Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Beleidsnotitie aan-huis verbonden beroepen en bedrijven

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingBeleidsnotitie aan-huis verbonden beroepen en bedrijven
CiteertitelBeleidsnotitie aan-huis verbonden beroepen en bedrijven
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-04-2009Nieuwe regeling

07-04-2009

't Bokkeblad, 15 april 2009

2008/3858

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnotitie aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven

Beleidsnotitie aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven 1

HOOFDSTUK 1. inleiding 3

  • 1.1.

    Inleiding 3

  • 1.2.

    Juridisch kader 3

  • 1.3.

    Leeswijzer 3

HOOFDSTUK 2. Beleidsregel 4

  • 2.1.

    Onderscheid activiteiten 4

  • 2.2.

    Vrije beroepen 5

  • 2.2.1.

    Definitie 5

  • 2.2.2.

    Beoordelingscriteria 5

  • 2.3.

    Overige aan huis verbonden beroepen 6

  • 2.3.1.

    Definitie 6

  • 2.3.2.

    Beoordelingscriteria 6

  • 2.3.3.

    Toelichting op de voorwaarden 7

  • 2.4.

    Slotbepalingen 8

HOOFDSTUK 3. maatschappelijke uitvoerbaarheid 9

  • 3.1.

    Opstellen van beleidsregel 9

  • 3.1.1.

    Inherente afwijkingsbevoegdheid 9

  • 3.1.2.

    Inspraak en vaststellen van beleidsregels 9

  • 3.1.3.

    Inwerking treden beleidsnotitie 9

  • 3.2.

    Implementeren van de beleidsregel 9

  • 3.2.1.

    Bestemmingsplan 10

  • 3.3.

    Werkwijze 10

  • 3.4.

    Handhaving 10

HOOFDSTUK 4. Verklarende woordenlijst 11

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

1.1 Inleiding

De gemeente ontvangt regelmatig verzoeken om een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit te mogen uitoefenen in of bij een woning. De gemeente moet vervolgens beoordelen of de desbetreffende activiteit past binnen de woonomgeving. Dit gebeurt thans aan de hand van de desbetreffende bestemmingsplanvoorschriften, die echter op dit punt nogal eens verschillen. Daarnaast is het mogelijk om een verzoek tot ontheffing van de gebruiksvoorschriften in te dienen waarop burgemeester en wethouders besluiten of zij bereid zijn hiervoor ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen.

In deze beleidsnotitie worden uitgangspunten voor het al dan niet toestaan van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in of bij woningen eenduidig en helder vastgelegd. Doel is deze uiteindelijk vast te leggen in de gebruiksregels van de bestemmingsplannen, zodat vooraf duidelijk is welke vormen van aan-huis-verbonden beroepen wel en niet zijn toegestaan. Vóórdat de betreffende bestemmingsplannen zijn geactualiseerd kunnen voorliggende beleidsregels worden gebruikt voor toetsing van individuele verzoeken die strijdig zijn met het bestemmingsplan.

1.2 Juridisch kader

In de meeste bestemmingsplannen is de bepaling opgenomen dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een bedrijfswoning wordt in dit kader ook als woning beschouwd. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan.

In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet strijdig is met de woonbestemming, mits de woonbestemming in overwegende mate gehandhaafd blijft. Tegen het samengaan van kleinschalige economische activiteiten met de woonfunctie bestaan geen bezwaren. Deze vermenging van functies hoeft geen afbreuk te doen aan het karakter van een woongebied, mits de kleinschaligheid ( ondergeschikt aan de woonfunctie, overlast omgeving) in de hand kan worden gehouden. De bedrijvigheid kan zelfs een bijdrage leveren aan de leefbaarheid in een woongebied. Echter, er moet voldaan worden aan het criterium dat de woonfunctie in alle gevallen in overwegende mate gehandhaafd wordt.

1.3 Leeswijzer

Nadat in H2 een uiteenzetting is gegeven van de categorieën aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven wordt in het vervolg van het hoofdstuk weergegeven welke beleidsruimte wordt geboden aan:

  • -

    vrije beroepen;

  • -

    overige aan-huis-verbonden-beroepen.

