Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Algemene subsidieverordening stadsdeel Nieuw-West 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening stadsdeel Nieuw-West 2011
CiteertitelAlgemene subsidieverordening stadsdeel Nieuw-West 2011
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpFinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Algemene subsidieverordening stadsdeel Nieuw-West 2011 vervangt met ingang van 1 juli 2011 de Algemene Subsidieverordening stadsdeel Osdorp 2010, de Algemene Subsidieverordening stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2010 en de Algemene Subsidieverordening stadsdeel Slotervaart 2010, met dien verstande dat deze 3 verordeningen van toepassing blijven voor de vaststelling van subsidies die op grond van deze verordeningen zijn verstrekt en voor de beoordeling van aanvragen die voor 1 juli 2011 zijn ingediend en die betrekking hebben op het jaar 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201101-01-201328-02-2013nieuwe regeling

01-07-2011

Westerpost , 29 juni 2011

2011/Raad INT/064

Tekst van de regeling

Algemene subsidieverordening stadsdeel Nieuw-West 2011

Hoofdstuk 1.Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Bijzondere subsidieverordening: een verordening in welke voor de daarin vermelde activiteiten geheel of ten dele van deze verordening afwijkende dan wel aanvullende regels zijn opgenomen.

  • c.

    Budgetsubsidie: een subsidie zoals bedoeld in artikel 4:58 Awb, in de vorm van een budget voor een periode van minimaal één en maximaal vier jaren, waarbij het subsidieniveau is gerelateerd aan een bepaald niveau van prestaties.

  • d.

    Exploitatiesubsidie:  een subsidie die wordt verstrekt als een bijdrage in de exploitatiekosten van de subsidieontvanger.

  • e.

    Investeringssubsidie: een subsidie die wordt verstrekt als een bijdrage in de investeringskosten (stichtingskosten, kosten van herstel, verbouwing en uitbreiding van gebouwen of inrichtingen).

  • f.

    Projectsubsidie voor activiteiten: een subsidie die wordt verstrekt als een bijdrage in activiteitenkosten.

  • g.

    Waarderingssubsidie: een eenmalige subsidie ten behoeve van activiteiten van de aanvrager als blijk van waardering of als aanmoediging zonder inhoudelijk op prestaties of resultaat te sturen, aan de vaststelling waarvan geen verlening voorafgaat. Een waarderingssubsidie kan ook op initiatief van het dagelijks bestuur worden verstrekt, zonder voorafgaande aanvraag.

  • h.

    Subsidieperiode: het tijdvak waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • i.

    Subsidieverlening: het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit (ingevolge afdeling 4.2.3 Awb), waardoor de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteit verricht en zich aan de eventueel aan hem opgelegde verplichtingen houdt.

  • j.

    Subsidievaststelling: het definitief beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt (ingevolge afdeling 4.2.5 Awb) ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het dagelijks bestuur tot uitbetaling verplicht.

  • k.

    Directe subsidievaststelling: het vaststellen van de subsidie voor de aanvang van het subsidietijdvak, zonder dat er voorafgaand een subsidieverlening plaatsvindt.

  • l.

    Subsidieverstrekking: de verzamelterm voor het toekennen van subsidie, in de vorm van subsidieverlening (zie onder g) of van directe subsidievaststelling (zie onder i)

  • m.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening.

  • n.

    Gelieerde rechtspersoon: een rechtspersoon die voornamelijk dient ter financiële ondersteuning of buffer van de subsidieaanvrager, tot uitdrukking komend in een of meerdere van de volgende kenmerken:

    1. een rechtspersoon waaraan in het verleden door de subsidieaanvrager een groter bedrag dan € 500,- om niet ter beschikking is gesteld, waarover de subsidieaanvrager op enig moment weer de beschikking kan krijgen;

    2. een rechtspersoon ten aanzien waarvan de subsidieaanvrager een beslissende invloed heeft op de besteding van de middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van één of meer bestuursleden;

    3. een rechtspersoon, die statutaire bepalingen kent op grond waarvan bij liquidatie gelden aan de subsidieaanvrager kunnen toevloeien;

    4. een rechtspersoon, waarbij statutair bepaald is dat deze mede ten doel heeft de subsidieaanvrager financieel te ondersteunen.

