. Uitzonderingen van boomsoorten waarvoor de Boswet niet geldt zijn: linde, treurwilg, paardenkastanje en Italiaanse populier. Ook éénrijige beplantingen van populier en wilg langs landbouwgronden vallen niet onder de Boswet, evenals boomgaarden en kwekerijen van kerstbomen of bosplantsoen.

    De gemeente (raad) kan de Boswet op het gehele grondgebied van toepassing verklaren of een bebouwde komgrens Boswet vaststellen.

    De raad van Slochteren heeft de boswetgrens voor Slochteren vastgesteld conform de bebouwde komgrenzen Wegenverkeerswet. Voor de historische landgoederen/ buitenplaatsen Fraeylemaborg en Geertsemaheerd is een uitzondering gemaakt om eventuele subsidiemogelijkheden niet te frustreren.

    De Boswetgrens volgt de Wegenverkeerswetgrens. Dit betekent dat elke wijziging in de bebouwde komgrens zal leiden tot een actualisatie van de bebouwde komgrens Boswet.

    De Boswet is niet van toepassing op:

    • -

      houtopstanden binnen de bebouwde kom van de Boswet;

    • -

      houtopstanden op erven en in tuinen;

    • -

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen bestaande uit populieren of wilgen (uitgezonderd knotwilgen);

    • -

      Italiaanse populieren;

    • -

      linden;

    • -

      paardenkastanjes;

    • -

      treurwilgen;

    • -

      fijnsparren tot 12 jaar bestemd als kerstboom op daarvoor bestemde terreinen;

    • -

      kweekgoed.

    Gemeenten mogen in het kader van de Boswet geen regels stellen aan:

    • -

      wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, bestaande uit ongeknotte populieren of wilgen;

    • -

      vruchtbomen (geëxploiteerd) en windschermen om boomgaarden;

    • -

      fijnsparren tot 12 jaar bestemd als kerstboom op daarvoor bestemde terreinen;

    • -

      kweekgoed;

    • -

      houtopstanden als onderdeel van bij het Bosschap geregistreerde bosbouwbedrijven gelegen buiten de bebouwde kom.

    Een meldingsplicht voor houtopstanden buiten de bebouwde komgrens van de Boswet geldt niet voor:

    • -

      dunning;

    • -

      werk in overeenstemming met een goedgekeurd bestemmingsplan;

    • -

      houtopstanden die een zelfstandige eenheid vormen met een oppervlakte < 10 are;

    • -

      houtopstanden in een enkelvoudige of meervoudige rijbeplanting vormen van < 20 bomen.

3. KAPPEN EN HANDHAVEN MET BELEID

Van incidentele vergunningsbeslissingen naar vooraf vastgesteld beleid.

Tegenover het algemeen belang van bomen staat de individuele overlast die mensen kunnen ondervinden. Het belang van de aanvrager kan worden bepaald aan de hand van objectieve overlastcriteria. Daarnaast dient er uiteraard een concreet herplant- en handhavingbelang te zijn. Het is van groot belang dat afwegingen consequent en onderbouwd zijn. Een heldere belangenafweging bij kapaanvragen is noodzakelijk. Boombelangen en verwijderingbelangen moeten goed worden gewogen.

De noodzaak bestaat om het boombelang helder te maken door verwijzing naar beleidsstatus (Landschaps- en groenvisie en Register waardevolle en monumentale bomen). Ook bomenkennis en- techniek geeft daarbij invulling aan het boombelang

Bij de belangen van de aanvrager worden alleen aspecten beoordeeld die als reden voor de aanvraag zijn aangegeven. Een geconstateerde verhoogde gevaarzetting wordt altijd meegewogen, ook als de aanvrager dit niet expliciet als reden bij de aanvraag heeft aangevoerd.

Beweerd economisch nadeel ten gevolge van de aanwezigheid van een boom dient duidelijk te worden onderbouwd (bewijs). De mogelijkheid van een schadevergoeding aan de benadeelde is te overwegen om monumentale bomen te kunnen sparen.

3.1. Overlastkenmerken

Overlastcategorieën van hinder tot ernstige overlast:

-Ernstige overlast treedt op bij bijv. aantoonbaar wederkerend en onevenredig (financieel) nadeel. Overlast treedt op bij bijv. sterke verduistering leef- en/of werkruimte. Hinder treedt op bij bijv. Een

verhoogde frequentie bladruimen.

