Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

BESLUIT van de 26ste October 1939, houdende regeling ter beteugeling van onredelijke opdrijving van de huurprijzen van woningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingBESLUIT van de 26ste October 1939, houdende regeling ter beteugeling van onredelijke opdrijving van de huurprijzen van woningen
CiteertitelHuurcommissie-Regeling
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling en de wijzigingsregeling van de 29ste augustus 1940 (P.B. 1940, no. 102) zijn bij landsbesluit vastgesteld en bekrachtigd bij landsverordening, het laatstgenoemde besluit bij landsverordening van de 14de Juni 1944 (P.B. 1944, no. 112).

Het tijdstip van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling is vastgesteld bij landsbesluit, gepubliceerd in P.B. 1939, no. 124.

De inwerkingtredingsdata van de wijzigingsregelingen van 20-1-1940 (P.B. 1940, no. 8), 29-8-1940 (P.B. 1940, no. 102) en 15-3-1947 (P.B. 1947, no. 38) zijn niet bekend. Wel is bekend dat zij van kracht zijn. Het systeem van deze databank staat niet toe dat deze regeling wordt opgenomen zonder inwerkingtredingsdatum. Daarom heeft de redactie een fictieve datum vermeld in het overzicht van wijzigingen.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 14-10-1991 (P.B. 1991 no. 101) is vastgesteld bij landsbesluit van 14-10-1991 (P.B. 1991, no. 105).

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 11-9-1997 (P.B. 1997, no. 237) is vastgesteld bij landsbesluit van 25-9-1997 (P.B. 1997, no. 251).

Krachtens landsbesluit van 5-11-1948 is een doorlopende tekst van deze regeling geplaatst in P.B. 1948, no. 135.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

L.h.a.m. t.u.v. art. 2bis, vierde lid (P.B. 1982, no. 361)

L.h.a.m. t.u.v. art. 2, lid 7 (P.B. 1983, no. 17)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-2001art. 65

15-03-2001

P.B. 2001, no. 24

Zitting 2000-2001-2427
01-10-1997art. 13

11-09-1997

P.B. 1997, no. 237

onbekend
01-01-1993art. 17bis

28-12-1992

P.B. 1992, no. 118

onbekend
01-11-1991art. 2, 2bis, 56

14-10-1991

P.B. 1991, no. 101

onbekend
01-03-1977art. 1, 2, 2bis, 3, 4, 7, 8, 9, 9bis, 13, 17, 17bis, 20, 22, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 50, 63, 66, 74

08-02-1977

P.B. 1977, no. 40

1976-1977-2; 1975-1976-15
01-04-1947art. 3, 4, 7, 8, 9, 10, 12, 35, 47

15-03-1947

P.B. 1947, no. 38

onbekend
01-10-1940art. 5, 83

29-08-1940

P.B. 1940, no. 102

onbekend
01-02-1940

20-01-1940

P.B. 1940, no. 8

onbekend
20-11-1939nieuwe regeling

26-10-1939

P.B. 1939, no. 120

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT van de 26ste October 1939, houdende regeling ter beteugeling van onredelijke opdrijving van de huurprijzen van woningen

Inleidende bepaling

In gevallen waarin en voorzover daarvan bij deze regeling wordt afgeweken, worden, zolang dit besluit van kracht is, de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek voor Curaçao buiten werking gesteld.

HOOFDSTUK I

Artikel 1

In elk der eilandgebieden van de Nederlandse Antillen wordt door de onderscheidene bestuurscolleges een huurcommissie ingesteld. Haar samenstelling, taak en werkwijze worden in het volgende hoofdstuk geregeld.

Artikel 2
  • 1. Het is verboden op het eilandgebied Curaçao als verhuurder een hogere huurprijs, onder welke naam of in welke vorm ook, te bedingen voor het gebruik ener woning dan de huurprijs voor de woning geldende op of laatstelijk voor 1 augustus 1939, indien niet de hogere huurprijs door de betrokken huurcommissie is goedgekeurd of vastgesteld.

  • 2. Is een woning voor of op 1 augustus 1939 niet verhuurd geweest, dan vraagt de verhuurder aan de huurcommissie schatting van de huurprijs van 1 augustus 1939, indien deze schatting nog niet heeft plaats gehad en geldt als die huurprijs de som, welke door de huurcommissie als de huurprijs van 1 augustus 1939 wordt geschat. Die schatting kan door de commissie ook ambtshalve geschieden.

  • 3. Bij verhuur van een gemeubileerde woning is de verhuurder verplicht de prijzen voor woningen en meubelering afzonderlijk vast te stellen.

    Voor de meubelering mag geen hogere huurprijs worden berekend dan het bedrag door de Huurcommissie vastgesteld.

  • 4. Ten aanzien van een nieuw gebouwde woning, na 1 augustus 1939, doch voor 1 april 1947 voor het eerst in gebruik genomen, kan de huurcommissie de huurprijs, hetzij ambtshalve, het zij op verzoek van de huurder of de verhuurder, vaststellen.

  • 5. Ten aanzien van een nieuw gebouwde woning, na 1 april 1947 voor het eerst in gebruik genomen, is het verboden een hogere huurprijs te bedingen dan de door de huurcommissie vastgestelde huurprijs.

  • 6. Na 1 April 1947 mogen nieuw gebouwde woningen niet verhuurd worden, tenzij de huurcommissie de huurprijs heeft vastgesteld.

  • 7. Bij de huurprijsvaststelling voor nieuw gebouwde woning, na 1 augustus 1939 doch voor 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen, houdt de huurcommissie rekening met de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van de betreffende woning, met dien verstande dat de huurprijs per jaar niet meer dan 8% van de bouwkosten mag bedragen.

    Ten aanzien van nieuw gebouwde, op of na 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen woningen mag de huurprijs per jaar niet meer bedragen dan 12% van de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond.

    Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen genoemde percentages worden verhoogd of verlaagd. Aan de verhoging of verlaging kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 8. De huurcommissie geeft bij haar beslissing aan, wanneer de vastgestelde huurprijs voor de nieuw gebouwde, na 1 Augustus 1939 voor het eerst in gebruik genomen woning ingaat.De dag van ingang mag niet op een vroegere datum worden vastgesteld dan de dag, waarop het verzoek tot huurprijsvaststelling is ingediend.

  • 9. Wanneer het bedrag der bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van woningen gelegen op de eilanden Aruba en Curaçao door de huurcommissie op f 100.000,- of meer is vastgesteld, zijn de bepalingen van deze regeling welke betrekking hebben op de huurprijs niet meer van toepassing op bedoelde woningen.

