Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Sint-Oedenrode

Marktverordening gemeente Sint-Oedenrode 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Sint-Oedenrode
Officiële naam regelingMarktverordening gemeente Sint-Oedenrode 2011
CiteertitelMarktverordening gemeente Sint-Oedenrode 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Marktverordening 2000

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 147, eerste lid en artikel 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Marktregelement 2011

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-201112-06-2018nieuwe regeling

30-06-2011

Midden Brabant 31 augustus 2011

44/2011

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktverordening gemeente Sint-Oedenrode 2011

MARKTVERORDENING 2011

De raad van de gemeente Sint-Oedenrode;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2011,

nr. 44/2011;

gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

na kennisname van de reactie van de Marktcommissie van 20 april 2011;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt(en);

B E S L U I T:

tot het vaststellen van de Marktverordening gemeente Sint-Oedenrode 2011.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • e.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • f.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • g.

    anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

  • h.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

Artikel 2. Aanwijzen marktterrein en tijdstip markt

  • 1. Als plaats waar de weekmarkt wordt gehouden, wordt de Markt aangewezen.

  • 2. De markt wordt iedere vrijdag gehouden van 8.30 uur tot 12.00 uur met dien verstande dat, indien een vrijdag valt op een algemeen erkende christelijke feestdag of op een nationale feestdag, de weekmarkt zal worden gehouden op de aan die vrijdag voorafgaande onderdag, tenzij ook deze donderdag valt op een feestdag als eerder genoemd. In dat geval wordt de weekmarkt in de betreffende week niet gehouden.

  • 3. Het college kan tijdelijk een ander dan de vastgestelde dag, plaats en tijdstip voor het behouden van de markt aanwijzen, indien bijzondere redenen daartoe noodzaken.

Artikel 3. Inrichting van de markt; branche-indeling

Het college bepaalt ten aanzien van de markt;

  • a.

    het aantal standplaatsen;

  • b.

    de afmetingen van de standplaatsen;

  • c.

    de opstelling en indeling van de markt;

  • d.

    welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en welke als standwerkersplaats.

Artikel 4. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere beleidregels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 5. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

Artikel 6. Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 7. Vereisten

  • 1. Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die:

    • a.

      de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en;

    • b.

      een verblijfsvergunning heeft en;

    • c.

      voldoet aan alle wettelijke vereisten om ambulante handel te kunnen bedrijven en

    • d.

      een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college.

  • 2. Het bepaalde in lid 1 onder c is niet van toepassing voor de aanvrager van een vergunning voor een politieke standplaats of voor stichtingen voor goede doelen.

Artikel 8. Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder; Dit schriftelijk verzoek dient minimaal een maand voor de verzochte datum van intrekking worden ingediend mits er een legitieme reden is voor een latere indiening.

    • b.

      bij het overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 7 van het marktreglement van de gemeente Sint-Oedenrode de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 7 genoemde vereisten.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 7 van het marktreglement van de gemeente Sint-Oedenrode is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

HOOFDSTUK 3. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 9. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 8 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt; of

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

  • d.

    niet tenminste negen maal per kwartaal zijn plaats inneemt met in acht neming van het bepaalde in de artikelen 10,11, 12 en 13 van het marktreglement.

Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert;

  • d.

    direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt;

  • e.

    niet als standwerker actief is op een door hem toegewezen standwerkplaats.

Artikel 11. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 12. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 13. Intrekking oude regeling

  • 1. De Marktverordening 2000, vastgesteld op 30 november 2000, wordt ingetrokken.

  • 2. Het raadsbesluit van 30 november 2000 tot het instellen van de weekmarkt wordt ingetrokken.

Artikel 14. Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening 2000 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening 2000 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Voor de personen die per datum inwerkingtreding van deze verordening op de wachtlijst staan vermeld, geldt dat zij uiterlijk tot 31 december 2011 op deze lijst geplaatst blijven.

  • 4. Verzoeken tot plaatsing op de wachtlijst worden, vanaf datum inwerkingtreding van deze verordening, afgewezen.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 16. Beslissing college in gevallen waarin deze verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het marktbeleid betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Sint-Oedenrode 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 30-06-2011.

De griffierM.H.J.van Els
De voorzitterP.M.Maas

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING MARKTVERORDENING 2011

Inhoud

Hoofdstuk 1 van de marktverordening bevat een aantal algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat bepalingen die van belang zijn voor de vergunningaanvraag. Hoofdstuk 3 bevat de straf-, overgangs- en slotbepalingen.

