Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Middelharnis

Standplaatsenverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Middelharnis
Officiële naam regelingStandplaatsenverordening
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-12-201410-12-2014Vervallen verklaard

27-11-2014

Gemeenteblad, 73084

Z-14-30496/3274
01-03-200701-03-200710-12-2014geen

01-03-2007

-

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Middelharnis;gelezen het voorstel van het college van..gelet op artikel 149 van de gemeentewet en artikel 5.2.3. van de Algemene Plaatselijke Verordening Middelharnis 2005; 

b e s l u i t: 

vast te stellen de Standplaatsenverordening Middelharnis. 

STANDPLAATSENVERORDENING

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:a. weg: de weg als omschreven in artikel 1 onder a van de APV Middelharnis 2005;b. standplaats: een ruimte op of aan de weg voor de uitoefening van handel of het aanbieden van diensten met behulp van een voertuig, kraam, tafel of enig ander middel dan wel een ruimte waar goederen worden uitgestald om deze te koop aan te beiden, te verkopen of te verstrekken aan het publiek met uitzondering van een op grond van de Marktverordening gemeente Middelharnis 2000 aangewezen standplaats;c. standplaatshouder: een natuurlijk persoon aan wie door burgemeester en wethouders een vergunning is verleend voor het innemen van een als zodanig aangewezen standplaats;d. permanente standplaats: een standplaats waarbij gedurende het gehele jaar, of een dusdanige periode dat deze kan worden gelijkgesteld met een jaar, wekelijks op hetzelfde dagdeel, dezelfde dag of dagen en op dezelfde locatie standplaats wordt ingenomen;e. tijdelijke standplaats: een standplaats die minimaal voor 1 dag of dagdeel en ten hoogste voor 3 maanden achtereen wordt toegewezen met uitzondering van tijdelijke standplaatsen voor kerstbomen en andere door burgemeester en wethouders aan tewijzen producten;f. verkoopinrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 14 van de verordening, waarmee het de standplaatshouder is toegestaan de standplaats in te nemen;g. bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders;h. maand: een kalendermaand.i. branche: branche als opgenomen in de door burgemeester en wethouders vastgestelde branche-indeling.

Artikel 2 Standplaats

1. Burgemeester en wethouders stellen het maximum aantal aan te wijzen permanente standplaatsen per branche in de gemeente (of voor gedeelten van de gemeente) vast.2. Burgemeester en wethouders stellen het maximum aantal aan te wijzen permanente standplaatsen per locatie per dag of dagdeel in de gemeente (of voor gedeelten van de gemeente) vast.3. Burgemeester en wethouders stellen het maximum aantal dagen of dagdelen vast waarop standplaatshouders een permanente standplaats mogen innemen in de gemeente (of in gedeelten van de gemeente).4. Burgemeester en wethouders stellen het maximum aantal vergunningen per branche per jaar vast dat kan worden verleend voor een tijdelijke standplaats in de gemeente (of voor gedeelten van de gemeente).5. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in de voorgaande leden in bijzondere omstandigheden.6. Er kan geen standplaats worden ingenomen binnen een straal van 100 meter van een school, een gebouw voor de uitoefening van de eredienst, een begraafplaats, een mortuarium, een ziekenhuis of een verzorgingshuis.7. Een standplaats bestemd voor de handel in ter plaatse gebakken producten kan niet worden ingenomen binnen een straal van 50 m. van woningen.8. Bij het innemen van een standplaats mogen geen openbare parkeerplaatsen in gebruik worden genomen.9. Op dagen dat een markt als bedoeld in de Marktverordening gemeente Middelharnis 2000 plaatsvindt kan geen standplaats worden ingenomen in de kern waar deze plaatsvindt.

Artikel 3 Vereisten voor de standplaatshouder

1. Om voor een standplaats in aanmerking te komen is vereist, dat de aanvrager aantoont dat hij/zij:a. ten minste de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt;b. handelingsbekwaam is;c. voldaan heeft aan alle voorgeschreven publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;d. van het bedrijf van handel zijn/haar hoofdberoep maakt;e. genoegzaam verzekerd is tegen eisen tot het betalen van schadeloosstellingen waartoe hij/zij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebracht lichamelijk letsel en wegens beschadiging van eigendommen aan derden.2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 1, onder c, d en e, in bijzondere gevallen, ontheffing verlenen.3. Een standplaatshouder wordt geacht aan het in lid 1, onder d, genoemde voorschrift te hebben voldaan, indien hij/zij een geldig bewijs van lidmaatschap van een organisatie, die voor al haar leden een collectieve verzekering in lid 1, onder d bedoeld, heeft afgesloten, overlegt.