  • o.

    Reserve: het eigen vermogen van de subsidieaanvrager niet zijnde een voorziening, zoals bedoeld in dit artikel onder n.

  • p.

    Voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 374, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, voorzover deze als zodanig door het dagelijks bestuur aangemerkt.

Artikel 2 Toepasselijkheid verordening en bevoegdheid
  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die door of namens bestuursorganen van het stadsdeel Nieuw-West worden verstrekt, tenzij op grond van een wettelijk voorschrift een afzonderlijke verordening dient te worden vastgesteld of een subsidie rechtstreeks op grond van een wettelijk voorschrift wordt verstrekt.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op subsidies voor activiteiten op de hierna vermelde beleidsterreinen, tenzij en voorzover bij bijzondere subsidieverordening is voorzien in de in deze verordening behandelde onderwerpen:

    • Dienstverlening

    • Openbare orde en veiligheid

    • Verkeer en infrastructuur

    • Werk, inkomen en economie

    • Onderwijs en jeugd

    • Welzijn en zorg

    • Sport en recreatie

    • Cultuur en monumenten

    • Openbare ruimte en groen

    • Milieu en water

    • Stedelijke ontwikkeling

    • Bestuur en ondersteuning

  • 3. De deelraad kan bepalen dat deze verordening niet of slechts ten dele van toepassing is op bepaalde subsidies dan wel groepen van subsidies voor activiteiten in of ten behoeve van de ingezetenen van stadsdeel Nieuw-West.

  • 4. De deelraad kan voor bepaalde beleidsvelden een bijzondere subsidieregeling vaststellen.

  • 5. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van deze verordening en oefent ter zake van de in deze verordening geregelde subsidies de in titel 4.2 Awb aan het bestuursorgaan toegekende bevoegdheden uit.

Artikel 3 Subsidieplafond
  • 1. Indien in de door de stadsdeelraad vastgestelde begroting of in een daarvan deel uitmakende bijlage een post is opgenomen die blijkens de daarbij behorende omschrijving uitsluitend is bestemd als subsidie ten behoeve van een bepaalde activiteit, geldt deze begrotingspost als subsidieplafond voor die activiteit.

  • 2. Indien uit de omschrijving, behorend bij een in de begroting of in een daarvan deel uitmakende bijlage opgenomen post, niet of niet zonder meer blijkt dat de in het eerste lid bedoelde post uitsluitend als subsidie voor een bepaalde activiteit kan worden aangewend, is het dagelijks bestuur bevoegd ten behoeve van de subsidiëring van die activiteit een subsidieplafond vast te stellen.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan jaarlijks beleidsregels vaststellen met beleidsprioriteiten en criteria voor de wijze van verdeling van de onder de subsidieplafonds vallende bedragen.

  • 4. Ten aanzien van verleende subsidies die zullen worden bekostigd ten laste van een begroting die nog niet door de deelraad is vastgesteld of ten laste van middelen die nog door middel van een wijziging van de begroting door de deelraad beschikbaar dienen te worden gesteld, geldt het voorbehoud dat zij zijn verleend onder de ontbindende voorwaarde dat de begroting c.q. de begrotingswijziging die voor hun bekostiging noodzakelijk is, door de deelraad wordt vastgesteld.

Artikel 4 Weigeringsgronden
  • 1. Het dagelijks bestuur kan de subsidieverstrekking naast de in artikel 4:25 en 4:35 Awb genoemde gevallen geheel of gedeeltelijke weigeren, indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    a. de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op het stadsdeel of haar ingezetenen of niet of nauwelijks aanwijsbaar ten goede zullen komen aan het stadsdeel of haar ingezetenen;

    b. de te verlenen subsidie niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan de activiteiten waarvoor de subsidie is bedoeld;

    c. de subsidie niet doeltreffend of doelmatig zal worden besteed;

    d. de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de openbare orde of een vigerend subsidiebeleid;

    e. de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van het stadsdeel;

    f. de aanvrager ook zonder subsidietoekenning over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    g. de financiële continuïteit of de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager niet is gegarandeerd.

