Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bergambacht

Participatieverordening Wet werk en bijstand 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bergambacht
Officiële naam regelingParticipatieverordening Wet werk en bijstand 2011
CiteertitelParticipatieverordening Wet werk en bijstand 2011, gemeente Bergambacht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 7, 8 en 10, lid 2 Wwb, art. 34, 35 en 36 Ioaw en art. 34, 35 en 36 Ioaz

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201112-07-2012Art. 13: Datum inwerkingtreding bepaald op 1 juli 2011

28-06-2011

Gemeentepagina, 17 augustus 2011

n.v.t.
12-05-201101-07-2011n.v.t.

19-04-2011

Gemeentepagina, 4 mei 2011

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

Participatieverordening Wet werk en bijstand 2011

De raad van de gemeente Bergambacht;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5-gemeenten d.d. 4 januari 2011

Gelet op artikel 147 lid 1 Gemeentewet, artikelen 7, 8 en 10, lid 2 Wet werk bijstand(Wwb), artikelen 34, 35 en 36 van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers(Ioaw) en artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen(Ioaz);

gelet op de Verordening nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008,  en de Verordening nr. 1998/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Participatieverordening Wet werk en bijstand 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ;

    • b.

      Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het UWV Werkbedrijf;

    • c.

      Niet uitkeringsgerechtigden(Nug-gers): personen zoals bedoeld in artikel 6 a van de Wwb van 27 jaar of ouder die ingeschreven staan bij het UWV Werkbedrijf;

    • d.

      Voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet;

    • e.

      De wet: de Wet werk en bijstand (Wwb);

    • f.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • g.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • h.

      Wet Suwi: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen

    • i.

      UWV: UWV Werkbedrijf

    • j.

      K5-bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5

    • k.

      Raad: de gemeenteraad van de gemeente Bergambacht;

    • l.

      Bijstandsnorm: de op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de in de Verordening toeslagen en verlagingen ingevolge de Wet werk en bijstand vastgestelde verhoging of verlaging;

    • m.

      Algemeen geaccepteerde arbeid: werk dat en maatschappelijk breed geaccepteerd is en niet tegen iemands religie of levensovertuiging ingaat. Hierbij wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden voor zover deze de uitstroom naar werk niet vertragen. Gewetensbezwaren dienen goed onderbouwd te worden;

    • n.

      Reguliere arbeid: arbeid in loondienst of als zelfstandige waarbij geen sprake is van inzet van loonkostensubsidie.

Hoofdstuk 2 Beleid

Artikel 2 Opdracht K5-bestuur
  • 1. Het K5-bestuur is verantwoordelijk voor de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het K5-bestuur dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling voor uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nug-ers alsmede voor personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de voornoemde groepen behoren. Deze verantwoordelijkheid geldt jegens belanghebbenden die hun woonplaats in de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven of Vlist hebben.

  • 2. Ten behoeve van de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden kan het K5-bestuur tevens aan werkgevers een voorziening aanbieden.

  • 3. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het K5-bestuur een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt naar:

    • a.

      De mogelijkheden van belanghebbende;

    • b.

      De doelmatigheid van de voorziening

    • c.

      De beschikbaarheid van de benodigde voorziening of de alternatieven daarvoor;

    • d.

      De financiële middelen die beschikbaar zijn ten behoeve van de voorziening.

  • 4. Het K5-bestuur kan voor de beoordeling van de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende gebruik maken van het advies van een door het K5-bestuur aan te wijzen deskundige.

  • 5. Het K5-bestuur kan bij het aanbieden van voorzieningen gebruik maken van de diensten van re-integratiebedrijven.

Artikel 3 Budget- en subsidieplafonds
    • 1.

      Het K5-bestuur kan één of meer budget- of subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Overschrijding van het budget- of subsidieplafond leidt tot weigering van de voorziening.

    • 2.

      Het K5-bestuur kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening. Overschrijding van het plafond leidt tot weigering van de voorziening.

 Artikel 4 Beleidskader
    • 1.

      De raad stelt ter uitvoering van deze verordening, op voorstel van het K5-bestuur, minimaal één keer per vier jaar een beleidsplan vast.

    • 2.

      Het beleidsplan als bedoeld in het eerste lid bevat het advies van de cliëntenraad. Dit beleidsplan omvat in elk geval:

      • a.

