Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadsgewest Haaglanden

Nadere regels collectieve warmtesystemen Haaglanden 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieStadsgewest Haaglanden
Officiële naam regelingNadere regels collectieve warmtesystemen Haaglanden 2011
CiteertitelNadere regels collectieve warmtesystemen Haaglanden 2011
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpgeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Subsidieverordening Luchtkwaliteit Haaglanden 2010, artikel 8

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-201201-01-2015artikel 3

25-01-2012

De Posthoorn d.d. 1 februari 2012 e.a.

geen
29-09-201101-08-201129-09-2011nieuwe regeling

21-09-2011

De Posthoorn d.d. 28 september 2011 e.a.

geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels collectieve warmtesystemen Haaglanden 2011

Het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden;

gelet op artikel 8 van de Subsidieverordening Luchtkwaliteit Haaglanden 2010, vastgesteld op 30 juni 2010;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende:

NADERE REGELS COLLECTIEVE WARMTESYSTEMEN HAAGLANDEN 2011

behorende bij de Subsidieverordening Luchtkwaliteit Haaglanden 2010

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. collectief warmtesysteem: het geheel van installaties en leidingen waarmee warmte en/of koude, afkomstig uit de bodem of van bedrijfsprocessen, wordt geleverd aan meerdere gebouwen of aan meerdere aansluitingen binnen één gebouw;

  • b. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden;

  • c. gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • d. haalbaarheidsonderzoek: onderzoek dat is gericht op het in kaart brengen van de juridische, technische en financiële risico’s die samenhangen met de realisering van een collectief warmtenet;

  • e. in aanmerking komende kosten: de extra investeringskosten die noodzakelijk zijn voor het realiseren van een collectief warmtesysteem ten opzichte van een systeem dat warmte levert door middel van verbranding van gas, de exploitatiebaten en exploitatielasten buiten beschouwing gelaten;

  • f. verordening: Subsidieverordening Luchtkwaliteit Haaglanden 2010, vastgesteld door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden op 30 juni 2010;

  • g. warmtemakelaar: een door een gemeente in te schakelen deskundige die gedurende het proces dat is gericht op de realisatie van een collectief warmtesysteem, de daarbij betrokken partijen informeert en adviseert.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Het dagelijks bestuur kan op aanvraag subsidie verstrekken voor:

  • a.

    het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek;

  • b.

    het inschakelen van een warmtemakelaar;

  • c.

    het realiseren van een collectief warmtesysteem.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 801.905,--.

  • 2. De volgende deelplafonds gelden:

    • a.

      haalbaarheidsonderzoek en warmtemakelaar € 101.905,--

    • b.

      realiseren collectief warmtesysteem € 700.000,--

  • 3. Voor de verdeling van de beschikbare bedragen, genoemd in het tweede lid, worden de volledig ingediende subsidieaanvragen gerangschikt op datum van ontvangst.

  • 4. Bij gelijktijdige ontvangst van de volledige subsidieaanvraag voor een haalbaarheidsonderzoek of warmtemakelaar vindt, in het geval het subsidieplafond wordt bereikt, de verlening van de subsidie plaats door middel van loting.

  • 5. Bij gelijktijdige ontvangst van de volledige subsidieaanvraag voor het realiseren van een collectief warmtesysteem wordt, in het geval het subsidieplafond wordt bereikt, de subsidie verleend voor het project met de grootste warmte- en/of koudevraag.

HOOFDSTUK 2: SUBSIDIEVERLENING EN -VASTSTELLING

Artikel 4 Subsidievoorwaarden

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, geldt dat de subsidiabele activiteiten zijn gericht op een warmtebron die:

    • a.

      zich in de plusregio bevindt, met uitzondering van de gemeente Den Haag, en waarbij het merendeel van de nieuw aan te sluiten gebouwen niet in de gemeente Den Haag ligt;

    • b.

      zich in de gemeente Den Haag bevindt, en waarbij minimaal 80% van de nieuw aan te sluiten gebouwen niet in de gemeente Den Haag ligt;

  • 2. Een collectief warmtesysteem komt voor subsidie in aanmerking indien de warmte- en/of koudevraag minimaal 1.600 GJ bedraagt, en het systeem een CO2-besparing oplevert van ten minste 15% ten opzichte van een systeem dat warmte levert door middel van verbranding van gas.

  • 3. De CO2-berekening bedoeld in het tweede lid, wordt voor zover mogelijk aan de hand van de Uniforme maatlaat van Agentschap NL uitgevoerd.

  • 4. De subsidiabele activiteiten worden verricht binnen een periode van negen maanden, te rekenen vanaf de datum van het subsidieverleningsbesluit.

Artikel 5 Aanvrager

  • 1. Een subsidie zoals beschreven in artikel 2, onder a en c, kan naast de in artikel 4 van de verordening genoemde aanvragers, ook worden aangevraagd door:

    • a.

      andere publiekrechtelijke rechtspersonen die hun zetel in de plusregio hebben, met uitzondering van die rechtspersonen die zelf subsidie verstrekken op het gebied van luchtkwaliteit;

    • b.

      privaatrechtelijke rechtspersonen en vennootschappen onder firma.