Afstand object:

-De afstand tussen het overlastobject (bijv. overlast woonhuis, garage) en houtopstand is medebepalend voor de mate van overlast.

Verhouding opstand:

-De verhouding tussen houtopstand en overlastobject (woonhuis, erf, tuin) is medebepalend voor de mate van overlast.

Tijdsduur van overlast:

  • -

    De tijdsduur van overlast geeft aan hoelang de overlast duurt gezien over de periode van een jaar;

  • -

    Seizoengebonden overlast is bijv. bladval en wegnemen (zon-)licht;

  • -

    Het aantal uren overlast per dag kan gerelateerd zijn aan de seizoensgebonden overlast.

Voor overlastkenmerken wordt de volgende onderverdeling (met puntensysteem) gehanteerd:

overlastkenmerkenonderverdelingpunten
     
overlastcategorieErnstige overlast30
 Matige overlast20
 Geringe overlast/ ernstige hinder (en Overlast welke door gerichte maatregelen zijn te beperken tot geringe overlast of hinder)5
 geen overlast of hinder0
     
Afstand object< 2 meter20
 2 – 5 meter10
 5 – 10 meter5
 > 10 meter0
     
Verhouding opstandZeer dominant15
 Dominant10
 Aanwezig5
 Ondergeschikt0
     
Tijdsduur overlastGehele jaar15
 Seizoengebonden10
 Enkele weken5
 5 – 2 uren2
 < 2 uren0
     
Uren overlast per dag seizoensgebonden> 10 uur10
 10 – 5 uren5
 5 – 2 uren2
 < 2 uren0
     

Vanuit de bepaling van overlast geeft een score < 50 punten geen directe noodzaak tot afgifte van een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand.

Klachten welke op zich geen reden zijn voor het afgeven van een omgevingsvergunning voor houtopstanden:

  • -

    Honingdauw en roetdauw door luisaantasting: hooguit bij ernstige overlast en unanieme aanvraag door bewoners;

  • -

    Bladval

  • -

    Angst voor takval of stambreuk: alleen als ze bij controle gevaarlijk blijken (v.t.a.: zie 3.3. Boomveiligheid) en niet meer behandeld kunnen worden;

  • -

    Allergie voor stuifmeel;

  • -

    Vruchtval;

  • -

    Aanwezigheid van insecten;

  • -

    ‘Groene’ aanslag op muren, dakpannen e.d..

3.2. Conditie en levensverwachting

Uiteraard is ook de toekomstverwachting bij de afweging van grote betekenis. Hierbij gaat het in het bijzonder om de conditie en de levensverwachting.

  • -

    Optimaal: De conditie en levensverwachting zijn zondermeer goed. Ten aanzien van de mechanische en fysiologische situatie zijn geen afwijkingen waargenomen en worden op basis van de huidige

    toestand ook op lange termijn (> 15 jaar) geen problemen verwacht;

  • -

    Goed: De conditie en levensverwachting zijn goed. Ten aanzien van de mechanische en fysiologische situatie worden op basis van de huidige toestand op middellange termijn (10-15 jaar) geen

    problemen verwacht;

  • -

    Voldoende: De conditie en/of levensverwachting is verminderd, maar op korte termijn (<10 jaar) worden ten aanzien van de mechanische en fysiologische situatie op basis van de huidige

    toestand geen problemen verwacht;

  • -

    Matig: De conditie en/of levensverwachting is duidelijk verminderd. De mechanische en fysiologische situatie is echter dusdanig dat verwacht mag worden dat herstel op basis van de huidige toestand eventueel mogelijk is;

  • -

    Slecht: De levensverwachting is minimaal. De mechanische en fysiologische situatie is dusdanig dat herstel op basis van de huidige toestand niet of nauwelijks mogelijk is;

  • -

    Zeer slecht/ dood: De levensverwachting is nihil. De mechanische en fysiologische situatie is dusdanig dat herstel op basis van de huidige toestand uitgesloten is.

Bij een mechanische (technische) en fysiologische (conditie/ gezondheid) toestand van de boom van matig of minder wordt altijd de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand verleend.

3.3. Boomveiligheid

Om de mate van boomveiligheid vast te stellen, en daarmee de risico’s die een boom vormt voor de omgeving, wordt een internationaal erkende methode toegepast, V.T.A. (Visual Tree Assesment). Aan de hand van vastgestelde normen kunnen risico’s van bomen worden beoordeeld.

