Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeeland

Beleidsregel Redelijke sommatie Industrieterreinen gemeente Terneuzen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeeland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsregel Redelijke sommatie Industrieterreinen gemeente Terneuzen
CiteertitelBeleidsregel Redelijke sommatie Industrieterreinen gemeente Terneuzen
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpMilieu

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet geluidhinder (Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006), art 2.1 en art 2.4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-07-2008Nieuwe regeling

17-06-2008

Provinciaal Blad, 2008, 29

08018050

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Redelijke sommatie Industrieterreinen gemeente Terneuzen

Gedeputeerde Staten,

  • -

    Overwegende dat op 1 januari 2007 de Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 december 2006, nr. LMV 2006 332519, houdende regels voor het berekenen en meten van de geluidsbelasting ingevolge de Wet geluidhinder (Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006) in werking is getreden,

  • -

    besluiten vast te stellen de navolgende Beleidsregel Redelijke sommatie voor de industrieterreinen Poel- en Ghellinckpolder, Sluiskil-Oost/Kanaaleiland, Oostelijke Kanaaloever/Mr. F.J. Haarmanweg-Driewegen en Terneuzen-West, Axelse Vlakte II en het motorcrossterrein Axel gebaseerd op Hoofdstuk 2, artikelen 2.1 tot en met art 2.4 van bovengenoemde Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006:

Artikelen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Industrieterreinen: De industrieterreinen in de gemeente Terneuzen, zoals weergegeven op bijlage 1;

  • b.

    geluidszone: De geluidszones rond industrieterreinen, zoals weergeven op bijlage 2;

  • c.

    vergunning: een vergunning verleent door het bevoegd gezag ingevolge de Wet milieubeheer;

  • d.

    melding: de acceptatie van een melding in het kader van een algemene maatregel van bestuur waarbij nadere eisen kunnen worden gesteld.

Artikel 2 Toepassingsgebied

De beleidsregel is van toepassing op vergunningen en meldingen voor inrichtingen gelegen op de in bijlage 1 aangegeven industrieterreinen.

Artikel 3 Vaststelling aftrek redelijke sommatie

Op basis van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 hebben wij bepaald dat voor de industrieterreinen Poel- en Ghellinckpolder, Sluiskil-Oost/Kanaaleiland, Oostelijke Kanaaloever/Mr. F.J. Haarmanweg-Driewegen en Terneuzen-West de aftrek 0 dB bedraagt. Voor het industrieterrein Axelse Vlakte II en het motorcrossterrein Axel is de aftrek maximaal 2 dB.

Artikel 4 Toepassing aftrek redelijke sommatie industrieterreinen

Op basis van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 hebben wij bepaald dat:

  • -

    op de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Axelse Vlakte II een aftrek van 2 dB wordt toegepast, alvorens wordt getoets aan de in de Wet geluidhinder gestelde normen

  • -

    op de geluidsbelasting vanwege het motorcrossterrein Axel geen aftrek wordt toegepast.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt de dag na de bekendmaking door het college van gedeputeerde staten en het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen in werking.

Artikel 6 Bijlagen

De bijlagen maken deel uit van deze beleidsregel. Het betreft:

Bijlage 1: Industrieterreinen in de gemeente Terneuzen

Bijlage 2: Geluidszones rond de industrieterreinen in de gemeente Terneuzen

Algemene toelichting

Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder van kracht geworden. Gelijktijdig met het van kracht worden van de gewijzigde Wet geluidhinder is het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 in werking getreden.

 

In het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 is voor het onderwerp industrie het volgende opgenomen:

Hoofdstuk 2. Industrie
Artikel 2.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

geluidsbron: geluidafstralend toestel, apparaat, gebouw of activiteit, dan wel een combinatie hiervan, binnen een inrichting of industrieterrein

immissiepunt: plaats waarop het equivalent geluidsniveau wordt bepaald;

immissierelevante bronsterkte: geluidsvermogensniveau van een denkbeeldige bron, gelegen in het centrum van de werkelijke geluidsbron, die in de richting van het immissiepunt dezelfde geluiddrukniveaus veroorzaakt als de werkelijke geluidsbron;

representatieve bedrijfssituatie: toestand waarbij de voor de geluidproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor een bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in het te beschouwen gedeelte van het etmaal.

