Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011
CiteertitelVerordening Hondenbelasting 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpgeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 226

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201104-01-2012nieuwe regeling

02-11-2010

Bussumse krant, 15 december 2010

RV2010-079

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011.

De raad van de gemeente Bussum;Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum d.d. 8 oktober 2010; nummer RV2010-079;gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die door de ‘Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland’ als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    waarvan de houder een geldig diploma kan tonen, dat is afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging;

  • d.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • e.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • f.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 68,04;

    • b.

      voor iedere hond boven het aantal van één € 99,48.

  • 2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 217,-- per kennel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt door middel van een aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Uitreiking penning

Voor elke hond waarvoor aangifte is gedaan wordt kosteloos een penning uitgereikt, welke dient te worden ingeleverd bij beëindiging van de belastingplicht.

Het model van deze penning wordt door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar vastgesteld.

Indien een uitgereikte penning verloren is, wordt op aanvraag van de belastingschuldige aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar, tegen betaling van € 4,-- een nieuwe penning afgegeven.

Artikel 10 Dragen penning

De belastingplichtige is verplicht er voor te zorgen, dat de in artikel 9 bedoelde penning door de hond, wanneer deze zich op de openbare weg bevindt, duidelijk zichtbaar aan de hals wordt gedragen. Het is verboden de penning aan anderen af te geven of in gebruik te geven of te doen dragen door een hond, waarvoor geen aangifte is gedaan.

Op de eerste vordering van de daartoe bevoegde ambtenaren is de geleider van de hond verplicht halt te houden, teneinde bedoelde ambtenaren gelegenheid te geven tot controle.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder is dan € 3.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Eventuele afrondingsverschillen moeten in de laatste termijn worden betaald.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden genoemde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ’Verordening hondenbelasting 2010 van 2 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2011’.

  • Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 2 november 2010.

    de griffier, gemeente