  • 2. Het dagelijks bestuur weigert de subsidie, indien de organisatie van de aanvrager naar het oordeel van het dagelijks bestuur onvoldoende omvang of onvoldoende draagvlak bezit, dan wel het dagelijks bestuur van oordeel is dat de rechtsvorm van de organisatie niet geëigend is voor een doeltreffende realisatie van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 3. Het dagelijks bestuur weigert de subsidie indien voor de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, geen gelden op de begroting zijn gereserveerd.

  • 4. Het dagelijks bestuur weigert de subsidie indien de aanvrager niet heeft voldaan aan één of meer verplichtingen betrekking hebbend op een subsidieverstrekking over een vorige subsidieperiode.

  • 5. Geen subsidie wordt verstrekt indien doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie aantoonbare discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand.

  • 6. Het dagelijks bestuur kan een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren dan wel intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur, indien de officier van justitie gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 26 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 7. Voordat toepassing wordt gegeven aan het zesde lid, kan het Bureau bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 5 Voorschotten en betaling
  • 1. Het dagelijks bestuur kan een voorschot verlenen op het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidievaststelling wordt gegeven, vindt de betaling van het verschuldigde bedrag plaats binnen 4 weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

Hoofdstuk 2 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid
  • 1. Alleen subsidieaanvragers met volledige rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen subsidie verstrekken aan subsidieaanvragers zonder volledige rechtspersoonlijkheid of aan subsidieaanvragers met winstoogmerk.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan een waarderingssubsidie toekennen aan één of meer natuurlijke personen.

Artikel 7 Toestemming van het dagelijks bestuur
  • 1. De subsidieontvanger heeft de toestemming van het dagelijks bestuur nodig voor:

    a. het niet langer gebruik maken van een gemeentelijk pand, indien dit pand voor de activiteiten wordt gebruikt;

    b. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    c. het wijzigen van de statuten;

    d. het voornemen tot ontbinden van de rechtspersoon;

    e. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    f. het aangaan van overeenkomsten gericht op het verstrekken van geldleningen;

    g. het cederen of het in zekerheid overdragen van geldvorderingen:

    h. het om niet ter beschikking stellen van middelen aan derden.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat de subsidieontvanger de toestemming van het dagelijks bestuur nodig heeft voor het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties.

  • 3. Op de beslissing van het dagelijks bestuur is artikel 4:71, tweede, derde en vierde lid Awb van toepassing.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan voorschriften stellen inzake de financiële vergoeding van bestuursleden van de subsidieontvanger.

Artikel 8 Kennisgeving van wijzigingen

De subsidieontvanger stelt het dagelijks bestuur onverwijld op de hoogte van:

  • a.

    (het voornemen tot het doen van aangifte tot) zijn faillissement of (het aanvragen van) zijn surséance van betaling;

  • b.

    de verstrekking van subsidie door een of meer andere bestuursorganen;

  • c.

    alle informatie waarvan de subsidieontvanger moet begrijpen dat het voor de subsidierelatie relevant is.

Artikel 9 Restitutie vermogensvorming
  • 1. De subsidieontvanger is een vergoeding aan het stadsdeelbestuur verschuldigd voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, indien sprake is van de in artikel 4:41, tweede lid Awb genoemde gevallen.

  • 2. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie is hij de maximale vergoeding aan het stadsdeel verschuldigd.

  • 3. Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

  • 6. Bij het vervreemden van eigendommen, die met subsidie van het stadsdeel zijn verkregen of in stand gehouden, dient een eventueel voordelig verschil tussen boekwaarde en de op het moment van de vervreemding geldende marktwaarde ten gunste van het resultaat te worden gebracht.

Artikel 10 Liquidatiesaldo
  • 1. Bij ontbinding van een subsidieontvanger behoeft de bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo vooraf goedkeuring van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur houdt daarbij rekening met de herkomst en samenstelling van het liquidatiesaldo.

  • 2. Het dagelijks bestuur neemt een besluit binnen acht weken na ontvangst van het voorstel van de subsidieontvanger voor de bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo.

  • 3. Indien het dagelijks bestuur het voorstel van de subsidieontvanger afwijst, geeft het dagelijks bestuur tevens een aanwijzing met betrekking tot de gewenste bestemming.