Artikel 2.2
  • 1.

    Bij de bepaling van het equivalente geluidsniveau van een industrieterrein wordt rekening gehouden met: a. de over de betreffende periode energetisch gemiddelde immissierelevante bronsterkte bij een representatieve bedrijfssituatie; b. de invloed van de vegetatie op de geluidsoverdracht.

  • 2.

    Indien de vaststelling van de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein plaats vindt ten behoeve van de vaststelling of wijziging van een geluidszone rond dat terrein, bevindt het immissiepunt zich op een hoogte van vijf meter boven het maaiveld.

  • 3.

    Indien de vaststelling van de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein plaats vindt ten behoeve van de vaststelling van de geluidsbelasting van de gevel van woningen, of andere geluidsgevoelige gebouwen, bevindt het immissiepunt zich op het punt van de gevel, waar de hoogste geluidsbelasting optreedt.

Artikel 2.3
  • 1.

    Bepaling van het equivalente geluidsniveau vanwege een industrieterrein vindt plaats volgens een van de methoden van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999, onder de in genoemde handleiding bepaalde voorwaarden.

  • 2.

    Op het overeenkomstig het eerste lid bepaalde equivalente geluidsniveau vanwege een industrieterrein kan het bevoegd gezag een aftrek toepassen als bedoeld in bijlage II, onder de in die bijlage genoemde voorwaarden en voor zover het toepassen van de aftrek niet in strijd is met de gewenste optimale akoestische en ruimtelijke indeling op en rond het industrieterrein, zoals onder meer kan blijken uit een:

    • a.

      a. zonebeheersplan als bedoeld in artikel 164 van de wet;

    • b.

      b. gemeentelijke nota industrielawaai als bedoeld in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, MBG 98065226, 21 oktober 1998;

    • c.

      c. gemeentelijk milieubeleidsplan als bedoeld in artikel 4.16 van de Wet milieubeheer;

    • d.

      d. provinciaal milieubeleidsplan als bedoeld in artikel 4.9 van de Wet milieubeheer;

    • e.

      e. ontwerpbestemmingsplan die reeds ter inzage is gelegd;

    • f.

      f. ontwerpbesluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dat reeds ter inzage is gelegd;

    • g.

      g. ontwerpvergunning op grond van de Wet milieubeheer dat reeds ter inzage is gelegd.

  • 3.

    Indien meer bestuursorganen bevoegd zijn tot het vaststellen van een hogere waarde met betrekking tot de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op grond van artikel 110a van de wet of tot het verlenen van een vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor op dat industrieterrein gelegen inrichtingen, kan de aftrek, bedoeld in het tweede lid, slechts worden toegepast na overleg met die bestuursorganen.

    Tegelijkertijd met, of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking wordt van een besluit waarin bij de bepaling van het equivalente geluidsniveau vanwege een industrieterrein of een gedeelte daarvan, een aftrek bedoeld in het tweede lid is toegepast, mededeling gedaan aan de bestuursorganen, bedoeld in het derde lid.

Artikel 2.4

Van de in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde methode kan, geheel of gedeeltelijk worden afgeweken indien aannemelijk wordt gemaakt dat die werkwijze:

  • a.

    een belangrijke tijdsbesparing of kostenbesparing oplevert en in de betreffende situatie nagenoeg even nauwkeurig is als een van de methoden van de in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde handleiding;

  • b.

    in de betreffende situatie belangrijk nauwkeuriger is dan een van de methoden van de in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde handleiding, of

  • c.

    voldoende nauwkeurig is en geen van de methoden van de in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde handleiding in de betreffende situatie leidt tot een voldoende representatief equivalent geluidsniveau.

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 18 december 2007.

Drs. K.M.H. PEIJS, voorzitter

Mr. drs. L.J.M. VERDULT, secretaris

Uitgegeven, 25 maart 2008

De secretaris,

Mr. drs. L.J.M. VERDULT