Art 2 bis
  • 1. Het is verboden op de eilandgebieden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten als verhuurder een hogere huurprijs onder welke naam of in welke vorm ook, te bedingen voor het gebruik van een woning dan de huurprijs voor de woning geldende op of laatstelijk voor 1 maart 1977, indien niet die hogere huurprijs door de betrokken huurcommissie is goedgekeurd of vastgesteld, met dien verstande dat de huurprijs per jaar niet meer mag bedragen dan 8% van de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van de betreffende woning.

  • 2. Is een woning voor of op 1 maart 1977 niet verhuurd geweest, dan vraagt de verhuurder aan de huurcommissie schatting van de huurprijs van 1 maart 1977, indien deze schatting nog niet heeft plaats gehad en geldt als die huurprijs de som, welke door de huurcommissie als huurprijs van 1 maart 1977 wordt geschat met dien verstande dat de huurprijs per jaar niet meer mag bedragen dan 8% van de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van de betreffende woning. Die schatting kan door de huurcommissie ook ambtshalve geschieden.

  • 3. Nieuw gebouwde, op of na 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen, woningen mogen niet verhuurd worden, tenzij de huurcommissie de huurprijs, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de huurder of verhuurder heeft vastgesteld. Bij deze vaststelling van de huurprijs houdt de huurcommissie rekening met de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van de betreffende woning, met dien verstande dat de huurprijs per jaar niet meer dan 12% van de bouwkosten bedragen.

  • 4. Bij eilandbesluit houdende algemene maatregelen kunnen de in de voorgaande leden genoemde percentages worden verhoogd of verlaagd. Aan de verhoging of verlaging kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 5. Het bepaalde in artikel 2, derde en achtste lid, is van toepassing, met dien verstande dat in artikel 2, achtste lid, in plaats van “1 augustus 1939” dient te worden gelezen “1 maart 1977”.

  • 6. Wanneer het bedrag der bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van woningen gelegen op de eilandgebied Bonaire, Saba en Sint Eustatius door de huurcommissie op f 100.000,- of meer is vastgesteld en van woningen gelegen op Sint Maarten door de huurcommissie op f 130.000,- of meer is vastgesteld, zijn de bepalingen van deze regeling welke betrekking hebben op de huurprijs niet meer van toepassing op bedoelde woningen.

Artikel 3

De huurcommissie behandelt en beslist de bij haar aangebrachte zaken zo spoedig mogelijk. Hare beslissing is met redenen omkleed.

Zij keurt de hogere huurprijs niet goed, zo de verhuurder niet aannemelijk maakt, dat de hogere huurprijs redelijk is in verband met de normale huurwaarde op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) vermeerderd met de hogere uitgaven, die hij terzake van de woning heeft te bestrijden en de kosten wegens het aanbrengen van ingrijpende verbeteringen en veranderingen. In bijzondere gevallen echter kan de Huurcommissie de verhoging op andere grond goedkeuren.

De Huurcommissie is bevoegd aan haar goedkeuring van de hogere huurprijs terugwerkende kracht te verlenen tot een bij de uitspraak te bepalen tijdstip, hetwelk niet vroeger kan zijn dan de dag, waarop het verzoek om goedkeuring is ingekomen, doch slechts indien haar gebleken is, dat de huurder met de verhoging instemt.

De Huurcommissie is bevoegd de huurprijs voorwaardelijk goed te keuren, in dien zin, dat wanneer de door haar aangewezen verbeteringen of herstellingen aan de woning niet zijn aangebracht binnen een bij de uitspraak te bepalen tijd, de Huurcommissie ambtshalve of op verzoek van de huurder, met terzijdestelling van de eerste uitspraak, alsnog een lagere huurprijs kan vaststellen.

Artikel 4

Keurt de huurcommissie de hogere huurprijs niet goed, dan stelt zij, de verhuurder gehoord, althans behoorlijk opgeroepen, het bedrag vast, waarvoor de woning mag worden verhuurd. Daarbij wordt rekening gehouden met de normale huurwaarde op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), met de hogere uitgaven, die de verhuurder ter zake van de woning heeft te bestrijden, alsmede met de aangebrachte ingrijpende veranderingen en verbeteringen of, wat betreft een nieuw gebouwde woning, na 1 augustus 1939 voor het eerst in gebruik genomen, met de huurprijs, waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd, of indien huurprijsvaststelling heeft plaats gehad, met de huurprijs, welke door de huurcommissie is vastgesteld.

Bij haar beslissing houdt de Huurcommissie rekening met de staat van onderhoud der woning, voor zover dit door verhuurder bekostigd wordt.

Artikel 5

De huurcommissie deelt aan de verhuurder en aan de huurder haar uitspraak schriftelijk mede.

Van de uitspraak der huurcommissie staat zowel aan de huurder als aan de verhuurder gedurende veertien dagen na de dagtekening der mededeling beroep open bij de kantonrechter.

De Kantonrechter behandelt en beslist de bij hem aangebrachte zaken zo spoedig mogelijk. Indien hij de uitspraak niet bevestigd, doet hij wat der huurcommissie was.

Tegen zijne beslissing is geen rechtsmiddel toegelaten.

De regelen en vormen van het beroep van de uitspraken van de huurcommissie op de Kantonrechter worden nader in Hoofdstuk III geregeld.

Artikel 6

Na het verstrijken van zes maanden nadat omtrent de huurprijs van ene woning bij einduitspraak is beslist, kan een nieuwe uitspraak der huurcommissie omtrent die woning worden verzocht.

Artikel 7

Indien een hogere huurprijs voor het gebruik van een woning is bedongen dan ingevolge het bepaalde in de voorgaande artikelen geoorloofd is, geldt, in plaats van dat bedrag, de huurprijs, waarvoor de woning op of laatstelijk voor 1 Augustus 1939 is verhuurd geweest. Betreft het een woning, welke voor of op 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) niet is verhuurd geweest dan geldt de som, welke door de huurcommissie als de huurprijs van 1 Augustus 1939 is geschat. Betreft het een nieuw gebouwde woning, na 1 Augustus 1939 voor het eerst in gebruik genomen, dan geldt de huurprijs waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd of, indien huurprijsvaststelling heeft plaats gehad, de huurprijs, welke door de huurcommissie is vastgesteld.

Artikel 8

Is voor de instelling der huurcommissie, doch na 1 Augustus 1939 een hogere huurprijs bedongen dan op of laatstelijk voor laatstgemeld tijdstip gold, of indien het een nieuw gebouwde woning betreft, dan de huurprijs waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd, of, indien huurprijsvaststelling heeft plaats gehad, dan de huurprijs welke door de huurcommissie is vastgesteld, dan is de verhuurder gehouden binnen een maand na die instelling zich tot de huurcommissie te wenden met het verzoek die hogere huurprijs goed te keuren, tenzij hij vrijwillig de huurprijs met ingang van de eerste dag der volgende maand verlaagt tot de huurprijs van 1 Augustus 1939 of die waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd, of, indien huurprijsvaststelling heeft plaats gehad, tot de huurprijs, welke door de huurcommissie is vastgesteld.

