Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Financiële verordening gemeente Nederlek 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Nederlek 2011
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Nederlek 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpUitgangspunten financieel beleid en beheer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-01-201101-01-2015Onbekend

23-11-2010

Nederlek Nieuws

Onbekend

Tekst van de regeling

FINANCIËLE VERORDENING GEMEENTE NEDERLEK 2011

Verordening artikel 212 Gemeentewet

De raad van de gemeente Nederlek besluit, gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten,

vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Nederlek 2011.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • ·

    a. dienst: de algemene dienst van de gemeente Nederlek.

  • ·

    b. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Nederlek en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • ·

    c. financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Nederlek, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • o

      1. de financieel-economische positie;

    • o

      2. het financiële beheer ;

    • o

      3. de uitvoering van de begroting;

    • o

      4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • o

      5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • ·

    d. administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • ·

    e. financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Nederlek.

  • ·

    f. rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wettelijke regelingen.

  • ·

    g. doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • ·

    h. doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 1: Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programmabegroting

  • · 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • · 2. De raad stelt per programma vast:

    • o

      a. de beoogde maatschappelijke effecten;

    • o

      b. de te leveren goederen en diensten;

    • o

      c. de baten en lasten.

  • · 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • · 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • · 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • · 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma's.

  • · 2. De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting

  • · 1. Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • · 2. De raad stelt deze nota uiterlijk 1 juli vast.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • · 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • · 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • o

      a. de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • o

      b. de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie.;

    • o

      c. de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • · 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma's zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden, danwel dat bij overschrijdingen door het college maatregelen tot herstel worden genomen.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • · 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • · 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Ieder bedrijfsonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de acht jaar getoetst.

  • · 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • · 1. Het college informeert de raad door middel van een tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste zes maanden van het lopende boekjaar.

  • · 2. De tussenrapportage wordt aan de raad aangeboden voor 1 oktober van het lopende begrotingsjaar.

  • · 3. De inrichting van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • · 4. De rapportage gaat in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • o

      a. inkomsten uit de algemene uitkering;

    • o

      b. voortgang met betrekking tot de uitvoering en resultaten uit grondexploitatie;

    • o

      c. realisatie op begrote subsidieverwachtingen;

    • o

      d. voortgang met betrekking tot de uitvoering van nieuw beleid;

    • o

      e. relevante ontwikkelingen die het weerstandsvermogen kunnen beïnvloeden.

  • · 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    oa. investeringen groter dan €.100.000;

Artikel 8. Jaarstukken

  • · 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • · 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma's. In de verantwoording geeft het college aan:

    • o

      a. wat is bereikt;

    • o

      b. welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • o

      c. wat de kosten zijn

    • o

      d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • · 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk 2: Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • · 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • · 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • · 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de investeringskredieten.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • ·

    1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 4 jaar afgeschreven.

  • ·

    2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • ·

    3. De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden, tenzij door de raad expliciet anders wordt besloten, lineair afgeschreven in:

    • o

      a. 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • o

      b. 40 jaar: rioleringen;

    • o

      c. 15 jaar: drukriolering (pompen);

    • o

      d. 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen;

    • o

      e. 15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;

    • o

      f. 10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; kantoormeubilair; schoolmeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken;

    • o

      g. 10 jaar. zware transportmiddelen;

    • o

      h. 5 jaar: aanhangwagens; schuiten; personenauto's; lichte motorvoertuigen; telefooninstallaties;

    • o

      i. 3 jaar: automatiseringsapparatuur;

    • o

      j. niet: gronden en terreinen.

Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan €.10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • ·

    4. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen; waterwegen; waterbouwkundige werken; permanente terreinwerken; reconstructie openbare ruimte; kunstwerken; parken en overig openbaar groen.

  • ·

    5. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven in maximaal 15 jaar. Uitzonderingen: - Civiele kunstwerken (bruggen, duikers, fietstunnel): 40 jaar - Aanleg fiets- c.q. wandelpaden en wegen: 25 jaar. - Openbare verlichting: 25 jaar

  • ·

    6. Activa worden afgeschreven per de eerste van de maand waarin deze ingebruik zijn genomen.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • · 1. Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • o

      a. onroerende zaakbelasting;

    • o

      b. rioolrechten;

    • o

      c. en afvalstoffenheffing; wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • · 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • · 1. Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de meerjarenbegroting in artikel 4 genoemde nota de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.

