Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
geen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht tot en met
Datum uitwerkingtreding
Betreft
Datum ondertekening
Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
01-10-2010
Aangepaste regelgeving
28-09-2010
Weekjournaal
HVD
01-10-2010
Aangepaste regelgeving
28-09-2010
Weekjournaal
HVD
Tekst van de regeling
Intitulé
Bomenverordening Oirschot 2010
De raad van de gemeente Oirschot;
gezien het voorstel van het college van 17 augustus 2010;
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de Bomenverordening Oirschot 2010.
Hoofdstuk1 Algemene bepalingen
Artikel1 Begripsomschrijving
1
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:a. boom:een houtachtig, overblijvend gewas, vitaal dan wel afgestorven, met een diameter van de stam van minimaal 20 cm op 1.30 m hoogte boven het maaiveld. Ingeval van bovengrondse meerstammigheid geldt de diameter van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften gesteld of maatregelen genomen worden voor bomen met een kleinere diameter van de stam dan 20 cm op 1.30 m boven het maaiveld;
b. houtopstand:één of meer bomen, boomvormer, hakhout, een houtwal (lintbeplanting), een beplanting van bosplantsoen;
c. hakhout:één of meer bomen of boomvormers, die na geveld te zijn, opnieuw op de stronk uitlopen;
d. knotten/kandelaberen:het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekande- laarde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;
e. bebouwde kom:de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid Boswet;
f. boomwaarde: de financiële waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;
g. monumentale boom:boom die op grond van gestelde criteria, aangegeven in bijlage 1: waardebepaling boom, een score behaalt vanaf 50 punten of meer;
h. beeldbepalende boom:boom die op grond van gestelde criteria, aangegeven in bijlage 1: waardebepaling boom, een score behaalt vanaf 35 punten tot 50 punten;
i. erfbeplanting:houtopstand, die -in het kader van subsidie- is aangelegd ten behoeve van de landschappelijke inpassing van bouwwerken, gelegen op en direct grenzend aan dan wel aansluitend op gronden die niet bestemd zijn voor de teelt van landbouwgewassen en op welke gronden gebouwen zijn gelegen bestemd voor bewoning, opslag of productie-doeleinden als bergingen, veestallen, kassen en dergelijke (hiervoor geldt nieuw groen, vrij groen);
j. dunning:velling die uitsluitend als verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei en instandhouding van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd;
k. college:het college van burgemeester en wethouders.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder vellen mede verstaan rooien met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel onder- als boven-gronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand tengevolge hebben, alsmede het verrichten van handelingen waarvan men weet of behoort te weten dat die de dood of ernstige beschadiging van houtopstand ten gevolge kan hebben.
Artikel2 Kapverbod
1
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.
2
Het verbod geldt uitsluitend voor: a. houtopstanden die opgenomen zijn in de Lijst beschermde houtopstanden van Oirschot; b. houtopstanden die op grondgebied staan van een overheidsinstelling;c. houtopstanden die geplant zijn in het kader van de herplantplicht zoals genoemd in artikel 9.
3
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:a. houtopstand, die moet worden geveld krachtens artikel 7 van de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 9 van deze verordening;b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van regulier onderhoud;c. het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten, mits deze al een cultuurvorm hebben;d. dunning.
4
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt tevens niet in het geval dat voor het vellen van de houtopstand een omgevingsvergunning voor de activiteit aanleggen vereist is als bedoeld in artikel 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening en bij de beoordeling van deze omgevingsvergunning dezelfde weigeringsgronden zijn betrokken als bedoeld in artikel 5, eerste lid. In dat geval is in het kader van het besluit omtrent de omgevingsvergunning met de activiteit aanleggen artikel 8, tweede tot en vierde lid eveneens van toepassing.
5
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt tevens niet in het geval dat voor het vellen van de houtopstand de Boswet van toepassing is.
6
Het in artikel 2, eerste lid, gestelde verbod geldt tevens niet voor velling van erfbeplanting, die overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 is opgenomen in het daar bedoelde register van erfbeplantingen. Hiervoor geldt nieuw groen, vrij groen.
Artikel3 Vervallen
vervallen
Artikel4 Gevaarlijke situatie
1
De burgemeester kan het bevel geven tot het direct vellen van een houtopstand, indien sprake is grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang in verband met ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, of van een noodtoestand.
Artikel5 Toetsingscriteria vergunningen
1
Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren, dan wel onder voorschriften verlenen, in het belang van onder meer:- natuur- en milieuwaarden;- landschappelijke/stedenbouwkundige waarden;- cultuurhistorische waarden;- waarden van stads- en dorpsschoon:- waarden van recreatie en/of leefbaarheid;- monumentale waarden;- beeldbepalende waarden.
2
Het bevoegd gezag kan in ieder geval de vergunning verlenen in het belang van de verkeersveiligheid.
3
Een vergunning als bedoeld in artikel 2 dient te worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
4
De in het eerste lid genoemde waarden worden middels een waarderingsmodel met puntensysteem geobjectiveerd. Dit waarderingsmodel is opgenomen in de bijlage (Waarderingscriteria Bomen Gemeente Oirschot) van deze verordening.