Is een woning, welke voor of op 1 Augustus 1939 niet verhuurd is geweest, daarna, doch voor de instelling der huurcommissie, wel verhuurd, dan vraagt de verhuurder binnen een maand na die instelling aan de huurcommissie schatting van de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) en is hij gehouden ingeval die huurprijs wordt geschat op een lager bedrag dan de bedongen huurprijs, binnen een maand na de dag waarop omtrent de schatting bij einduitspraak is beslist, zich tot de huurcommissie te wenden met het verzoek de bedongen huurprijs goed te keuren, tenzij hij vrijwillig de huurprijs met ingang van de eerste dag der volgende maand verlaagt tot het door de commissie geschat bedrag.

Het bepaalde in de artikelen 3, 5 en 6 is van toepassing.

Keurt de huurcommissie de hogere huurprijs niet goed, dan stelt zij, op de wijze als in artikel 4 bepaald, een lager bedrag vast, hetwelk als huurprijs geldt. Deze verlaging werkt terug tot het tijdstip, door de huurcommissie te bepalen, welke tijdstip niet vroeger kan zijn dan 1 augustus 1939.

Van de vrijwillige verlaging van de huur, bedoeld in het eerst en tweede lid van dit artikel, geeft de verhuurder kennis aan de huurcommissie, die daarvan schriftelijk mededeling doet aan de huurder.

Artikel 9

Blijft de verhuurder in gebreke aan de verplichtingen in het eerste en tweede lid van het voorgaand artikel binnen de daarbij gestelde termijn te voldoen, dan geldt met ingang van de eerste dag der maand na afloop van die termijn, in plaats van de bedongen huurprijs, die waarvoor de woning op of laatstelijk voor 1 Augustus 1939 is verhuurd geweest; de som welke door de huurcommissie als de huurprijs van 1 Augustus 1939 is geschat, dan wel, indien het een nieuw gebouwde woning betreft, welke na die datum voor het eerste in gebruik is genomen, de huurprijs waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd, of, indien huurprijs vaststelling heeft plaats gehad, de huurprijs, welke door de huurcommissie is vastgesteld.

Indien de verhuurder de schatting van de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) niet heeft gevraagd, kan de commissie daartoe te allen tijde ambtshalve overgaan.

Artikel 9 bis

De rechter kan elke vordering tot terugbetaling van op grond van de voorgaande artikelen teveel betaalde huur matigen, indien de billijkheid zulks vordert.

Artikel 10

De huur van een woonhuis wordt door opzegging van de zijde van de verhuurder niet beëindigd, zo daartoe niet de toestemming van de huurcommissie is verkregen, zelfs indien de opzegging is geschied voor de datum van de instelling der huurcommissie.

Indien ingevolge het bepaalde in artikel 1587 van het Burgerlijk Wetboek voor Curaçao de huur van rechtswege een einde zou nemen, zonder dat de opzegging is vereist, doch de huurder deze voor bepaalde of onbepaalde tijd wenst te verlengen, houdt de huur niet op dan na verkregen toestemming van de huurcommissie.

De toestemming van de huurcommissie is eveneens vereist, indien de koper van een huis gebruik wil maken van de bevoegdheid, bij de huurovereenkomst voorbehouden om, ingeval van verkoop, de huurder tot de ontruiming van het gehuurde te noodzaken overeenkomstig het bepaalde in artikel 1595 van het Burgerlijk Wetboek voor Curaçao.

De Huurcommissie kan aan haar toestemming voorwaarden verbinden treffende het gebruik van de woning. Niet/niet volledig nakomen der voorwaarden kan intrekking van de toestemming ten gevolge hebben en de toewijzing van de woning aan de oorspronkelijke huurder geschieden, onverminderd het recht van deze op vergoeding van kosten, schaden en interessen.

Artikel 11

In de gevallen, in het voorgaand artikel bedoeld, doet de huurcommissie, partijen gehoord althans behoorlijk opgeroepen, zo spoedig mogelijk uitspraak. Hare beslissing is met redenen omkleed.

Artikel 12

Behoudens het bepaalde in het tweede lid, verleent de huurcommissie haar toestemming alleen indien de huurder aan zijn in artikel 1577 van het Burgerlijk Wetboek voor Curaçao omschreven verplichtingen niet voldoet. Zij kan de huurder, op zijn verzoek, een termijn gunnen om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Na het verstrijken van die termijn beslist de huurcommissie na verhoor, althans behoorlijke oproeping, van partijen.

In bijzondere gevallen kan de huurcommissie de beëindiging van de huur op andere grond toestaan, indien haar blijkt, dat de eigenaar, of in geval van gedeeltelijke onderhuur, de hoofdbewoner daarbij een rechtmatig belang heeft.

Indien de huurcommissie haar toestemming verleent, bepaalt zij, met inachtneming van de termijnen welke het plaatselijk gebruik tot het doen van opzeggingen medebrengt, het tijdstip waarop de huur een einde zal nemen.

Van de uitspraken der huurcommissie, bedoeld in artikel 11, is hoger beroep op de rechter toegelaten. Het bepaalde in artikel 5 is ten deze toepasselijk.

Artikel 13

De verhuurder, die een der bepalingen van artikelen 2, 2 bis of 8 overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste duizend gulden.

Is een naamloze vennootschap, een coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of een stichting verhuurder, dan worden de bestuurders, leden van het bestuur of commissarissen met dezelfde straf gestraft.

Wanneer de verhuurder niet in Curaçao is gevestigd, wordt de strafvervolging ter zake van de overtredingen van voorschriften van dit besluit, welke door de verhuurder moeten worden nagekomen, ingesteld en wordt op de zodanige overtredingen gestelde straf uitgesproken tegen hem, die hem ter zake van de verhuur in Curaçao vertegenwoordigt.

De bij dit besluit strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 14

De huurcommissie en de Kantonrechter zijn bevoegd bij de toepassing van dit besluit zodanige personen op te roepen en, al of niet na beëdiging, als getuigen of deskundigen te horen of te doen horen, als zij te hunner voorlichting nodig achten. Die personen zijn verplicht te verschijnen en de gevorderde voorlichting te geven. Zij worden opgeroepen bij aangetekende brief.

Aan de verschenen personen kan vergoeding worden toegelegd op de voet van het tarief van justitiekosten in strafzaken (P.B. 1932, no. 73).

Artikel 15

De huurcommissie en de Kantonrechter zijn bevoegd om kosteloos inzage en afschrift of uittreksel te nemen of te doen nemen van de kohieren van de gebruiksbelasting voor zoveel betreft het eiland, waarvoor de commissie is ingesteld.