Artikel 4 Standplaatsvergunning

1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een standplaats in te nemen.2. Een standplaatsvergunning wordt geweigerd indiena. een of meerdere van de weigeringsgronden als weergegeven in artikel 5.2.3 lid 5 van de APV Middelharnis 2005 zich voordoen;b. de aanvrager niet voldoet aan de vereisten voor de standplaatshouder zoals bepaald in artikel 3;c. de verkoopinrichting niet voldoet aan de eisen als weergegeven in artikel 14 lid 1 of 2;d. de aanvrager, behoudens het bepaalde in artikel 7 lid 1, niet voorkomt op de wachtlijst van gegadigden c.q. niet voor toewijzing van een standplaats in aanmerking komt;e. aan de aanvrager reeds een standplaatsvergunning is verleend.3. De rechthebbende op het terrein waarop het innemen van een standplaats is vergund, mag het innemen en het hebben van een standplaats slechts toestaan of toelaten voor de in lid 4 bedoelde personen, de vergunninghouder of de personen bedoeldin artikel 12.4. Een standplaatsvergunning is niet overdraagbaar behoudens het bepaalde in artikel 6 lid 2 van de verordening.5. Het is verboden met vergunning standplaats in te nemen op een andere standplaats dan de in de vergunning vermelde standplaats.6. Aan het verlenen van een vergunning kunnen geen rechten voor het verlenen van een volgende vergunning worden ontleend.7. De door burgemeester en wethouders verleende vergunning dient te allen tijde te kunnen worden getoond door de standplaatshouder. De standplaatshouder is tevens gehouden deze te tonen op eerste verzoek van een door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouder, onverminderd het bepaalde in artikel 22.

Artikel 5 Vervallen van een standplaatsvergunning

De vergunning voor het innemen van een standplaats vervalt indien de periode waarvoor de vergunning is verleend is verstreken.

Artikel 6 Intrekken en wijzigen van een standplaatsvergunning

1. Burgemeester en wethouders trekken een standplaatsvergunning in:a. op eigen aanvraag van de standplaatshouder;b. na overlijden van de standplaatshouder;c. wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meer van de eisen, gesteld in artikel 3, lid 1 dan wel artikel 14 lid 1 of 2;2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kunnen burgemeester en wethouders de vergunning schorsen voor de duur van maximaal 3 maanden indien er sprake is van een situatie als bedoeld in lid 1 onder c.3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder b kunnen burgemeester en wethouders de vergunning tot het innemen van een permanente standplaats op naam stellen van echtgenoot/-note of van een meerderjarige wettig / erkend / natuurlijk of (pleeg)kind van de overleden persoon indien een daartoe strekkende aanvraag binnen zes maanden na overlijden wordt ingediend en de persoon in kwestie voldoet aan de eisen die worden gesteld in artikel 3 lid 1.4. Een overschrijving op naam van de in de aanvraag als bedoeld in het derde lid vermelde persoon vindt niet plaats indien aan die persoon reeds een standplaatsvergunning is verleend, tenzij gelijktijdig met het verzoek als bedoeld in het tweede lid een verzoek wordt gedaan de reeds verleende vergunning in te trekken.5. Burgemeester en wethouders kunnen onverminderd het bepaalde in lid 1 een standplaatsvergunning wijzigen of intrekken indien:a. de standplaatshouder de in deze verordening opgenomen bepalingen overtreedt;b. de standplaatshouder de vergunningsvoorschriften overtreedt of niet nakomt.c. van de standplaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd;d. de standplaatshouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog als bedoeld in de artikelen 330 en 337 van het Wetboek van Strafrecht;e. voor de uitvoering van werken en andere gewichtige redenen dit noodzakelijk is;f. de standplaatshouder zijn standplaats niet inneemt gedurende de in de vergunning genoemde uren c.q. dagen, zulks met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10, 11 en 12;g. indien tengevolge van het gebruik van de standplaats zich een of meer van de in artikel 5.2.3 lid 5 van de APV Middelharnis genoemde belangen worden geschaad.h. Indien ten minste drie maanden, zonder opgave van redenen, geen gebruik is gemaakt van de vergunning.i. Indien de termijn genoemd in artikel 11 lid 2 overschreden is, behoudens het bepaalde in artikel 11 lid 3 en 4;j. Indien de standplaatshouder zich op een dusdanige wijze laat bijstaan of vervangen dat deze feitelijk niet meer kan worden geacht persoonlijk standplaats in te nemen, behoudens het bepaalde in artikel 12 lid 2.

