Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | 28 Gemeentelijke brandweer |
Citeertitel | 28 Gemeentelijke brandweer |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-04-2011 | Onbekend | 08-04-2011 Onbekend |
Artikel 28:1:1:1 Voor de commandant
De commandant is belast met de algemene leiding en het bevel over de brandweer bij de uitvoering van de in de artikelen 1 en 2 van de verordening betreffende de Organisatie en het beheer van de gemeentelijke brandweer vermelde taken.
Hij begeeft zich niet buiten de gemeente zonder er, na gepleegd overleg met de ondercommandant, van verzekerd te zijn dat gedurende zijn afwezigheid de laatstgenoemde of diens plaatsvervanger in staat zal zijn het commando over de brandweer op zich te nemen.
Artikel 28:1:1:2 Voor de commandant
De commandant is jegens het college verantwoordelijk voor:
De goede staat van onderhoud en het tot onmiddellijk gebruik gereed zijn van het blus- en reddingsmaterieel, de alarminstallatie(s), de bluswatervoorziening, de uitrusting van het personeel, waartoe hij zorg draagt dat:
De snelle, doelmatige en veilige uitvoering van alle aan de brandweer opgedragen taken waartoe hij:
Het op peil houden van zijn brandweerkennis, waartoe hij door het college kan worden verplicht deel te nemen aan cursussen en bijeenkomsten welke hiertoe naar hun oordeel kunnen bijdragen.
Artikel 28:1:1:3 Voor de commandant
De commandant dient het college van advies ten aanzien van al hetgeen met de brandweer verband houdt en doet hun, ook uit eigen beweging, schriftelijke voorstellen met betrekking tot:
onderhoud, herstelling, vernieuwing en uitbreiding van het ten dienste van de brandweer staande materieel, gebouwen en terreinen daaronder begrepen, de dienstkleding en uitrustingsstukken van het personeel, de brandmeldings- en alarmeringsinstallaties en van de voor de bluswater voorziening aangelegde of bestemde inrichtingen met toebehoren;
Artikel 28:1:1:5 Voor de commandant
De commandant draagt zorg voor een goede administratie van de brandweer, waartoe hij doet bijhouden:
Artikel 28:1:1:6 Voor de commandant
De commandant dient bij het college jaarlijks voor 1 maart een verslag in over het afgelopen kalenderjaar, vermeldende:
Hij verschaft voor 1 mei aan het college de gegevens, benodigd voor het samenstellen van de begroting van inkomsten en uitgaven der gemeente, voorzover betrekking hebbende op de brandweer.
Artikel 28:1:1:7 Voor de onder-commandant
De ondercommandant vervangt de commandant bij diens ontstentenis of afwezigheid en is alsdan onderworpen aan de bepalingen van dienst, in de artikelen 19:2:1:1 t/m 19:2:1:8, opgenomen instructie.
Indien hij wegens ziekte, afwezigheid of anderszins verhinderd is zijn functie bij de brandweer te vervullen, geeft hij daarvan onverwijld kennis aan de commandant.
Het bepaalde in het tweede lid van artikel 19:2:1:18 is mede op hem van toepassing, met dien verstande dat hij de daarin bedoelde inlichtingen aan de commandant moet verstrekken.
Artikel 28:1:1:8 Voor de bevelvoerders
De bevelvoerders staan de commandant bij in de uitvoering van de hem in zijn instructie opgedragen taken.
Zij moeten de bevelen en dienstvoorschriften van de commandant stipt nakomen.
Zij zien toe op de juiste naleving door het onder hun bevelen staande personeel van de voor dat personeel geldende instructies en dienstvoorschriften.
De bevelvoerders voeren het bevel over de eenheid (eenheden) welke door de commandant onder hun leiding is (zijn) gesteld.
Zij handhaven de discipline onder het onder hun bevelen staande personeel.
Artikel 28:1:1:9 Voor de bevelvoerders
Indien de bevelvoerders niet bereikbaar dan wel verhinderd zullen zijn om hun dienst te verrichten, dragen zij zorg dat de commandant en degene die opgeeft als plaatsvervangend bevelvoerder daarvan tijdig in kennis worden gesteld.