        Een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en zo nodig de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

      • b.

        De wijze waarop de eventuele aanbesteding wordt vormgegeven.

      • c.

        De resultaten van het voorliggende re-integratiebeleid

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor uitkeringsgerechtigden, Anw’ers of Nuggers

Artikel 5 Algemene bepalingen over voorzieningen
  • 1.

    Het K5-bestuur kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 2.

    Het K5-bestuur kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de belanghebbende die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen welke verbonden zijn aan de verstrekking van de uitkering niet nakomt;

    • b.

      indien de belanghebbende die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het K5-bestuur de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 3.

    Het K5-bestuur kan nadere regels stellen die betrekking hebben op de voorwaarden waaronder ondersteuning en voorzieningen worden aangeboden.

Artikel 6 Voorzieningen voor de uitkeringsgerechtigde
  • De ondersteuning die het K5-bestuur kan aanbieden, bestaat uit de volgende soorten voorzieningen:

  • 1. Voorzieningen:

    • a.

      Ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

    • b.

      Ondersteuning bij maatschappelijke participatie;

    • c.

      Arbeidsactivering en arbeidstoeleiding;

    • d.

      Sociale activering;

    • e.

      Stages bij bedrijven of instellingen;

    • f.

      Opleidingen die de toegang tot de arbeidsmarkt bevorderen;

    • g.

      Gesubsidieerd werk (loonkostensubsidie);

    • h.

      Werk met behoud van uitkering;

    • i.

      Voorbereidingstrajecten voor zelfstandige arbeid;

    • j.

      Diagnose-instrumenten;

    • k.

      Belastbaarheidonderzoek en/of medisch onderzoek;

    • l.

      Ondersteunende instrumenten, zoals schuldhulpverlening; taal- en beroepsgerichte scholing.

Artikel 7 Voorzieningen voor Anw’ers of Nuggers
  • 1.

    Het K5-bestuur kan aan een Anw’er of een Nugger een subsidie aanbieden in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden re-integratiebudget.

  • 2.

    Het onder 1 genoemd budget wordt toegekend onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      De Anw’er of Nugger heeft een gezinsinkomen tot 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en een vermogen dat niet hoger is dan de van toepassing zijnde vermogensgrens in de bijstand. Vermogen uit eigen woning wordt hierbij niet meegerekend;

    • b.

      De aanvraag is ingediend door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier voor aanvang van het traject waarvoor het budget bedoeld is en voorzien van de door het K5-bestuur gevraagde bewijsstukken;

    • c.

      Het traject waarvoor de aanvraag wordt gedaan is direct gericht op het verkrijgen van regulier werk. De beoordeling hiervan geschiedt door het K5-bestuur;

    • d.

      Het traject duurt niet langer dan 1 jaar.

  • 3.

    De hoogte van het persoonsgebonden re-integratiebudget is gelijk aan de kosten van het aangevraagde traject met een maximum van € 750,-.

Artikel 8 Verplichtingen
  • 1.

    De uitkeringsgerechtigde die door het K5-bestuur een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2.

    De uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de wet Suwi, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het K5-bestuur aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3.

    Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het K5-bestuur de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

  • 4.

    De persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening, alsmede de verplichtingen die het K5-bestuur aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Artikel 9 Flankerende voorzieningen voor de uitkeringsgerechtigde

Het K5-bestuur kan aan een uitkeringsgerechtigde de volgende flankerende vergoedingen aanbieden:

  • 1.

    Inkomstenvrijlating: voor de uitkeringsgerechtigde die arbeid heeft aanvaard waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde bijstandsnorm, vindt vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 onder o van de wet. Voorwaarden voor de inkomensvrijlating zijn:

    • a.

      Het betreft reguliere arbeid;

    • b.

      De aanvaarde arbeid dient voor minimaal 16 uur per week verricht te worden;

    • c.

      De inkomstenvrijlating kan éénmaal per drie jaar toegepast worden. Dit wil zeggen dat men 3 jaar na beëindiging van de in het eerste lid bedoelde inkomstenvrijlating weer opnieuw voor de vrijlating in aanmerking komt;

    • d.