Artikel 16

Ter zake van de werkzaamheden van de huurcommissie en van de Kantonrechter ingevolge dit besluit worden aan belanghebbenden geen kosten in rekening gebracht.

Alle stukken, krachtens dit besluit opgemaakt, zijn vrij van kosten.

Artikel 17

Onder huur en verhuur wordt verstaan iedere overeenkomst onder welke naam of in welke vorm ook aangegaan, die ten doel heeft, het ten gebruike verkrijgen en verstrekken van een woning.

Onder huurprijs wordt verstaan het geheel van de geldelijke verplichtingen, welke de huurder tegen over de verhuurder bij of terzake van huur en verhuur op zich neemt.

Onder woning wordt verstaan ieder gebouw of elk gedeelte van een gebouw dat afzonderlijk wordt verhuurd, alsmede elk perceel huurgrond voor het hebben daarop van woning.

Artikel 17bis
  • 1. De regeling hierbij bedoeld vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van winkels, magazijnen, tapperijen, koffiehuizen, logementen, sociëteiten, bierhuizen, ijshuizen, restaurants en kantoren, met dien verstande dat in plaats van de in artikel 2, zevende lid, genoemde percentages een maximumpercentage van 10 respectievelijk 14 zal gelden en in plaats van het in artikel 2 bis, eerste en tweede lid, genoemde percentage een maximum-percentage van 10 zal gelden en in plaats van het in artikel 2 bis, derde lid, genoemde percentage een maximum-percentage van 14 zal gelden.

    Evenmin is de regeling hierbij bedoeld van toepassing op de eerder genoemde panden, voor zover deze zijn gevestigd in een vrije zone als bedoeld in de Landsverordening Vrije Zones 1975 (P.B. 1975, no. 211) of op een daartoe bij besluit van de eilandsraad aangewezen industrieterrein.

    De regeling hierbij bedoeld is niet van toepassing ten aanzien van zeehavens, luchthavens, hotels en op eerder genoemde panden voorzover deze in een zeehaven, op een luchthaven of in een hotel gevestigd zijn.

  • 2. Ten aanzien van de in het 1e lid genoemde objecten wordt de in het 1e en 2e lid van artikel 8 der regeling bedoelde termijn gerekend in te gaan op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit en wordt voor de toepassing van het 1e lid van artikel 9 evenbedoelde termijn gesteld in de plaats van die aldaar bedoeld.

HOOFDSTUK II

§ 1. De samenstelling der huurcommissie
Artikel 18

De huurcommissie bestaat uit drie leden.

De leden der huurcommissie moeten zijn meerderjarige Nederlandse onderdanen, woonachtig op het eiland, waarvoor de huurcommissie is ingesteld.

Artikel 19

Onder de leden is een voorzitter, een vertegenwoordiger van de belangen van de huurders van woningen en een vertegenwoordiger van de belangen der verhuurders van woningen.

Niemand kan worden benoemd in meer dan een der bij het voorgaand lid genoemde hoedanigheden.

Bij iedere huurcommissie worden voorts benoemd een plaatsvervangend voorzitter, een plaatsvervangend lid, uitsluitend om bij afwezigheid of ontstentenis van het daartoe benoemd lid in de commissie de belangen van de huurders van woningen te vertegenwoordigen, een plaatsvervangend lid, uitsluitend om bij afwezigheid of ontstentenis van het daartoe benoemd lid in de commissie de belangen van de verhuurders te vertegenwoordigen. Zijn moeten aan dezelfde vereisten voldoen als de leden der huurcommissie.

Artikel 20

De eigenaar van een woonhuis wordt geacht als zodanig niet bij de belangen van de verhuurders betrokken te zijn, zolang hij dat huis zelf bewoont. De huurder van een woonhuis wordt geacht als zodanig niet bij de belangen van de huurders betrokken te zijn, zolang hij een huurcontract, ingegaan voor 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), bezit, dat hem de huur van het huis voor tenminste twee jaren waarborgt.

Artikel 21

Aan de huurcommissie worden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris toegevoegd; zij moeten aan dezelfde vereisten voldoen als de leden der huurcommissie.

Artikel 22

De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de verdere leden, de plaatsvervangende leden, de secretaris en de plaatsvervangende secretaris der huurcommissie worden bij eilandbesluit benoemd en ontslagen.

§ 2. De taak der huurcommissie

A.Algemene bepalingen

Artikel 23

Een zaak kan alleen schriftelijk bij de huurcommissie aanhangig worden gemaakt.

Artikel 24

Hij die een verzoekschrift tot de huurcommissie heeft gericht, verschaft haar alle hem ten dienste staande gegevens ter vervulling van haar taak. Hij draagt zich ten deze naar de wenken, hem door of namens de huurcommissie gegeven.

Artikel 25

Wanneer er verschil bestaat tussen de verplichtingen, waartoe de verhuurder of de huurder gehouden was op 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) en die waartoe hij ter zake van de woning later gehouden is, dan begroot de huurcommissie de geldswaarde van het verschil in de verplichtingen des verhuurders of des huurders op de beide tijdstippen, en houdt met die begroting rekening bij de beoordeling of de hogere huurprijs redelijk is.

Artikel 26

Een woning, die op 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) niet verhuurd was, wordt voor de toepassing van dit besluit geacht ook voor die dag niet verhuurd te zijn geweest, indien blijkt, dat zij zo vele jaren voor genoemde dag niet verhuurd is geweest, dat, ook al was de laatste huurprijs der woning bekend, het bedrag daarvan voor het bepalen van de normale huurwaarde der woning op 1 Augustus 1939 niet een geschikte maatstaf zou kunnen zijn.

Artikel 27

De huurcommissie schat ambtshalve de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) van een woning, die voor of op die dag niet is verhuurd geweest, indien de schatting voor de uitvoering van dit besluit noodzakelijk is.

B.De taak der huurcommissie in verband met het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 6

Artikel 28

Hij die voor een woning een hogere huurprijs wil bedingen dan die van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), wendt zich vooraf tot de huurcommissie met het schriftelijk verzoek die hogere huurprijs goed te keuren.

Hij vermeldt daarbij kortelijks de gronden, waarop hij meent tot verhoging te moeten overgaan.

Die grond moet behoudens in de gevallen bedoeld aan het slot van het tweede lid van artikel 3, uitsluitend betrekking hebben op de normale huurwaarde op 1 Augustus 1939, de hogere uitgaven, die hij ter zake van de woning heeft te bestrijden, zoals meerdere onderhoudskosten en verhoogde hypotheekrente en ingrijpende verbeteringen of veranderingen aan de woning aangebracht.

Is de woning verhuurd, dan vermeldt hij tevens de naam des huurders.

Artikel 29

Voor het verzoekschrift, bedoeld bij het voorgaand artikel, kan het volgend model worden gebezigd:

“De ondergetekende ………………………………………………….

