Overheidsorganisatie | Gemeente Sint-Oedenrode |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening kwijtscheldingsregeling gemeente Sint-Oedenrode |
Citeertitel | Verordening kwijtscheldingsregeling gemeente Sint-Oedenrode 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Vervangt de verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2009 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 26-05-2011 Midden Brabant 8 juni 2011 | 30/2010 |
De raad van de gemeente Sint-Oedenrode;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26-04-2011, met nummer 39/2011;
gelet op artikel 255 en 255a van de Gemeentewet, alsmede de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;
overwegende dat het gewenst is om nadere regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en rechten;
Besluit
vast te stellen:
de verordening kwijtscheldingsregeling gemeente Sint-Oedenrode
Bij de invordering van de volgende belastingen en rechten wordt géén kwijtschelding verleend:
Toeristenbelasting;
Marktgelden;
Brandweerrechten;
Leges.
Bij de invordering van de volgende belastingen en rechten kan kwijtschelding worden verleend:
Onroerende zaakbelasting
Afvalstoffenheffing
Rioolheffing
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt slechts kwijtschelding verleend voor:
het vastrecht, zoals vermeld in de tarieventabel behorende bij de verordening afvalstoffenheffing
het variabele deel (bedrag per kilo en bedrag per lediging), met dien verstande dat door het college jaarlijks een maximum bedrag wordt vastgesteld voor kwijtschelding van het variabele deel.
Bij het verlenen van kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet vindt het bepaalde in hoofdstuk 2 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 toepassing met dien verstande dat:
de kosten van bestaan als bedoeld in artikel 16 dienen te worden gesteld op 100% van de genormeerde bijstandsuitkeringen;
voor de vermogensnorm wordt aangesloten bij artikel 34 Wet werk en bijstand (WWB)
de regels voor het verlenen van kwijtschelding eveneens van toepassing zijn voor ondernemers, dit voor zover het privé-belastingen betreft
1. Een belastingschuldige die met ingang van een belastingjaar 65 jaar of ouder is en die nadien kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen heeft ontvangen, krijgt na het ontvangen van de belastingaanslag, zonder een verzoek tot kwijtschelding in te dienen, kwijtschelding.
2. Minimaal éénmaal per 5 jaar dat een belastingschuldige als gevolg van lid 1 van dit artikel kwijtschelding ontvangt, vindt een controle plaats van de betalingscapaciteit en het vermogen van de belastingschuldige.
Indien uit de controle blijkt, dat een dusdanige verandering in de betalingscapaciteit is ontstaan en/of er sprake is van vermogen, dat de belastingschuldige niet meer voor kwijtschelding in aanmerking komt, is lid 1 niet meer van toepassing.
3. Een belastingschuldige die een bijstandsuitkering ontvangt en die nadien kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen heeft ontvangen, krijgt na het ontvangen van de belastingaanslag en indien uit de uitkeringsadministratie blijkt dat nog steeds een bijstandsuitkering wordt ontvangen, zonder een verzoek tot kwijtschelding in te dienen, kwijtschelding
4. Minimaal éénmaal per 3 jaar dat een belastingschuldige als gevolg van lid 3 van dit artikel kwijtschelding ontvangt, vindt een controle plaats van de betalingscapaciteit en het vermogen van de belastingschuldige.
Indien uit de controle blijkt, dat een dusdanige verandering in de betalingscapaciteit is ontstaan en/of er sprake is van vermogen, dat de belastingschuldige niet meer voor kwijtschelding in aanmerking komt, is lid 3 niet meer van toepassing;
5. Bovenstaande regeling vindt geen toepassing indien enig feit het vermoeden wekt dat er verandering is ontstaan in de betalingscapaciteit en/of er sprake is van vermogen van een belastingschuldige.
Een verzoek om kwijtschelding moet door een belastingschuldige binnen zes weken na dagtekening van de belastingaanslag worden ingediend bij de gemeenteambtenaar die belast is met de invordering van de gemeentelijke belastingen.
1. De “Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2009", vastgesteld bij raadsbesluit van 26 februari 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;
2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011, met dien verstande dat artikel 4 lid 3 eerst pas in werking treedt met ingang van 1 april 2011;
3. Deze verordening kan worden aangehaald als “verordening kwijtscheldingregeling gemeente Sint-Oedenrode 2011”
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 26-05-2011.