Artikel 7 Wachtlijst ten behoeve van een permanente vergunning

1. Aanvragers voor een permanente standplaats die voldoen aan alle in artikel 3 vermelde vereisten, maar niet in aanmerking komen voor een vergunning, omdat een of meerdere van de in artikel 2 lid 1, 2 en 3 genoemde maxima is bereikt, worden, indien zij dat wensen, - in volgorde van aanmelding - door burgemeester en wethouders branchegewijs ingeschreven op een wachtlijst . Deze wachtlijst wordt per branche aangelegd en doorlopend genummerd.2. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd indien deze door de ingeschrevene jaarlijks vóór 1 januari schriftelijk wordt verlengd.3. Geen inschrijving op de in het eerste lid bedoelde lijst vindt plaats van personen aan wie reeds een standplaatsvergunning is verleend.

Artikel 8 Volgorde van toewijzing

1. De houder van een vergunning tot het innemen van de permanente standplaats komt na het verstrijken van de periode waarvoor die vergunning is verleend, als eerste in aanmerking voor een vergunning voor het innemen van diezelfde standplaats in een aansluitende nieuwe periode. De aanvraag om vergunning dient uiterlijk zes weken voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de lopende vergunning te worden ingediend.2. Daarna komen voor een vergunning voor het innemen van een permanente standplaats branchegewijs in aanmerking degenen, die zich op de in artikel 7, lid 1, bedoelde wachtlijst hebben laten inschrijven, in volgorde van inschrijving.3. De houder van een vergunning voor het innemen van een tijdelijke standplaats komt na het verstrijken van de periode waarvoor de vergunning is verleend alleen in aanmerking voor de toewijzing van een standplaats voor een nieuwe periode mits die toewijzing geen betrekking heeft op dezelfde standplaats waarop de lopende vergunning betrekking had, tenzij een periode van tenminste drie maandenis verstreken.

Artikel 9 Doorhaling op wachtlijst van gegadigden

1. De inschrijving op de in artikel 7, lid 1, bedoelde wachtlijst van gegadigden voor een standplaats wordt doorgehaald:a. wanneer door betrokkene de inschrijving niet tijdig is verlengd of betrokkene schriftelijk aangeeft de inschrijving niet langer te wensen;b. na overlijden van de ingeschrevene;c. wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meer van de eisen, genoemd in artikel 3, lid 1, welke recht gaven op de inschrijving op een lijst overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 1;d. wanneer aan de ingeschrevene een permanente standplaatsvergunning is verleend;e. wanneer burgemeester en wethouders om dringende redenen van oordeel zijn dat doorhaling moet plaatshebben.2. In afwijking van het gestelde in lid 1 onder b kunnen burgemeester en wethouders de naam van de echtgenoot/-note of van een wettig/erkend/natuurlijk of pleegkind in de plaats van de naam van de overledene stellen indien een daartoe strekkendeaanvraag binnen zes maanden na overlijden wordt ingediend en deze persoon voldoet aan de eisen als gesteld in artikel 3 lid 1, tenzij de betrokken persoon reeds beschikt over een standplaatsvergunning.

