Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein Vlissingen-Oost 2008 provincie Zeeland |
Citeertitel | Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein Vlissingen-Oost 2008 provincie Zeeland |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Milieu |
Het Akoestisch inrichtingsplan Industrieterrein Vlissingen-Oost 2014 is vastgesteld op 9 december 2014 met als kenmerk 14017985 en gepubliceerd in Provinciaal blad 3626 in 2014.
Provinciewet art. 158, Algemene Wet Bestuursrecht art. 4.81 en Wet Geluidhinder art. 163 en 164
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-11-2008 | Nieuwe regeling | 09-09-2008 Provinciaal Blad, 2008, 37 | 08025842 |
Gedeputeerde staten van Zeeland,
overwegende dat het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland het bevoegd gezag is ten aanzien van inrichtingen die behoren tot een in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer genoemde categorie, voorzover zij hiertoe zijn aangewezen en de inrichtingen zijn gelegen op het grondgebied van de provincie Zeeland;
besluiten vast te stellen de navolgende Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein Vlissingen-Oost 2008 provincie Zeeland.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
akoestisch inrichtingsplan: het bij deze beleidsregel horende document - gebaseerd op het zonebewakingsmodel - waarin de geluidsruimte is verdeeld in gebieden en deelgebieden en zoals dat is opgesteld voor het industrieterrein Vlissingen-Oost. Het akoestisch inrichtingsplan maakt onderdeel uit van deze beleidsregel;
De beleidsregel is van toepassing op besluiten op aanvragen om vergunningen en op meldingen voor inrichtingen gelegen binnen het Industrieterrein Vlissingen-Oost en binnen het bedrijventerrein Sloepoort.
Bij een beslissing op een aanvraag om een vergunning of bij ontvangst van een melding en/of bij acceptatie van een bij de melding bijgeleverd akoestisch onderzoek neemt het bevoegd gezag ingevolge de Wet milieubeheer in ieder geval in acht:
Op verzoek van het bevoegde gezag ingevolge de Wet milieubeheer kan door de beheerder van de geluidszone een voortoets worden uitgevoerd. De voortoets vindt plaats op basis van een akoestisch onderzoek en maakt geen onderdeel uit van een formele aanvraag om een vergunning of van een melding.
Het bevoegd gezag ingevolge de Wet milieubeheer legt direct na ontvangst een aanvraag om een vergunning of een melding ter toetsing voor aan de beheerder van de geluidszone.
In de maand februari van elk kalenderjaar wordt door de beheerder van de geluidszone aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen en Borsele en aan de directie van Zeeland Seaports een overzicht toegezonden van de in het voorgaande kalenderjaar verwerkte gegevens.
Met (mede) instemming van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen en van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele kan het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland besluiten het akoestisch inrichtingsplan te wijzigen of aan te passen. Op een wijziging of aanpassing van het akoestisch inrichtingsplan middels dit artikel 9 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Indien het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland voornemens is van het bij deze beleidsregel horende akoestisch inrichtingsplan en/of van deze beleidsregel af te wijken:
Een afwijking op grond van artikel 10 is alleen mogelijk indien de afwijking geen gevolgen heeft voor andere gebieden van het akoestisch inrichtingsplan.
De beleidsregel treedt daags na de uitgifte van het Provinciaal blad van Zeeland in werking.
Rond het Industrieterrein Vlissingen-Oost is op 26 juli 1991 bij Koninklijk besluit een geluidszone vastgesteld. Bij de vaststelling van de geluidszone is gebleken dat er sprake was van een saneringsituatie. Teneinde deze saneringssituatie op te lossen is in oktober 1997 door het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland een programma van maatregelen vastgesteld. Dit programma van maatregelen is aan het ministerie van VROM gezonden teneinde op de saneringswoningen een maximale toelaatbare geluidsbelasting (MTG) vast te stellen. Ingevolge artikel 72, tweede lid, van de Wet geluidhinder heeft de minister voor de gevels van de woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen waarop het programma van maatregelen betrekking heeft maximaal toelaatbare geluidsbelastingen vastgesteld.