Het risico welke een boom oplevert voor z’n omgeving hangt uiteraard ook in hoge mate af van de plek waar hij staat. Bij het afwegen van het risico die de boom veroorzaakt moet dus altijd het verwachte gevaar op die plek worden ingeschat.

3.4. Overige afwegingen

Uiteraard zijn er nog andere belangenafwegingen, zoals economische redenen, ruimtelijke inrichtingen, bouwplannen, plantenziektekundig (bv. iepziekte). Een afweging hiertussen en de boombelangen zal steeds op z’n waarde moeten worden beoordeeld.

4.HERPLANT

We onderscheiden twee soorten herplant:

Afhankelijke herplant (A.P.V. artikel 4:12.5):

-als voorwaarde bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand;

Zelfstandige herplant (A.P.V. artikel 4:12.6):

-een opgelegde herplantplicht na illegale kap.

4.1. Afhankelijke herplant

Herplant is in beginsel van toepassing wanneer in het gemeentelijk beleid de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol wordt aangemerkt. Het kan als voorwaarde aan de vergunning te verbinden voorwaarden behoren.

4.2. Zelfstandige herplant

Wanneer een houtopstand waarop de A.P.V., het bewaren van houtopstanden, van toepassing is kan een verplichting worden opgelegd om de teloorgegane houtopstand door middel van herplant te compenseren.

4.3. Herplantvoorwaarden

Als voorwaarden bij een herplant kunnen alle maatregelen die van belang zijn voor het aanplanten en/of het in stand houden van een houtopstand worden opgenomen (bv. Uitvoering door erkend boomverzorgingsbedrijf, standplaatsverbetering, nazorg, inboetgarantie).

Binnen een termijn van 1 jaar na een opgelegde herplant moet deze op adequate wijze zijn uitgevoerd. Wanneer de herplant niet aanslaat, of binnen drie jaar teniet is gegaan, om welke redenen dan ook, dient opnieuw herplant te worden uitgevoerd. Voor de her te planten bomen gelden opnieuw de eerder opgelegde herplantvoorwaarden.

Bij het in gebreke blijven of niet op adequate wijze uitvoering geven aan de opgelegde herplantplicht, kunnen deze op kosten van de overtreder, door of in opdracht van de gemeente, worden uitgevoerd.

4.4. Herplantindicatie

  • 4.4.1 Boommaat

    Als voorwaarde bij het verlenen van een omgevingsvergunning:

    • -

      Particuliere erven: herplant boommaat 16-18;

    • -

      Inboet structuren in de openbare ruimte tenminste boommaat 12-14;

    • -

      Als zelfstandige herplant na illegale kap boommaat 25-30.

  • 4.4.2 Boomsoort

    In beginsel geldt een herplant met een vergelijkbare boomsoort als de te vellen bo(o)m(en). Veelal kan er worden volstaan met een vrije herplantkeuze van een boomsoort van de 1e grootte (bomen welke in volwasfase > 15 meter kunnen worden) en zo een beeldbepalende functie kunnen vervullen. In uitzonderlijke gevallen kan herplant plaats vinden met knotbomen (boomsoort 1e grootte).

    De boomsoort dient altijd in overeenstemming te zijn met de voor de soort geschikte plantlocatie (bv. qua grondsoort, vochthuishouding).

  • 4.4.3 Plantlocatie

    Herplant dient zo dicht mogelijk plaats te vinden op de locatie van de te kappen houtopstanden, altijd op een beeldbepalende plaats.

5. INSTANDHOUDINGSPLICHT

Wanneer een houtopstand, direct of indirect als waardevol aangemerkt in het gemeentelijk beleid, door externe factoren (zowel ondergronds als bovengronds) in zijn voortbestaan wordt bedreigd kan een instandhoudingsplicht worden opgelegd (A.P.V. artikel 4:12.6).

Alle mogelijke maatregelen die een duurzame instandhouding van een bedreigde houtopstand bevorderen kunnen als voorwaarde worden opgenomen.

Bij het in gebreke blijven of niet op adequate wijze uitvoering geven aan de opgelegde instandhoudingsplicht, kunnen deze op kosten van de overtreder, door of in opdracht van de gemeente, worden uitgevoerd.