Het bepaalde in het tweede lid van artikel 19:2:1:18 is mede op de bevelvoerders van toepassing, met dien verstande dat zij de daarin bedoelde inlichtingen aan de commandant moeten verstrekken.
Artikel 28:1:1:10 Voor de bevelvoerders
De bevelvoerders dragen zorg voor de paraatheid van het materieel, behorende tot de onder hun leiding gestelde eenheid (eenheden). Zij stellen de commandant ten spoedigste op de hoogte van eventuele gebreken welke deze paraatheid mochten aantasten.
Artikel 28:1:1:11 Voor de bevelvoerders
De bevelvoerders zijn gehouden na ontvangst van een alarmeringsoproep alles te doen om de onder hun leiding staande eenheid zo snel mogelijk te doen uitrukken.
Onmiddellijk na aankomst op de plaats van de brand melden de bevelvoerders zich bij de commandant. Indien deze niet aanwezig is, stellen zij zich in verbinding met de reeds ter plaatse aanwezige, met de leiding belaste bevelvoerder.
Degene die op de plaats van de brand de leiding uitoefent, brengt onmiddellijk na de eerste verkenning de resultaten daarvan ter kennis van de centrale meldingspost.
Bij afwezigheid van de commandant op de plaats van de brand houdt de in het vorig lid bedoelde persoon de centrale meldingspost zoveel mogelijk op de hoogte van het verloop van de brandbestrijdingswerkzaamheden en geeft bericht van de beëindiging daarvan.
Artikel 28:1:1:12 Voor de bevelvoerders
De bevelvoerders dragen zorg, dat bij het inpakken de gereedschappen en eventueel tot het rollend materieel van de onder hun leiding staande eenheid (eenheden) behorende uitrustingsstukken aanwezig zijn.
Onmiddellijk na terugkomst van een brand, oefening of demonstratie dragen zij zorg dat het materieel van de onder hun leiding staande eenheid (eenheden) weer geheel tot uitrukken in gereedheid wordt gebracht.
Artikel 28:1:1:13 Voor de bevelvoerders
De bevelvoerders verstrekken aan de commandant de gegevens benodigd voor de uitkering van de vergoedingen waarop het onder hun bevelen staande personeel recht heeft.
Zij stellen voorts de commandant tijdig ervan in kennis, indien een lid van het hiervoor bedoelde personeel langdurig verhinderd zal zijn om aan brandbestrijdingswerkzaamheden en/of oefeningen deel te nemen en delen de commandant alle mutaties in woon- of verblijfplaats van dat personeel mede.
Artikel 28:1:1:14 Voor de plaatsvervangend bevelvoerders
De plaatsvervangend bevelvoerders vervangende bevelvoerders bij hun ontstentenis of afwezigheid en zijn alsdan onderworpen aan de bepalingen van de in de artikelen 19:2:1:10 tot en met 19:2:1:15 opgenomen instructie.
De bepalingen van de artikelen 19:2:1:17 tot en met 19:2:1:20 zijn tevens op de plaatsvervangend bevelvoerders van toepassing.
Artikel 28:1:1:15 Voor het overig personeel
De overige leden van het personeel, hierna genoemd de "brandweerlieden", staan, voorzover de commandant niet zelf als bevelvoerende optreedt, rechtstreeks onder een bevelvoerder.
Zij moeten de dienstvoorschriften en de bevelen van hun meerderen stipt nakomen.
Artikel 28:1:1:16 Voor het overig personeel
Indien de brandweerlieden niet bereikbaar dan wel verhinderd zullen zijn om hun dienst te verrichten, dragen zij zorg dat de bevelvoerder onder wiens leiding zij staan daarvan tijdig in kennis wordt gesteld.
Zij delen de in het vorige lid bedoelde bevelvoerder alle mutaties in hun woon- of verblijfplaats mede en verstrekken ook overigens aan deze alle inlichtingen - mededelingen omtrent hun overkomen ongevallen hieronder begrepen - waarvan de kennisgeving voor hem van belang is.