      Indien iemand door niet aan zichzelf verwijtbare omstandigheden minder dan de volledige 6 maanden inkomenstenvrijlating heeft gehad, kan het resterende gedeelte van de 6 maanden inkomstenvrijlating worden verstrekt als iemand opnieuw arbeid voor tenminste 16 uur aanvaardt.

  • 2.

    Het K5-bestuur kan een vergoeding verstrekken voor bijkomende kosten in het kader van een re-integratietraject. 

  • 3.

    Activeringspremie: het K5-bestuur kan een Wwb-uitkeringsgerechtigde op aanvraag een activeringspremie toekennen, indien hij tenminste een half jaar aaneengesloten vrijwilligerswerk verricht. De voorwaarden en hoogte van de premie zijn:

    • a.

      Belanghebbende doet het vrijwilligerswerk in het kader van een re-integratietraject;

    • b.

      Belanghebbende ontvangt één jaar of langer onafgebroken een Wwb-uitkering;

    • c.

      De premie wordt verstrekt voor het verrichten van vrijwilligerswerk voor ten minste 12 uur per week;

    • d.

      De hoogte van de premie bedraagt € 500,- en is eenmalig;

    • e.

      De punten onder 3 a tot en met 3 d gelden voor personen die een activeringspremie aanvragen en voor wie het vrijwilligerswerk op of na 1 juli 2011 is begonnen.

    • f.

      Voor aanvragen van een activeringspremie voor vrijwilligerswerk dat voor 1 juli 2011 is begonnen, is artikel 14 van de ‘Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Bergambacht van 1 januari 2007’ van toepassing.

  • 4.

    Uitstroompremie: het K5-bestuur kan een Wwb-uitkeringsgerechtigde of een persoon die werkzaam is in een baan met een door de gemeente verstrekte loonkostensubsidie (hierna lks-baan te noemen) op aanvraag een uitstroompremie toekennen. Voorwaarden en hoogte voor de toe te kennen premie zijn:

    • a.

      Een uitstroompremie geldt alleen voor uitstroom vanuit de uitkering naar een reguliere baan of de lks-baan waardoor geen recht bestaat op een aanvullende uitkering op grond van de Wwb;

    • b.

      De uitkeringsgerechtigde die direct vanuit de Wwb uitstroomt naar een reguliere baan heeft een jaar of langer een Wwb-uitkering ontvangen;

    • c.

      De uitstroompremie geldt alleen indien sprake is van het tenminste 6 maanden aaneengesloten hebben van een reguliere of lks-baan. Als er sprake is van regulier werk direct aansluitend op de lks-baan dan moet opnieuw voldaan worden aan het tenminste 6 maanden aaneengesloten hebben van deze reguliere baan;

    • d.

      Belanghebbende heeft, wanneer sprake is van een reguliere baan, onverwijld uit eigen beweging melding gemaakt van zijn werkaanvaarding;

    • e.

      De aanvraag is ingediend door middel van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier binnen 12 maanden na aanvang van het dienstverband;

    • f.

      De aanvraag, bedoeld onder e., is voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat belanghebbende ten minste zes maanden aaneengesloten inkomsten uit reguliere arbeid of arbeid via een lks-baan heeft genoten;

    • g.

      De premie bedraagt € 500,- voor:

      • -

        een persoon met een lks-baan;

      • -

        een persoon die aansluitend op de lks-baan regulier werk heeft aanvaard en behouden voor een aaneengesloten periode van tenminste 6 maanden;

    • h.

      De premie bedraagt € 1.000,- voor:

      -een uitkeringsgerechtigde die direct vanuit de Wwb-uitkering uitstroomt naar een reguliere baan en die een jaar of langer een Wwb-uitkering heeft ontvangen. Hierbij dient het te gaan om een onafgebroken en aaneengesloten periode;

    • i.

      Onverlet het onder 4 h gestelde geldt de periode voor vaststelling van het recht op een uitstroompremie eveneens als ‘onafgebroken’ wanneer ten tijde van de Wwb-uitkering de uitkering onderbroken is geweest wegens detentie of wanneer de onderbreking korter heeft geduurd dan drie maanden;

    • j.

      Er is maximaal één keer in de vijf jaar recht op een uitstroompremie. Vraagt belanghebbende voor een tweede of meerdere keer een uitstroompremie aan, dan dient voldaan te worden aan de voorwaarden genoemd onder a tot en met e en de voorwaarde dat de uitbetaling van de laatst toegekende uitstroompremie vijf jaar of langer geleden was.