Inmiddels is gebleken dat de in 1991 vastgestelde geluidszone onvoldoende geluidsruimte biedt om het industrieterrein verder te ontwikkelen. Door de provincie Zeeland is samen met Zeeland Seaports en de betrokken gemeenten een project opgestart om te onderzoeken hoe geluidsruimte op het industrieterrein kan worden gecreëerd. Uit het akoestisch onderzoek is gebleken, dat het verruimen van de geluidszone de enige mogelijkheid is om structureel geluidsruimte, voor zowel de nog braakliggende delen van het Industrieterrein Vlissingen-Oost als voor de bestaande bedrijven, te creëren. Hiertoe heeft het college van gedeputeerde staten bij besluit van 27 september 2005 een hogere grenswaarde vastgesteld voor in totaal 284 woningen. Tegen dit besluit is door 2 omwonenden beroep aangetekend. Op 21 februari 2007 (uitspraaknummer 200602708/1) en 14 maart 2007 (uitspraaknummer 200602827/1) zijn de beide beroepen door de Raad van State ongegrond verklaard.
Op 2 november 2006 is het bestemmingsplan waarin de nieuwe geluidszone is opgenomen door de gemeenteraad van Borsele vastgesteld. Dit is door het college van gedeputeerde staten op 29 mei 2007 goedgekeurd. Tegen dit bestemmingsplan is geen beroep aangetekend waardoor het bestemmingsplan nu van kracht is en de verruiming van de geluidszone gerealiseerd is. Wat nu nog rest is, indien nodig, de isolatie van de woningen waarvoor een hogere grenswaarde is afgegeven. De isolatie zal naar verwachting in 2008 worden afgerond.
Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Eén van de onderdelen van de gewijzigde Wet geluidhinder is de invoering van redelijke sommatie. Redelijke sommatie is bedoeld om de werkelijke geluidsbelasting beter in overeenstemming te brengen met de vergunde geluidsbelasting die gehanteerd wordt voor de toets aan de geluidszone. Het komt in de praktijk niet voor dat alle bedrijven gelijktijdig volgens de vergunde situatie in bedrijf zijn. Om die reden blijkt de geluidsbelasting op de grens van de zone in werkelijkheid lager te zijn dan de optelling van alle vergunde geluidsbelastingen. Voor het bepalen van de aftrek is in het op 1 januari 2007 gewijzigde Meet en rekenvoorschrift hoofdstuk 5 Wet geluidhinder een tabel opgenomen. Indien deze tabel wordt gehanteerd voor het industrieterrein Vlissingen-Oost, komt de aftrek op basis van de redelijke sommatie uit op 1 dB(A). Dit komt overeen met de door de provincie sinds 1998 verrichte geluidsmetingen rondom het industrieterrein Vlissingen-Oost. Uit deze metingen blijkt een structureel lagere geluidsbelasting dan op basis van de vergunningen van de diverse bedrijven verwacht mag worden. Het verschil varieert tussen de 1 en de 5 dB(A).
In de Wet geluidhinder is niet aangegeven hoe de extra te vergunnen geluidsruimte op basis van de redelijke sommatie toegepast moet worden. Zij kan worden gebruikt ten gunste van de bedrijven, ten gunste van woningbouw, een mix of er kan worden gekozen voor het in het geheel niet toepassen van de redelijke sommatie. Het toepassen van de redelijke sommatie is een beleidskeuze van de betrokken overheden. In dit geval de gemeenten Middelburg, Vlissingen, Borsele en de provincie Zeeland. Door de betrokken overheden is in principe gekozen voor het toekennen van de extra geluidsruimte aan de verschillende container initiatieven. Elders in het land is het reeds een bestaande praktijk dat voor industrieterreinen gebruik wordt gemaakt van een akoestisch inrichtingsplan, waarin de totaal beschikbare geluidsruimte wordt verdeeld.
Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. In deze wijziging wordt de zonebeheerder ingevolge artikel 164 de mogelijkheid geboden een beheersplan/beleidsregel op te stellen. In dat plan kan hij aangeven hoe hij voornemens is de beschikbare geluidsruimte te verdelen. Het voordeel voor bedrijven van zo'n plan is vooral dat zij meer duidelijkheid krijgen over de beschikbare geluidsruimte. Met artikel 164 wordt aangesloten op een ontwikkeling die in de praktijk al zichtbaar is.