Wonende ……………………….., verzoekt de Huurcommissie te ……………om goed te keuren, dat hij de huurprijs van f……….. per ……….. van de woning, gelegen ………………………… met ingang van ……………………. verhoogt tot f………. per ………………………..

De reden waarom verzoeker het noodzakelijk oordeelt tot verhoging over te gaan, is

De 1ste Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) was de woning verhuurd voor f ………. per ………………..

De tegenwoordige huurder der woning is ”

(ondertekening en dagtekening)

Indien dezelfde woning reeds het onderwerpen van een beslissing der huurcommissie heeft uitgemaakt, wordt daarvan melding gemaakt, b.v. op deze wijze:

“Bij beslissing van de ……………….. 19…. heeft de Huurcommissie een verhoging van de maandelijkse huurprijs tot f…………. goedgekeurd; het beroep van de toenmalige huurder tegen deze goedkeuring is door de Kantonrechter bij beschikking van de ………………………. 19…. verworpen”.

Artikel 30

Het door de huurcommissie ingevolge artikel 4 als huurprijs vast te stellen bedrag kan niet lager zijn dan de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten).

Artikel 31

Hij, die voor het eerst een woning wil verhuren, welke vóór of op 1 Augustus 1939 niet is verhuurd geweest, wendt zich vooraf tot de huurcommissie met het schriftelijk verzoek de huurprijs van 1 Augustus 1939 van die woning te schatten.

Verhuurt hij nochtans de woning zonder vooraf schatting van de huurprijs te hebben gevraagd, dan kan de huurder te allen tijde der huurcommissie verzoeken tot die schatting ambtshalve over te gaan.

Van de uitspraak der huurcommissie waarbij de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) is geschat, wordt door de secretaris der commissie aan de verhuurder en, ingeval het huis reeds verhuurd is, ook aan de huurder kennis gegeven.

De verplichting van het eerste lid vervalt, indien de huurcommissie de huurprijs van 1 Augustus 1939 reeds ambtshalve heeft geschat.

Artikel 32

Voor het verzoekschrift, bedoeld in de aanhef van het voorgaand artikel, kan het volgend model worden gebezigd:

“De ondergetekende …………………………

wonende te ………………………….. verzoekt de Huurcommissie te ………………… de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) te schatten van de woning, gelegen ……………………………., welke vóór of op 1 Augustus 1939 niet is verhuurd geweest.

Dit verzoek geschiedt omdat verzoeker de woning thans wenst te verhuren”.

(ondertekening en dagtekening)

Artikel 33

In het geval, omschreven in het eerste lid van artikel 31, kan de verhuurder ook desgewenst de huurcommissie tegelijk verzoeken, indien de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) lager mocht geschat worden dan de huurprijs die hij wil bedingen, deze laatste goed te keuren.

Hij vermeldt dan kortelijks de gronden waarop hij meent, dat de huurcommissie de hogere huurprijs zou kunnen goedkeuren.

Artikel 34

Wil de verhuurder tegelijk schatting verzoeken en goedkeuring van de hogere huurprijs, dan wordt aan het model, vastgesteld bij artikel 32, het volgende toegevoegd:

“En aangezien verzoeker meent voor de woning een huurprijs te moeten bedingen van f………..... per ………… verzoekt hij de Huurcommissie tevens, om, indien dit bedrag hoger mocht blijken dan door de Commissie geschatte huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), die hogere huurprijs goed te keuren en zulks op grond dat ……”

Artikel 35

Hij, die voor een nieuw gebouwde woning, na 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) voor het eerst in gebruik genomen, een hogere huurprijs wil bedingen dan die, waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd, of indien huurprijsvaststelling heeft plaats gehad, dan de huurprijs, welke door de huurcommissie is vastgesteld, wendt zich vooraf tot de huurcommissie met het schriftelijk verzoek die hogere huurprijs goed te keuren.

Artikel 28, tweede en derde lid, vindt overeenkomstige toepassing.

Het verzoekschrift kan, met de nodige wijziging, worden ingekleed volgens het model, bij artikel 29 vastgesteld.

Artikel 36

Bij de behandeling van een verzoek als bedoeld in het voorgaand artikel aanvaardt de huurcommissie als de normale huurwaarde der woning de huurprijs, waarvoor zij voor het eerst is verhuurd.

Het bepaalde in artikel 25 vindt overeenkomstige toepassing.

Het door de huurcommissie ingevolge artikel 4 als huurprijs vast te stellen bedrag kan niet lager zijn dan de huurprijs, waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd. Bij de vaststelling houdt de huurcommissie rekening met de hogere uitgaven, die de verhuurder ter zake van de woning heeft te bestrijden.

C.De taak der huurcommissie in verband met het bepaalde in de artikelen 8 en 9

Artikel 37

Indien de verhuurder van een woning, die vóór de instelling van de huurcommissie is verhuurd voor een hogere huurprijs dan die van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) er in toestemt de huur overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 te verlagen, doet hij binnen een maand na de instelling van de huurcommissie een schriftelijke mededeling toekomen, welke kan worden gedaan in deze vorm:

“De ondergetekende ………………………..

wonende te .............................................................. deelt bij deze aan de Huurcommissie te mede dat de huurprijs van de woning gelegen …………………….., welke thans bedraagt f………….. per ……………………, met ingang van de eerste der komende maand door hem wordt verlaagd tot f................. per ........................... zijnde de huurprijs die voor de woning gold op (laatstelijk vóór) 1 Augustus 1939.

(ondertekening en dagtekening)

Artikel 38

Indien de verhuurder niet bereid is de huur overeenkomstig het bepaalde in het voorgaand artikel te verlagen, wendt hij zich binnen een maand na de instelling tot de huurcommissie met het schriftelijk verzoek de hogere huurprijs goed te keuren.

Artikel 28, tweede en derde lid, vindt overeenkomstige toepassing.

Voor het verzoekschrift kan het volgend model worden gebezigd:

“De ondergetekende ………………………………………………………………….., wonende te …………………………… deelt bij deze aan de Huurcommissie te …………………...…… mede, dat hij de woning, gelegen ……………...........………., die op 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) verhuurd was voor een huurprijs van f…....... per ………………. later, namelijk de dus voor de instelling van de Huurcommissie, heeft verhuurd voor f……….. per …………………………

De reden waarom verzoeker het noodzakelijk heeft geoordeeld tot die verhoging over te gaan, is ………

Mitsdien verzoekt hij de Huurcommissie die hogere huurprijs goed te keuren”.

(ondertekening en dagtekening).

Artikel 39

Van de indiening van een mededeling als bedoeld in artikel 37 en van een verzoek als bedoeld in artikel 38 wordt door de secretaris der Huurcommissie onverwijld kennis gegeven aan de huurder.