5
Het bevoegd gezag kan de vergunning eveneens weigeren nadat de overige vergunningen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, zijn verleend, indien de aanvrager van een vergunning niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid heeft gemeld van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand aan het bevoegd gezag.
Artikel6 Vervallen
vervallen
Artikel7 Vervallen vergunning
De vergunning vervalt, indien daarvan niet binnen een termijn van 1 jaar, ingaande op de datum van het onherroepelijk worden van de vergunning, volledig gebruik is gemaakt.
Artikel8 Bijzondere vergunningsvoorschriften
1
Aan een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid en het bevel als bedoeld in artikel 4, eerste lid, kunnen door het bevoegde gezag in het belang van de bescherming en het behoud van houtopstanden voorschriften worden verbonden.
2
Tot deze voorschriften kan behoren het voorschrift:a. dat binnen een bepaalde termijn van de vergunning gebruik dient te worden gemaakt;b. dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het gemeentelijk beleid en/of bestemmings-, bomen-, groen-, of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, wordt zo veel mogelijk een herplantplicht opgelegd;c. dat, indien ter plaatse herplant niet mogelijk is, een geldelijke bijdrage in het herplantfonds van de gemeente gestort moet worden;d. tot het opvolgen van aanwijzingen tijdens het gebruik van de vergunning ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.
3
Wordt een voorschrift zoals bedoeld in het tweede lid, onder b opgelegd, dan kan daarbijtevens worden bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet geslaagde herplant moet worden vervangen.
4
Wordt een vergunning tot verplanting gegeven, dan kan aan de vergunning het voorschrift worden verbonden, waarin wordt bepaald binnen welke termijn na de verplanting en op welke wijze niet geslaagde verplanting moet worden vervangen.
Artikel9 Herplant - / instandhoudingplicht
1
Indien een houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, anders dan bij de wijze van dunning, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel, waarop de houtopstand zich bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door haar te geven aanwijzingen binnen een door haar te stellen termijn.
2
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.
3
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het college aan de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel, waarop de houtopstand zich bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het college gegeven aanwijzingen binnen een door het college te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
4
Degene aan wie de verplichting als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.
Artikel10 Schadevergoeding
Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 juncto artikel 13, vierde lid, van de Boswet.
Artikel11 Afstand van de erfgrens
De afstand van de erfgrens als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Hoofdstuk2 Monumentale en beeldbepalende houtopstand
Artikel12 Lijst met beschermde houtopstanden
1
Het college stelt in het belang van de in het eerste lid van artikel 5 vermelde waarden, een lijst vast met beschermde particuliere houtopstanden. Opname op de lijst vindt plaats indien een houtopstand op grond van het in artikel 5, vierde lid, genoemde waarderingsmodel als beeldbepalend of monumentaal wordt aangemerkt.
2
Erfbeplanting, die overeenkomstig artikel 13 is opgenomen in het daar bedoelde register van erfbeplantingen, maken geen deel uit van de in het eerste lid genoemde lijst.
3
De lijst, genoemd in het eerste lid, vermeldt de plaatselijke aanduiding met kaart, een foto van de houtopstand en beschrijving ervan alsmede reden van opname op deze lijst.
4
Het college deelt het besluit omtrent plaatsing op de in het eerste lid genoemde lijst schriftelijk mede aan de eigenaar en andere zakelijk gerechtigden.
5
Van een besluit omtrent plaatsing op de lijst wordt kennis gegeven in een van gemeentewege uitgegeven blad of een dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad.
Artikel13 Openbaar register van erfbeplantingen
1
Het college houdt een openbaar register bij van in de gemeente aangelegde erfbeplantingen die met subsidie zijn aangelegd.
2
In dit register worden alle erfbeplantingen opgenomen die door de eigenaar of door degene die, krachtens zakelijk recht dan wel krachtens privaatrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de erfbeplanting te beschikken, aan het college worden gemeld door middel van een plattegrondtekening, schaal 1:100 of 1:200, waarop is aangegeven de plaats, de oppervlakte en de soort erfbeplanting.
3
Het college deelt degene die de melding doet mede of de aangegeven beplanting als erfbeplanting wordt aangemerkt en als zodanig in het register is opgenomen.
4
Opname in het register kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:a. de erfbeplanting is aangebracht op grond van een publiekrechtelijk dan welprivaatrechtelijk voorschrift (bijvoorbeeld krachtens een verleende vergunning of krachtens overeenkomst), dan wel op grond van andere regelgeving niet zonder voorafgaande toestemming mag worden geveld;b. de erfbeplanting bestaat uit landschappelijk, natuurwetenschappelijk, cultuur- historisch of anderszins waardevolle beplanting;c. de erfbeplanting geheel of gedeeltelijk bestaat uit solitaire bomen.
Artikel14 Adviezen en inspraak
1
Alvorens het college tot vaststelling of wijziging van de lijst als bedoeld in artikel 12, eerste lid overgaat, wint zij omtrent haar voornemen advies in bij de gemeenteraad en bij instellingen die:a. bescherming van houtopstand tot hun statutaire doeleinden hebben;b. in de gemeente op het gebied van natuur of houtopstand een breed maatschappelijk draagvlak hebben.
