Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Andijk

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Andijk
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2010, zoals vastgesteld op 17-12-2009.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Andijk. De regeling is vastgesteld door de Raad van de voormalige gemeente Andijk, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2011. Op grond van art. 28 van de Wet algemene regelen gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2012intrekking

24-12-2011

 

IVR-11-00446
30-12-201001-01-2012nieuwe regeling

17-11-2010

 

67

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting

De gemeente stelt de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting vast.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

c. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 3 Belastingplicht

1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen ;

2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 , die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet , en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

3. van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

4. op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt in geval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, stacaravans en mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen bepaald op:

1,9 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.

2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt in geval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, stacaravans en mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen bepaald op:

90 indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

152 indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.

3. Het aantal malen dat wordt overnacht en het aantal personen dat verblijf houdt in hotels, pensions, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen wordt bepaald op het werkelijk aantal overnachtingen en het werkelijk aantal personen dat verblijf houdt blijkens het door de belastingplichtige overlegde nachtverblijfregister.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief € 0,80.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn een maand later.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 2.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De ‘Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2010’, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de acht¬ste dag na die van de bekendmaking.

3.. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2011’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 15 november 2010. De voorzitter, De griffier,

Mevrouw A.F.T. Streumer mevrouw C.J.E. Holtslag