Tevens worden de criteria genoemd waaraan moet worden voldaan om een dergelijke activiteit te ontplooien.

In H2 wordt beschreven op welke wijze wordt bepaald of een activiteit binnen het kader past en welke stappen nodig zijn.

H3 beschrijft het ontwikkelings- en communicatietraject, waarna in H4 de definities worden gegeven zoals die ook in de toekomstige bestemmingsregels worden gehanteerd.

HOOFDSTUK 2 BELEIDSREGEL

2.1 Onderscheid activiteiten

Bij welke activiteiten is er nu sprake van een functie passend binnen de woonfunctie? Daarbij is het onderscheid tussen vrije beroepen en overige aan-huis-verbonden beroepen van belang. Uit jurisprudentie blijkt namelijk dat vrije beroepen namelijk worden geacht binnen de woonbestemming te passen. Een vrije beroepsbeoefenaar is iemand die op grond van zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die liggen op artistiek of academisch/Hbo-niveau, een eenmansbedrijf aan huis voert. Mede op grond van jurisprudentie kan worden gesteld dat het beroepen zijn op juridisch, administratief, medisch of artistiek gebied. In de definitie in de volgende paragraaf wordt dit verder omschreven.

Overige aan huis-verbonden beroepen hebben een meer consumentverzorgend karakter (bijvoorbeeld een kapper). Deze overige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten worden op grond van de bestaande bestemmingsplannen zelden toegestaan, ondanks het feit dat deze qua aard, karakter en hinder niet wezenlijk afwijken van de vrije beroepen.

Ten slotte is er de categorie hobbymatige activiteiten (zoals een landbouwwerktuigenmuseum) die wel past in de woonomgeving, maar feitelijk volgens het bestemmingsplan niet zonder meer is toegestaan. Dit aangezien deze niet onder de verblijfsfunctie is te scharen. Deze categorie wordt hier ondergebracht bij de consumentenverzorgende bedrijfsactiviteiten.

Zoals in onderstaand schema is te zien, kan bedrijvigheid in de woonomgeving in een drietal subcategorieën worden onderverdeeld, hetgeen al dan niet in de vigerende Slochter bestemmingsplannen past:

  • 1.

    de vrije beroepen (de begrippen: aan-huis- gebonden beroep, beroep aan huis en vrij beroep worden vaak synoniem gebruikt);

  • 2.

    overige aan huis verbonden beroepen ofwel de consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

  • 3.

    hobbymatige activiteiten.

Schematisch overzicht

2.2 Vrije beroepen

2.2.1 Definitie

Onder een vrij beroep wordt verstaan:

De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of overige aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten.

2.2.2 Beoordelingscriteria

Andere voorwaarden om een activiteit onder een vrij beroep te scharen zijn dat:

  • ·

    het beroep wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning;

  • ·

    waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn.

Onder de vrije beroepen worden in ieder geval begrepen:

  • 1.

    advocaat

  • 2.

    accountant-administratieconsulent

  • 3.

    acupuncturist

  • 4.

    alternatieve genezer

  • 5.

    bouwkundig architect

  • 6.

    belastingconsulent

  • 7.

    dierenarts (kleine huisdieren)

  • 8.

    fysiotherapeut

  • 9.

    gerechtsdeurwaarder

  • 10.

    grafisch ontwerper/ webdesigner

  • 11.

    huidtherapeut

  • 12.

    huisarts

  • 13.

    interieurarchitect

  • 14.

    juridisch adviseur

  • 15.

    kunstschilder/kunstenaar

  • 16.

    logopedist

  • 17.

    makelaar

  • 18.

    medisch specialist

  • 19.

    notaris

  • 20.

    oefentherapeut Cesar/Mensendieck

  • 21.

    organisatieadviseur

  • 22.

    orthopedagoog

  • 23.

    psycholoog

  • 24.

    raadgevend adviseur

  • 25.

    redacteur

  • 26.

    registeraccountant

  • 27.

    stedenbouwkundige

  • 28.

    tandarts

  • 31.

    tandartsspecialist

  • 32.

