Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Herziene verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2011 |
Citeertitel | Herziene verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2011
Regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2011
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 07-02-2011 Woudklank, 17-02-2011 | 2010-16128 |
Herziene verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2011
De Raad van de gemeente Opsterland;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 januari 2011;
gelet op artikel 229 van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer,
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Herziene verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2011
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen ingevolge de Wet milieubeheer;
2. bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.
1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
b. ingeval een gedeelte van een perceel voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief
1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag of kennisgeving naar beneden afgerond op 5 eurocent of een veelvoud daarvan.
Het heffingstijdvak van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is gelijk aan het kalenderjaar.
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 en 1.4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
3. Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kan de belasting ter zake daarvan worden geheven door middel van één gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het heffingstijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
5. De belasting bedoeld in hoofdstukken 1.2, 1.3 en 1.4 is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.
6. Indien het perceel na het begin van het heffingstijdvak niet langer door meer dan één persoon wordt gebruikt, wordt ambtshalve vermindering verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na de wijziging van het aantal personen nog volle kalendermaanden overblijven. De vermindering wordt niet verleend indien het perceel na 1 juli van het kalenderjaar niet langer door meer dan één persoon wordt gebruikt.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel worden betaald in één of meerdere termijnen, met een maximum van drie termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, die op grond van hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel worden opgelegd uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, worden betaald.
4. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de kennisgevingen, die op grond van hoofdstuk 1.3 en 1.4 van de tarieventabel worden opgelegd uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld, worden betaald.
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
1. Bij de invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, kan op verzoek kwijtschelding worden verleend.
2. Bij de invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, kan op verzoek kwijtschelding worden verleend, met dien verstande dat het maximumbedrag van de kwijtschelding per kalenderjaar € 100,- bedraagt.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt of eindigt, wordt het in het tweede lid genoemde bedrag voor kwijtschelding naar tijdsgelang bepaald.
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven voor:
a. het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn; en
b. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
a. degene die gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen; of
b. degene die een dienst aanvraagt dan wel degene ten behoeve van wie een dienst wordt verricht.
Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
2. Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kunnen de rechten ter zake daarvan worden geheven door middel van één gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld
De rechten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 16 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de reinigingsrechten, die op grond van hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden opgelegd, worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.
Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
Artikel 18 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
1. De 'Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2011' van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
4. Deze verordening wordt aangehaald als de 'Herziene verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2011'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 februari 2011.
De plaatsvervangend griffier, De voorzitter,
Andries Idzerda Francisca Ravestein
behorende bij de 'Herziene verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2011'.
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze is verschuldigd.
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijks tarieven afvalstoffenheffing (vast gedeelte)
Indien het aanbod van huishoudelijk afval niet overeenkomstig hoofdstuk 1.2 op basis van het volume-frequentiesysteem individueel wordt geregistreerd en geheven, dan wel indien op andere wijze dan door middel van minicontainers restafval en/of GFT-afval ter inzameling aan de inzameldienst wordt aangeboden, wordt de belasting als bedoeld in het eerste lid verhoogd met de hierna genoemde bedragen, ongeacht het werkelijk vuilaanbod en ongeacht het aantal aanbiedingen, per perceel per heffingstijdvak indien het perceel op 1 januari van het heffingstijdvak of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:
een minicontainer van 240 liter, bestemd voor de inzameling van restafval: € 5,95;
een minicontainer van 140 liter, bestemd voor de inzameling van restafval: € 4,30;
een minicontainer van 240 liter, bestemd voor de inzameling van GFT-afval: € 1,00.
een minicontainer van 140 liter, bestemd voor de inzameling van GFT-afval: € 1,00.
Hoofdstuk 1.3 Tarieven Milieustraat
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel gelden voor het achterlaten van de in de onderstaande tabel genoemde categorieën van afval op een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen plaats, bestemd en ingericht voor de inzameling van herbruikbaar en niet-herbruikbaar (huishoudelijk) afval (brengdepot), de daarachter vermelde tarieven (brengtarieven of slagboomtarieven).
Voor gemengde vrachten geldt het tarief voor grof huishoudelijk afval.
Huishoudelijk restafval en groente- en fruitafval worden niet geaccepteerd (deze horen in de grijze resp. de groene container).
Deze tarieven gelden voor afval dat te groot is om in een afvalcontainer af te voeren.
Hoofdstuk 1.4 Overige tarieven
1.4.1 Indien de belastingplichtige heeft gekozen voor een bepaald containervolume voor restafval kan hij of zij jaarlijks in een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen periode éénmalig kosteloos van containervolume wisselen.
1.4.2 Indien de belastingplichtige buiten de door het college van burgemeester aangewezen periode te kennen geeft dat hij of zij van containervolume wil wisselen, dan bedragen de kosten voor de omwisseling van één of twee containers € 50,- per keer.
1.4.3 Indien een nieuw-ingezetene van de gemeente als belastingplichtige wordt aangemerkt, kan hij of zij binnen een periode van drie maanden na het ontstaan van de belastingplicht op verzoek kosteloos per container één keer van containervolume wisselen.
1.4.4 Indien een belastingplichtige binnen de gemeente verhuist, kan hij of zij binnen een periode van drie maanden nadat de verhuizing in de gemeentelijke basisadministratie is verwerkt, op verzoek kosteloos per container één keer van containervolume wisselen.
1.4.5 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 is voor het aanbrengen van een slot op een minicontainer een bedrag verschuldigd van € 45,- per slot.
1.4.6 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 is voor een extra container éénmalig een bedrag verschuldigd van € 50,-.
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten
Voor het achterlaten van de in de onderstaande tabel genoemde categorieën van afval op een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen plaats, gelden de daarachter vermelde tarieven:
Aldus samen met de 'Herziene verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2011' vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 februari 2011.
De plaatsvervangend griffier, De voorzitter,