Artikel 10 Persoonlijk innemen van de standplaats

1. De standplaatshouder op een standplaats dient, behoudens het gestelde in de leden 2 en 3, de standplaats persoonlijk in te nemen.2. Hij/zij mag zich doen bijstaan of beperkt doen vervangen door gezinsleden van 18 jaar of ouder of personen van 18 jaar of ouder die door hem zijn aangesteld.3. Indien de standplaatshouder zich laat bijstaan of beperkt doet vervangen moet hij/zij hiervan schriftelijk mededeling doen aan burgemeester en wethouders binnen 5 dagen nadat de vervanging een aanvang heeft genomen.4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven gedurende welke uren en dagen de standplaats in ieder geval niet door een vervanger mag worden ingenomen.

Artikel 11 Vakantie en ziekte

1. Een standplaatshouder, die wegens vakantie de standplaats niet kan bezetten, dient daarvan ten minste één week voorafgaand aan de eerste dag van de vakantie onder opgave van de duur van de vakantie, met inachtneming van het hierna onder lid 2 bepaalde, schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.2. De in artikel 10 vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen standplaats teneinde de verkregen rechten op de plaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste zes weken buiten werking, indien de standplaatshouder, na te hebben voldaan aan het onder lid 1 genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig is.3. Zij, die wegens ziekte de standplaats niet kunnen bezetten, dienen zo spoedig mogelijk burgemeester en wethouders daarvan in kennis te stellen.4. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte dient ten bewijze van deze verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan burgemeester en wethouders te worden overgelegd.

Artikel 12 Vervanging op de standplaats

1. In bijzondere omstandigheden kan door of vanwege burgemeester en wethouders aan de standplaatshouder aan de hand van een door hem daartoe gedaan schriftelijke aanvraag, tijdelijk ontheffing worden verleend van de in artikel 10 vermelde verplichting persoonlijk op de standplaats aanwezig te zijn.2. In de gevallen, bedoeld in lid 1, alsmede in geval van ziekte kunnen burgemeester en wethouders aan de hand van een daartoe gedaan schriftelijke aanvraag de houder van een vaste standplaats vergunning verlenen zich te laten vervangen voor ten hoogste één jaar. Het bepaalde in artikel 10 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Legitimatie

Een ieder, die een standplaats bezet, dient zich te kunnen legitimeren door middel van een geldig identiteitsbewijs. Hij/zij moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvrage aan de in artikel 22 genoemde ambtenaren tonen.

Artikel 14 Verkoopinrichting

1. Een standplaatshouder dient een als zodanig aangewezen standplaats uitsluitend in te nemen met een verplaatsbare tafel, kraam en dergelijke of een verrijdbaar voertuig of enig ander middel.2. Het is de standplaatshouder niet toegestaan om rondom de verkoopinrichting als bedoeld in het eerste lid uitstallingen, reclameborden of andere objecten te plaatsen, behoudens het bepaalde in artikel 18 lid 1.3. De standplaatshouder is gehouden de standplaats zodanig in te richten dat deze de toegang tot brandkranen en brandputten in de openbare weg niet belemmert voor de hulpdiensten die ervan gebruik moeten maken.4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de in lid 1 en 2 bedoelde bestaande verplaatsbare verkoopinrichting.5. Het is de standplaatshouder, behoudens het bepaalde in artikel 15, verboden voorwerpen op de standplaats te hebben, langer dan een half uur voordat ter plaatse de handel wordt uitgeoefend en langer dan een half uur daarna.

Artikel 15 Aansluiting gas, water en elektriciteit

Onverminderd elders daarvoor vastgestelde of vast te stellen voorschriften dient de standplaatshouder:a. voor een eventuele aansluiting op het elektriciteitsnet en/of een aansluiting op het gasnet op een door de directeur van het desbetreffende nutsbedrijf goed te keuren plaats buiten de verkoopinrichting een stevige, deugdelijke, afsluitbare kast van doorde directeur van het nutsbedrijf te bepalen afmeting en constructie voor het opstellen van de tot de aansluiting behorende apparatuur aan te brengen op eigen kosten;b. voor een eventuele aansluiting op het waterleidingnet op een door de directeur van het nutsbedrijf goed te keuren plaats buiten de verkoopinrichting een waterput van door genoemde directeur te bepalen afmeting en constructie voor het ten genoege van de directeur vorstvrij opstellen van de tot de aansluiting behorende apparatuur aan te brengen op eigen kosten.