6. SANCTIEBELEID

6.1. Het verhalen van schades

Het verhalen van schade is geen publieksrechtelijke middel op grond van de A.P.V., maar kan op grond van een algemene onrechtmatige daad (Burgerlijk wetboek art. 6:162).

In beginsel worden boomschades, zowel onder- als bovengronds, alsook schades die voortvloeien uit werkzaamheden of maatregelen in de nabijheid van bomen, verhaald.

Het verhalen van schades kan alleen bij beschadigingen of verlies van (eigen) gemeentelijke bomen, uiteraard niet bij schade of (illegale) kap van particulier geregistreerde bomen.

6.2. Algemene strengheid van beleid

Het is van belang aan te geven op welke wijze er schades worden verhaald bij schade aan of verlies van bomen.

De volgende werkwijze wordt gehanteerd bij schade aan gemeentelijke bomen als gevolg van ongevallen:

  • a.

    Verhalen van schade bij de veroorzaker (schades < € 2500,- taxatie in eigen beheer; schades > € 2500,-

  • taxatie door beëdigt boomtaxateur).

  • b.

    Bij moedwillige schade aan gemeentelijke bomen aangifte milieupolitie/ officier van justitie.

De volgende werkwijze wordt gehanteerd bij schade aan of illegale kap van (particuliere) waardevolle en monumentale bomen:

  • a.

    Aangifte politie (milieupolitie/ officier van justitie).

  • Bij het opleggen van een zelfstandige herplantplicht zal de officier van justitie worden verzocht van verdere vervolging van de zijde van justitie af te zien;

  • b.

    Eventueel onderbouwd door een taxatierapport van een beëdigd taxateur;

  • c.

    Bij teloorgang opleggen zelfstandige herplantplicht.

6.3. Criteria voor het verhalen van schade

Bij herstelbare schades worden alle herstelkosten in rekening gebracht.

Boomschades worden in beginsel verhaald op basis van de vervangingswaarde. Is dit niet mogelijk dan vindt het verhalen van schade plaats op basis van een erkende abstracte rekenmethode (op basis van stichting- en onderhoudskosten: hoeveel kost het om ter plaatse een zelfde boom opnieuw te stichten, waarvan afgeleid de waardevermindering).

Bij de geringste twijfel over de boomwaardeberekening en boommwaardetaxatie of wanneer de verwachting bestaat dat de schade(s) de € 2500,- te boven gaan, wordt een beëdigd taxateur van bomen ingeschakeld als onafhankelijke derde.

6.4. Verhalen schades

Niet verhaald worden:

  • -

    Bastbeschadigingen < 10% stamomtrek;

  • -

    Diepere weefselschade < 10% stamomtrek;

  • -

    Afzagen/ afbreken kleine takken < 5% kroonschade;

  • -

    Wortelschade < 10%.

Bij bomen in de bebouwde omgeving en bij bomen langs een wegprofiel bestaat in de regel weinig verband tussen de kroonprojectie en het bewortelingspatroon, wat een juiste interpretatie van de omvang van de wortelschade doorgaans sterk bemoeilijkt. Aanvullend onderzoek (bodem/ wortels) kan in deze gevallen noodzakelijk zijn.

Verhaald worden:

  • -

    Teloorgaan van bomen;

  • -

    Bast- en schorsbeschadigingen > 10% stamomtrek;

  • -

    Diepere weefselschade > 10% stamomtrek;

  • -

    Kroonschade > 5%;

  • -

    Afzagen/ afbreken gesteltakken;

  • -

    Omknikken of breken jonge bomen;

  • -

    Vellen van bomen;

  • -

    Vellen van een deel van een houtopstand of een gehele houtopstand;

  • -

    Wortelschade > 10%.

  • -

    Bij bomen in de bebouwde omgeving en bij bomen langs een wegprofiel bestaat in de regel weinig verband tussen de kroonprojectie en het bewortelingspatroon, wat een juiste interpretatie van de omvang van de wortelschade doorgaans sterk bemoeilijkt. Aanvullend onderzoek (bodem/ wortels) kan in deze gevallen noodzakelijk zijn;

  • -

    Alle bijkomende kosten, zoals bv. herplantkosten, taxatiekosten, administratiekosten.

7. AFSTEMMING

7.1. Omgevingsvergunning

Door de invoering van de omgevingsvergunning (WABO) vindt automatisch goede afstemming plaats tussen de activiteit het vellen van houtopstanden en andere aan de omgevingsvergunning gerelateerde activiteiten (bv. bouwen, aanleggen inrit/ uitweg).