  • 4. Indien de subsidieontvanger binnen de door het dagelijks bestuur te bepalen termijn geen gevolg geeft aan de aanwijzing, kan het dagelijks bestuur bepalen dat het gehele of gedeeltelijke bedrag dient te worden terugbetaald aan het stadsdeel.

  • 5. In de statuten van subsidieontvanger wordt rekening gehouden met het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 11 Administratie en onderzoek
  • 1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2. Een subsidieontvanger werkt mee aan een door of namens het stadsdeel ingesteld onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van beleid dan wel de controle op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van subsidies.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen met betrekking tot de inrichting van de administratieve organisatie.

Artikel 12 Levering van goederen en diensten aan derden
  • 1. Een subsidieontvanger die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die tenminste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan gevallen aanwijzen waarin deze bepaling niet geldt.

Artikel 13 Beheer en verzekeringen
  • 1. De subsidieontvanger beheert de tot zijn beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht zijn roerende en onroerende zaken voldoende te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde tegen in elk geval het risico van brandschade.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht het bij hem in dienst zijnde personeel en de voor hem werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat dezen voor hem werkzaam zijn, voldoende te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 14 Democratisering en emancipatoir personeelsbeleid
  • 1. Van de subsidieontvanger wordt verwacht dat het personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie activiteiten worden georganiseerd, in de gelegenheid gesteld worden invloed uit te oefenen op het beleid ten aanzien van de activiteiten.

  • 2. De subsidieontvanger past een klachtenregeling toe voor de deelnemers aan de activiteiten.

  • 3. Van de subsidieontvanger wordt verwacht dat deze in het personeelsbeleid bijzondere aandacht besteedt aan de kansen van vrouwen, leden van etnische minderheden en gehandicapten.

Artikel 15 Toegankelijkheid accommodaties

Indien activiteiten uitgevoerd worden in een accommodatie wordt van de subsidieontvanger verwacht dat deze accommodatie mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 16 Verklaring omtrent het gedrag
  • 1. Een subsidieontvanger draagt er zorg voor dat personeelsleden, vrijwilligers en anderen die uit hoofde van hun functie in contact komen met minderjarigen of wilsonbekwame personen aan hem een verklaring omtrent het gedrag overleggen. De inhoud van deze verklaring mag geen beletsel vormen voor het functioneren binnen het kader van de aanvraag.

  • 2. De verklaring dient aan het bestuur van de rechtspersoon die als subsidieontvanger in een beschikking is aangemerkt te worden overgelegd voordat betrokkene zijn of haar werkzaamheden aanvangt.

  • 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing indien de verplichting tot het overleggen van een verklaring omtrent het gedrag reeds op basis van een ander wettelijk voorschrift bestaat.

  • 4. Indien de subsidieaanvrager een natuurlijk persoon is kan het dagelijks bestuur bij de subsidieaanvraag om een verklaring omtrent het gedrag vragen.

Hoofdstuk 3. Budgetsubsidies.
Artikel 17 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Awb

Afdeling 4.2.8 Awb is van toepassing op budgetsubsidies, voorzover daarvan niet in dit hoofdstuk wordt afgeweken.

Artikel 18 Subsidieaanvraag
  • 1. Het dagelijks bestuur kan beleidsdoelstellingen formuleren, uiterlijk 15 februari voorafgaand aan het subsidiejaar waarvoor budgetsubsidie wordt aangevraagd.

  • 2. De aanvraag van een budgetsubsidie wordt uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 3. Bij de aanvraag dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

  • - een activiteiten- of werkplan, waarin activiteiten, prestaties en effecten, tenzij aantoonbaar onmogelijk, of naar de mening van het dagelijks bestuur onwenselijk, in meetbare en toetsbare grootheden zijn uitgedrukt;

    - een begroting voor het realiseren van de activiteiten, waarin per activiteitensoort de baten en lasten zichtbaar zijn gemaakt, waarin eventuele andere subsidies expliciet vermeld zijn en waarbij met inbegrip van de gevraagde subsidie sprake is van een sluitende exploitatie;