Artikel 16 Te verkopen artikelen

Het is de standplaatshouder verboden op de standplaats andere artikelen dan waarvan de verkoop op grond van de standplaatsvergunning is toegestaan in voorraad te houden, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden, te verkopen of af te leveren.

Artikel 17 Prijsaanduidingen en weegschalen

1. Onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduidingen producten dient, indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding te kunnen geven en voor het publiek duidelijkleesbaar te zijn.2. De standplaatshouder, die zijn/haar producten per maat of gewicht verkoopt, is verplicht te zorgen dat zijn meet- of weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren en aan de wettelijke vereisten voldoen.3. Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het daarop bij de weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.4. Het is de standplaatshouder verboden om minder van de producten af te leveren dan op de verpakking is vermeld of mondeling is aangeprezen, dan wel is overeengekomen.

Artikel 18 Hygiëne en veiligheid

1. Standplaatshouders, wie het is toegestaan op hun standplaats geringe eet- en drinkwaren voor directe consumptie gereed te maken, dienen voor eigen rekening aan de voorzijde van hun verkoopinrichting een tweetal korven dan wel minicontainers van voldoende grootte te plaatsen ten genoegen van het hoofd van de buitendienst.2. Voor zover zij daarbij gebruik maken van vet in vaste of vloeibare vorm, dienen zij de onderliggende bestrating afdoende te beschermen tegen vervuiling, zulks ten genoegen van het hoofd van de buitendienst.3. Voorzover zij daarbij gasverbruikende toestellen gebruiken, mogen zij uitsluitend gebruik maken van goedgekeurde deugdelijke gasslangen, die met deugdelijke metalen klemmen op slangpilaren zijn bevestigd.4. De standplaatshouder aan wie is toegestaan eet- en drinkwaren te verkopen dient deze waren uitsluitend te bereiden, te verpakken, te bewaren en te vervoeren op hygiënische wijze en zodanig, dat verontreiniging wordt voorkomen en bederf wordt tegengegaan.5. Er moet worden voldaan aan de Regeling “gebruik van een gasflesseninstallatie in combinatie met verwarmingstoestellen en/of bak- en/of kooktoestellen voor mobiele inrichtingen”, die is bijgevoegd als bijlage 1.6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan vergunningen voorwaarden te verbinden in het belang van de hygiëne of de openbare gezondheid.7. Er moet in de inrichting een gelegenheid zijn om de handen met stromend water te kunnen wassen.8. In een inrichting waar gas en/of elektra wordt gebruikt dient een goedgekeurde brandblusser met een inhoud van ten minste 5 kg gebruiksgereed beschikbaar te zijn.

Artikel 19 Schoonhouden standplaats en omgeving

De standplaatshouder is verplicht zorg te dragen dat etensresten en het van de door hem in voorraad gehouden of verkochte goederen afkomstige afval en verpakkingsmaterialen, die zich op de weg bevinden binnen een afstand van 25 meter van de standplaats, tijdens hetinnemen van de standplaats en uiterlijk een half uur na de beëindiging van de verkoop worden opgeruimd.

Artikel 20 Ontheffingen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 2 lid 6, 2 lid 7, 2 lid 8, 11 lid 4, 14 lid 3, 14 lid 6, 16, 18 en 19.

Artikel 21 Strafbaarheid en overtreding

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4, 10, 11, 12, 13, 14 lid 2, 14 lid 3, 14 lid 5, 16, 17, 18 en 19 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Artikel 22 Toezichthouders

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering.2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 23 Naam

Deze verordening kan worden aangehaald als "Standplaatsenverordening Middelharnis".

Artikel 24 Overgangsbepalingen

1. De werkingsduur van standplaatsvergunningen die reeds zijn verleend voordat deze verordening in werking treedt, blijft behouden tot één jaar na datum van afgifte van deze vergunning.2. Aanvragen, die op de datum van inwerkingtreden van deze verordening nog in behandeling zijn, worden op basis van deze verordening verder afgehandeld.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 26 Toelichting standplaatsenverordening