Jurisprudentiebundel Markten

Alle in deze modelverordening vermelde uitspraken van voor 1998 zijn gepubliceerd in de jurisprudentiebundel Markten van maart/april 1998, ISBN 90 322 7130 X. De jurisprudentiebundel (jbMarkten) wordt als vindplaats genoemd voorzover de uitspraken niet in andere juridische tijdschriften zijn gepubliceerd. Is dat het geval, dan worden de vindplaatsen in deze tijdschriften vermeld.

Overige regelgeving ambulante handel

De regulering van andere ambulante handel is te vinden in onze Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Artikel 2.2.2. van de APV bevat een vergunningenstelsel voor evenementen. Onder evenementen vallen bijvoorbeeld braderieën. Verder bevat afdeling 2 van de APV bepalingen over collecteren, venten, standplaatsen en snuffelmarkten.

Vrijhouden van het marktterrein

De raad heeft op 23 december 2004 de Wegsleepverordening vastgesteld. Op basis hiervan heeft het college een wegsleepregeling vastgesteld. In artikel 1 aanhef en lid 2 sub d van de wegsleepregeling is bepaal dat: Verwijdering van een voertuig kan plaatsvinden indien het college van burgemeester en wethouders van oordeel is dat het in belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van de in de wegsleepverordening genoemde wegen of weggedeelten, verwijdering van het voertuig noodzakelijk is en ter zake bestuursdwang uitgeoefend wordt en/of een proces-verbaal wordt opgemaakt in geval van het parkeren op het marktterrein, op de dagen en uren, waarop dit blijkens het onderbord verboden is (artikel 24 lid 1 sub d van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990), mede gelet op het bepaalde in de marktverordening.

Hierdoor kunnen ten onrechte geparkeerde auto’s op basis van de Wegenverkeerswetgeving én de Wegsleepverordening worden weggesleept.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd.

Artikel 2. Aanwijzen marktterrein en tijdstip markt

In dit artikel is het bepaalde in het raadsbesluit van 30 november 2000 opgenomen te weten de plaats waar de weekmarkt wordt gehouden en het tijdstip van de weekmarkt.

Op basis van lid 3 dit artikel heeft het college de bevoegdheid, op grond van bijzondere redenen, de markt te verplaatsen, de dag waarop de markt wordt gehouden te wijzigen of het tijdstip van de markt te wijzigen. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij bijzondere aangelegenheden (bijvoorbeeld tijdens kermis of carnaval). Er wordt in dit artikel geen maximum aantal dagen genoemd omdat dit ook omgekeerd kan werken: als markt bijvoorbeeld 4 x per jaar verplaatst kan worden, kan daar een beroep op worden gedaan door organisatoren van evenementen. Door te benoemen dat dit alleen kan als er bijzondere redenen zijn, vindt verplaatsing alleen bij bijzondere aangelegenheden plaats.

Indien verplaatsing aan de orde is, zal dit besluit altijd na overleg met de marktcommissie worden genomen.

Artikel 3. Inrichting van de markt; branche-indeling

De in dit artikel opgenomen bevoegdheden zijn niet uitgewerkt, maar als aandachtspunten opgenomen. Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten.

Voor de orde op de markt is het van belang te bepalen welke materialen (kraam of ook andere verkoopmaterialen) worden toegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld. Naast de traditionele (huur)kraam onderscheidt de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) bijvoorbeeld de instantkraam, de verrijdbare kraam en de verkoopwagens. De onder b genoemde afmetingen van de standplaatsen kunnen overigens ook een beperking geven voor bepaalde materialen.

Bij een verzoek tot wijziging van de afmeting van de standplaats bepaalt de marktmeester of aan dit verzoek tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 4. Nadere regels

De raad stelt een marktverordening op hoofdlijnen vaststelt en laat de uitwerking van het marktreglement over aan het college.

Het college stelt het marktreglement op. Dit zijn beleidsregels. Beleidsregels zijn algemene regels omtrent de toepassing van bevoegdheden (zie de definitie in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Beleidsregels kennen een inherente afwijkingsbevoegdheid in tegenstelling tot nadere regels. Op grond van artikel 4:84 van de Awb dient een bestuursorgaan een uitzondering op een beleidsregel te maken indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen. Dit wordt de inherente afwijkingsbevoegdheid van de beleidsregel genoemd. Hierdoor zijn beleidsregels flexibeler dan nadere regels (algemeen verbindende voorschriften). Immers, van nadere regels is geen afwijking mogelijk.

