Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gaasterlân-Sleat

Beleidsregels Mantelzorg in de ruimtelijke ordening 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gaasterlân-Sleat
Officiële naam regelingBeleidsregels Mantelzorg in de ruimtelijke ordening 2011
CiteertitelBeleidsregels Mantelzorg in de ruimtelijke ordening 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-201101-01-2015Nieuwe regeling

31-05-2011

Balkster Courant, 16-06-2011

2011/61

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Mantelzorg in de ruimtelijke ordening 2011

Aanleiding

Steeds vaker komt het fenomeen mantelzorg voor in onze samenleving. Mantelzorg is onbetaalde zorg voor een chronische zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorg is vaak langdurig en intensief. Mensen die dergelijke zorg op zich willen nemen en daardoor de zorgbehoevende bij zich in laten wonen, lopen in voorkomende gevallen tegen een gebrek aan ruimte aan bij hun bestaande woning. De benodigde ruimte is sterk afhankelijk van de toestand van de zorgbehoevende. Wanneer het gaat om de ouders, of oudere (gehandicapte) kinderen, dan betekent dat vaak om redenen van privacy dat zij een eigen ruimte nodig hebben. Dit heeft ook onmiskenbare gevolgen voor de ruimtelijke ordening.

Het uitoefenen van mantelzorg betekent soms ook dat er speciale voorzieningen getroffen moeten worden om dit mogelijk te maken. Veelal gaat het om voorzieningen die op de begane grond moeten worden gerealiseerd. Te denken valt aan (speciaal aangepaste) woon/slaap- en douchegelegenheid. Omdat deze voorzieningen in de meeste gevallen naast de al bestaande voorzieningen moeten worden gebouwd, resulteert dit in een wens tot uitbreiding van de oppervlakte aan aangebouwde bijgebouwen. Vanwege het sociale aspect ligt het voor de hand dat in dergelijke gevallen een positieve grondhouding wordt aangenomen vanuit de gemeente. Toch heeft de gemeente ook een verantwoordelijkheid op het gebied van ruimtelijke ordening. Deze twee aspecten komen elkaar tegen en met oog voor beide zal er een afweging moeten worden gemaakt.

Oorzaak: de huidige bestemmingsplannen bieden in gevallen te weinig mogelijkheden

Bij uitbreidingen ten behoeve van het toepassen van mantelzorg, staat de aanvrager over het algemeen voor twee keuzen, het uitbreiden van het hoofdgebouw of het bouwen van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw. De bebouwingsbepalingen in kombestemmingsplannen binnen de gemeente Gaasterlân-Sleat geven aan dat hoofdgebouwen binnen de op de bestemmingsplankaart aangegeven bouwvlakken dienen te worden gebouwd. Qua aan-, uit- en bijgebouwen mogen er volgens deze bestemmingsplannen maximaal 60 m2 bij recht gebouwd worden. Voor aan- en uitbouwen geldt dat deze ruimtelijk ondergeschikt zijn, maar functioneel deel uit mogen maken van het hoofdgebouw. Bijgebouwen daarentegen dienen volgens het bestemmingsplan tevens functioneel ondergeschikt te zijn.

Voor reguliere verzoeken is het bestaande regiem over het algemeen ruim voldoende om in de behoefte te voorzien. Het ligt dan ook niet in de reden om het aantal m2 aan aan-, uit en bijgebouwen bij recht te verhogen. Bij overschrijding van deze 60 m2 zijn er in de meeste bestemmingsplannen geen binnenplanse afwijkingsmogelijkheden (in een enkel geval bestaat er nog de mogelijkheid om tot 100 m2 af te wijken). Middels een buitenplanse afwijking (de zogenaamde kruimelgevallenlijst) binnen de bebouwde kom is daarentegen wel veel mogelijk. Door middel van deze notitie proberen wij enkele randvoorwaarden op te nemen zodat toekomstige verzoeken hieraan kunnen worden getoetst en we 1 lijn kunnen trekken in de beoordeling daarvan.

Randvoorwaarden bij uitbreidingen t.b.v. mantelzorg buiten de bebouwde kom

De herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2004 van onze gemeente voorziet in een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid voor de uitbreiding van aan, uit- en bijgebouwen van onder meer de vergroting van de woonfunctie (bijvoorbeeld extra woonruimte op de begane grond voor (een) gehandicapte(n)). Vormen van mantelzorg vallen hier ook onder. Dit bestemmingsplan geeft als enige bestemmingsplan binnen onze gemeente hier dus ruimte voor. Deze ruimte houdt in dat maximaal, boven op het bij recht mogen bouwen van 60 m2 aan aan-, uit en bijgebouwen, er nog eens 60 m2 extra mag worden gebouwd tot maximaal 120 m2 mits (onder meer) deze motivatie hieraan ten grondslag ligt. Deze extra uitbreiding kan gerealiseerd worden middels een binnenplanse afwijking ex artikel 2.12 lid 1 onder a.1 Wabo. Voor uitbreidingen van woningen ten behoeve van mantelzorg in het buitengebied, kan gesteld worden dat deze binnenplanse afwijkingsmogelijkheid tot 120 m2 voldoende moet worden geacht.