    - indien de subsidieontvanger meerdere activiteiten uitvoert, dienen de in de begroting opgenomen baten en lasten te worden toegerekend aan alle activiteiten. De niet direct aan deze activiteiten toe te rekenen baten en lasten dienen op een transparante wijze te worden toegerekend;

    - een plan, waarin aangegeven wordt welke voorzieningen de subsidieaanvrager meent te moeten treffen, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag zij deze wenst te vormen;

    - de meest recente geaccordeerde jaarrekening;

    - de meest recente nog niet geaccordeerde jaarrekening, indien deze recenter is dan de in lid d van dit artikel genoemde jaarrekening;

    - een opgave van eventueel geldende tarieven en contributies;

    - een uittreksel uit het openbaar handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, niet ouder dan twee maanden;

    - een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager al dan niet bij andere instellingen subsidie heeft aangevraagd en of die subsidie is toegekend of geweigerd.

    • 4.

      Bij een eerste aanvraag van de in het eerste lid genoemde subsidies overlegt de aanvrager tevens:

      a. de stukken zoals vermeld in art. 4:64 Awb;

      b. een opgave van de aan aanvrager gelieerde rechtspersonen, de aard van deze betrekkingen en een beschrijving van de financiële positie van deze rechtspersonen, zoals deze bestaat op het moment waarop de aanvraag wordt ingediend.

  • 5. De in artikel 4:64, tweede lid Awb gestelde voorwaarde geldt niet voor de aanvrager van een budgetsubsidie die minder bedraagt dan € 25.000,-.

  • 6. Het dagelijks bestuur kan ten behoeve van de subsidieaanvraag aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

  • 7. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend kan het dagelijks bestuur besluiten deze buiten behandeling te laten analoog aan artikel 4:5 Awb.

  • 8. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 4:5 Awb zendt het dagelijks bestuur de subsidieaanvrager uiterlijk 1 september voorafgaand aan het subsidiejaar een acceptatiebrief, waarin wordt bevestigd dat de aanvraag aan alle formele vereisten voldoet en in behandeling wordt genomen.

  • 9. Het dagelijks bestuur kan te zijner beoordeling van het in dit artikel gestelde afwijken. Tevens kunnen andere en/of aanvullende gegevens gevraagd worden teneinde de subsidieaanvraag te kunnen toetsen.

Artikel 19 Eigen vermogen
  • 1. Indien uit de bij de aanvraag gevoegde gegevens of anderszins blijkt dat het eigen vermogen van een aanvrager meer bedraagt dan 15% van de totale begroting gedurende het eerstvolgende jaar, brengt het dagelijks bestuur het meerdere in mindering op het te verlenen subsidiebedrag.

  • 2. Indien uit de bij een rekening gevoegde balans blijkt dat het eigen vermogen van een subsidieontvanger meer bedraagt dan 15% van de totale begroting gedurende het verstreken jaar, brengt het dagelijks bestuur bij de subsidievaststelling het meerdere op het vast te stellen subsidiebedrag in mindering.

  • 3. Het eerste en tweede lid blijven buiten toepassing indien het eigen vermogen van een aanvrager of subsidieontvanger minder bedraagt dan € 10.000,-.

  • 4. De verlaging als bedoeld in lid 1 en 2 vindt plaats voor zover de verlaging niet leidt tot een eigen vermogen dat minder bedraagt dan € 10.000.-.

  • 5. Tot het eigen vermogen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden eveneens gerekend voorzieningen en bestemmingsreserves van de aanvrager c.q. subsidieontvanger waarvan de noodzaak niet is aangetoond.

  • 6. Slechts met voorafgaande toestemming, die door of namens het dagelijks bestuur kan worden verleend, is het toegestaan een voorziening of bestemmingsreserve te vormen. Voorzieningen en bestemmingsreserves waarvoor toestemming is verleend worden niet betrokken bij de in het eerste en tweede lid bedoelde vermogenstoets.

  • 7. Een verzoek als bedoeld in het zesde lid dient uiterlijk op 31 december van het betreffende boekjaar te worden ingediend bij het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur neemt hierop binnen zes weken een beslissing.