2
Omtrent het voornemen tot vaststelling van de lijst als bedoeld in artikel 12, eerste lid wordt inspraak verleend op grond van de gemeentelijke inspraakverordening als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet.
Hoofdstuk3 Overige bepalingen
Artikel15 Vervallen
vervallen
Artikel16 Bestrijding van de iepziekte
1
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden, die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:- indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;- de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen;- de niet ontbaste iepen of delen daarvan of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt verkomen.
2
a. Het is verboden gevelde iepen als bedoeld in het eerste lid of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;b. het college kan ontheffing verlenen van het onder a. gestelde verbod.
3
Spoedeisende gevallen uitgezonderd gaat het college niet over tot toepassing van bestuursdwang in geval van het niet voldoen aan de aanschrijving als bedoeld in het eerste lid dan nadat zij de aanschrijving hebben bekend gemaakt en de in die aanschrijving bepaalde termijn is verstreken.
Artikel17 Bescherming bomen
1
Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn:- te beschadigen, te bekladden of te beplakken;- daar snoeiwerk aan te verrichten, behoudens door medewerkers van de gemeente ter uitoefening van de aan hen opgedragen boomverzorgende taak.
2
Het is verboden zonder toestemming van de rechthebbende één of meer voorwerpen in of aan een houtopstand, die zichtbaar is vanaf de openbare weg of staande op een openbaar toegankelijke plaats, aan te brengen of anderszins te bevestigen.
3
Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet wanneer wordt gehandeld krachtens wettelijk voorschrift.
Hoofdstuk4 Straf- en slotbepalingen
Artikel18 Strafbepaling
1
Degene, die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, of een verplichting opgelegd krachtens artikel 9 wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening gehouden worden met de boomwaarde.
2
Degene, die handelt in strijd met de artikelen 16 en 17 wordt bestraft met een hechtenis van ten hoogste 2 maanden of een geldboete van de tweede categorie.
3
De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door het college van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstanden.
Artikel19 Opsporingsambtenaren
Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening genoemde opsporingsambtenaren, de opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering belast.
Artikel20 Toezicht op naleving
1
Met het toezicht op de naleving van deze verordening en de op grond daarvan genomen besluiten zijn belast de door het bevoegd gezag aan te wijzen ambtenaren ieder voor zover het betreft de in het aanwijzingsbesluit vermelde onderdeel van deze verordening.
2
Een ieder is verplicht om aan de krachtens eerste lid van dit artikel aangewezen ambtenaren gevraagd en ongevraagd alle medewerking te verlenen en alle inlichtingen te verstrekken, die zij redelijkerwijs bij de uitvoering van de hen opgedragen taak behoeven.
Artikel21
1
Op de dag dat deze verordening in werking treedt vervalt de Bomenverordening Oirschot 2008, vastgesteld bij besluit van 29 april 2008.
2
Deze verordening treedt in werking per 1 oktober 2010.
Artikel22 Slotbepaling
Deze verordening kan worden aangehaald als Bomenverordening Oirschot 2010.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 28 september 2010,
de gemeenteraad,
Han Struijs, Ruud Severijns,griffier voorzitter
Achterste heistraat 5 5linde1
Akkerweg in haag naast nr 12
Beerseweg 6 1paardecastanje3
Boterwijksestraat 3 1 zomereik(quercus robur)4
Boterwijksestraat 15 4linden5
Braken aan perceelrand van nr36
Braken tussen woning nr 2 en nr37
Braken voor woonhuis nr 3 2fruitbomen8
Burgerwalweg 1 1 zomereik9
Hedel nabij boerderijwoning nr 3 1 fruitboom appelboom10
Hoeven 1 beuk11
Hoeven 2 1 linde (Tilliaeuropea)12
Hoeven 2 1 zomereik (Quercusrobur)13
Hoeven rechts naast nr 2 4haagbeuken14
Hoogeindseweg 17 6 linde15
Hoogeindseweg (hoek Hille) nr 20 1 kleinbladige linde16
Hoolkot 4 2 kleinbladige linde(Tilia cordata)17
Huijgevoort 7 5 linde18
Huijgevoort 8 4 linden19
Huijgevoort 11 1paardekastanje20
Krukkerd links naast nr 521
Kuikseindseweg 19 2 linde22
Lopensestraat voor woning nr 10 1 beuk23
Meijerijsebaan voor woning nr224
Nieuwedijk re naast nr 17 1gewone es25
Notel voor boerderijwoning nr1026
Notel voor boerderijwoning nr 10 notenboom27
Notel voor boerderijwoning nr 22 2 linden28
Notel voor boerderijwoning nr 34 1 perenboom29
Oude grintweg 90 voor dewoning-cafe 2 linden30
Peperstraat re naast de woning nr731
Peperstraat re naast de woningvan nr 932
Proosbroekweg recht voor nr 7 1zomereik33
Proosbroekweg ter hoogte vanschuur van nr 7 1 paardekastanje34