Sinds het in werking treden van de eerste versie van november 2006 van de beleidsregel zonebeheersysteem industrieterrein Vlissingen-Oost zijn er aanpassingen nodig bij de volgende bedrijven: Alleghany, Delta waterzuivering, Zalco, Thermphos, Arkema, BIOX, Investa, Pelt en Hooykaas. Deze aanpassingen zijn inpasbaar binnen de beschikbare geluidsruimte en hebben geen invloed op de mogelijkheden van andere kavels.
In de onderhavige beleidsregel worden het gebruik en de uitgifte van geluidsruimte op het Industrieterrein Vlissingen-Oost geregeld. De doelstelling van de beleidsregel is het reguleren van de invulling van het gehele Industrieterrein Vlissingen-Oost zonder overschrijding van de geluidszone.
Deze doelstelling wordt gehaald door:
Deze toets vindt plaats bij het afgeven van een milieuvergunning respectievelijk bij de acceptatie van een akoestisch rapport behorende bij een melding in het kader van een algemene maatregel van bestuur en is opgenomen in het akoestisch inrichtingsplan.
Zonebewakingsmodel: Een zonebewakingsmodel is een model waar de verschillende bedrijven zijn ingevoerd. In het model zijn ingevoerd: de bronnen, gebouwen en vergunningpunten van de individuele bedrijven, de geluidszone en de punten waarop een hogere grenswaarde of een maximale toelaatbare geluidsbelasting is vastgesteld, de omgevingsfactoren zoals dijklichamen, waterpartijen en dergelijke. Voor het industrieterrein Vlissingen-Oost wordt sinds 1988 gebruik gemaakt van een zonebewakingsmodel. De basis hiervoor is een computerprogramma genaamd Geonoise van DGMR.
Het model is opgesteld volgens de handleiding meten en rekenen industrielawaai met uitzondering van de in de handleiding "Meten- en Rekenen Industrielawaai" (uitgave 1999) module C methode II voorgeschreven luchtabsorptiecoëfficiënt (alu). Deze blijkt voor grote industrieterreinen met open procesinstallaties op grotere afstand van het industrieterrein een te conservatieve inschatting van de optredende luchtdemping te geven. Uit een onderzoek van TNO-TPD voor het Rijnmondgebied blijkt de werkelijkheid voor dit soort industrieterreineo beter benaderd te worden met een aangepaste luchtabsorptiecoëfficiënt (alu, TNO). De Provincie Zeeland heeft aan de Inspectie Milieuhygiëne om toestemming verzocht tot toepassing van deze aangepaste luchtabsorptiecoëfficiënt op het industrieterrein Vlissingen-Oost. Bij brief van 17 juli 2001 (kenmerk 130701012T/LC) heeft de Inspectie Milieuhygiëne toestemming gegeven voor het gebruik van deze aangepaste luchtabsorptiecoëfficiënt voor dit industrieterrein.
Akoestisch inrichtingsplan: Gelijktijdig met de vaststelling van deze beleidsregel is een akoestisch inrichtingsplan vastgesteld. In dit plan is de beschikbare geluidsruimte verdeeld per gebied. Hiertoe is het industrieterrein opgedeeld in 29 gebieden. Voor elk gebied is een aantal dB(A)'s per vierkante meter beschikbaar. De 29 gebieden zijn deels geheel ingevulde gebieden, deels gedeeltelijk ingevulde gebieden en deels nog braakliggende gebieden. In de geluidsruimte per gebied is naast de reeds in gebruik zijnde geluidsruimte ook de gereserveerde geluidsruimte inbegrepen. Het akoestisch inrichtingsplan Industrieterrein Vlissingen-Oost is opgesteld op basis van de nieuwe geluidszone inclusief de extra geluidsruimte die beschikbaar komt als gevolg van de toepassing van de redelijke sommatie en op basis van de eindresultaten van het akoestisch onderzoek. Het plan houdt rekening met de opgegeven wensen van zowel Zeeland Seaports als van de bestaande bedrijven. Om te voorkomen dat de geluidszone voortijdig wordt ingevuld vindt vergunningverlening plaats op basis van de vastgestelde geluidsruimte per gebied.