Artikel 28:1:1:17 Voor het overig personeel
De brandweerlieden zijn gehouden de hun opgedragen werkzaamheden te verrichten voor het in goede staat onderhouden van het materieel met welks bediening zij zijn belast. Van geconstateerde gebreken geven zij terstond kennis aan de bevelvoerder onder wiens leiding zij staan.
Artikel 28:1:1:18 Voor het overig personeel
De brandweerlieden stellen zich na ontvangst van een oproeping in geval van brand, onmiddellijk onder de bevelen van hun bevelvoerder.
Zij zijn gehouden in geval van actief optreden:
Na beëindiging van het actief optreden dragen de brandweerlieden zorg voor het verzamelen van het door hen gebruikte materieel, voor het terugvoeren van dit en het overige materieel naar debewaarplaats(en) en voor het opnieuw voor gebruik gereed maken van dit materieel. Van geconstateerde vermissingen geven zij onmiddellijk kennis aan de bevelvoerder onder wiens leiding zij staan.
De concrete uitwerking van de piketdienst is als volgt:
Op werkdagen, waarop tevens een 10-uursdienst wordt gedraaid, van 0.00 uur tot 7.00 uur en van 17.30 uur tot 24.00 uur, moet de medewerker die piketdienst heeft op elk alarm naar de betreffende uitrukpost komen. Het opkomstpercentage waaraan, met inachtneming van het gestelde in artikel 28:2:1:4, iedere medewerker moet voldoen: 100%.
De extra piketuren die gedraaid moeten worden ter vervanging van een collega die afwezig is met een niet vooraf in te plannen reden/omstandigheid (bv. ziekte, overlijden, etc.) tellen niet mee voor het opkomstpercentage. Deze uren zitten voor 10% opgenomen in de uitbetaling toeslag repressieve dienst. De dienst ziet er op toe dat deze extra uren evenredig over de medewerkers wordenverdeeld. Wanneer een medewerker niet meewerkt aan deze evenredige verdeling kan naar rato verrekening van deze toeslag plaatsvinden.
De volgens rooster ingedeelde medewerker dient aan elke oefening deel te nemen. Het opkomstpercentage waaraan, met inachtneming van het gestelde in artikel 28:2:1:5, iedere beroeps moet voldoen: 100%. Het opkomstpercentage waaraan, met inachtneming van het gestelde in artikel 28:2:1:5, iedere vrijwilliger moet voldoen: 80%.
De medewerker dient gedurende een door de dienst betaalde of in opdracht van de dienst gevolgde cursus, waaraan hij deelneemt, bij minimaal 90% van de lessen aanwezig te zijn en deel te nemen aan alle examens.
Door de ambtenaar aan te tonen overmacht zal buiten de 100% verwachting blijven.
Het opkomstpercentage wordt beschouwd als een voor een goede functievervulling gestelde functie-eis.
Artikel 28:2:1:6 Toelichting op de Piketregeling
Artikel 28:2:1:2b Met deze regeling is dus de (woon)verplichting om op 4 minuten afstand te wonen losgelaten. Toch kan het dienstbelang c.q. medewerker zelf aanleiding zijn om die verplichting individueel op te leggen. Hierbij moet gedacht worden aan situaties die de medewerker laat ontstaan om aan die 4 minuten te voldoen en waarbij het van dienstwege (en misschien zelfs wel van gemeentewege) duidelijk moet zijn dat dit eigenlijk niet kan. Onverlet de vraag of dit plichtsverzuim op levert (het zich niet gedragen zoals een goed ambtenaar behoort te doen) biedt dit artikel de directeur van de dienst de mogelijkheid om in het kader van een goede functie-uitoefening de woonplicht individueel op te leggen.