  • 8. Onder reserve, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt onder meer verstaan de reserve van door het dagelijks bestuur nader aan te wijzen gelieerde rechtspersonen.

Artikel 20 Subsidiebeschikking
  • 1. De beschikking op de subsidieaanvraag wordt gegeven binnen zes weken na vaststelling van de stadsdeelbegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen; hiervan doet het dagelijks bestuur vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 3. In de subsidiebeschikking kan bepaald worden dat na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt.

  • 4. In een beschikking tot verlening van een subsidie kan de voorwaarde worden opgenomen dat de subsidieontvanger verplicht is medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 Awb.

Artikel 21 Prestatie-eenheden
  • 1. Budgetsubsidies worden verleend op basis van prestatie-eenheden. De hoogte van de subsidie wordt bepaald door het product van het aantal prestatie-eenheden en het subsidiebedrag per prestatie-eenheid.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening bepaalt het dagelijks bestuur welke prestatie-eenheden voor subsidiëring in aanmerking komen, de definitie van die prestatie-eenheden en het bedrag van de subsidie per prestatie-eenheid.

Artikel 22 Toestemming als bedoeld in artikel 4:71 Awb

De ontvanger van een budgetsubsidie behoeft toestemming van het dagelijks bestuur voor handelingen vermeld in artikel 4:71 Awb.

Artikel 23 Hoogte van contributie of bijdragen en andere verplichtingen
  • 1. Het dagelijks bestuur kan de subsidieontvanger onder meer verplichtingen opleggen ten aanzien van:

    a. de hoogte van de contributie van de leden van de subsidieontvanger;

    b. de hoogte van de tarieven en van de bijdragen van deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten;

    c. de wijze en tijdstippen waarop informatie wordt verstrekt over de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan voorts de subsidieontvanger andere verplichtingen opleggen die betrekking kunnen hebben op de wijze waarop en de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Artikel 24 Tussentijdse rapportage
  • 1. Bij de beschikking tot verlenen van de subsidie bepaalt het dagelijks bestuur dat de subsidieontvanger verslag uitbrengt omtrent de voortgang van de activiteiten in de eerste zes maanden van de subsidieperiode en een prognose geeft voor de tweede zes maanden. Indien de voortgang van de uitvoering van de activiteiten c.q. de realisatie van de prestaties niet correspondeert met de planning, wordt door de subsidieontvanger aangegeven op welke wijze realisatie van het activiteitenplan alsnog zal worden bereikt.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan aangeven in welke vorm deze rapportage dient plaats te vinden.

  • 3. Artikel 4:70 Awb is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Artikel 4:48 lid 1 Awb is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het dagelijkse bestuur kan van de in het eerste lid bedoelde verplichting afwijken indien:

    a. een subsidie is toegekend van minder dan € 25.000,-;

    b. omtrent de wijze en tijdstip van rapporteren door het dagelijks bestuur andere verplichtingen zijn gesteld.

Artikel 25 Aanvraag tot vaststelling
  • 1. De ontvanger van een budgetsubsidie dient voor 1 april na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Indien er sprake is van toepassing van artikel 26, vijfde lid, wordt als uiterste datum, 1 juli gehanteerd.

  • 2. Artikel 26 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 26 Financieel verslag en activiteitenverslag
  • 1. Een financieel verslag, een activiteitenverslag en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen dienen uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar te worden ingediend, conform daartoe door het dagelijks bestuur vastgestelde richtlijnen, met dien verstande dat gebruik kan worden gemaakt van de in het vierde lid genoemde mogelijkheid.

  • 2. Het financieel verslag ingevolge het eerste lid omvat de balans en de exploitatierekening conform artikel 4:76, tweede, derde, vierde en vijfde lid Awb, en waarbij dezelfde indeling wordt gehanteerd als in de begroting.

  • 3. Op het activiteitenverslag is artikel 4:80 Awb van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Desgewenst kan de subsidieontvanger een voorlopig financieel verslag en activiteitenverslag uitbrengen voor 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar. Indien gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid dient de instelling het definitieve financiële verslag en activiteitenverslag uiterlijk uit te brengen op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar.