    (al dan niet beëdigd) tolk-vertaler

  • 33.

    tuin- en landschapsarchitect

  • 34.

    verloskundigenpraktijk

Waar het dus gaat om de bovengenoemde activiteiten is geen procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening noodzakelijk zolang deze activiteiten voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    de woonfunctie van het betreffende pand blijft in overwegende mate behouden; in totaal mag maximaal 40% van het grondgebonden oppervlak van de woning, maar nooit meer dan 50 m2, worden gebruikt;

  • b.

    de woning en of een bijbehorende aanbouw of bijgebouw blijven voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;

  • c.

    geen onevenredige hinder wordt of kan worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • d.

    buitenopslag ten behoeve het bedrijf op het perceel is niet toegestaan, stalling van bedrijfsvoertuigen daarvan uitgezonderd;

  • e.

    het betreft niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken. Onevenredige hinder door klantenbezoek en leveranciers moet worden voorkomen;

  • f.

    reclame-uitingen zijn toegestaan overeenkomstig het gemeentelijk reclamebeleid:

    • i.

      het gaat om ten hoogste 2 borden/uitingen;

    • ii.

      de uitingen mogen niet verlicht zijn;

    • iii.

      het totaal oppervlak ten hoogste 1m² bedraagt;

    • iv.

      de reclame-uiting is gesitueerd op hetzelfde perceel als waar de activiteiten aanwezig is;

    • v.

      het object op minimaal 2 meter van de erfgrens is gelegen, dan wel op de gevel is geplaatst

    • vi.

      het object een hoogte heeft van maximaal 2,5 meter

2.3 Overige aan huis verbonden beroepen

Of een bedrijfsactiviteit kan worden geschaard onder een overig aan-huis-verbonden beroep kan niet worden afgeleid uit jurisprudentie. Slechts de gemeentelijke afweging welke activiteiten hier wel en niet toelaatbaar zijn, is hier maatgevend. Uit zorgvuldigheid kunnen vanzelfsprekend niet alle beroepen hier onder worden geschaard. Uitgangspunt is dat het uitsluitend gaat om consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten.

2.3.1 Definitie

Onder overige aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten worden verstaan:

het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentverzorging dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel.

2.3.2 Beoordelingscriteria

Bij de beoordeling of een activiteit is toegestaan dan wel op welke schaal de activiteit mag worden uitgeoefend, dienen, naast hetgeen in de bestemmingsplanvoorschriften over de toelaatbaarheid van consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten is opgenomen, de volgende regels in acht te worden genomen:

  • a.

    een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf is alleen toegestaan nadat een buitenplanse ontheffing van de gebruiksbepaling(en) van het bestemmingsplan is verleend (dan wel een binnenplanse ontheffing, mits het bestemmingsplan dit mogelijk maakt);

  • b.

    onder een aan-huis-verbonden beroep worden tenminste de onder l. genoemde beroepen begrepen. Omdat de opgenomen lijst van activiteiten in beginsel limitatief is, mag slechts in zeer uitzonderlijke gevallen door Burgemeester en Wethouders onder motivering worden afgeweken;

  • c.

    de woonfunctie van het betreffende pand blijft in overwegende mate behouden; in totaal mag maximaal 40% van het grondgebonden oppervlak van de woning, maar nooit meer dan 50 m2, worden gebruikt;

  • d.

    het beroep wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning;

  • e.

    er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en direct in verband met het beroep;

  • f.

    de woning en of een bijbehorende aanbouw of bijgebouw blijven voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;

  • g.

    geen onevenredige hinder wordt of kan worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • h.

    buitenopslag ten behoeve het bedrijf op het perceel is niet toegestaan, stalling van bedrijfsvoertuigen daarvan uitgezonderd;

  • i.

    het betreft niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken. Onevenredige hinder door klantenbezoek en leveranciers moet worden voorkomen;

  • j.

    reclame-uitingen overeenkomstig het reclamebeleid zijn toegestaan:

    • 1.

      het gaat om ten hoogste 2 borden/uitingen;

    • 2.

      de uitingen mogen niet verlicht zijn;

    • 3.

      het totaal oppervlak ten hoogste 1 m² bedraagt;