  • 2. De subsidie genoemd in artikel 2, onder b, kan alleen door een gemeente in de plusregio, met uitzondering van de gemeente Den Haag, worden aangevraagd.

Artikel 6 Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. Een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend met gebruikmaking van een door het dagelijks bestuur vastgesteld formulier.

  • 2. De subsidieaanvraag die wordt ingediend namens een publiekrechtelijk rechtspersoon is voorzien van: a. een beschrijving van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      een aanduiding van de tijdsplanning;

    • c.

      een offerte;

    • d.

      de bijdragen van derden, indien van toepassing.

  • 3. Voor zover subsidie wordt aangevraagd voor het realiseren van een collectief warmtesysteem wordt de subsidieaanvraag, naast de in het tweede lid genoemde gegevens, voorzien van:

    • a.

      een beschrijving van de in aanmerking komende kosten;

    • b.

      een onderbouwing van de warmte- en/of koudevraag;

    • c.

      een berekening van de CO2-besparing, genoemd in het tweede en derde lid, van artikel 4.

  • 4. De subsidieaanvraag die wordt ingediend namens een privaatrechtelijk rechtspersoon is naast de in het tweede en derde lid genoemde gegevens bovendien voorzien van:

    • a.

      een kopie van de statuten, met uitzondering van een vennootschap onder firma en een eenmanszaak;

    • b.

      een kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, niet ouder dan een jaar;

    • c.

      een ondertekende de-minimisverklaring.

Artikel 7 Subsidiabele kosten en hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek bedraagt per aanvraag 85% van de werkelijke kosten, met een maximum van € 10.000,--.

  • 2. De subsidie voor het inhuren van een warmtemakelaar bedraagt 85% van de werkelijke kosten, met een maximum van € 10.000,--.

  • 3. De subsidie voor het realiseren van een collectief warmtesysteem bedraagt 60% van de in aanmerking komende kosten, met een maximum van € 140.000,--.

  • 4. Het subsidiebedrag per onderneming bedraagt niet meer dan is toegestaan op grond van de voorwaarden voor de-minimissteun als bedoeld in verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, (Pb. 2006, L 379/5).

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1. Naast de weigeringsgronden genoemd in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de aanvraag subsidie geweigerd indien de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 11 van de verordening en het bepaalde in deze regeling;

  • 2. Een subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek gericht op een bepaalde fase voor het realiseren van een collectief warmtesysteem wordt slechts eenmaal verstrekt.

  • 3. Een subsidie voor het inschakelen van een warmtemakelaar wordt slechts eenmaal aan een gemeente verstrekt.

Artikel 9 Informatieplicht

De subsidieontvanger meldt onverwijld schriftelijk aan het dagelijks bestuur zodra aannemelijk is dat de activiteit waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zal plaatsvinden of anderszins niet aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 10 Aanvraag tot subsidievaststelling

De aanvraag tot vaststelling wordt met gebruikmaking van een door het dagelijks bestuur vastgesteld formulier ingediend.

HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 augustus 2011.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Nadere regels collectieve warmtesystemen Haaglanden 2011.

Artikel 13 Intrekking Nadere regels collectieve warmteprojecten 2010

De Nadere regels collectieve warmteprojecten 2010, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur van 27 oktober 2010, worden ingetrokken, behoudens voor zover zij noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de subsidies die op grond van de Nadere regels collectieve warmteprojecten 2010 zijn verleend.

Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van 21 september 2011,

de voorzitter, J.J. VAN AARTSEN

de secretaris, M.F. STEIN

Toelichting op de nadere regels voor collectieve warmtesystemen Haaglanden 2011

 

 

Algemeen

 

Op grond van de Subsidieverordening Luchtkwaliteit Haaglanden 2010 (hierna: de Verordening) kunnen subsidies worden verstrekt voor projecten ter verbetering van de luchtkwaliteit in de plusregio. De projecten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen zijn in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (hierna: het NSL) opgenomen. Op grond van de artikel 8 van de Verordening kan het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden (hierna: het dagelijks bestuur) in nadere regels:

a. eisen vaststellen voor het verstrekken van subsidie, en

b. de hoogte van de subsidie bepalen.

 

Tegen deze achtergrond dienen de Nadere regels collectieve warmtesystemen Haaglanden 2011 te worden beschouwd.

 

De collectieve warmtesystemen die in deze regeling worden bedoeld, en die derhalve voor subsidie in aanmerking komen, zijn niet de traditionele systemen die warmte leveren door verbranding van gas, en die koude leveren door verbruik van elektriciteit, maar de duurzame systemen die warmte en of koude leveren die afkomstig is uit de bodem of die vrijkomt bij productieprocessen.