    • k.

      De uitstroompremie zoals opgenomen in deze verordening geldt voor personen die na 1 juli 2011 een aanvraag indienen, waarbij het reguliere werk op of na 1 juli 2011 een aanvang heeft genomen. Voor aanvragen van een uitstroompremie voor regulier werk die voor 1 juli 2011 is begonnen, is artikel 14 van de ‘Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Bergambacht van 1 januari 2007’ van toepassing.

  • 5.

    Als sprake is van een samenloop van premies binnen één jaar, dan, wordt de 1e premie in het jaar van toekenning uitbetaald, de tweede premie wordt uitbetaald in januari van het volgende jaar. Een premie kan namelijk maar één keer per jaar onbelast worden betaald.

Artikel 10 Voorzieningen voor de werkgever
  • 1.

    Het K5-bestuur kan aan een werkgever een voorziening bieden in de vorm van een:

    • a.

      Loonkostensubsidie;

    • b.

      Nazorg;

    • c.

      Scholingskosten.

  • 2.

    De onder 10.1 genoemde voorzieningen worden alleen verstrekt aan de werkgever onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      De uitkeringsgerechtigde krijgt een arbeidsovereenkomst van ten minste 6 maanden;

    • b.

      Door het dienstverband is geen beroep op de uitkering meer nodig;

    • c.

      De in dienst genomen uitkeringsgerechtigde heeft direct voorafgaande aan de indienstname minimaal 1 jaar een uitkering Wwb en/of WW;

    • d.

      Voor de voorziening in de vorm van vergoeding van scholingskosten geldt dat de scholing afgerond kan worden binnen de periode waarvoor het dienstverband geldt. Daarbij dient de scholing direct gerelateerd te zijn aan de werkzaamheden van de in dienst genomen uitkeringsgerechtigde en zijn of haar positie op te arbeidsmarkt te verbeteren, dit ter beoordeling van het K5-bestuur;

    • e.

      De werkgever heeft de intentie het dienstverband voort te zetten na beëindiging van de loonkostensubsidie en/of nazorg en/of na afronding van de scholing.

  • 3.

    De onder 10.1 genoemde voorzieningen kunnen afzonderlijk of in combinatie worden ingezet, dit ter beoordeling van het K5-bestuur, waarbij de volgende bepalingen gelden:

    • a.

      Een combinatie van scholing met loonkostensubsidie of nazorg is alleen mogelijk als de scholingskosten niet hoger zijn dan € 1.000;

    • b.

      Bij een combinatie van loonkostensubsidie met nazorg en scholing wordt de duur van de loonkostensubsidie beperkt tot maximaal drie maanden;

    • c.

      Het bepaalde onder artikel 3 van deze verordening.

  • 4.

    De loonkostensubsidie bedraagt maximaal 50% van het wettelijk bruto minimumloon (inclusief vakantiegeld en exclusief werkgeverslasten) gedurende maximaal 6 maanden.

  • 5.

    De nazorg bestaat uit begeleiding van de in dienst genomen uitkeringsgerechtigde gedurende maximaal 6 maanden door een begeleider van de afdeling Sociale Zaken.

  • 6.

    De vergoeding voor de scholing bedraagt maximaal € 5.000,- (inclusief eventuele reiskosten en overige scholingskosten zoals boeken);

  • 7.

    Met de werkgever wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin ten minste wordt opgenomen: het doel en de duur van de werkzaamheden van de in dienst genomen uitkeringsgerechtigde, de wijze waarop de begeleiding door de werkgever plaatsvindt en de eventuele inzet van scholingsinstrumenten door de werkgever. Daarnaast wordt de door de gemeente ingezette voorziening omschreven in hoogte, duur, uren (bij nazorg) en kosten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het K5-bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Participatieverordening Wet Werk en Bijstand 2011, gemeente Bergambacht.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na datum bekendmaking.

De re-integratieverordening ‘Wet Werk en Bijstand gemeente Bergambacht’ van 1 januari 2007 wordt hierbij ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Bergambacht

op 19 april 2011.

de griffier, mr. drs. E.J. Karman-Moerman

de voorzitter, A. van Erk.