    • 4.

      de reclame-uiting is gesitueerd op hetzelfde perceel als waar de activiteiten aanwezig is;

    • 5.

      het object op minimaal 2 meter van de erfgrens is gelegen, dan wel op de gevel is geplaatst

    • 6.

      het object een hoogte heeft van maximaal 2,5 meter

  • k.

    in beginsel is geen werkplaats toegestaan;

  • l.

    de volgende activiteiten zijn in beginsel (met inachtneming van de overige voorwaarden) toelaatbaar:

    • 1.

      autorijschool (geen theorie)

    • 2.

      bloemschikker

    • 3.

      computerservice (o.a. systeembouw/-analyse)

    • 4.

      decorateur

    • 5.

      fietsenreparateur (verkoop niet inbegrepen)

    • 6.

      fotograaf

    • 7.

      goud- en zilversmid

    • 8.

      glazenwasser

    • 9.

      hoedenmaker

    • 10.

      hondentrimmer

    • 11.

      instrumentenmaker

    • 12.

      kaarsenmaker

    • 13.

      kapper

    • 14.

      klompenmaker

    • 15.

      klussenbedrijf (geen be- en verwerkende activiteiten op het perceel)

    • 16.

      koeriersdienst (eigen rijder: ten hoogste 1 auto)

    • 17.

      lijstenmaker

    • 18.

      loodgieter

    • 19.

      meubelmaker

    • 20.

      muziekinstrumentenmaker

    • 21.

      nagelstudio/pedicure/manicure

    • 22.

      pottenbakker

    • 23.

      prothesemaker

    • 24.

      reisorganisatie (geen reisbureau met etalagefunctie)

    • 25.

      reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek/radio's-tv's/horloges etc.)

    • 26.

      schoonheidsspecialist

    • 27.

      schilder

    • 28.

      traiteur

    • 29.

      taxibedrijf (eigen rijder: ten hoogste 1 auto)

    • 30.

      tussenpersoon/commissionair

    • 31.

      zadelmaker

    • 32.

      hobbymatige activiteiten die qua aard en omvang vergelijkbaar zijn met bovengenoemde activiteiten (uitgezonderd agrarische activiteiten)

    • 33.

      hobbymatige exposities en musea.

    Vorengenoemde voorwaarden laten overigens de mogelijkheid onverlet dat in een individueel bestemmingsplan - meestal nieuwere plannen - een afwijkende regeling kan worden opgenomen.

2.3.3 Toelichting op de voorwaarden

c: Het oppervlak waar de activiteit mag plaatsvinden strekt ook tot vrijstaande bijgebouwen, mits deze zijn gelegen binnen de gronden waarop bijgebouwen zijn toegestaan. De wens om meer flexibiliteit te bieden door de activiteiten niet slechts toe te staan binnen het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen moet gedeeltelijk worden beperkt. Deze beperking dient ter bestendiging van de concentratie rond de woning en om overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Zonder dit sturingsinstrument is vestiging van een aan-huis-verbonden activiteit in gebouwen <30 m2 mogelijk binnen de woonbestemming zonder dat daar een bouwmogelijkheid ligt. Dit als gevolg van de bepalingen in het Besluit bouwvergunningvrij en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb).

Bij de berekening van het percentage dat wordt gebruikt voor de activiteit wordt uitgegaan van de fysieke situatie. Onder de woning wordt verstaan: het neergeslagen oppervlak van de woning, aangebouwde bijgebouwen meegerekend.

e: Detailhandelsactiviteiten die worden geschaard onder de aan-huis-verbonden beroepen, strekken uitsluitend tot datgene dat ter plaatse is geproduceerd. Indien accessoires voor een product worden geproduceerd betekent dit dat het product waarvoor het accessoire dient niet mag worden aangeboden. Uitgezonderd hiervan zijn de gevallen waarbij het accessoire is geïntegreerd in het product of tenminste onlosmakelijk is verbonden.

g: Om te voorkomen dat de activiteiten hinderlijk zijn voor de omgeving worden in beginsel slechts bedrijven genoemd in categorie A van het Activiteitenbesluit toegestaan. Na afweging door het college van Burgemeester en Wethouders worden ook sommige inrichtingen uit categorie B toegestaan, mits deze geen overlast veroorzakende componenten hebben.