AlgemeenDe algemene artikelen over de standplaatsenvergunning staan vermeld in de Algemene Plaatselijke Verordening Middelharnis 2005. De uitwerking van deze vergunningplicht is verwerkt in onderhavige verordening. De beslistermijn die burgemeester en wethouders hebbenis 8 weken. Dit is eveneens opgenomen in de APV. Voornoemde termijn is, indien nodig, te verlengen met nog eens 8 weken, zodat de maximale beslistermijn 16 weken bedraagt. Uiteraard dienen burgemeester en wethouders de aanvrager gemotiveerd en schriftelijk inkennis te stellen van het niet kunnen beslissen binnen de gestelde termijn en moet bovendien worden aangegeven hoe lang het naar verwachting nog zal duren. Mocht de aanvrager het niet eens zijn met burgemeester en wethouders of wordt er geen bericht gezonden, maar is er wel sprake van een termijnoverschrijding, dan kan de aanvrager bezwaar maken tegen het niet tijdig beslissen. 

Artikelsgewijze toelichting bij Standplaatsenverordening

Artikel 1Verkoopinrichting (1 onder f).Een verkoopinrichting moet een wagen, een kraam een tafel of een soortgelijk object zijn.Het moet 's avonds weer worden verwijderd. Het is aan de eigenaar van de verkoopinrichtingom te bepalen waar deze wordt gestald. De standplaats mag alleen gedurende de tijd, datdie mag worden ingenomen ook feitelijk als zodanig in gebruik zijn. Voorkomen dient te wordendat op de standplaats bouwwerken ontstaan. 

artikel 2leden 1 t/m 4Standplaatshouders treden in concurrentie met hun collega’s die vanuit een onroerende zaakhun waren plegen te verkopen. Aangezien de vaste kosten van een standplaatshouder overhet algemeen aanzienlijk lager zijn dan die van gewone winkeliers dient de mogelijkheid omde gehele week met een verkoopinrichting in de gemeente aanwezig te zijn te worden afgeslotenof ten minste te worden beperkt. Vandaar dat burgemeester en wethouders de mogelijkheidkrijgen om bepaalde maxima vast te stellen aan het aantal vergunningen dat kanworden verleend aan zowel permanente als tijdelijke standplaatshouder.leden 6 en 7Om eventuele overlast van gebruikers of bewoners van de desbetreffende panden te voorkomenis dit opgenomen.lid 8Met name in de dorpskernen is het aantal parkeerplaatsen beperkt. Als een standplaatshouderook nog enkele parkeerplaatsen zou innemen zou de parkeersituatie nog slechter worden.Om dit te voorkomen is opgenomen dat men geen parkeerplaatsen in gebruik mag nemen.Wel bestaat de mogelijkheid om een ontheffing hiervan te verlenen. 

Artikel 6Indien de vergunninghouder of diens verkoopinrichting niet meer aan de gestelde eisen voldoendienen burgemeester en wethouders in beginsel de vergunning in te trekken. In dat gevalmoet de vergunninghouder ervoor zorgen weer wel aan de eisen te gaan voldoen. In detussentijd echter blijft de plaats ofwel leeg ofwel er wordt aan een gegadigde op de wachtlijsteen vergunning verstrekt, terwijl de oorspronkelijke vergunninghouder wellicht al heel langeen vergunning had en bovendien wellicht op vrij simpele wijze weer aan de eisen kunnenvoldoen. Om nu te voorkomen dat wegens een vrij simpel op te lossen probleem ofwel eennieuwe vergunning moet worden aangevraagd dan wel de vergunninghouder zijn plaats kwijtis is de mogelijkheid opgenomen om de vergunning in dergelijke gevallen tijdelijk te schorsen.In dat geval kan er weliswaar geen gebruik worden gemaakt van de vergunning, maarwordt de vergunning nog niet ingetrokken. In de tussenliggende periode kunnen de bestaandeknelpunten worden opgelost. Kunnen de knelpunten niet of niet tijdig worden opgelostdan rest niet anders dan de vergunning alsnog intrekken en de plaats, indien mogelijk, aaneen ander vergunnen. 

Artikel 7Alléén voor een permanente standplaatsvergunning kan een aanvrager op de wachtlijst wordengeplaatst, dus niet voor een tijdelijke standplaatsvergunning. Dit heeft te maken met deomstandigheid dat voor permanente vergunningen verschillende maxima kunnen wordenvastgesteld en de kans dus bestaat dat een aanvrager in eerste instantie achter het net vist.De wachtlijst wordt per branche aangehouden. Dit heeft ook gevolgen voor de toewijzing vande plaatsen. Meer hierover bij artikel 8. 

