Organisatie | Harderwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening 2006 |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening 2006 van de gemeente Harderwijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet milieubeheer, art. 10.23, lid 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-01-2011 | nieuwe regeling | 19-12-1996 Het Kontakt, 29-12-2010 | Dossiercode: 402907 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 4 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
HOOFDSTUK 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 8, tweede lid, een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, is het voor die gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel, tenzij artikel 16, vierde lid, of artikel 17, vierde lid, van toepassing is.
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 8, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor die gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening, tenzij artikel 16, vierde lid, of artikel 17, vierde lid, van toepassing is.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 20 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval aan de inzameldiensten of andere inzamelaars.
HOOFDSTUK 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 21 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldiensten
Burgemeester en wethouders kunnen bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldiensten worden ingezameld.
Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldiensten
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor die categorieën afvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 21 indien en voorzover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldiensten voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening reinigingsheffingen Harderwijk van15 december 2005.
Artikel 24 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door burgemeester en wethouders bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 27 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De drijver van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 28 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
HOOFDSTUK 7 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Artikel 11: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Artikel 12: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen
Artikel 13: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 14: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Artikel 15: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Artikel 16: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 17: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 18: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
Artikel 19: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Artikel 22: Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldiensten
Artikel 23: Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
Artikel 24: Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Artikel 25: Achterlaten van straatafval
Artikel 26: Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Artikel 27: Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 28: Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 29: Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Artikel 30: Verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen
Artikel 31: Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: personen in de functie van algemeen controleur.
Artikel 35 Overgangsbepalingen
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening, bedoeld in artikel 34, tweede lid blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een bezwaar- of beroepschrift betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een aan die vergunning of ontheffing verbonden voorschrift of beperking, bedoeld in het tweede lid, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 34, eerste lid, is ingekomen binnen de in artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn, wordt beslist met toepassing van de verordening als bedoeld in artikel 34, tweede lid.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 34, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.