Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harderwijk

Afvalstoffenverordening 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarderwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAfvalstoffenverordening 2006
CiteertitelAfvalstoffenverordening 2006 van de gemeente Harderwijk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 10.23, lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-01-2011nieuwe regeling

19-12-1996

Het Kontakt, 29-12-2010

Dossiercode: 402907

Tekst van de regeling

Intitulé

Afvalstoffenverordening 2006

De raad van de gemeente Harderwijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 februari 2006, nummer144;

 

gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

 

be s l u i t:

 

vast te stellen; de volgende Afvalstoffenverordening

 

Afvalstoffenverordening 2006

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder

    • a.

      wet: Wet milieubeheer (Stb. 1992, 551, zoals sindsdien gewijzigd);

    • b.

      inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

    • c.

      ter inzameling aanbieden: de wijzen van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

    • d.

      inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- en/of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, afvalemmer, minicontainer, een kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

    • e.

      inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

    • f.

      inzameldienst: de krachtens artikel 6, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

    • g.

      andere inzamelaars: de krachtens artikel 6, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

    • h.

      inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 10;

    • i.

      gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de wet een verplichting tot het inzamelenvan huishoudelijke afvalstoffen geldt;

    • j.

      straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

    • k.

      wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

    • l.

      motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders.

Artikel 2 Beslissingstermijn aanvraag vergunning of ontheffing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een vergunning, zoals bedoeld in artikel 10, of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. Hiervan dienen burgemeester en wethouders de aanvrager binnen de in het eerste lid genoemde termijn in kennis te stellen.

Artikel 3 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het milieu.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordeningen een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 3.

    De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van de handhaver van een of meer bepalingen van deze verordening ter inzage af te geven.

Artikel 4 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 5 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na verlening van de vergunning of ontheffing moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang ter bescherming van het milieu;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn, of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

HOOFDSTUK 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 6 Inzameldiensten en andere inzamelaars

  • 1.

    De inzameldiensten belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening inzamelen van afvalstoffen worden aangewezen door burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Naast de in het eerste lid genoemde inzameldiensten kunnen burgemeester en wethouders andere inzamelaars aanwijzen die zijn belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 7 Afzonderlijke inzameling

  • 1.

    Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      oud papier en karton;

    • c.

      verpakkingsglas;

    • d.

      textiel;

    • e.

      klein chemisch afval;

    • f.

      wit- en bruingoed;

    • g.

      grof tuinafval;

    • h.

      grof huishoudelijk afval;

    • i.

      huishoudelijk restafval.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8 Inzamelmiddelen en voorzieningen

  • 1.

    De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel- of voorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 9 Frequentie van inzamelen

  • 1.

    Huishoudelijk restafval wordt ten minste eenmaal per twee weken bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 2.

    Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste eenmaal per twee weken afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 3.

    Oud papier wordt ten minste eenmaal per twee weken afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 4.

    Glas wordt ten minste eenmaal per twee weken afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 5.

    Klein chemisch afval wordt eenmaal per maand op afroep afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 6.

    Wit- en bruingoed wordt op afroep afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 7.

    Grof tuinafval wordt viermaal per jaar op afroep afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 8.

    Grof huishoudelijk afval wordt op afroep afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 9.

    Textiel wordt zesmaal per jaar bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 10.

    Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 10 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2.

    De vergunning kan worden geweigerd in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de inzameldiensten of andere inzamelaars.

  • 4.

    Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoor-delijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

HOOFDSTUK 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 11 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars en aan de houders van een inzamelvergunning.

  • 2.

    Het verbod geldt niet indien de huishoudelijke afvalstoffen worden afgegeven aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

  • 1.

    Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldiensten of de andere inzamelaars.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat het anderen dan gebruikers van percelen verboden is om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 10.

Artikel 13 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het is verboden om de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      oud papier en karton;

    • c.

      verpakkingsglas;

    • d.

      textiel;

    • e.

      klein chemisch afval;

    • f.

      wit- en bruingoed;

    • g.

      grof tuinafval;

    • h.

      grof huishoudelijk afval;

    • i.

      huishoudelijk restafval.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzen aan welke inzameldiensten en andere inzamelaars de in het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 3.

    Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens het tweede lid aangewezen inzameldiensten en andere inzamelaars, behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

  • 1.

    Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 8, tweede lid, een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, is het voor die gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel, tenzij artikel 16, vierde lid, of artikel 17, vierde lid, van toepassing is.

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel krachtens artikel 8, tweede lid, is bestemd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de plaatsen en wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moet worden aangeboden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen met betrekking tot het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden.

  • 5.

    Indien van gemeentewege een inzamelmiddel aan de gebruiker van een perceel is verstrekt kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, het gebruik en het reinigen daarvan.

  • 6.

