Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingVerordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1997
CiteertitelVerordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-08-1997nieuwe regeling

16-07-1997

openbare bekendmaking, 22-08-1997

BFBB/97/97

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Spijkenisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 juli 1997;

gelet op artikel 147 en artikel 149a [Red: artikel 149] van de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats op een woonwagencentrum als bedoeld in artikel 1, letter h van de Woningwet;

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, letter e van de Woningwet;

  • c.

    standplaatshouder: degene die een standplaats heeft ingenomen en hiertoe beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten, of bij gebreke van die vergunning de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt, staat ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

  • d.

    voorzieningengebouw: het gebouw op de standplaats met een berging en sanitaire voorzieningen.

Artikel 2

Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op standplaatshouders die ingevolge een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente een standplaats innemen.

Artikel 3

  • 1. Per standplaats mag uitsluitend één woonwagen ter bewoning en één voorzieningengebouw door de standplaatshouder worden geplaatst.

  • 2. De woonwagen dient te staan op de daarvoor door burgemeester en wethouders aangegeven locatie op de standplaats.

Artikel 4

  • 1. De standplaatshouder is verplicht ervoor te zorgen dat de standplaats steeds behoorlijk wordt onderhouden. Bij het onderhoud dienen de regelen en aanwijzingen die terzake door burgemeester en wethouders worden gegeven te worden opgevolgd.

  • 2. De standplaatshouder zal gebreken aan de standplaats zo spoedig mogelijk melden aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Het is de standplaatshouder verboden om:

    • a.

      de standplaats geheel of gedeeltelijk aan derden in huur of gebruik af te staan;

    • b.

      in of op de standplaats enig beroep of bedrijf uit te oefenen of te laten uitoefenen en/of goederen en/of afvalstoffen en dergelijke te hebben of op te slaan, welke betrekking hebben of de uitoefening van enig beroep of bedrijf;

    • c.

      in of op de standplaats voorwerpen of stoffen aanwezig te hebben, welke door gasvorming, brand- of explosiegevaar, gewicht, lawaai, hinderlijke geur of op enige andere wijze hinder of gevaar veroorzaken of kunnen veroorzaken.

  • 4. Het is de standplaatshouder verboden om, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders:

    • a.

      de woonwagen op de standplaats te verplaatsen of te laten verplaatsen;

    • b.

      in of op de standplaats aan of bij te bouwen, af te breken of enige verandering aan te brengen dan wel zulks te laten gebeuren;

    • c.

      de bij de standplaats behorende erfafscheiding te verwijderen, te verplaatsen of anderszins te veranderen dan wel zulks te laten gebeuren.

  • 5. Burgemeester en wethouders weigeren de in het vierde lid bedoelde toestemming indien de voorgenomen verandering in strijd is met een wettelijk voorschrift en kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 6. De ingevolge dit artikel gevorderde toestemming is niet vereist in gevallen waarin wordt gehandeld door, vanwege of in opdracht van burgemeester en wethouders.

  • 7. De zonder toestemming of in afwijking van de gestelde voorwaarden aangebrachte veranderingen dienen door de standplaatshouder ongedaan gemaakt te worden.

Artikel 5

  • 1. De standplaatshouder is verplicht de personen, die door burgemeester en wethouders zijn belast met het afleggen van controlebezoeken of het uitvoeren van werkzaamheden op de standplaats toe te laten.

  • 2. De standplaatshouder is verplicht alle door burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte werkzaamheden in of op de standplaats toe te staan.

Artikel 6

  • 1. De standplaatshouder die voornemens is de standplaats te verlaten is verplicht dit schriftelijk te melden bij burgemeester en wethouders. Deze melding dient tenminste 30 dagen vóór de vertrekdatum plaats te vinden.

  • 2. De standplaatshouder is verplicht om bij diens vertrek de standplaats zonder gebreken en behoorlijk schoongemaakt achter te laten en alle door burgemeester en wethouders verstrekte sleutels vóór het verlaten van de standplaats uitsluitend aan burgemeester en wethouders ter beschikking te stellen.

  • 3. De standplaatshouder is tevens verplicht om bij diens vertrek ervoor te zorgen dat, onverminderd het bepaalde in artikel 4, vierde lid, de standplaats in de oorspronkelijke staat wordt achtergelaten. Burgemeester en wethouders kunnen de standplaatshouder schriftelijk mededelen dat hiervan wordt afgeweken.

Artikel 7

Overtreding van het bepaalde in artikel 4 en artikel 6, derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 8

De opsporing van de in artikel 7 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 9

Wanneer de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen - woonwagens daaronder mede verstaan - desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden:

  • a.

    aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    aan de opsporingsambtenaren, die en voor zover zij zijn belast met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 10

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1997".

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van bekendmaking van deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Spijkenisse d.d. 16 juli 1997

de secretaris,
J.T. Langelaar
de voorzitter,
J. Broekhuis