Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringermeer

Gedragscode bestuurders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringermeer
Officiële naam regelingGedragscode bestuurders
CiteertitelGedragscode bestuurders
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpBestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 15 lid 3, 41c lid 2, 69 lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-09-2006nieuwe regeling

28-09-2006

onbekend

2006 - 069

Tekst van de regeling

Inleiding Het doel van deze gedragscode is om bestuurders een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code kan de discussie stimuleren om lokaal tot regels te komen, waarbij rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden. De code bevat regels voor zowel het bestuursorgaan in zijn geheel als bestuurders afzonderlijk. Onder bestuurders worden primair verstaan burgemeester en wethouders. De code kan naar analogie ook worden toegepast op raads- en commissieleden, indien noodzakelijk in aangepaste vorm. Met de inwerkingtreding van de dualisering is de aanwezigheid van gedragscodes voor gemeenten per 1 januari 2005 verplicht. De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. Bestuurders zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie. Overigens kan de rechtskracht van de code versterkt worden door deze onderdeel te maken van een verordening die op gemeentelijk niveau wordt vastgesteld. Niet voor alle regels ligt een dergelijke juridische verankering echter voor de hand. Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte en nevenfuncties. In het eerste deel van deze code is daarop ingegaan. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen. De code omvat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten. De code bestaat uit twee onderdelen. Deel 1 beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. De kernbegrippen vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode. De gehanteerde begrippen zijn in dezelfde of soms iets andere bewoordingen in de code terug te vinden. Deel 2 bevat feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema's wordt onderscheiden: 1. algemene bepalingen; 2. belangenverstrengeling en aanbesteding; 3. nevenfuncties; 4. informatie; 5. aannemen van geschenken; 6. bestuurlijke uitgaven; 7. declaraties; 8. creditcards; 9. gebruik van gemeentelijke voorzieningen;

10. reizen buitenland. Voor de opstelling van de code is mede gebruik gemaakt van bestaande voorbeelden in gemeenten.  

Hoofdstuk 1 Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Leden van colleges van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente en – in het verlengde daarvan – die van burgers zijn het primaire richtsnoer. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders of de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder

Kernbegrip / Omschrijving

Dienstbaarheid : het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daarvan onderdeel uitmaken. Functionaliteit : het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur. Onafhankelijkheid : het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid. Dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Openheid : het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij. Betrouwbaarheid : op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven. Zorgvuldigheid : het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.  

perspectief.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.  

Hoofdstuk 2 Gedragscode bestuurlijke integriteit

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

1.1 Onder bestuurders wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders, raadsleden en commissieleden. 1.2 Deze gedragscode geldt voor alle bestuurders van de gemeente Wieringermeer. 1.3 In gevallen waarin de code niet voorziet, of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt in het geval van leden van het college bespreking plaats in het college en wanneer het raadsleden en commissieleden betreft vindt bespreking plaats in het presidium, waarna de voorzitter van de raad een oordeel vormt. 1.4 De code is openbaar en door derden te raadplegen. 1 De leden van het college, de leden van de raad en de leden van de raadscommissies ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.  

Paragraaf 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. 2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen. 2.3 Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. 2.4 Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht. 1 Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.  

Paragraaf 3 Nieuw Paragraaf

3.1 Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente. 3.2 Een bestuurder maakt melding van al zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt. 3.3 De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (qualitate qua nevenfunctie) worden vergoed door de instantie waarvoor de nevenfunctie wordt uitgeoefend. 1 Een lid van het college dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en te maken kosten.  

Paragraaf 4 Informatie

Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. 4.2 Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. 1 Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.  

Paragraaf 5 Aannemen van geschenken

5.1 Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. 5.2 Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan € 50,-- vertegenwoordigen, dan kunnen deze, in afwijking van het bovenstaande, worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd. 1 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch gebeurt wordt dit gemeld in het college, waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.  

Paragraaf 6 Bestuurlijke uitgaven

6.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. 6.2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: a. met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en b. de uitgave vloeit voort uit de functie.  

Paragraaf 7 Declaraties

7.1 De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed. 7.2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde procedure. 7.3 Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld. 7.4 Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden, voor zover mogelijk, binnen een maand afgerekend. 7.5 De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar. 1 In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zo nodig wordt de declaratie, wanneer het een lid van het college betreft, ter besluitvorming aan het college voorgelegd, en wanneer het een raadslid of commissielid betreft wordt de declaratie voor advies aan het presidium voorgelegd, waarna de voorzitter zich een oordeel vormt over de declaratie.  

Paragraaf 8 Het gebruik van gemeentelijke creditcards (niet van toepassing)
Paragraaf 9 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

9.1 Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan. 9.2 Bestuurders kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk gebruik een fax, mobiele telefoon en computer in bruikleen ter beschikking krijgen.  

Paragraaf 10 Reizen buitenland

10.1 Een bestuurder die het voornemen heeft om – anders dan op eigen kosten – een buitenlandse reis te maken heeft toestemming nodig, als het een lid van het college betreft van het college en wanneer het een raadslid of commissielid is van het presidium. 10.2 Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten. 10.3 Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden, wanneer het een uitnodiging voor een lid van het college betreft, altijd besproken in het college en wanneer het een uitnodiging voor een raadslid of commissielid betreft, altijd besproken in het presidium en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. 10.4 Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag. 10.5 Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college c.q. het oordeel van de voorzitter – gehoord het advies van het presidium – betrokken. 10.6 Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college c.q. het oordeel van de voorzitter – gehoord het advies van het presidium – betrokken. 10.7 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college c.q. het oordeel van de voorzitter – gehoord het advies van het presidium. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder. 10.8 De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.  