Artikel 8Als de periode waarvoor een standplaatsvergunning is verleend is verstreken, dan komt devergunninghouder in de eerste plaats in aanmerking voor de vergunning voor diezelfde branchevoor een volgende periode. Mocht de standplaatshouder aangeven er geen behoefteaan te hebben of geeft hij niet tijdig aan de standplaats te willen verlengen, dan wordt er gekekennaar de wachtlijst. Aangezien de wachtlijst branchegewijs wordt aangehouden komenalleen de gegadigden op de wachtlijst die in dezelfde branche vallen als degene die vertrektin aanmerking voor de volgende periode. Als bijvoorbeeld een standplaatshouder met brooden banket vertrekt kan alleen een gegadigde op de wachtlijst die ook brood en banket verkooptin aanmerking komen voor opvulling van die plaats. Als er niemand op de wachtlijststaat of degene die wel op de wachtlijst staan aangegeven geen interesse te hebben in eenvergunning, dan blijft de plaats vrij totdat zich een nieuwe gegadigde aandient die aan alleeisen voldoet.In het derde lid is een regeling opgenomen voor tijdelijke standplaatsvergunningen. Daarvoorgeldt dat een vergunninghouder alleen een andere vergunning kan krijgen voor een volgendeperiode als deze vergunning zou gelden voor dezelfde standplaats, tenzij tenminste 3maanden zijn verstreken. Dit is gedaan om te voorkomen dat tijdelijke vergunninghouders devergunning steeds “verlengen” en uiteindelijk toch een heel jaar ergens staan. 

Artikel 9In lid 1 onder e wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders een plaats op de wachtlijstkunnen doorhalen als zij van mening zijn dat daar een dringende reden voor is. Eendringende reden zou kunnen zijn dat de desbetreffende gegadigde zich dusdanig heeft misdragenin een andere gemeente dat als gevolg hiervan diens vergunning aldaar is ingetrokken.Een dergelijk besluit dient goed te worden gemotiveerd en er kan bezwaar en beroeptegen worden ingesteld. 

Artikel 10, 11 en 12In beginsel dient een vergunninghouder de standplaats persoonlijk in te nemen. Immers, devergunning staat op naam van de vergunninghouder en deze voldoet aan allerlei eisen. Uiteraardmag een vergunninghouder, indien nodig, zich wel laten bijstaan, maar dat moetworden gemeld. Vervangen dient terughoudend mee te worden omgegaan. De vergunninghouderis verantwoordelijk voor wat er gebeurt tijdens de verkoop en dient erop toe te ziendat de vergunningvoorwaarden en eisen als gesteld in deze verordening worden nageleefd.Alleen hij is erop aan te spreken. Indien er toch wordt vervangen, dan kan dat alleen tijdelijken moet dat binnen een bepaalde termijn worden gemeld. Als het een permanente situatiewordt (of kan worden gelijkgesteld met permanent) kan de vergunning worden ingetrokken.Als er sprake is van ziekte, dan geldt het bepaalde in artikel 11. Er zijn mogelijkheden omeen ontheffing van het verbod in dit artikel te krijgen, maar dan moet er sprake zijn van eenbijzondere omstandigheid. Dit is een afweging die in elk specifiek geval wordt gemaakt. Eenen ander staat in artikel 12. 

Artikel 15Als er een aansluiting voor gas, water of elektriciteit moet zijn ten behoeve van de handelvan de vergunninghouder, dan moet deze indien nodig op eigen kosten en in overleg met hetdesbetreffende nutsbedrijf voorzieningen aanbrengen. 

Artikel 20Soms staat in een artikel een ontheffingsmogelijkheid opgenomen. In andere gevallen is datniet het geval. In artikel 20 is daarom voor een aantal artikelen toch een ontheffingsmogelijkheidgecreëerd. Van deze mogelijkheid dient echter terughoudend gebruik te worden gemaakten kan daarom alleen in bijzondere omstandigheden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Middelharnis op .. 

De griffier,                                      De voorzitter,