Er wordt wel getoetst aan verschillende criteria.

7.2. Burenrecht

Burenrecht is privaatrecht tussen particulieren (buren). In beginsel heeft de gemeente hier niets mee van doen. Tenzij het gaat om bv. een boom die de gemeente wil beschermen (geregistreerde waardevolle houtopstand), moeten wij hier ook niet in verwikkeld raken.

De afstand tot de erfgrens in de gemeente Slochteren is bepaald op 0,5 meter voor bomen en nihil voor heesters en hagen (A.P.V. artikel 4:12.8).

Na 20 jaar verjaart het recht van de buur om verwijdering te eisen.

7.3. Verwijderingverzoek gemeentelijke bomen

Burenrecht, zoals aangegeven in hoofdstuk 7.2., is anders wanneer de gemeente zelf als buur wordt aangesproken tot verwijdering van bomen. Mits de gemeente een redelijke belangenafweging maakt tussen het publiekelijk belang van behoud van een boom (bv. landschapsschoon, verkeersgeleiding) versus het belang van de wederpartij, hoeft de boom niet te worden verwijderd.

De noodzaak tot verwijdering moet worden beoordeeld en afgewogen tegen de boombelangen en de belangen voor dorps- en landschapschoon.

Wanneer blijkt dat de boom onevenredige overlast veroorzaakt (hoofdstuk 3.1) dient dit op adequate wijze te worden afgehandeld. Wanneer er bij een verzoek geen sprake is van onevenredige overlast dan moet worden beoordeeld in hoeverre er sprake is van een waardevolle boom en of de boom gemist zou kunnen worden zonder dat dit afbreuk doet aan het dorps- of landschapsbeeld ter plaatse. Daarnaast moet worden beoordeeld of er sprake zou kunnen zijn van een precedentwerking wanneer er ingestemd wordt met het verwijderen van de boom.

Een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand wordt door de gemeente aangevraagd op basis van een schriftelijk verzoek van derden.

Het verplaatsen van een boom verdient altijd de voorkeur boven het vellen (maximale boomgrootte voor het verplanten: maat 30-35). Verplaatsen is echter niet altijd mogelijk.

Uitvoering geschiedt, tenzij anders is overeengekomen, door de gemeente. Aan de verzoeker worden voor het verplaatsen of vellen, per boom de volgende kosten in rekening gebracht (kosten uitvoering, inclusief legeskosten):

  • -

    Verplaatsen of kappen boommaat < 16 centimeter stamdoorsnede gerekend op 1.20 meter boven maaiveld: € 150;

  • -

    Verplaatsen of kappen boommaat 16–30 centimeter stamdoorsnede gerekend op 1.20 boven maaiveld: € 250;

  • -

    Kappen (incl. frezen stobbe tot onder het maaiveld) boommaat > 30 centimeter stamdoorsnede gerekend op 1.20 meter boven maaiveld: € 350.

De kosten voor het verplaatsen of kappen van een boom zijn uiteraard per situatie verschillend. In sommige gevallen zijn de bedragen ruim kostendekkend, in andere gevallen zullen ze dat niet zijn. Toch is het voor de duidelijk naar de burger van groot belang vooraf vastgestelde bedragen te hanteren. Naast een vergoeding voor de gemaakte kosten zijn bovengenoemde bedragen dan ook vooral bedoeld als drempel voor aanvragen. Alleen verzoekers die hun verzoek zeer serieus nemen zullen bereid zijn hiervoor ook een vergoeding te betalen.

8. MONITOREN

Om de uitwerking van het beleid ten aanzien van het vellen van houtopstanden versus het beschermen van bomen te kunnen evalueren, is monitoren van groot belang om zo nodig bij te kunnen sturen in de gewenste doelstelling: behoud van de kwaliteit en kwantiteit van houtopstanden. In grote lijnen moet de aanwas van waardevolle en monumentale bomen gelijk oplopen met het teloorgaan van waardevolle en monumentale bomen, over een zelfde periode.

9. SLOTBEPALING

Dit beleid treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Per die datum wordt de Uitvoeringsnotitie gemeentelijk bomenbeleid, vastgesteld in 2006, ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de collegevergadering van 27 september 2011,

, burgemeester

, secretaris