Hoofdstuk 3 onkostenvergoeding

Paragraaf 1 Opbouw onkostenvergoedingen

Naast vergoedingen voor nader aangeduide kosten, zoals reis- en verblijfkosten, hebben de ambtsdragers aanspraak op een vaste (forfaitaire) onkostenvergoeding. Bij de opbouw van de vaste of forfaitaire onkostenvergoedingen voor gemeentebestuurders zijn de volgende kostencomponenten gehanteerd: a. Representatie Koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d. Tevens worden onder deze categorie begrepen de noodzakelijke kosten voor de representatie die door de partner worden gemaakt in verband met de functie-uitoefening als politiek ambtsdrager. Voorbeelden zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, 100-jarigen en het bijwonen van georganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties. b. Vakliteratuur Uitgaven voor (abonnementen op) vakliteratuur, losbladige uitgaven en naslagwerken. c. Contributies (verenigingen) Contributies/lidmaatschappen vakbond, belangenvereniging, beroepsvereniging, bestuurdersvereniging e.d. d. Telefoonkosten De kosten van zakelijke gesprekken waaronder ook die met de mobiele telefoon. De kosten van telefoonabonnementen vallen niet onder de vaste kostenvergoeding. e. Bureaukosten en porto Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda enz; tevens de kosten voor het verzenden van post en het kopiëren van stukken. f. Giften Zakelijke giften die de politieke ambtsdrager louter als zodanig doet en die men als privé-persoon niet zou hebben gedaan, aan inzamelingsacties, collectes e.d. (in de regel voor plaatselijke en/of regionale doeleinden). Giften aan een politieke partij of verkiezingscampagne maken hier geen deel van uit. g. Fractiekosten Bijdragen in de kosten van fractieassistenten en secretariaat, fractieweekend. h. Representatieve ontvangsten aan huis Hieronder vallen de kosten verbonden aan ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden met de uitoefening van het ambt in het eigen huis (consumptieve verstrekkingen e.d.). i. Excursies Excursies die worden gevolgd ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt (inclusief reis- en verblijfkosten).

De daadwerkelijke samenstelling van de vergoedingen en de hoogte van de bedragen verschilt voor de diverse categorieën gemeentebestuurders.  

Paragraaf 2 Fiscale aspecten

Voor de belastingheffing wordt de beloning (bezoldiging of vergoeding voor de werkzaamheden) in aanmerking genomen, hetzij als belastbaar loon (in geval van werknemerschap), hetzij als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden (in geval van niet-werknemerschap). Dit onderscheid is van belang voor de mogelijkheden om onbelaste vergoedingen te ontvangen dan wel beroepskosten te kunnen aftrekken. Bij de fiscale behandeling van vaste kostenvergoedingen is er onderscheid tussen de groep die in (fictieve) dienstbetrekking staat (werknemers) en zij die geen dienstbetrekking hebben (niet-werknemers). De mogelijkheid van aftrekbare kosten bestaat niet voor werknemers. Niet-werknemers hebben de mogelijkheid van aftrekbare kosten, maar komen niet in aanmerking voor een onbelaste vergoeding. Burgemeesters zijn in dienstbetrekking. Wethouders, raads- en commissieleden zijn niet in dienstbetrekking, maar kunnen voor de loonbelasting opteren en worden in dat geval fiscaal als werknemer aangemerkt (fictief werknemerschap). Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden is het gezamenlijk bedrag van het resultaat uit één of meer werkzaamheden die geen belastbare winst of belastbaar loon genereren. Onder deze categorie inkomsten valt hetgeen ambtsdragers genieten indien zij niet (fictief) als werknemer worden aangemerkt. Bij resultaat uit overige werkzaamheden zijn eventuele (vaste) vergoedingen integraal als inkomen belast. Beroepskosten kunnen echter, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, langs dezelfde regels als ondernemers, in mindering op het belastbare resultaat worden gebracht. Genieters van resultaat uit overige werkzaamheden hebben, evenals ondernemers, een wettelijke administratieverplichting. Bestuurders die in dienstbetrekking fungeren en zij die voor het fictief werknemerschap hebben geopteerd ontvangen een vaste onkostenvergoeding, gebruteerd. Dat betekent dat het bedrag van de vergoeding is verhoogd in verband met verschuldigde belasting. De brutering heeft dus geen betrekking op de categorieën ambtsdragers die niet onder het loonbelastingregime vallen en hiervoor ook niet hebben geopteerd. Dit vloeit voort uit de bovengenoemde aftrekmogelijkheden van betrokkenen van de werkgelijk gemaakte kosten.

Paragraaf 3 loon in natura

Het verstrekken van voorzieningen kan fiscale consequenties hebben. Niet alleen beloning in geld, maar ook voordelen en goederen in natura worden fiscaal als inkomen aangemerkt. Beloningen in natura worden belast naar de waarde in het economisch verkeer. De belaste waarde blijft echter beperkt tot het bedrag van de besparing als het gaat om goederen die worden gebruikt bij het vervullen van de dienstbetrekking. Het bedrag van de besparing wordt bepaald aan de hand van het bestedingspatroon personen die in vergelijkbare omstandigheden verkeren. Lunches en diners met relaties van de gemeente worden als onbelast geaccepteerd. Indien er regelmatig een lunch of diner wordt verstrekt niet voortvloeiend uit de functie en het belang van de gemeente, dan is er sprake van een privé-besparing. In dat geval bevat de verstrekking fiscaal gezien een inkomstenbestanddeel. In deze situatie zou de betrokken bestuurder voor de verstrekking een vergoeding dienen te betalen. Privé-voordeel of -gebruik van in natura verstrekte voorzieningen wordt als inkomen belast. Er zijn tevens fiscale regelingen gericht op het gebruik van (mobiele) telefoons.