Artikel 28:2:1:3 Gekozen is voor een systeem van piket. Daarnaast is gekozen voor een toeslagregeling waarbij gewerkt wordt met jaarlijks vastgestelde en dus vaste percentages. Het mag dan ook duidelijk zijn dat op het moment dat men een vaste toeslag krijgt op het inkomen, er ook verwachtingen/eisen mogen worden gesteld aan de te draaien uren. Verwachtingen/eisen vanuit de dienst maar ook ten opzichte van collega's onderling. Derhalve wordt in artikel 3 gewerkt met een opkomstpercentage per activiteit per medewerker. Het niet voldoen aan dit percentage levert in ieder geval een gesprek ten aanzien van het functioneren op met alle gevolgen vandien. Het bij herhaling niet voldoen aan de functie-eis kan plichtsverzuim opleveren. Er kunnen oorzaken zijn waardoor een medewerker in piketdienst absoluut niet kan voldoen aan de gestelde eisen. Deze "overmacht" dient de medewerker zelf aan te tonen. Bij ziekte dient conform hetgeen in de nota ziekteverzuimbeleid brandweer gehandeld te worden (afmeldingsplicht, etc.).
Het lid van de vrijwillige brandweer dat in schriftelijke opdracht van het bevoegd gezag, deelneemt aan een meerdaagse cursus of oefening in een oefencentrum in het buitenland, ontvangt hiervoor een vergoeding.
Deze vergoeding bestaat uit de onderdelen:
Indien op doordeweekse dagen op weekbasis meer dan gemiddeld acht uren per dag wordt gewerkt, bedraagt de in artikel 2 genoemde vergoeding voor de uren boven deze acht uren, 150% van het bedoelde uurbedrag. Geen vergoeding wordt gegeven voor uren die in het weekend worden gewerkt. De uren waarin men van en naar de oefenlocatie reist, worden vergoed tegen het in artikel 2 genoemde uurbedrag.
De regionale oefenleider zorgt voor een centrale registratie van de tijden.
In situaties waarin deze regeling niet voorziet, beslist de commandant.
Hier wordt de bedoeling van de regeling duidelijk weergegeven: voor de meerdaagse oefeningen in het buitenland. Verder is duidelijk dat het bevoegd gezag de deelnemers aan de oefening schriftelijk dient aan te wijzen. Onder lid van de vrijwillige brandweer wordt verstaan: "degene die zich beschikbaar heeft gesteld voor de gemeentelijke brandweer en als zodanig door het college is aangesteld om in de openbare dienst werkzaam te zijn" (de definitie is overeenkomstig de model Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer van het VNG).
Dit artikel regelt de vergoedingen. Hier is expliciet gekozen voor een 100% vergoeding. Deze bedraagt meer dan de gebruikelijke oefenvergoeding van 80% van het uurbedrag. Concreet komt het neer op 100/80 maal het uurbedrag oefeningen, cursussen e.d. volgens de VNG-tabel. De reden voor deze afwijkende vergoeding voor deze oefeningen is de lange periode die de vrijwilliger verlof neemt, wat in feite een inkomstenderving betekent. In de tabellen ontbreekt een uurbedrag voor de officieren. Met deze formulering is hun vergoeding op dezelfde grondslag gebaseerd. Onder officier wordt verstaan de medewerker in de rang van adjunct hoofdbrandmeester of hoger. Voor de kleine onkosten is gekozen voor aansluiting bij de Rijksregeling. Het gaat hier om de zogeheten kleine uitgaven, zoals die in de Reisregeling buitenland van het ministerie van BzK staan omschreven. Een vaste vergoeding voor dergelijke uitgaven is afhankelijk van het land waar geoefend wordt. Deze vergoeding is overigens fiscaal belast. Indien men als gevolg van het feit dat men geen gebruik maakt van de beschikbare voorzieningen, kosten maakt, worden deze kosten niet vergoed.
In dit artikel wordt het overwerk tegen een vast percentage vergoed. De gemiddelde werkweek dient dan wel meer dan 40 uren te bedragen en de vergoeding is dan alleen voor de meerdere uren die op doordeweekse dagen worden gewerkt. Deze bepaling is gangbaar voor ambtenaren. De reistijd wordt niet als werktijd gezien en wordt derhalve vergoed tegen het normale uurtarief, overeenkomstig artikel 2. De pauzes worden niet vergoed. Op deze wijze ontvangen alle deelnemers aan de oefening een zelfde vergoeding, ongeacht de vraag of men als chauffeur functioneert en in dat geval ongeacht het aantal uren dat men dat doet.