Artikel 5. Voorschriften en beperkingen

Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente.

Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 11 is eveneens van toepassing.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 6. Standplaatsvergunning

De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften n beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 5). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.

De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten is verboden.

Artikel 7. Vereisten

Vanuit het oogpunt van lastenverlichting was het wenselijk de indieningvereisten uit de modelmarktverordening 2003 eens nader onder de loep te nemen. In dat kader zijn de voorheen geldende verplichtingen tot het overleggen van de inschrijving in het handelsregister en de CRK-kaart (registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor (CRK) bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) komen te vervallen. Deze vereisten veroorzaakten onnodig veel administratieve lasten voor de aanvrager, terwijl het niet in verhouding stond tot het te dienen doel. Daarnaast dienden deze inschrijvingen ook niet het doel, waarmee wordt beoogd markten te houden. De inschrijvingen zien op economische aspecten en dit valt buiten de huishouding van een gemeente.

In plaats daarvan is nu slechts het vereiste van een handelingsbekwaam natuurlijk persoon opgenomen, die de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt. Hiermee is dwingend vastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten en wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van alle marktstandplaatsen in Nederland bereikt. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen. Indien daartoe aanleiding is, kan het college een BIBOB-advies vragen.

Verificatieplicht Vreemdelingenwet 2000

In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) dient bij de aanvraag om een vergunning een verblijfsrechtelijke toets plaats te vinden alvorens tot vergunningverlening wordt overgegaan. Artikel 9, tweede lid, van de Vw 2000 schept een verplichting om desgevraagd bij een aanvraag voor een beschikking anders dan op grond van de Vw 2000, een document te overleggen waaruit het rechtmatige verblijf blijkt. Bij de vergunningverlening met betrekking tot de markt dient een gemeente hier rekening mee te houden.

Artikel 8. Intrekking vaste standplaatsvergunning

Als de in het eerste lid genoemde gronden zich voordoen, wordt altijd tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning overgegaan. Er is een termijn van een maand gesteld voor het indienen van het schriftelijk verzoek van de vergunninghouder tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning. Deze termijn is hieraan verbonden zodat de gemeente tijdig kan zoeken naar een nieuwe invulling van de vrijgekomen standplaats. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden (‘kan’ betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van de vergunning.

Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

In artikel 9 worden de gronden genoemd op basis waarvan een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan. Aan de daadwerkelijke intrekking of schorsing kan een voorwaardelijke intrekking of schorsing vooraf gaan.

In onderdeel c wordt ervan uitgegaan dat het niet betalen van marktgeld een grond kan zijn voor intrekking of schorsing van een standplaatsvergunning voor de markt (RvS29 juli 1999, JG 99.0184 m.nt. M. Geertsema).

Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang tot te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 10 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 10 in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisende situaties.

Onderdeel e is gewijd aan de niet-actieve standwerker. Duidelijk kwam in het COM de wens naar voren om dergelijke ‘verkapte stille kramers’ aan te kunnen pakken.

Artikel 11. Strafbepaling

Ten aanzien van de in artikel 11 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de organisatie betreft een administratieve afhandeling de voorkeur.

Artikel 12. Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens enig wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

De marktmeester is als toezichthouder aangewezen. De marktmeester is echter niet beëdigd en kan daarom niet als opsporingsambtenaar kan fungeren. Hiervoor zijn de buitengewone opsporingsambtenaren aangesteld.

Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal.

Artikel 13. Intrekking oude regeling

De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.

Destijds is, naast de marktverordening, een raadsbesluit genomen inzake het instellen van de weekmarkt, de plaats van de weekmarkt en het tijdstip ervan. Deze bepalingen zijn opgenomen in artikel 2 van deze verordening. Daardoor kan het raadsbesluit van 30 november 2000 worden ingetrokken.

Artikel 14. Overgangsbepalingen

Een overgangsregeling als hier opgenomen, is noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen.

Opgebouwde rechten worden gerespecteerd: daarom komt er voor degenen die bij de inwerkingtreding van deze verordening op de wachtlijst geplaatst zijn een overgangstermijn tot uiterlijk 31-12-2011. Per 1-1-2012 vervallen de opgebouwde rechten en is er geen wachtlijst meer. Vanaf datum inwerkingtreding verordening worden verzoeken tot plaatsing op de wachtlijst afgewezen.

Artikel 15. Inwerkingtreding

De marktverordening is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artikel 139 Gemeentewet).

Artikel 16. Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.