De beleidsregel is zowel van toepassing op bedrijven die vallen onder een vergunningplicht ingevolge de Wet milieubeheer als ook op bedrijven die vallen onder artikel 8.40 van de Wet milieubeheer zoals bijvoorbeeld het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer ofwel het Activiteitenbesluit, waarbij nadere eisen of maatwerkvoorschriften ten aanzien van geluid kunnen worden gesteld. Bedrijven waarvoor in het kader van een algemene maatregel van bestuur geen nadere eisen of maatwerkvoorschriften kunnen worden gesteld, zijn buiten het toepassingsbereik van deze beleidsregel gelaten. Deze bedrijven produceren in de regel niet veel geluid, bijvoorbeeld een douane- of waterklerkkantoor of een zeemanshuis.
Niet extra opgenomen is de toets aan best beschikbare technieken. Dit volgt immers al uit de Wet milieubeheer. In artikel 8.8, derde lid, van de Wet milieubeheer is vastgelegd, dat het bevoegd gezag bij het verlenen van een vergunning de geldende grenswaarden in acht moet nemen. Indien blijkt dat de uitoefening van een bedrijf binnen de vastgestelde geluidszone c.q. grenswaarde op de gevels van woningen niet mogelijk is, moet op basis van artikel 8.10, tweede lid, van de Wet milieubeheer de vergunning (gedeeltelijk) worden geweigerd.
Het doel van deze beleidsregel is de invulling van het gehele industrieterrein Vlissingen-Oost te regelen door een extra toets toe te voegen aan artikel 8.8. derde lid, van de Wet milieubeheer. Voor het industrieterrein Vlissingen-Oost moet daarom ook worden getoetst aan het akoestisch inrichtingsplan.
Eerste lid: Zie hiervoor de toelichting bij het bijbehorende Akoestisch inrichtingsplan.
Tweede lid: Bij besluit van 27 september 2005 heeft het college van gedeputeerde staten van de Provincie Zeeland een hogere grenswaarde vastgesteld voor in totaal 284 woningen, een aantal woningen uitgezonderd waarvoor bij besluit van het ministerie van VROM 15 juni 2000, kenmerk MBG 97581262/703 maximaal toelaatbare geluidsbelastingen (MTG's) zijn verleend.
Derde lid 3: Het bestemmingsplan "Herziening geluidzone Sloegebied" van de gemeente Borsele.
In deze artikelen is de tussen de vergunningverleners en de beheerder afgesproken procedure opgenomen. In artikel 4 is de mogelijkheid van een voortoets opgenomen. De voortoets vindt plaats voordat het bevoegd gezag de officiële vergunningprocedure start en geeft een indicatie van de mogelijkheden. Het betreft een informele toets.
In dit artikel wordt gegarandeerd dat alle betrokken partijen jaarlijks op de hoogte worden gesteld van de wijzigingen die op het industrieterrein hebben plaatsgevonden.
In ieder geval wordt elke vijf jaar bezien of het akoestisch inrichtingsplan nog past binnen de wensen van de verschillende partijen en indien nodig herzien. Naar behoefte kan het akoestisch inrichtingsplan ook eerder tussentijds herzien worden. Randvoorwaarde daarbij is dat de geluidszone en/of de hogere grenswaarden en/of de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen in acht genomen moeten worden. Een wijziging van het akoestisch inrichtingsplan kan dus niet betekenen dat de geluidszone weer moet worden aangepast. De eerste evaluatie vindt uiterlijk plaats in 2012. Op een grote herziening van het akoestisch inrichtingsplan wordt hoofdstuk 3, afdeling 4, van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard.