 

Warmte- en koudelevering door middel van deze duurzame collectieve systemen levert een aanzienlijke vermindering van CO2-uitstoot op en draagt derhalve bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit in de plusregio.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 3

Bij gelijktijdige ontvangst van de volledige subsidieaanvraag voor investeringskosten en waarbij het subsidieplafond is bereikt, ontvangt het project met de grootste energievraag de subsidie omdat met dat project het grootste milieurendement wordt bereikt (en daardoor de luchtkwaliteit het meest wordt verbeterd).

 

Artikel 4

De gemeente Den Haag is uitgesloten van de subsidieregeling van Haaglanden, omdat de gemeente zelf beschikt over een budget in het kader van de NSL.

 

De collectieve warmtesystemen moeten genoeg capaciteit hebben om meerdere gebouwen van warmte en/of koude te kunnen voorzien. De warmte en/of koude uit één bron dient aan meerdere gebouwen of aan een gebouw met meerdere woningen (zoals een flat) geleverd te worden.

De warmtevraag in GigaJoule is de warmtevraag van ongeveer 100 woningen (nieuwbouw) met een energieprestatiecoëfficiënt van 0,6.

 

De reductie van 15% CO2 is afgesproken in het Convenant warmte voor Haaglanden dat op

19 februari 2010 door de aan de plusregio deelnemende gemeenten en het Stadsgewest Haaglanden is ondertekend.

 

Als basis voor de berekeningen van de CO2 uitstoot, dient de uniforme maatlat van het Agentschap Nl te worden gebruikt (www.agentschapNl.nl/NEW). Alleen in het geval een aanvrager aannemelijk maakt dat dit niet mogelijk is, is een eigen berekening toegestaan mits de kengetallen van Agentschap Nl worden gebruikt. Deze kengetallen zijn in samenspraak met marktpartijen tot stand gekomen.

 

Artikel 6

Het aanvraagformulier kan worden gedownload van de website van het Stadsgewest Haaglanden of kan telefonisch worden opgevraagd.

De warmte-/koudevraag in GigaJoule is bepalend voor de omvang van een project. Hoe meer gebouwen of kassen zijn gepland, hoe hoger de warmtevraag. Deze warmtevraag kan door diverse warmtebronnen worden ingevuld: met gasgestookte WKK installaties, bodemwarmte, etc. De vermeden CO2 uitstoot bepaalt de gebruikte techniek. Met een duurzame techniek zoals een geothermiebron wordt meer CO2 bespaard dan met een energiebeparende techniek zoals een WKK installatie.

 

De de-minimisverklaring kan worden gedownload van de website van het Stadsgewest Haaglanden of kan telefonisch worden opgevraagd. De staatssteun regels in het EG-verdrag (artikelen 87 en 88) stellen berperkingen aan overheden als zij steun willen verlenen aan ondernemingen. Deze de-minimisverklaring is nodig voor het Stadsgewest om na te gaan of het voordeel dat een onderneming door deze de-minimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen.

 

Artikel 7

Voorbeelden van in aanmerking komende kosten voor het realiseren van een collectief warmtesysteem:

  • 1.

    Het realiseren van een collectieve duurzame warmte- en/of koudebron, zodat voor de warmte- en/of koudeproductie geen fossiele brandstof meer nodig is.

  • 2.

    Het vervangen van minimaal 100 individuele gasketels van bestaande woningen door een aansluiting op een collectief warmtesysteem.

  • 3.

    Het in bestaande gebouwen vervangen van een collectieve warmtebron dat een fossiele brandstof gebruikt (als primaire warmtebron of als back up voorziening) door een collectieve installatie die wordt aangesloten op een collectief warmtesysteem.

  • 4.

    Het efficiënter maken van een collectief warmtesysteem (bijvoorbeeld door betere instelling van warmtebroninstallatie, of het afknijpen van radiatoren) ten opzichte van de oorspronkelijke situatie, waardoor substantieel vele kubieke meters gas op jaarbasis worden bespaard.

  • 5.

    Het aan elkaar koppelen van twee warmtetransportnetten (cascadering), mits deze koppeling aantoonbaar milieuwinst oplevert. Cascadering wordt niet gesubsidieerd als deze alleen maar financieel voordeel oplevert voor de exploitant.

  • 6.

    Het aanschaffen en installeren van een installatie die bijvangst (olie of aardgas) scheidt van aardwarmte die gewonnen wordt uit een diepe geothermiebron. Het is voorafgaand boring niet te voorspellen of er aardgas of olie mee naar boven wordt gepompt.

 

Artikel 8

Er wordt geen subsidie verleend als het warmteproject niet voldoet aan de reikwijdte van de algemene verordening luchtkwaliteit 2010 en de bepalingen zoals beschreven in de nadere regels voor collectieve warmtesystemen 2011.

 

Alleen een gemeente kan subsidie aanvragen voor een warmtemakelaar, omdat bij gebiedsontwikkelingen de gemeente vaak de rol heeft van regisseur. Een warmtemakelaar kan voor meerdere gebiedsontwikkelingen in een gemeente worden ingezet.

 

 

Artikel 10

Het aanvraagformulier tot vaststelling van de subsidie kan worden gedownload van de website van het Stadsgewest Haaglanden of kan telefonisch worden opgevraagd.