Overheidsorganisatie | Gemeente Zijpe |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening behandeling bezwaarschriften en klachten Schagen, Zijpe en Anna Paulowna |
Citeertitel | Verordening behandeling bezwaarschriften en klachten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Juridische Zaken |
Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Zijpe. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Zijpe, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2008 | Onbekend | 26-02-2008 Schager Weekblad/Zijper Nieuws, 12-03-2008 | Onbekend | ||
01-04-2008 | 17-01-2013 | Onbekend | 26-02-2008 Schager Weekblad/Zijper Nieuws, 12-03-2008 | Voorstel van college d.d. 27 december 2007 |
De raad van de gemeente Zijpe, het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft;
gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 december 2007;
gelet op de bepalingen van hoofdstuk 7 en hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 149 Gemeentewet,
BESLUITEN:
Verordening behandeling bezwaarschriften en klachten Zijpe
In deze verordening wordt verstaan onder:
verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, dan wel tegen wiens gedraging een klacht is gericht
commissie: commissie van advies voor de behandeling van bezwaarschriften en klachten in de zin van respectievelijk artikel 7:13 en artikel 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht
gemeenten: de gemeenten Schagen, Zijpe en Anna Paulowna
Awb: Algemene wet bestuursrecht
klacht: uiting van ongenoegen over de wijze waarop een bestuursorgaan, of een persoon werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen
klager: een persoon, rechtspersoon of instelling die zich met een klacht tot een bestuursorgaan wendt
gedragingen: een handelen of nalaten
beklaagde: degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft
klachtencoördinator: een door de gemeente aangewezen ambtenaar of organisatieonderdeel, belast met de registratie van klachten en de coördinatie van de behandeling van klachten
1. Er is een commissie voor de behandeling van bezwaarschriften en klachten van de gemeenten.
2. De commissie is belast met de volgende taken:
het adviseren van het verwerend orgaan van de gemeenten in de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften tegen de door dat orgaan genomen besluiten
het adviseren van het verwerend orgaan van de gemeenten in de voorbereiding van de reactie op schriftelijk klachten tegen klachtwaardige gedragingen in de zin van Hoofdstuk 9 Awb van dat orgaan, de bestuurders van dat orgaan, de gemeentesecretaris en de raadsgriffier.
3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen:
besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;
besluiten terzake van functiewaardering van medewerkers van de gemeenten.
4. Wanneer een bezwaar vergezeld gaat van een verzoek om vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 7:15 lid 2 Awb, adviseert de commissie eveneens over het al dan niet toekennen van die vergoeding.
1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee andere leden.
2. De leden van de commissie worden door de colleges van de gemeenten gezamenlijk benoemd, geschorst en ontslagen.
3. De colleges van de gemeenten benoemen gezamenlijk zoveel leden als zij nodig achten voor een goed functioneren van de commissie.
4. De leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeenten.
5. De commissie wijst uit haar midden een of meer plaatsvervangend voorzitters aan.
1.De commissie kent:
een kamer voor de behandeling van bezwaren tegen besluiten op het gebied van sociale zaken en zorg
een kamer voor de behandeling van overige bezwaarschriften en
een kamer voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 2 tweede lid onder b.
1. De commissie wordt in haar werkzaamheden ondersteund door een of meer door de colleges van de gemeenten gezamenlijk aangewezen secretarissen.
2. De colleges van de gemeenten wijzen gezamenlijk zo nodig een of meer plaatsvervangers van de secretaris(sen) aan.
1. De leden van de commissie kunnen voor niet meer dan twee termijnen van maximaal vier jaar worden benoemd.
2. De leden van de commissie treden periodiek af volgens een door de commissie opgesteld rooster van aftreden, waarbij rekening wordt gehouden met het in het eerste lid bepaalde.
3. De leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.
4. De aftredende leden van de commissie blijven zo mogelijk hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
1. Voor het houden van een zitting is vereist dat ten minste twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.
2. In bijzondere omstandigheden kan het horen door de commissie worden opgedragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie.
De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een zaak indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
1. De sociale kamer van de commissie behandelt bezwaren tegen besluiten op het gebied van sociale zaken en zorg.
2. De algemene kamer van de commissie behandelt de overige bezwaarschriften.
3. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden, door de commissie uit haar midden aangewezen, namelijk:
a. een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 Awb, zijnde de voorzitter of een van de andere leden van de commissie;
b. ten minste twee andere leden van de commissie.
4. De kamer kan beslissen dat de behandeling van een bezwaarschrift door de commissie zal geschieden.
5. Op de werkwijze van de kamers is het bepaalde in de artikelen 9 tot en met 18 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.
3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 Awb wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing
van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
artikel 2:1, tweede lid;
artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;
artikel 6:17, voorzover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;
artikel 7:4, tweede lid;
artikel 7:6, vierde lid.
1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.
2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het betrokken college vereist.
1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.