    Indien het inzamelmiddel niet van gemeentewege is verstrekt, kunnen burgemeester en wethouders eisen stellen aan het te gebruiken inzamelmiddel.

  • 7.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere plaatsen en wijzen ter inzameling aan te bieden dan volgens dit artikel is bepaald.

  • 8.

    Het is aan anderen dan de gebruiker van een perceel aan wie krachtens artikel 8, tweede lid, een inzamelmiddel is verstrekt of aangewezen, verboden hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel.

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

  • 1.

    Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 8, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor die gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening, tenzij artikel 16, vierde lid, of artikel 17, vierde lid, van toepassing is.

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor een aantal percelen aan te bieden dan de categorie waarvoor deze inzamelvoorziening krachtens artikel 8, tweede lid, is bestemd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen ten aanzien van de wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.

  • 4.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze aan te bieden via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen dan krachtens het derde lid is bepaald.

  • 5.

    Het is voor anderen dan de gebruikers van de percelen voor wie krachtens artikel 8, tweede lid, een inzamelvoorziening is aangewezen, verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden via deze inzamelvoorziening.

Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

  • 1.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aan te bieden dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening krachtens artikel 8, tweede lid, is bestemd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden via een inzamelvoorziening op wijkniveau.

  • 3.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een inzamelvoorziening op wijkniveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het tweede lid is bepaald.

  • 4.

    Het verbod in artikel 14, zevende lid, en artikel 15, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau overeenkomstig dit artikel.

Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

  • 1.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau aan te bieden dan de categorieën waarvoor het brengdepot krachtens artikel 8, tweede lid, is bestemd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden bij het brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 3.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het tweede lid is bepaald.

  • 4.

    Het verbod in artikel 14, zevende lid, en artikel 15, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau overeenkomstig dit artikel.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel als bedoeld in artikel 8 van deze verordening ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijze waarop de krachtens het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijk afval ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen over het maximale gewicht, de afmetingen en het volume waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4.

    Het is verboden de in het eerste lid bedoelde huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 19 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen de dagen en tijden vast waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 20 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval aan de inzameldiensten of andere inzamelaars.

HOOFDSTUK 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 21 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldiensten

Burgemeester en wethouders kunnen bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldiensten worden ingezameld.

Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldiensten

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldiensten.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor die categorieën afvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 21 indien en voorzover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldiensten voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening reinigingsheffingen Harderwijk van15 december 2005.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de in artikel 21 bedoelde afvalstoffen aan de inzameldiensten ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4.

    Het is verboden afvalstoffen, die zijn aangewezen krachtens artikel 21, ter inzameling aan te bieden in strijd met hetgeen bij of krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 23 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

HOOFDSTUK 5 ZWERFAFVAL

Artikel 24 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1.

    Het is verboden buiten een daarvoor door burgemeester en wethouders bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voorzover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 25 Achterlaten van straatafval

  • 1.

    Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2.

    Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 26 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2.

    Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen of deze omver te werpen.

Artikel 27 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De drijver van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 28 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 29 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg anders dan tijdelijk wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de dagelijkse werkzaamheden.

HOOFDSTUK 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 30 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven verbod ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het overdragen en het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan houders van een inzamelvergunning op de krachtens artikel 19, eerste lid, vastgestelde dagen en tijden.

Artikel 31 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

HOOFDSTUK 7 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel 11: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 12: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen

Artikel 13: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 14: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

Artikel 15: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

Artikel 16: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

Artikel 17: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

Artikel 18: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

Artikel 19: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 22: Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldiensten

Artikel 23: Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 24: Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 25: Achterlaten van straatafval

Artikel 26: Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 27: Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 28: Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 29: Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 30: Verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen

Artikel 31: Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 33 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: personen in de functie van algemeen controleur.

Artikel 34 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Op dat tijdstip wordt de afvalstoffenverordening voor de gemeente Harderwijk van 16 april 1998 ingetrokken.

Artikel 35 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening, bedoeld in artikel 34, tweede lid blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4.

    Op een bezwaar- of beroepschrift betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een aan die vergunning of ontheffing verbonden voorschrift of beperking, bedoeld in het tweede lid, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 34, eerste lid, is ingekomen binnen de in artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn, wordt beslist met toepassing van de verordening als bedoeld in artikel 34, tweede lid.

  • 5.

    In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 6.

    Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening, en niet voorkomend in de verordening als bedoeld in artikel 34, tweede lid, zijn niet van toepassing:

    • a.

      gedurende 12 weken na het in werking treden van deze verordening;

    • b.

      ook na de onder a. bepaalde termijn, voorzover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

  • 7.

    De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening 2006 van de gemeente Harderwijk.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 15 juni 2006, onder nummer 144.

De voorzitter, drs. J.C.G.M. Berends MPA

De griffier, mw. mr. J.Th van der Kwast