Nota-toelichting

Toelichting algemeen

De Wet werk en bijstand (Wwb) geeft het K5-bestuur de opdracht om zorg te dragen voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden, Nuggers, Anw-ers, en personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot één van de drie hiervoor genoemde groepen behoren. Op basis van de Gemeenschappelijke Regeling K5 is deze opdracht neergelegd bij het K5-bestuur. De Wwb draagt aan de gemeenteraad op om een verordening vast te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar re-integratietaak wordt neergelegd. Tevens wordt hierin de aanspraak van burgers op ondersteuning bij re-integratie geregeld.

De basis voor de verordening is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onder a, en tweede lid en artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wwb.

In de gemeente wordt het beleid op een aantal niveaus geregeld:

  • 1.

    In de verordening zelf. Hiermee ligt het beleid voor langere duur vast. Het aanpassen van de verordening vergt langere tijd. Uitgangspunt is een verordening vast te stellen, waarin de hoofdlijnen geregeld zijn, waardoor de verordening een aantal jaren meekan.

  • 2.

    In beleidsregels. Deze geven aan het K5-bestuur de mogelijkheid nadere regels vast te stellen met betrekking tot de diverse voorzieningen die geboden kunnen worden.

  • 3.

    In de kadernota, die door de raad vastgesteld wordt. Naast algemene uitgangspunten kunnen hierin ook onderwerpen aan de orde komen als het inkoop- en aanbestedingsbeleid en de afstemming met andere beleidsterreinen.

In deze verordening wordt dan ook vastgelegd: de verhouding tussen raad en K5-bestuur alsmede enkele algemene artikelen over de opdracht aan het K5-bestuur, de aanspraak op voorzieningen, de inzet van voorzieningen en de rechten en plichten van de cliënt. Al het overige wordt vastgelegd in de kadernota of in de beleidsregels van het K5-bestuur.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In lid 1 onder a tot en met c wordt omschreven wat de doelgroep is aan wie de gemeente ondersteuning moet bieden. Dit is geregeld in artikel 7, eerste lid van de Wwb.

Wat een voorziening is, wordt omschreven onder d. Het betreft een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling, waarbij ook voorzieningen (bijvoorbeeld sociale activering) ingezet kunnen worden om belemmeringen voor aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid weg te nemen.

De Wwb hanteert het begrip algemeen geaccepteerde arbeid. Dit is een ruimer begrip dan het begrip passende arbeid dat in de Algemene bijstandswet werd gehanteerd. In deze verordening wordt onder algemeen geaccepteerde arbeid verstaan: werk dat en maatschappelijk breed geaccepteerd is en niet tegen iemands religie of levensovertuiging ingaat. Hierbij wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden voor zover deze de uitstroom naar werk niet vertragen. Gewetensbezwaren dienen goed onderbouwd te worden.

Artikel 2 Opdracht K5-bestuur

De Wwb geeft aan burgemeester en wethouders de verantwoordelijkheid voor het bieden van ondersteuning. Deze verantwoordelijkheid is ingevolge de Gemeenschappelijke Regeling K5 neergelegd bij het K5-bestuur. Hoewel cliënten aanspraak kunnen maken op ondersteuning, is er geen afdwingbaar recht op ondersteuning. Het is aan het K5-bestuur om zorg te dragen voor voldoende aanbod van voorzieningen, waarbij zij te maken hebben met beperkte financiële middelen.

Artikel 2.2 geeft aan dat het K5-bestuur ook aan werkgevers een voorziening kan aanbieden. Het betreft hier voorzieningen die werkgevers ondersteunen en/of stimuleren tot het in dienst nemen van een uitkeringsgerechtigde. Ook hier geldt dat het niet gaat om een afdwingbaar recht op een voorziening. De vraag naar ondersteuning of het bieden van een voorziening aan werkgevers zal afhankelijk zijn van een veelheid aan sociaal-economische factoren. In artikel 2.3 is omschreven op welke gronden een afweging wordt gemaakt.

In artikel 2.4 is opgenomen dat t.b.v. het aanbieden van een voorziening aan een uitkeringsgerechtigde, anw’er of nugger bij die afweging gebruik gemaakt kan worden van een externe deskundige. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een arbeidsdeskundige. Het K5-bestuur kan bij het aanbieden van re-integratievoorzieningen gebruik maken van diensten van derden. Hierbij kan gedacht worden aan re-integratiebedrijven, uitzendbureaus e.d.