i: Bij kleine en slecht toegankelijke laantjes naar het perceel en in geval van een strijdig gebruik in verband met een gevestigd recht op overpad kan worden besloten medewerking te weigeren.

j: De betreffende bepalingen zijn overeenkomstig aan hetgeen is opgenomen in het reclamebordenbeleid.

k: De hinder als gevolg van de activiteiten in een werkplaats zijn niet vergelijkbaar met de uitstraling van een woonperceel. Klussenbedrijven, schilders en andere bedrijven in de bouwsector zijn daarom niet toegestaan indien een werkplaats ter plaatse is inbegrepen.

2.4 Slotbepalingen

Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven”

Zij treden in werking de dag na bekendmaking.

HOOFDSTUK 3 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

3.1 Opstellen van beleidsregel

Onder beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de gemeente de bevoegdheid (niet de verplichting) om beleidsregels vast te stellen en burgemeester en wethouders moeten zich aan hun eigen beleidsregels houden. Het formuleren van beleidsregels heeft als voordeel dat een grote mate van uniformiteit kan worden bereikt. Verder kan op een eenvoudige wijze, dus zonder een planherziening, aanpassing van de beleidsregels plaatsvinden, waardoor een grote mate van flexibiliteit kan worden bereikt. Zijn de beleidsregels vastgesteld en bekend gemaakt, dan kan daar in de besluitvorming zonder meer naar worden verwezen.

3.1.1 Inherente afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen kan gebruik worden gemaakt van de inherente afwijkingsbevoegdheid (artikel 4:84 Awb). Per geval moet worden bekeken of de belangen voldoende zijn afgewogen. Een afwijking van de beleidsregels is alleen gerechtvaardigd in bijzondere omstandigheden en niet voor situaties waarmee bij de opstelling van beleidsregels rekening had moeten worden gehouden. Onder bijzondere omstandigheden valt niet dat het vertrouwen is opgewekt dat medewerking zou worden verleend. Ook moet er altijd een deugdelijke belangenafweging plaatsvinden om vast te kunnen stellen of sprake is van bijzondere omstandigheden. Verder is het aanwezig zijn van bijzondere omstandigheden niet altijd voldoende om van beleidsregels af te wijken. Er moet onevenredigheid ontstaan bij toepassing van de beleidsregels en de onevenredigheid moet ook nog zijn gerelateerd aan de doelstelling van die beleidsregels. De motivering van de afwijking moet in ruimtelijke termen worden gegoten.

3.1.2 Inspraak en vaststellen van beleidsregels

Uit de wet vloeit geen verplichting voort dat een beleidsregel ter inzage moet worden gelegd waarbij aan belanghebbenden de gelegenheid wordt geboden tot het indienen van zienswijzen. Wel is door burgemeester en wethouders op basis van de gemeentelijke Inspraakverordening besloten de concept beleidsregel voor inspraak ter inzage te leggen. Hierbij is besloten om niet de uniforme openbare voorbereidingsprocedure ingevolge afdeling 3:4 Algemene Wet bestuursrecht te volgen en de beleidsregel 4 weken ter inzage te leggen.

Deze procedure is gestart door de concept beleidsregels vanaf 21 november 2008 gedurende een periode van 4 weken ter inzage te leggen, waarbij de mogelijkheid is geboden om gedurende deze termijn inspraakreacties schriftelijk in te dienen. Kennisgeving van de ter inzagelegging is vooraf gedaan in het huis-aan-huisblad “’t Bokkeblad” van 20 november 2008.

Gedurende de termijn van inspraak zijn geen inspraakreacties ingediend. Burgemeester en wethouders zijn dan ook overgegaan tot ongewijzigde vaststelling van de beleidsregels.