  • 5. Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie van € 25.000,-- of meer ontvangt, dient het financieel verslag uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar voorzien te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 4:78 Awb en artikel 4:79 Awb zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Het onderzoek en de getrouwheidsverklaring van de accountant ingevolge het vijfde lid, strekt zich ook uit tot de verantwoording van de activiteiten en de prestaties zoals weergegeven in het activiteitenverslag en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 27 Beslissing tot vaststelling
  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 3. De subsidie kan, naast de in artikel 4:46, lid 2 en 3 Awb genoemde gevallen, lager worden vastgesteld indien:

    a. blijkt dat de subsidie niet of niet geheel aan de activiteiten is besteed waarvoor deze is toegekend;

    b. de subsidieontvanger niet of niet voldoende overeenkomstig de doelstellingen werkzaam is geweest;

    c. de subsidieontvanger kennelijk financieel wanbeleid heeft gevoerd.

  • 4. Indien de subsidieontvanger meer prestatie-eenheden realiseert dan in het besluit tot subsidieverlening opgenomen, dient zij de kosten daarvan uit eigen middelen te dekken.

  • 5. Indien de subsidieontvanger minder prestatie-eenheden realiseert dan in het besluit tot subsidieverlening opgenomen of de kwaliteit van de realiseerde activiteiten niet voldoet aan de in de beschikking opgenomen kwaliteitseisen, wordt bij de vaststelling van de subsidie uitgegaan van het niveau dat overeenkomt met het lagere prestatieniveau.

Artikel 28 Controle
  • 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in de artikelen 24 en 26 bedoelde verslagen.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in haar boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot haar gebouwen voor zover de in het eerste lid genoemde controle dat vereist.

Hoofdstuk 4. Exploitatiesubsidie
Artikel  29 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Awb

Afdeling 4.2.8 Awb is van toepassing op exploitatiesubsidies, voorzover daarvan niet in dit hoofdstuk wordt afgeweken.

Artikel 30 Subsidieaanvraag
  • 1. De aanvraag voor een exploitatiesubsidie wordt uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2. Bij de aanvraag voor een subsidie in de bijdrage van exploitatiekosten dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

    a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor het stadsdeel of haar ingezetenen;

    b. een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; verder geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar;

    c. artikel 18, derde lid onder d, e, f en g en vierde tot en met negende lid is van overeenkomstige toepassing.

    d. artikel 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31 Subsidiebeschikking

Artikel 20 en 24 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32 Aanvraag tot vaststelling
  • 1. Bij subsidieverlening ingevolge artikel 30 lid 1 dient de subsidieontvanger voor 1 april na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. De subsidie wordt op basis van het resultaat, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, vastgesteld binnen de in de verlening toegestane subsidiabele kosten.

  • 3. Artikel 26, eerste, vierde tot en met zesde lid, en artikelen 27 en 28 zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5. Investeringssubsidie
Artikel 33 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Awb

Afdeling 4.2.8 Awb is van toepassing op investeringssubsidies, voorzover daarvan niet in dit hoofdstuk wordt afgeweken.

Artikel 34 Subsidieaanvraag
  • 1. De aanvraag voor een investeringssubsidie wordt uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2. Bij de aanvraag voor een investeringssubsidie dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

    a. een kostenspecificatie of -raming van de voorgenomen investering;

    b. een plan tot financiering van de investering en de raming van de gevolgen voor de exploitatie, die uit de investering voortvloeien;

    c. een beschrijving hoe de investering past binnen het beleid van het stadsdeel en op welke wijze activiteiten zullen plaatsvinden in het gebouw of op het terrein;

    d. artikel 18, derde lid onder e, f, h,i en vierde tot en met negende lid is van overeenkomstige toepassing;

    e. Artikel 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 35 Subsidiebeschikking

Artikel 20 en 24 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36 Aanvraag tot vaststelling Subsidie
  • 1. Indien er sprake is van een subsidieverlening ingevolge artikel 34 lid 1 dient de subsidieontvanger voor 1 april na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. De subsidie wordt op basis van het resultaat van de activiteiten, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, vastgesteld binnen de in de verlening toegestane subsidiabele kosten.

