Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Middelharnis

Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Middelharnis
Officiële naam regelingVerordening naamgeving en nummering (adressen) 2010
CiteertitelVerordening naamgeving en nummering (adressen) 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpAlgemeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt de Verordening straatnaamgeving en huisnummering gemeente Middelharnis 2001

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, art. 6
  2. Gemeentewet, art. 108, lid 1, 147, 149 en 156, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2013intrekking

02-01-2013

Huis-aan-huiskrant Groot Goeree-Overflakkee, 08-01-2013

Z-13-00357
10-12-201001-01-2013Nieuwe regeling

03-02-2011

Ons Eiland, 19 mei

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (het college) van 21 december 2010;

gelet op artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 108, lid 1, 147, 149 en 156, lid 1, van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende

Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. adres: een door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een naam, een nummeraanduiding en een naam van de woonplaats;

b. afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat afzonderlijk wordt gebruikt;

c. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,

die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden,

hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld om ter plaatse te functioneren;

d. gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

e. standplaats: een door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte;

f. ligplaats: een door het college als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die is bestemd voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig;

g. nummer: een door het college als zodanig toegekende aanduiding van een pand, een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats of een afgebakend terrein dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie;

h. openbare ruimte: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden,

pleinen, plaatsen, plantsoenen en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor

het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouw- en

kunstwerken die daar onderdeel van uitmaken;

i. pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig -constructief zelfstandige eenheid

die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

j. verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is;

k. rechthebbende: een ieder, die krachtens eigendom, een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht als zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is met betrekking tot die zaak te handelen als in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder;

l. uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard inzake naamgeving en nummering (adressen);

m. woonplaats: een door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente.

Hoofdstuk 2 Naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen aan de openbare ruimte en het nummeren van verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen en afgebakende terreinen

Artikel 2 Woonplaatsen en openbare ruimte
  • 1 Het college stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast en kan desgewenst de woonplaats(en), al dan niet op basis van bouwblokken, verdelen in wijken of buurten en aanduiden met namen, zonodig met letters of nummers.

  • 2 Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zonodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken.

  • 3 Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen als bedoeld in lid 1 en 2, wordt tevens begepen het wijzigen of intrekken daarvan.

Artikel 3 Panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen
  • 1 Het college stelt de standplaatsen en ligplaatsen vast.

  • 2 Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

  • 3 Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

  • 4 De toekenning of afbakening als bedoeld lid 2 en 3, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dat naar oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 5 Onder vaststellen, toekennen en bepalen als bedoeld in lid 1 tot en met 3, wordt tevens begrepen het wijzigen of intrekken daarvan.

Hoofdstuk 3 Plaatsen van naam- en nummerborden

Artikel 4 Namen en nummers aanbrengen
  • 1 De door het college toegekende namen als bedoeld in artikel 2 worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2 De door het college toegekende nummers als bedoeld in artikel 3 worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en op doeltreffende wijze aangebracht.

  • 3 De nummers dienen binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college te zijn aangebracht.

  • 4 Indien een object als bedoeld in artikel 3 nog niet is voltooid, dient het nummer binnen vier weken na de voltooiing te zijn aangebracht.

  • 5 Het college kan de in het derde en vierde lid genoemde termijn verlengen.

Artikel 5 Verbodsbepalingen
  • 1 Het is eenieder die daartoe niet bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte, woonplaatsen, wijken of buurten toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  • 2 Het is een ieder die daartoe niet bevoegd is, verboden aan objecten als bedoeld in artikel 3 nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

Artikel 6 Gedoogplicht naam- en nummerborden
  • 1 Indien het college oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummerverzamelborden en andere (ver-wijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of andere soort terreinafscheiding moeten worden aangebracht, zorgt de rechthebbende er voor dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2 De rechthebbende zorgt er voor dat naam- en nummerborden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Hoofdstuk 4 Nadere voorschriften

Artikel 7 Uitvoeringsvoorschriften

Het college is bevoegd nadere uitvoeringsvoorschriften vast te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Hoofdstuk 5 Straf- overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8 Strafbepaling
  • 1 Overtreding van artikel 4, lid 3 en 4, artikel 5 en artikel 6, lid 1 tot en met 4, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn

    belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

     

Artikel 9 Inwerkingtreding
  • 1 De op 5 april 2001 vastgestelde Verordening straatnaamgeving en huisnummering gemeente Middelharnis 2001, vervalt op het moment van in werking treden.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 10 Overgangsbepaling
  • 1 Namen en nummers die voor het in werking treden van deze verordening zijn vastgesteld

    en toegekend, blijven na het in werking treden van deze verordening bestaan.

     

  • 2 Het college kan besluiten dat de voor het in werking treden van deze verordening aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2010’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 3 februari 2011.

De secretaris,                                                                De voorzitter,

mr. H. Scholtens.                                                          drs. P. Zevenbergen.