Het door de Huurcommissie ingevolge artikel 8, vierde lid, als huurprijs vast te stellen bedrag kan niet lager zijn dan de huurprijs van 1 Augustus 1939. (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten).

Artikel 40

Indien de verhuurder eerst na het verstrijken van een maand na de instelling van de Huurcommissie zich tot haar wendt met het verzoek de voor die instelling bedongen hogere huurprijs goed te keuren, wordt daarvan door de secretaris der Huurcommissie onverwijld kennis gegeven aan de huurder, onder aantekening dat, gerekend vanaf de eerste dag der maand na het verstrijken van bedoelde termijn, geen hogere huur verschuldigd is geweest dan die welke op 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) voor de woning gold.

De huurcommissie neemt het verzoek in behandeling als ware het een verzoek om een hogere huurprijs te mogen bedingen als bedoeld in artikel 28. De secretaris doet intussen aan de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie mededeling van de overtreding van dit besluit.

Artikel 41

Indien een woning, welke voor of op 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) niet is verhuurd geweest, vóór de instelling van de Huurcommissie is verhuurd, wendt de verhuurder zich binnen een maand na die instelling tot de huurcommissie met het schriftelijk verzoek de huurprijs van 1 Augustus 1939 van die woning te schatten.

Na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn kan de huurder te allen tijde der huurcommissie verzoeken tot die schatting ambtshalve over te gaan.

Artikel 42

Voor het verzoekschrift, bedoeld in het eerste lid van het voorgaand artikel, kan het volgend model worden gebezigd:

“De ondergetekende ……………………

wonende te ......................... deelt bij deze aan de Huurcommissie te …............. mede, dat hij voor de instelling van de huurcommissie, immers de …………………………. als verhuurder een overeenkomst heeft aangegaan voor het gebruik van de woning, gelegen ……………………………….., welke vóór of op 1 Augustus 1939 niet verhuurd is geweest, weshalve hij overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8, tweede lid der Huurcommissie-Regeling, de Huurcommissie verzoekt de huurprijs van 1 Augustus 1939 van die woning te schatten”.

(Ondertekening en dagtekening).

Artikel 43

In het geval, omschreven in het eerste lid van artikel 41, kan de verhuurder ook desgewenst de huurcommissie tegelijk verzoeken, indien de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) lager mocht geschat worden dan de tegenwoordige huurprijs, deze laatste goed te keuren.

Hij vermeldt dan kortelijks de gronden waarop hij meent dat de huurcommissie de hogere huurprijs zou kunnen goedkeuren en de naam van de huurders.

Artikel 44

Wil de verhuurder tegelijk schatting verzoeken en goedkeuring van de hogere huurprijs, dan wordt aan het model, vastgesteld bij artikel 42, het volgende toegevoegd:

”En aangezien verzoeker bij bovenbedoelde overeenkomst voor de woning een huurprijs heeft bedongen van f…………… per ……………………………., verzoekt hij de Huurcommissie tevens om, indien de tegenwoordige huurprijs hoger blijkt dan de door de Huurcommissie geschatte huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), die hogere huurprijs goed te keuren.

Die goedkeuring zou kunnen gegrond zijn op de overweging

De tegenwoordige huurder der woning is ……………………”

Artikel 45

Indien een woning welke voor of op 1 augustus 1939 niet is verhuurd geweest, voor de instelling van de huurcommissie is verhuurd en de verhuurder eerst na het verstrijken van een maand na de instelling van de huurcommissie zich tot haar wendt met het verzoek de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) van de woning te schatten, dan neemt de huurcommissie het verzoek in behandeling evenals ware het tijdig gedaan. De secretaris doet intussen aan de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie mededeling van de overtreding van dit besluit.

Artikel 46

Zodra ten aanzien van een voor de instelling van de huurcommissie verhuurder woning, welke v??r of op 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) niet is verhuurd geweest, door de verhuurder schatting van de huurprijs van 1 Augustus 1939 is gevraagd, wordt daarvan onverwijld door de secretaris van de huurcommissie aan de huurder kennis gegeven; in het geval, bedoeld in het voorgaand artikel, onder aantekening, dat gerekend van af de eerste dag der maand na het verstrijken van de daarin genoemde termijn geen hogere huur is verschuldigd geweest dan die welke door de commissie als de huurprijs van 1 Augustus 1939 zal worden geschat.

Van de uitspraak der huurcommissie, waarbij de huurprijs van 1 Augustus 1939 van de woning is geschat, wordt door de secretaris van de huurcommissie aan de verhuurder en aan de huurder kennis gegeven.

Artikel 47

[vervallen]

Artikel 48

Indien de verhuurder niet bereid is de huur overeenkomstig het bepaalde in het voorgaand artikel te verlagen, wendt hij zich binnen een maand na de instelling van de huurcommissie tot haar met het schriftelijk verzoek de hogere huurprijs goed te keuren.

Artikel 28, tweede en derde lid, vindt overeenkomstige toepassing.

Het verzoekschrift kan, met de nodige wijziging, worden ingekleed volgens het model bij artikel 38 vastgesteld.

Artikel 49

Van de indiening van een verzoek als bedoeld in het voorgaand artikel wordt door de secretaris der huurcommissie onverwijld kennis gegeven aan de huurder.

De artikelen 36 en 40 vinden overeenkomstige toepassing.

D.De taak der huurcommissie in verband met het bepaalde in de artikelen 10, 11 en 12

Artikel 50

Indien de verhuurder ener woning, welke voor onbepaalde tijd is verhuurd, of waarvan de huur ingevolge de schriftelijke huurovereenkomst kan worden opgezegd, aan de huurder de huur wil opzeggen, wendt hij zich vooraf tot de huurcommissie met het schriftelijk verzoek daartoe toestemming te verlenen.

Hij vermeldt daarbij de naam van de huurder en kortelijks de gronden waarop hij meent de huur te moeten opzeggen. Die gronden moeten, behoudens het geval, bedoeld in het tweede lid van artikel 12, uitsluitend betrekking hebben op het niet voldoen door de huurder aan zijn verplichtingen.

Artikel 51

Voor het verzoekschrift, bedoeld bij het voorgaand artikel, kan het volgend model worden gebezigd:

“De ondergetekende ……………………………..,

wonende te.......................deelt bij deze aan de Huurcommissie te …………………………. mede, dat hij de woning, gelegen ……………………………. voor onbepaalde tijd (bij schriftelijke overeenkomst, waarvan afschrift hierbij overgelegd wordt, met ingang van ......… voor de tijd van …………………………) heeft verhuurd aan …………………….. voor de huurprijs van f......... per …….; dat hij de huur met ingang van ………………………. wenst op te zeggen.