De hier genoemde afwijkingsmogelijkheid is opgenomen om de beleidsregel niet te star te maken en enige mate van flexibiliteit in te bouwen. Zo wordt voorkomen dat bij kleine wijzigingen de gehele beleidsregel en het akoestisch inrichtingsplan opnieuw vastgesteld moeten worden. In principe zal weinig gebruik gemaakt worden van de afwijkingsmogelijkheid. Het zal in het algemeen gaan om kleine afwijkingen met geringe gevolgen voor andere bedrijven. Het schuiven van de geluidsruimte tussen de verschillende gebieden is niet mogelijk. Het schuiven van geluidsruimte tussen de verschillende deelgebieden c.q. bedrijfspercelen is wel mogelijk, maar alleen indien de geluidszone en/of de in de zone vastgestelde hogere grenswaarden en/of de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen niet worden overschreden. Verder geldt hiervoor de randvoorwaarde dat het schuiven tussen de verschillende deelgebieden c.q. bedrijfspercelen alleen kan na schriftelijke instemming van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen en Borsele en het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland. Voordat geschoven mag worden met de beschikbare geluidsruimte moet inzicht worden verschaft in de gevolgen voor de bestaande bedrijven c.q. nog braakliggende percelen. Zeeland Seaports en - indien van toepassing - het ministerie van VROM worden in de gelegenheid gesteld een vrijblijvend advies te geven. De bedrijven waarvoor de afwijking gevolgen heeft worden vooraf geïnformeerd over de gevolgen van de afwijking.
Een dergelijke afwijking door de betreffende bestuursorganen is niet vatbaar voor zienswijzen en beroep ingevolge de Algemene wet bestuursrecht. Een dergelijke afwijking is pas vatbaar voor zienswijzen en beroep indien aan dat besluit rechtsgevolg wordt ontleend. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij verlening van de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer, waarbij de (nieuwe) geluidsruimte in de vergunning van het betreffende bedrijf is opgenomen of wanneer door het opleggen van een maatwerkvoorschrift de geluidsruimte van een meldingsplichtig bedrijf wordt beperkt dan wel verruimd.
Deze beleidsregel geeft voor een aantal (deel)gebieden meer geluidsruimte dan de op 31 oktober 2006 vastgestelde beleidsregel. Om deze reden wordt ervoor gekozen voor alle nog te nemen besluiten, waarop nog geen ontwerpvergunning ter inzage ligt of heeft gelegen deze beleidsregel van 9 september 2008 als uitgangspunt te hanteren.
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 9 september 2008.
Gegeven te Middelburg, 2008
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. K.M.H. PEIJS, voorzitter.
mr. drs. L.J.M. VERDULT, secretaris.
Behorend bij de beleidsregel zonebeheersysteem industrieterrein Vlissingen-Oost 2008 Provincie Zeeland
Auteur: Arjan Cuperus (RUD Zeeland) / Franja Worobiej-Jansen
Op 1 september 2008 is de herziene 'Beleidsregel zonebeheerssysteem Industrieterrein Vlissingen-Oost 2008 provincie Zeeland (Beheersplan) van kracht geworden.
De beleidsregel is een gezamenlijk initiatief van provincie Zeeland, Zeeland Seaports en de gemeenten Vlissingen en Borsele. Het dagelijkse beheer werd door de provincie Zeeland uitgevoerd en wordt per 1 januari 2014 uitgevoerd door de RUD Zeeland namens provincie Zeeland. Om de beschikbare geluidsruimte van het industrieterrein Vlissingen-Oost te beheren is een beleidsregel vastgesteld die iedere vijf jaar wordt geëvalueerd.
In de beleidsregel zijn artikelen opgenomen waarin staat omschreven op welke manier de beleidsregel zal worden toegepast (beheren en bewaken).
Het akoestisch inrichtingsplan is onderdeel van de beleidsregel en regelt de feitelijk verdeling van de geluidsruimte op het industrieterrein. Hiertoe is het industrieterrein opgedeeld in een aantal gebieden. Voor ieder gebied is geluidsruimte beschikbaar. Deels is dit geluidsruimte die al wordt benut door de bestaande bedrijven deels zit hierbinnen extra geluidsruimte voor uitbreidingen. Voor de braakliggende gebieden betreft het geluidsruimte die kan worden benut bij de vestiging van bedrijven.
Artikel 8 beschrijft dat om de vijf jaar het akoestisch inrichtingsplan door de beheerder wordt geëvalueerd. Als gevolg van evaluatie is besloten om het akoestisch inrichtingsplan aan te passen aan de afwijkingen die hebben plaatsgevonden van de beleidsregel. Hiertoe wordt de procedure zoals genoemd in artikel 9 van de beleidsregel gevolgd.