3.1.3 Inwerking treden beleidsnotitie

Op grond van artikel 3:42 Awb heeft bekendmaking van de beleidsnotitie plaatsgevonden door kennisgeving in het huis-aan-huisblad “’t Bokkeblad”. De beleidsregel is de dag na bekendmaking in werking getreden. dan treedt deze niet eerder in werking dan dat deze bekend is gemaakt. Op grond van artikel 8:2 juncto 7:1 Awb is een beleidsregel, niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

3.2 Implementeren van de beleidsregel

De beleidsnotitie kan worden gebruikt om individuele aanvragen te toetsen waarbij voor de motivering wordt verwezen naar voorliggende beleidsregels.

3.2.1 Bestemmingsplan

Voor een effectieve (handhaving en) uitvoering is het van belang om niet alleen het beleid vast te stellen, maar om het beleid ook in het bestemmingsplan vast te leggen. Momenteel is de gemeente Slochteren bezig met de actualisatie van bestemmingsplannen. In nieuwe bestemmingsplannen van de gemeente Slochteren zal zowel voor het stedelijk gebied als het landelijk gebied een ontheffingsbepaling worden opgenomen voor het gebruiken van gronden en bouwwerken voor overige aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven. Hierbij zal een verband worden gelegd met de functie “wonen” en “bedrijf” -al dan niet “agrarisch”- voor zover sprake is van een rechtmatig aanwezige bedrijfswoning.

3.3 Werkwijze

Naar aanleiding van een schriftelijke aanvraag van een initiatiefnemer die een bedrijfsmatige activiteit in de woonomgeving wil ontplooien, dient op grond van de hiervoor genoemde definitiebepalingen te worden onderzocht of de activiteit gekenmerkt dient te worden als:

  • -

    vrij beroep;

  • -

    overig aan huis verbonden beroep.

Indien de activiteit een vrij beroep betreft moeten de criteria als opgenomen in 2.2 worden geraadpleegd of de schaal ook onder die van een vrij beroep kan worden geschaard.

Indien vaststaat dat de activiteit geen vrij beroep betreft, moet het ter plaatse vigerende bestemmingsplan worden geraadpleegd. In de voorschriften van het bestemmingsplan (o.a. begripsbepalingen, gebruiksvoorschriften en ontheffingsbepalingen) staat beschreven wat is toegestaan. Indien ter plaatse slechts een woonfunctie is toegestaan en geen bedrijfsmatige activiteiten zijn inbegrepen past geen enkele bedrijfsmatige activiteit, anders dan een vrij beroep, in het vigerende bestemmingsplan. In dat geval kan eventueel een buitenplanse ontheffingsprocedure worden gevolgd om - onder bepaalde voorwaarden - alsnog een planologisch kader voor de desbetreffende activiteit te scheppen.

De schriftelijke aanvraag kan op een daartoe ingericht formulier ingediend worden bij het college van burgemeester en wethouders.

De Backoffice Bouwen, Wonen en Bedrijven sectie R.O. behandelt de schriftelijke aanvragen. Voor de behandeling van de aanvraag zal door de initiatiefnemer een aantal gegevens overgelegd moeten worden die voor de beoordeling van en de besluitvorming over de aanvraag noodzakelijk zijn. In voorkomende gevallen zal de afdeling nadere adviezen inwinnen bij andere gemeentelijke afdelingen.

Uiteindelijk neemt het college van Burgemeester en Wethouders een besluit op de aanvraag. Het gaat om een besluit dat vatbaar is voor bezwaar en beroep in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het betreffende besluit heeft slechts betrekking op verandering van de planologische situatie. Voor bouwkundige en/of milieuhygiënische zaken kan alsnog een bouwvergunning en/of melding in de zin van de Wet milieubeheer benodigd zijn.

3.4 Handhaving

De inhoud van de beleidsregel zal niet alleen worden gebruikt om verzoeken om ontheffing of herziening van het bestemmingsplan te beoordelen. Ook in geval van bestaande situaties die tot nu toe niet zijn gelegaliseerd, zal worden getoetst of de situatie al dan niet legaliseerbaar is.

HOOFDSTUK 4 VERKLARENDE WOORDENLIJST

Overig aan-huis-verbonden beroep:

het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentverzorging dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel.

Vrij beroep:

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door een bewoner van het perceel, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren d.d. 7 april 2009

De secretaris, De burgemeester,