2. De commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 Awb.
3. Indien de commissie op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet zij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.
4. Het horen van partijen vindt in elkaars aanwezigheid plaats, tenzij de voorzitter beslist dat daartegen overwegende bezwaren bestaan.
1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.
2. Binnen drie dagen na verzending van de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.
4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste en tweede lid.
1. De zitting van de commissie is openbaar.
2. Bij gewichtige redenen vindt de zitting achter gesloten deuren plaats indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige andere leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.
1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.
2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde stukken, die aan het verslag kunnen worden gehecht.
5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.
1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.
2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.
3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.
4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.
3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.
5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.
1. Het advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
2. Indien de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verdaagt het verwerend orgaan tijdig de beslissing.
3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.
1. Op het ingediende klaagschrift in de zin van artikel 2 lid 2 onder b wordt door het bestuursorgaan de datum van ontvangst aangetekend.
2. De beklaagde en de gemeentelijke klachtencoördinator ontvangen een afschrift van de klacht en van de daarbij meegezonden stukken.
1. Alvorens een klacht door de commissie in behandeling wordt genomen stelt de gemeentelijke klachtencoördinator, de beklaagde in de gelegenheid om de klacht binnen twee weken na ontvangst van de klacht informeel af te handelen.
2. De beklaagde neemt daartoe contact op met de klager om na te gaan of de klacht op informele wijze kan worden afgedaan.
3. Indien de klager tevreden is met de informele afdoening bevestigt de beklaagde dit resultaat schriftelijk aan de klager.
4. De beklaagde stelt de gemeentelijke klachtencoördinator onmiddellijk op de hoogte van het resultaat van het contact met de klager.
Als de informele afhandeling van de klacht niet naar tevredenheid van de klager is verlopen stuurt de gemeentelijke klachtencoördinator het klaagschrift en de daarbij overgelegde stukken onmiddellijk ter behandeling naar de commissie.
1. De behandeling van klachten vindt plaats in de daarvoor ingestelde kamer als bedoeld in artikel 3a lid 1 onder c.
2. Deze kamer bestaat uit ten minste drie leden, door de commissie uit haar midden aangewezen, namelijk:
a. een voorzitter, zijnde de voorzitter of een van de andere leden van de commissie
b. ten minste twee andere leden van de commissie.
3. De kamer kan beslissen dat de behandeling van een klacht door de commissie zal geschieden.
4. Op de werkwijze van de kamer is het bepaalde in de artikelen 9 tot en met 18 van overeenkomstige toepassing, tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald.
1. De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht en vermeldt daarbij dat de commissie over de klacht zal adviseren.
2. De commissie behandelt de klacht op de wijze zoals is voorgeschreven in afdeling 9.1.3 van Hoofdstuk 9 Awb.
3. De commissie kan tijdens het onderzoek klager en beklaagde voorstellen doen om onderling tot een oplossing van de klacht te komen.
4. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.
1. De commissie beslist over de toepassing van artikel 9:10 tweede lid Awb.
2. Het bepaalde in artikel 12 lid eerste, derde en vierde lid en artikel 13 zijn van overeenkomstige toepassing op de organisatie van de hoorzitting.
3. De hoorzitting vindt achter gesloten deuren plaats, tenzij de commissie op verzoek van alle betrokkenen anders besluit.
4. Van het horen wordt een verslag gemaakt.
1. Het verslag van de hoorzitting vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.
2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
3. Indien betrokkenen niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord maakt het verslag hiervan melding.
4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen rapport met de bevindingen, het advies en eventuele aanbevelingen van de commissie aan het bestuursorgaan.
2. Het rapport van de commissie wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 25 tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat de klacht moet afhandelen.
3. Het rapport wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.
4. Indien de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 9:11 eerste lid Awb, ontoereikend is voor het uitbrengen van een oordeel over de klacht en het afhandelen van de klacht door het bestuursorgaan, verdaagt het bestuursorgaan tijdig de afhandeling.
5. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, de klager en de beklaagde een afschrift.
1. De klachtencoördinator legt een gemotiveerde conceptreactie op de klacht ter besluitvorming voor aan het bestuursorgaan.
2. Het bestuursorgaan stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd binnen de in artikel 9:11 Awb genoemde termijn in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, zijn oordeel daarover, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
3. Bij de kennisgeving wordt vermeld bij welke ombudsvoorziening en binnen welke termijn de klager vervolgens een verzoekschrift kan indienen.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 april 2008.
2. De behandeling van bezwaarschriften en klachten, ingediend voor het inwerkingtreden van deze verordening wordt zoveel mogelijk overeenkomstig deze verordening voortgezet.
3. De bestaande Verordeningen Intern klachtrecht, voor de Commissie voor de Bezwaar- en Klaagschriften en voor de behandeling van bezwaarschriften worden hierbij ingetrokken.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening behandeling bezwaarschriften en klachten”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 februari 2008