Aansluiting vinden binnen bestaand beleid

De vraag die nu beantwoordt dient te worden is in hoeverre er medewerking kan worden verleend aan uitbreidingen ten behoeve van mantelzorg binnen de bebouwde kom. Voorgesteld wordt om een vaste oppervlaktemaat aan te houden die maximaal ten behoeve van mantelzorg kan worden toegestaan bovenop de bestaande situatie. Om hier aansluiting te vinden bij bestaand beleid, blijkt een lastig verhaal. Vooral omdat niet helder is wat nu de precieze ruimtebehoefte is. Dit is ook sterk afhankelijk van de zorg die verleend moet worden en dit is weer afhankelijk van bijvoorbeeld de mobiliteit van de zorgbehoevende.

Hoe gaan andere gemeenten hiermee om?

Landelijk zijn er een behoorlijk aantal beleidnotities geschreven waarin de omgang met mantelzorg wordt beschreven. Hieruit kan echter niet één lijn worden gehaald. Wel opvallend is dat er qua oppervlakten redelijk royaal wordt omgegaan, variërend tussen 75 m2 tot wel 100 m2 in diverse hoedanigheden (in hoofdgebouw, in aan-, uitbouwen/ vrijstaande bijgebouwen). De oppervlakten worden overigens in geen enkele notitie nader onderbouwd. Hieraan kan dus geen houvast worden verkregen.

Naast de bestudeerde beleidsnotities in den lande, worden er vanuit het Bouwbesluit richtlijnen gegeven voor mindervaliden, bijvoorbeeld over de vrije doorgang en minimale oppervlakte van bijvoorbeeld toiletruimten. Het gaat hier dan bijvoorbeeld om een minimale vrije doorgang van verkeersruimten (1,2 m), toiletruimte van minimaal 1,65 x 2,20 m. Ook op basis hiervan kan er geen reële inschatting gemaakt worden over de totaal benodigde ruimte voor mantelzorg, behalve dan dat de genoemde maten uit het bouwbesluit kunnen worden aangemerkt als minimummaten.

Randvoorwaarden bij uitbreidingen t.b.v. mantelzorg binnen de bebouwde kom

Gezien het bovenstaande en de discussie die in de Raad is gevoerd, komen we tot de conclusie dat, wanneer er aansluiting gezocht dient te worden bij bestaand beleid, we de volgende randvoorwaarden voor uitbreidingen van woningen binnen de bebouwde kom ten behoeve van de uitoefening van mantelzorg kunnen weergeven:

  • 1.

    de oppervlakte aan aan- en uitbouwen zal maximaal 40 m2 bedragen bovenop de bij recht te verkrijgen oppervlakte (met uitzondering van de kombestemmingsplannen die een binnenplanse afwijking tot 100 m2 mogelijk maken, waarbij geldt dat deze in totaal 100 m2 voldoende ruimte kan bieden voor het toepassen van mantelzorg);

  • 2.

    mantelzorg zal niet in vrijstaande of aangebouwde bijgebouwen, maar enkel mogen worden uitgevoerd in hoofdgebouwen en/of aan- en uitbouwen (dus alleen direct toegankelijk vanuit het hoofdgebouw);

  • 3.

    de voor mantelzorg aangepaste ruimten mogen niet worden voorzien van een eigen voordeur;

  • 4.

    de 80%-regeling van aan- en uitbouwen ten opzichte van het hoofdgebouw kan worden losgelaten mits men te allen tijde rekening houdt met de ondergeschiktheid van aan- en uitbouwen ten opzichte van het hoofdgebouw;

  • 5.

    het totale erf mag door de uitbreiding niet meer dan 50% worden bebouwd;

  • 6.

    als voorwaarde om medewerking te verlenen aan een verzoek om af te wijken van het geldende bestemmingsplan zal er een medische indicatie of een daaraan gelijk te stellen document (CIZ) moeten worden aangeleverd waaruit de zorgbehoefte blijkt;

  • 7.

    omdat dit alleen mogelijk kan worden gemaakt middels een zogenaamde buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan, dient er voorafgaand aan de vergunningverlening een planschadeovereenkomst te worden ondertekend;

  • 8.

    na afloop van de mantelzorgbehoefte dienen de daarvoor geschikt gemaakte hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen conform de in het bestemmingsplan opgenomen bepalingen rondom hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen te worden gebruikt.

Afwijkingsmogelijkheid

Van punt 5 kan worden afgeweken mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het aanwezige bebouwingsbeeld.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn

openbare vergadering van 31 mei 2011,

voorzitter griffier