Artikel 3 Budget- en subsidieplafond

De Wwb stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wel kan per voorziening een plafond worden ingebouwd. Dit laat de mogelijkheid open naar andere instrumenten uit te wijken.

Daarnaast is het mogelijk een limiet te stellen aan het aantal personen dat deel kan nemen aan een bepaalde voorziening. Dit wordt geregeld in artikel 3.2. Ook hier blijft de mogelijkheid open dat bij het bereiken van de limiet uitgeweken kan worden naar andere instrumenten.

Artikel 4 Beleidskader

Zoals ook in de algemene toelichting is gesteld, geeft de Wwb aan de gemeenteraad de opdracht om het re-integratiebeleid vast te leggen in een verordening. Artikel 4 geeft aan dat ten minste een keer per vier jaar via een beleidsplan de kaders voor het re-integratiebeleid door de raad worden vastgesteld. In 4.2 wordt de inhoud van het beleidsplan geschetst.

Artikel 5 Algemene bepalingen over voorzieningen

In dit artikel is onder 5.1 geregeld dat het K5-bestuur nadere verplichtingen kan opleggen bij het verstrekken van een voorziening. Artikel 5.2 geeft aan dat het K5-bestuur een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dit kan doen. Artikel 5.3 geeft het K5-bestuur de mogelijkheid nadere regels te stellen t.b.v. de uitvoering.

Artikel 6 Voorzieningen voor de uitkeringsgerechtigde

In dit artikel wordt aangegeven welke voorzieningen het K5-bestuur kan bieden.

Artikel 7 Voorzieningen voor Anw’ers of Nuggers

Dit artikel regelt onder welke voorwaarden Anw’ers of Nuggers aanspraak kunnen maken op een persoonsgebonden re-integratiebudget en wat de maximale hoogte van het budget is.

Artikel 8 Verplichtingen

In de Wwb is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie zijn in het eerste en tweede lid de verplichtingen conform de wet geformuleerd.

Deelname aan re-integratie is voor de doelgroep bijstandsgerechtigden niet vrijblijvend. Zij zijn reeds door het ontvangen van een uitkering aan bepaalde verplichtingen gehouden.

Voor diegene zonder uitkering moeten daarom in deze verordening voorwaarden aan het re-integratietraject worden gekoppeld. Deze gelden dan vanzelfsprekend ook voor de bijstandsgerechtigde. Het niet nakomen van de verplichtingen geeft de mogelijkheid om een traject af te breken of gevraagde ondersteuning te weigeren, bijvoorbeeld als iemand niet mee wil werken aan een onderzoek.

Artikel 9 Flankerende voorzieningen voor de uitkeringsgerechtigde

De mogelijkheid tot inkomstenvrijlating is bij wet vastgelegd in artikel 31 tweede lid onder o van de Wwb. Hoe de inkomstenvrijlating wordt ingevuld, moet worden geregeld in een verordening. Artikel 9 lid 1 regelt in welke gevallen de belanghebbende in aanmerking komt voor de inkomstenvrijlating. Vrijlating van inkomsten kan plaatsvinden als dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling is. Hiervan is volgens de regels van deze verordening sprake als de belanghebbende 16 uur per week werkt. Vrijlating kan volgens de Wwb ten hoogste zes aaneengesloten maanden plaatsvinden.

Artikel 9 lid 2 regelt de mogelijkheid tot het vergoeden van kosten die in het kader van een re-integratietraject worden gemaakt, bijvoorbeeld reiskosten. Er is geen limitatieve opsomming. Wel dienen de kosten altijd beoordeeld te worden op noodzaak en redelijkheid en op de mogelijkheden van voorliggende voorzieningen. Te denken valt hierbij aan vergoedingen door de werkgever of fiscale regelingen. Lid 3 en 4 regelen de voorwaarden waaronder iemand in aanmerking kan komen voor een activerings- of uitstroompremie. In de Wwb is geregeld in artikel 31 lid 2 sub j dat een premie verstrekt kan worden. Deze premie is onbelast, en telt dus ook niet mee bij de toepassing van inkomensafhankelijke regelingen. Omdat de regeling van zowel de activerings- als de uitstroompremie verschilt van de regeling in de voorgaande verordening (Re-integratieverordening van 1 januari 2007) is een overgangsregeling getroffen (lid 3 f en lid 4 k). Voor de mensen die onder lid 3 f en lid 4 k vallen, geldt artikel 14 van de oude verordening:

Re-integratieverordening Wwb van 1 januari 2007: Artikel 14 Premies

1. Het K5-bestuur kan aan een uitkeringsgerechtigde, die minimaal reeds één jaar een uitkering ontvangt in het kader van de Wwb op aanvraag een activeringspremie toekennen.

