Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wognum

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting in verband met de herinrichting van winkelcentrum de Boogerd en omgeving

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wognum
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van baatbelasting in verband met de herinrichting van winkelcentrum de Boogerd en omgeving
CiteertitelVerordening baatbelasting winkelcentrum de Boogerd en omgeving
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 222
  2. Aangevuld bekostigingsbesluit herinrichting winkelcentrum Boogerd en omgeving besluit

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-01-2013nieuwe regeling

12-12-2004

Geen Onbekend.

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting in verband met de herinrichting van winkelcentrum de Boogerd en omgeving

GEMEENTE WOGNUM

De raad van de gemeente Wognum;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 november 2004, nummer 5.7 en het advies van de commissie middelen op 22 november 2004;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het “aangevuld bekostigingsbesluit herinrichting winkelcentrum Boogerd en omgeving”, vastgesteld bij raadsbesluit van 12juni 2002;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting in verband met de herinrichting van winkelcentrum de Boogerd en omgeving.

(Verordening baatbelasting winkelcentrum de Boogerd en omgeving)

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

1. één onroerende zaak:

a, een gebouwd eigendom;

b. een ongebouwd eigendom;

c. een gedeelte van een onder a of b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, waaronder begrepen een beperkt recht;

d. een samenstel van twee of meer van de onder a of b bedoelde eigendommen of onder c bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

2. het bestemmingsplan: het bestemmingsplan “Dorpscentrum 2000” inclusief de daarop betrekking hebbende en in procedure zijnde herziening “Dorpscentrum 2000/Herziening Kerkstraat e.o.”.

Artikel 2 Belastbaar feit

1. Onder de naam ‘baatbelasting herinrichting winkelcentrum de Boogerd en omgeving’ wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 januari 2005 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur. Voor zover een onroerende zaak een woonbestemming heeft, wordt deze geacht per saldo niet te zijn gebaat.

2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

a. de verwerving en sloop van onroerende zaken;

b. het aanleggen en verfraaien van de bestrating;

c. het aanleggen en verfraaien van parkeervoorzieningen;

d. het aanbrengen en verfraaien van straatmeubilair en openbare verlichting;

e. het aanbrengen en verfraaien van groenvoorzieningen.

Artikel 3 Belastingplicht

1. De baatbelasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing, dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar, als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

4. Gemeentelijke eigendommen zijn uitgezonderd van de heffing van baatbelasting, doch worden in de omslag van de kosten van de voorzieningen betrokken, doordat een belangrijk deel van deze kosten voor rekening van de gemeente blijft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

1. De maatstaf van heffing is de grondoppervlakte.

2. De grondoppervlakte wordt gesteld op het aantal vierkante meters bebouwbare kadastrale oppervlakte, afgerond naar beneden op volle vierkante meters en vermenigvuldigd met de liggingsfactor als bedoeld in het derde lid en met de bestemmingsfactor als bedoeld in het vierde lid en met de parkeerfactor als bedoeld in het vijfde lid.

3. De liggingsfactor bedraagt voor een onroerende zaak die

a) direct grenst aan de feitelijk heringerichte openbare ruimte van de Boogerd 1,0.

b) niet direct grenst aan de feitelijk heringerichte openbare ruimte van de Boogerd 0,5.

4. De naar het bestemmingsplan te bepalen bestemmingsfactor bedraagt voor een onroerende zaak met de bestemming:

a) Detailhandel 1,00

b) zakelijke dienstverlening 0,75

c) bedrijfsdoeleinden 0,75

d) maatschappelijke doeleinden 0,10

e) overige doeleinden 0,00

5. De parkeerfactor bedraagt voor een onroerende zaak die:

a) een bijzonder parkeervoordeel heeft 1,5

b) geen bijzonder parkeervoordeel heeft 1,0

6. Van een parkeervoordeel als bedoeld in het vijfde lid is sprake bij gebate onroerende zaken met een detailhandelsbestemming die door de bebouwbare oppervlakte een — naar verhouding met de gemiddelde bebouwbare oppervlakte van gebate onroerende zaken met een detailhandelsbestemming in de Boogerd — grote behoefte aan parkeren oproepen en die direct grenzen aan de nieuw aangelegde grote parkeerplaats, gelegen ten zuiden van de Boogerd. Aan een “grote behoefte aan parkeren”als bedoeld in de vorige zin wordt voldaan indien de onroerende zaak een parkeernorm van minimaal veertig parkeerplaatsen heeft. De parkeernorm als bedoeld in de vorige zin bedraagt één parkeerplaats per 25 m2 bebouwbare oppervlakte met een detailhandelsbestemming.

Artikel 5 Belastingtarief

De baatbelasting bedraagt € 49,11 per vierkante meter van de heffingsmaatstaf.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, wordt op verzoek van de belastingplichtige de baatbelasting geheven in de vorm van een jaarlijkse baatbelasting gedurende tien jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

3. De jaarlijkse baatbelasting bedraagt de annuïteit van het totaal op grond van de voorgaande bepalingen verschuldigde belastingbedrag, berekend op basis van een periode van tien jaren en een rentevoet van 5 %.

4. De baatbelasting de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden

afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1

januari van het belastingjaar waarin de afkoop plaatsvindt nog te verschijnen

belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 5 %.

5. Ingeval de baatbelasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

6. In afwijking van het bepaalde in lid 5, wordt op verzoek van de in dat lid bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek wordt uiterlijk zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge lid 5, schriftelijk gedaan bij dein artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

7. Ingeval de baatbelasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingjaar de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 7 Wijze van heffing

De baatbelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, als de belastingschuldige de aanslag door middel van automatische incasso laat afschrijven, de verschuldigde bedragen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Inwerking en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening baatbelasting winkelcentrum de Boogerd en omgeving’.

Ondertekening

Wognum, 20 december 2004 De raad van de gemeente Wognum,

de griffier, Mr A.G.M. van der Knaap

de voorzitter, drs I. Günther

Bijlage Kostenbegroting behorende bij de Verordening baatbelasting winkelcentrum de Boogerd en omgeving.

Grondverwerving € 475.903,-

Aanneemsom VBK € 1.374.450,-

Staartkosten Gemeente* € 524.195,-

Toezicht Gemeente € 49.9 15.-

Totale kosten aanleg voorzieningen € 2.424.463,-

Af:

Kosten onderhoud en niet-verhaalbare voorz. € 467.650,-

Verkoop grond €420.365,-

Bijdragen derden: ISV-subsidie €161.792.- Af totaal: € 1.049.807,-

Netto kosten voor baatbelasting € 1.374,656,-

Werkelijk kostenverhaal € 370.000,-

De kostenomslag geschiedt volgens de formule: € 370.000,- : 7533,7 m2 = €49,11 per m2

Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Wognum

De voorzitter,

De griffier,

d.d. 20 december 2004

* zie gewaarmerkte bijlagen behorende bij dit besluit