De reden waarom hij daartoe wil overgaan is ………………………. Derhalve verzoekt hij overeenkomst het bepaalde in artikel 10 van Huurcommissie-Regeling de Huurcommissie om tot de opzegging van de huur toestemming te verlenen”.

(ondertekening en dagtekening).

Artikel 52

Indien bij de behandeling van het verzoek blijkt, dat er tussen de verhuurder en de huurder geschil bestaat over het bedrag der huur, hetwelk op grond van bepalingen van dit besluit verschuldigd is, zal de huurcommissie daarnaar onderzoek doen, aan partijen mededelen, welk bedrag van de huur naar hare mening verschuldigd is en hare toestemming niet verlenen alvorens de huurder een termijn te hebben gegund om alsnog aan zijne verplichtingen te voldoen.

Artikel 53

Artikel 50 vindt overeenkomstige toepassing in de gevallen bedoeld in het tweede en derde lid van artikel 10.

Het verzoekschrift kan, met de nodige wijzigingen, worden ingekleed volgens het model, bij artikel 51 vastgesteld.

Bij de behandeling van het verzoekschrift is artikel 52 van toepassing.

§ 3. De werkwijze van de Huurcommissie
Artikel 54

Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter worden zijn werkzaamheden verricht door de plaatsvervangende voorzitter. Bij afwezigheid of ontstentenis van een ander lid, neemt een der plaatsvervangende leden zitting op verzoek van de voorzitter en met inachtneming van het bepaalde bij artikel 19, derde lid. Bij afwezigheid of ontstentenis van de secretaris worden zijn werkzaamheden verricht door de plaatsvervangende secretaris of, bij afwezigheid of ontstentenis van deze, door het lid der huurcommissie, dat de voorzitter daartoe zal aanwijzen.

Artikel 55

Waar in dit Besluit sprake is van de “voorzitter” van de Huurcommissie, wordt daaronder mede verstaan de plaatsvervangende voorzitter, die bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter diens werkzaamheden verricht.

Onder de “secretaris” wordt mede verstaan de plaatsvervangende secretaris, wanneer deze op verzoek van de voorzitter de werkzaamheden van de secretaris verricht.

Een plaatsvervangend lid, dat op verzoek van de voorzitter aan de werkzaamheden van de huurcommissie deelneemt is, wat die werkzaamheden betreft, lid der huurcommissie in de plaats van het lid dat hij vervangt.

Artikel 56

De secretaris geniet voor zijn werkzaamheden een schadeloosstelling, waarvan het bedrag door het bestuurscollege wordt vastgesteld.

Artikel 57

De huurcommissie kan geen zaak behandelen, indien niet drie leden aanwezig zijn en de belangen van huurders en die van verhuurders van woningen niet gelijkelijk vertegenwoordigd zijn.

Artikel 58

De leden en de secretaris van de huurcommissie zijn verplicht het geheim der beraadslagingen te bewaren. Zij zijn voorts verplicht tot geheimhouding omtrent al hetgeen hun in hun hoedanigheid is bekend geworden.

Artikel 59

De secretaris doet alle ingekomen stukken, betrekking hebbende op woningen waaromtrent de huurcommissie heeft te oordelen, onverwijld aan de voorzitter ter kennisneming toekomen.

Artikel 60

De voorzitter bepaalt dag, plaats en uur van behandeling van de zaak. De secretaris geeft daarvan onverwijld kennis aan de leden.

Schriftelijke bescheiden, tot de zaak betrekkelijk, worden voor de behandeling bij de secretaris nedergelegd ter kennisneming van de leden.

Artikel 61

De leden onthouden zich van deelneming aan de behandeling van enige zaak, welke hun, hun echtgenoten of bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad, persoonlijk aangaat, of waarin zij of een der genoemde personen als gemachtigden zijn betrokken. Deze onthouding wordt ten aanzien van de bepaalde zaak als afwezigheid aangemerkt.

Artikel 62

De oproeping van de huurder en van de verhuurder om bij de behandeling van een verzoek om goedkeuring van een hogere huurprijs of om toestemming tot opzegging van de huur tegenwoordig te zijn, geschiedt door de secretaris bij aangetekende brief.

Artikel 63

Indien de huurcommissie ingeval van een verzoek om goedkeuring van een hogere huurprijs na kennisneming van het verzoekschrift van oordeel is, dat de verhuurder aannemelijk heeft gemaakt, dat de hogere huurprijs redelijk is in verband met de normale huurwaarde der woning op 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), vermeerderd met de hogere uitgaven, die hij ter zake van de woning heeft te bestrijden, dan kan zij de hogere huurprijs goedkeuren zonder oproeping van huurder en verhuurder.

Artikel 64

Huurder en verhuurder kunnen zich voor de huurcommissie door een gemachtigde doen bijstaan of door een schriftelijk gemachtigde doen vertegenwoordigen.

Artikel 65

De oproeping van personen om als getuigen of deskundigen te worden gehoord geschiedt door de secretaris.

Indien de huurcommissie beëdiging van een getuige wenselijk oordeelt, geschiedt deze op de wijze van zijn godsdienstige gezindheid voor het afleggen der verklaring.

Ook kan de Huurcommissie getuigen of deskundigen horen, die door een der partijen medegebracht, vrijwillig voor haar verschijnen.

Artikel 66

Indien de huurcommissie voor de schatting van de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) van een woning, die voor of op die dag niet is verhuurd geweest, voorlichting door deskundigen, zoals bij artikel 14 bedoeld, onnodig oordeelt, kan zij een of meer harer leden opdragen een onderzoek in te stellen en verslag uit te brengen.

Artikel 67

De huurcommissie kan een of meer harer leden opdragen de zaken te onderzoeken, voordat deze door haar worden beslist.

De huurcommissie kan voorts een of meer harer leden opdragen een plaatselijk onderzoek in te stellen of getuigen of deskundigen te horen. Zij kan deze leden de secretaris toevoegen.

Artikel 68

In alle zaken doet de voorzitter hoofdelijk rondvraag, te beginnen met het jongste lid in leeftijd. Zelf brengt hij het laatst zijn advies uit.

Ieder aanwezig lid is verplicht zijn advies uit te brengen.

Artikel 69

Alle beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

Artikel 70

De uitspraak der huurcommissie wordt op het verzoekschrift gesteld of daaraan gehecht. Zij is met redenen omkleed, zij vermeldt de leden, die haar hebben gegeven, en wordt door de voorzitter en de secretaris der zitting, waarin de beslissing genomen is, ondertekend.

De mededeling van de uitspraak der huurcommissie ingevolge artikel 5, eerste lid in verband met artikel 8, derde lid en artikel 12, vierde lid, geschiedt bij gedagtekende aan te tekenen brieven van de secretaris, waarbij aan ieder hunner een afschrift der uitspraak en van het verzoekschrift toegezonden wordt.