  • 3. Artikel 26, eerste, vierde tot en met zesde lid, en artikelen 27 en 28 zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6. Projectsubsidie voor activiteiten
Artikel  37 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Awb

Afdeling 4.2.8 Awb is van toepassing op projectsubsidies, voorzover daarvan niet in dit hoofdstuk wordt afgeweken.

Artikel 38 Subsidieaanvraag
  • 1. Een aanvraag voor een projectsubsidie als bedoeld in het tweede lid dient tenminste 13 weken voor het begin van de te subsidiëren activiteit te worden ingediend. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen een kortere termijn toestaan.

  • 2. Bij de aanvraag voor een subsidie in de bijdrage van activiteitenkosten dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

    a. een activiteitenplan;

    b. een begroting, omvattende een overzicht van alle geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    c. Artikel 18, derde lid onder d e, f, g en vierde tot en met negende lid is van overeenkomstige toepassing;

    d. Artikel 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 39 Subsidiebeschikking
  • 1. Het dagelijks bestuur beslist binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag over de verlening of weigering van de projectsubsidie.

  • 2. Artikel 20 lid 2 en lid 3 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Artikel 24 kan van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

Artikel 40 Aanvraag tot vaststelling
  • 1. Het dagelijks bestuur kan verplichten dat na binnen 16 weken na afloop van de activiteit of binnen een nader te bepalen termijn de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling indient. Bij deze aanvraag dienen een financieel en een activiteitenverslag te worden gevoegd. Artikel 26 kan van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

  • 2. Bij de subsidieverlening wordt tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt. De subsidie wordt vastgesteld binnen de toegestane subsidiabele kosten. Artikel 27, derde en vierde lid, is dan van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Artikel 28 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 7. Waarderingssubsidies.
Artikel 41 Aanvraag waarderingssubsidie
  • 1. Een aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt uiterlijk drie maanden vóór aanvang van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, ingediend.

  • 2. Bij een aanvraag van een waarderingssubsidie worden in ieder geval de volgende stukken overgelegd:

    a. een beschrijving van de te verrichten activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor het stadsdeel of haar ingezetenen;

    b. een begroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    c. een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie voor dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen.

    d. Artikel 18 lid 3 onder i en h, lid 6, 7, en 9 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 42 Subsidiebeschikking
  • 1. Op een aanvraag van een waarderingssubsidie beslist het dagelijks bestuur binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

Artikel 43 Verstrekking van een waarderingssubsidie
  • 1. Een waarderingssubsidie bedraagt maximaal € 5.000,- op jaarbasis.

  • 2. Het dagelijks bestuur verbindt aan een waarderingssubsidie geen andere verplichtingen dan die welke betrekking hebben op een verantwoording van de besteding van de toegekende subsidie.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen.
Artikel 44 Ontheffing
  • 1. Het dagelijks bestuur kan in individuele gevallen van een of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, kan het dagelijks bestuur een voorlopige voorziening treffen.

Artikel 45 Staatssteun

Het dagelijks bestuur kan afwijken van de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening, indien de subsidie valt onder de omschrijving van steunmaatregel in artikel 87, eerste lid van het EG-verdrag en voor het verstrekken van subsidie goedkeuring is vereist van de Europese Commissie, uitsluitend voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met het verkrijgen van goedkeuring van de Europese Commissie.

Artikel 46 Inwerkingtreding en overgangsbepaling
  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2011.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op het jaar 2012 of later.

  • 3. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing op waarderingssubsidies en subsidies die gedurende het gehele jaar kunnen worden aangevraagd. Deze aanvragen worden vanaf 1 juli 2011 getoetst aan deze verordening.

  • 4. Met ingang van 1 juli 2011 worden de Algemene subsidieverordeningen van de stadsdeelverordeningen Geuzenveld-Slotermeer, Slotervaart en Osdorp 2010 ingetrokken, met dien verstande dat de deze van toepassing blijven voor de vaststelling van subsidies die op grond van de in dit lid genoemde verordeningen zijn verstrekt en voor de beoordeling van aanvragen die voor 1 juli 2011 zijn ingediend betrekking hebbend op het jaar 2011.

Artikel 47 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening stadsdeel Nieuw-West 2011 (ASV 2011).