  • · 2. De nota behandelt:

    • o

      a. de vorming en besteding van reserves;

    • o

      b. de vorming en besteding van voorzieningen;

    • o

      c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot de nota weerstandsvermogen bedoeld in artikel 17.

  • · 3. De nota reserves en voorzieningen wordt ter kennisname aangeboden aan de raad.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • · 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Nederlek wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken die, conform een kostenverdeelmodel, volledig worden toegerekend aan de producten.

  • · 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • · 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt jaarlijks bij begroting vastgesteld.

Uitvoering, beheersing en interne controle

Artikel 14: Financieringsfunctie

  • · 1. Het college draagt voor de uitoefening van de financieringsfunctie dit op basis van vastgestelde richtlijnen. Deze richtlijnen zijn beschreven in het Treasurystatuut van de gemeente Nederlek. Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • · 2. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • · 3. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • · 4. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk 3: Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • · 1. In de paragraaf lokale heffingen wordt beschreven:

    • o

      a. de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • o

      b. de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • o

      c. de kostendekkendheid van de heffingen;

    • o

      d. de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • o

      e. het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • · 2. De paragraaf lokale heffingen bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • · 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • · 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor huishoudingen, en bedrijven.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • · 1. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen het kader weer van het te voeren risicomanagement. In deze paragraaf wordt ingegaan op de risico's van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico's zich voordoen en de mogelijkheden voor het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de paragraaf wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

  • · 2. Het college brengt bij de begroting en jaarstukken de risico's in beeld en actualiseert de risico's. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • o

      a. tegenvallende resultaten uit grondexploitatie;

    • o

      b. tegenvallende resultaten op begrote subsidieverwachtingen;

    • o

      c. lopende en te verwachten claims van derden;

    • o

      d. overschrijding openeinde regelingen en subsidies;

    • o

      e. stijgende bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen;

    • o

      f. dreigend faillissement van verbonden partijen;

    • o

      g. dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen uitstaan.

  • · 3. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico's van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

  • · 1. Het college geeft in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor riolering, water, wegen, kunstwerken en gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • · 2. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden.

  • · 3. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden.

  • · 4. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota onderhoud wegen,bruggen, water en kunstwerken aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan onderhoud wegen,bruggen en kunstwerken en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden.

  • · 5. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan riolering, gebouwen, water, wegen, bruggen en kunstwerken.

Artikel 19. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • ·

    a. de kasgeldlimiet;

  • ·

    b. de renterisico norm;

  • ·

    c. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor het komende jaar.

  • ·

    d. de rentevisie en

  • ·

    e. de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

  • · 1. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • o

      a. ontwikkeling van de personeelskosten;

    • o

      b. ontwikkeling van de huisvestingskosten;

    • o

      c. ontwikkeling van de automatiseringskosten;

    • o

      d. ontwikkelingen in de ambtelijke organisatie;

  • · 2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 21 3a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21. Verbonden partijen

  • · 1. Van elk van de verbonden partijen wordt in de paragraaf verbonden partijen weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • · 2. In de paragraaf worden de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • · 3. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 22. Grondbeleid

  • ·

    1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • o

      a. de relatie met de programma's van de begroting;

    • o

      b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • o

      c. aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • o

      d. de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • o

      e. de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is ingediend.

  • ·

    2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma's.

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf grondbeleid verslag van:

  • o

    a. aan- en verkoop van vastgoed;

  • o

    b. deelname in PPS-constructies;

  • o

    c. geraamde kosten en opbrengsten per in ontwikkeling genomen project;

Artikel 23. Verstrekking subsidies

·1. Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Nederlek.

Hoofdstuk 4: Financiële organisatie en administratie

Artikel 24. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • ·

    a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel;

  • ·

    b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

  • ·

    c. het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • ·

    d. het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • ·

    e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • ·

    f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • ·

    a. de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • ·

    b. de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • ·

    a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken;

  • ·

    b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • ·

    c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • ·

    d. de te maken afspraken over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • ·

    e. de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

Artikel 27. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 28. Hardheidsclausule

Bij bijzondere problemen of onbillijkheden in de uitvoering kan de raad, gezien het voorstel van het college, afwijken van het bepaalde in deze verordening .

Artikel 29. Inwerkingtreding

  • · 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2011;

  • · 2. De “Financiële verordening gemeente Nederlek” van 28 september 2005 wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt.

Artikel 30. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Nederlek 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 23 november 2010

De griffier, de voorzitter,

(T. v.d. Torre), (B.F.A. van der Kluit-De Groot)