2. De premie bedraagt:

a. 500 euro bij het gedurende tenminste zes maanden en tenminste 20 uur per week verrichten van vrijwilligerswerk;

b. 1000 euro bij het aanvaarden en gedurende tenminste zes maanden behouden van (door de gemeente op grond van deze verordening) gesubsidieerd werk voor minimaal 12 uur per week;

c. 2000 euro bij het aanvaarden en gedurende tenminste zes maanden behouden van regulier werk voor minimaal 12 uur per week.

3. Belanghebbende kan maximaal één keer per drie jaar in aanmerking komen voor de activeringspremie wegens vrijwilligerswerk.

4. Indien aan belanghebbende binnen drie jaar na toekenning van een activeringspremie op grond van het tweede lid, onderdeel a of b, wegens gewijzigde omstandigheden opnieuw een activeringspremie wordt toegekend op grond van het tweede lid, onderdeel b of c, dan wordt de eerder toegekende premie in mindering gebracht op de nieuw toegekende activeringspremie.

5. Een premie kan meerdere keren per jaar toegekend worden, de premie kan echter maar één keer per jaar onbelast worden betaald. Indien de belanghebbende meerdere keren per jaar voor een premie in aanmerking komt, wordt de 1e premie in het jaar van toekenning uitbetaald, de tweede premie wordt uitbetaald in januari van het volgende jaar.

Onder regulier werk wordt verstaan arbeid in loondienst of als zelfstandige waarbij geen sprake is van subsidies en/ of overheidsondersteuning.

Artikel 10 Voorzieningen voor de werkgever

Dit artikel geeft het K5-bestuur de mogelijkheid om, door het aanbieden van een voorziening, het voor werkgevers aantrekkelijker te maken een uitkeringsgerechtigde in dienst te nemen. Indien het K5-bestuur dat wenselijk acht kan de werkgever een soort ‘cafetaria-model’ geboden worden: of alleen loonkostensubsidie of alleen nazorg of alleen scholingskosten of een combinatie van deze voorzieningen. De ene werkgever zal meer gebaat zijn bij nazorg omdat het een uitkeringsgerechtigde betreft die nog wat extra ondersteuning nodig heeft die de werkgever niet kan bieden. Een andere werkgever heeft de ondersteuning wel zelf in huis, en is meer gebaat bij een loonkostensubsidie. Soms is scholing genoeg en soms kan het nodig zijn om een combinatie van voorzieningen aan te bieden, bijvoorbeeld bij een uitkeringsgerechtigde die zonder nazorg en scholing geen kans maakt een arbeidsplaats te vinden.

Artikel 10 lid 2 geeft aan onder welke voorwaarden een voorziening kan worden verstrekt. De leden 4, 5 en 6 geven de maximale duur en/of hoogte aan van de te verstrekken voorziening. Het gaat hier uitdrukkelijk om maxima. Minder kan dus ook, meer niet.

Wanneer inzet van een combinatie van voorzieningen nodig is, dan worden bepaalde grenzen gesteld: die zijn verwoord onder 10 lid 3. Bij een combinatie van scholing met ofwel loonkostensubsidie ofwel nazorg wordt de hoogte van de te vergoeden scholingskosten maximaal € 1.000,-. Als er sprake is van scholing èn loonkostensubsidie èn nazorg, dan wordt niet alleen de vergoeding voor scholingskosten maximaal € 1.000,-, maar wordt ook de loonkostensubsidie beperkt tot maximaal 3 maanden.

In het zevende lid wordt bepaald dat er een schriftelijke overeenkomst wordt afgesloten met de werkgever. In de schriftelijke overeenkomst moet in ieder geval opgenomen zijn wat het doel van de werkzaamheden is, de duur van de overeenkomst en de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt. Tevens wordt opgenomen welke voorziening onder welke condities wordt ingezet.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.