Artikel 71

Indien een verzoekschrift niet voldoende mededeling bevat, stelt de secretaris de verzoeker in de gelegenheid het verzoekschrift aan te vullen. De secretaris is hem daarbij, voor zoveel nodig, behulpzaam.

Artikel 72

De secretaris is bij de zitting der huurcommissie tegenwoordig. Hij houdt aantekening van hetgeen aldaar verhandeld wordt, met vermelding van de zakelijke inhoud van de verklaringen van de door de commissie gehoorde personen.

Artikel 73

Op schriftelijke aanvrage geeft de secretaris schriftelijke inlichtingen betreffende uitspraken der huurcommissie in zake schattingen, goedkeuringen en vaststellingen van huurprijzen en toestemmingen tot opzegging en beëindiging van huur.

Artikel 74

De secretaris houdt drie afzonderlijke registers, te weten:

1°. van de uitspraken der huurcommissie waarbij de huurprijs van 1 Augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) is geschat van woningen die voor of op die dag niet zijn verhuurd geweest (“Schattingen”);

2°. van de uitspraken der huurcommissie, waarbij beslist is op verzoek om goedkeuring van een hogere huurprijs (“Verhoging”);

3°. van de uitspraken der huurcommissie, waarbij beslist is op verzoeken om toestemming tot opzegging of beëindiging van huur (“Beëindiging”).

In deze registers worden, ieder onder een afzonderlijk nummer kortelijks vermeld alle zaken in de volgorde waarin zij worden aangebracht.

Artikel 75

De secretaris verricht voorts de werkzaamheden, hem door de huurcommissie of door haar voorzitter opgedragen.

Artikel 76

Voor de bestrijding van bureau-onkosten en de uitbetaling van de aan getuigen en deskundigen toe te leggen vergoedingen worden de secretaris gelden ter goede rekening verstrekt.

HOOFDSTUK III

De regelen en vormen van het beroep van de uitspraken van de Huurcommissie op de Kantonrechter.

Artikel 77

Het beroep van de uitspraak van de huurcommissie geschiedt bij een geschrift, waarin aan de Kantonrechter wordt verzocht die uitspraak te vernietigen en een andere te geven.

Artikel 78

Het verzoekschrift vermeldt de redenen, waarom de uitspraak van de huurcommissie de verzoeker onjuist voorkomt, en de uitspraak, die de verzoeker in de plaats daarvan wenst.

Artikel 79

Bij het verzoekschrift worden overgelegd het de verzoeker toegezonden afschrift van de uitspraak van de huurcommissie en de brief van de secretaris waarbij het werd toegezonden.

Artikel 80

Voor het verzoekschrift, door de verhuurder in te zenden, kan het volgend model worden gebezigd:

“De ondergetekende ……………………………

wonende te ………….. deelt bij deze aan de Kantonrechter te …………… mede, dat de huurcommissie te …………………… op zijn verzoek om ………………… heeft beschikt volgens de uitspraak, waarvan een afschrift hiernevens wordt overgelegd;

dat die uitspraak hem onjuist voorkomt op grond dat ……………………………….

Weshalve hij de Kantonrechter verzoekt die uitspraak te vernietigen en in plaats daarvan …………………..”

(ondertekening en dagtekening)

Artikel 81

Voor het verzoekschrift, door de huurder in te zenden, kan het volgend model worden gebezigd:

“De ondergetekende ……………………………..

wonende …………………….. deelt bij deze aan de Kantonrechter te ………………………… mede, dat de huurcommissie te ……………………… op verzoek van de verhuurder omtrent zijn woning een beschikking heeft gegeven, waarvan een afschrift hiernevens wordt overgelegd;

Dat die uitspraak hem onjuist voorkomt op grond dat ……………………………….;

Weshalve hij de Kantonrechter verzoekt die uitspraak te vernietigen en in plaats daarvan …………………………………….”

(ondertekening en dagtekening)

Artikel 82

De griffier van het Kantongerecht deelt onverwijld aan de secretaris der huurcommissie schriftelijk mede dat beroep van de uitspraak is aangetekend.

Hij deelt hem de beslissing van de rechter met haar dagtekening onverwijld schriftelijk mede en zendt hem, indien de Kantonrechter de uitspraak van de huurcommissie niet in allen dele heeft bevestigd, een afschrift dier beslissing.

De secretaris van de huurcommissie doet van de uitspraak van de Kantonrechter, onverwijld schriftelijk mededeling aan de verhuurder en de huurder en houdt daarvan aantekening in zijn registers.

Artikel 83

De Kantonrechter verklaart het beroep van de huurder of van de verhuurder van de uitspraak van de huurcommissie niet ontvankelijk, indien het niet steunt op de grond dat de huurcommissie bij die uitspraak niet of niet voldoende in acht heeft genomen, hetgeen bepaald is bij artikelen 3, 4, 8 of 12 of bij een van de artikelen van Hoofdstuk II § 3 van dit besluit, en indien daarbij niet de reden is vermeld waarom dit naar de mening van de verzoeker het geval is.

Artikel 84

Indien de Kantonrechter uit de toegezonden stukken blijkt, dat het beroep niet ontvankelijk is, verwerpt hij het beroep zonder nader onderzoek van de zaak.

Artikel 85

Indien de Kantonrechter een nader onderzoek der zaak nodig oordeelt, bepaalt hij dag, plaats en uur van behandeling en doet hij de verzoeker en diens wederpartij door de griffier bij aangetekende brief oproepen om bij de behandeling tegenwoordig te zijn.

Artikel 86

Indien de Kantonrechter beëdiging van een getuige of een deskundige wenselijk oordeelt, geschiedt deze voor het afleggen van de verklaring op de wijze van zijn godsdienstige gezindheid.

Ook kan de Kantonrechter getuigen of deskundigen horen, die, door een der partijen medegebracht, vrijwillig voor hem verschijnen.

Artikel 87

Indien de Kantonrechter de uitspraak der huurcommissie niet bevestigt, is hij, doende wat der huurcommissie was, niet gebonden aan hetgeen in het verzoekschrift is verzocht.

Artikel 88

Op schriftelijke aanvrage geeft de griffier schriftelijke inlichtingen betreffende beslissingen door de Kantonrechter genomen.

Slotbepalingen.

Artikel 89

In de modellen hierboven wordt in plaats van “woning” gelezen “een perceel huurgrond voor het hebben daarop van een woning”, indien het zodanig perceel huurgrond betreft.

Artikel 90

Dit besluit kan worden aangehaald onder de titel “Huurcommissie-Regeling”.

Artikel 91

Dit besluit treedt in werking door plaatsing in het Publicatieblad met ingang van een nader door de Gouverneur te bepalen datum en blijft van kracht, totdat de intrekking ervan bij besluit is bepaald.