Kleine afwijkingen zijn mogelijk op grond van artikel 10 van de beleidsregel als er schriftelijke instemming is van de colleges van B&W van Vlissingen en Borsele en als Zeeland Seaports in de gelegenheid is gesteld advies te geven.
De afgelopen periode zijn er drie kleine afwijkingen toegestaan. Het betreft een wijziging van EPZ (gebied 1C), Century/Zalco (gebied 09a is gesplitst in twee gebieden) en Ganzewinkel (gebied 25). Deze aanpassingen waren inpasbaar binnen de beschikbare geluidsruimte en hadden geen invloed op de mogelijkheden van andere kavels.
In het akoestisch inrichtingsplan zijn een aantal uitgangspunten gehanteerd. Hieronder worden deze puntsgewijs besproken.
Het industrieterrein is ingedeeld in een aantal gebieden. Per gebied is een maximale geluidsbelasting per vierkante meter vastgesteld. De grootte van een gebied ligt vast. Een gebied kan bestaan uit één of meerdere bedrijven.
2.3 Geluidsbelasting per bedrijf
De geluidsbelasting is vastgesteld per vierkante meter. De geluidsbelasting per bedrijf wordt bepaald door de vergunde grootte van het bij het bedrijf in gebruik zijnde perceel. Het aantal vierkante meters van een betreffend perceel wordt vermenigvuldigd met het voor het bedrijf beschikbare bronvermogen per vierkante meter. Mocht een bedrijf nieuwe gronden in gebruik nemen dan komt daardoor ook nieuwe geluidruimte beschikbaar.
De gebiedswaarde is berekend volgens de handleiding “Meten en rekenen industrielawaai” uit 1999. Uitgangspunt voor het bepalen van de dB(A) per vierkante meter van een bedrijf zijn de bij dat betreffende bedrijf aanwezige voor bedrijfsduur gecorrigeerde bronnen. Voor het bepalen van de dB(A)'s per vierkante meter wordt geen rekening gehouden met interne afscherming op het bedrijfsterrein.
De in de handleiding “Meten en rekenen industrielawaai” (uitgave 1999) module C methode II voorgeschreven luchtabsorptiecoëfficiënt (alu) blijkt voor grote industrieterreinen met open procesinstallaties op grotere afstand van het industrieterrein een te conservatieve inschatting van de optredende luchtdemping te geven. Uit een onderzoek van TNO-TPD voor het Rijnmondgebied blijkt de werkelijkheid voor dit soort industrieterreinen beter benaderd te worden met een aangepaste luchtabsorptiecoëfficiënt (alu, TNO). De Provincie Zeeland heeft aan de Inspectie Milieuhygiëne om toestemming verzocht tot toepassing van deze aangepaste luchtabsorptiecoëfficiënt op het industrieterrein Vlissingen-Oost. Bij brief van 17 juli 2001 (kenmerk 130701012T/LC) heeft de Inspectie Milieuhygiëne toestemming gegeven voor het gebruik van deze aangepaste luchtabsorptiecoëfficiënt voor dit industrieterrein. Bij het bepalen van de gebiedswaarde is derhalve ook met de TNO/TPD luchtdemping gerekend.
2.5 Bronhoogte, maaiveldhoogte
Voor het bepalen van het bronvermogen per gebied is gerekend met een bronhoogte van 5 meter. De gemiddelde maaiveldhoogte van het industrieterrein is 5 meter. Voor de volgende gebieden is een afwijkende maaiveldhoogte gehanteerd:
Er zijn 29 gebieden. Een aantal daarvan is opgesplitst in deelgebieden. Een bedrijf gebruikt een deel van een gebied of in sommige gevallen kan een bedrijf een geheel gebied gebruiken. In figuur 1 zijn de gebieden weergegeven.
Figuur 1. Een overzicht van de gebieden
Hieronder volgen een aantal voorbeelden hoe omgegaan wordt met de verdeling van de beschikbare geluidsruimte per vierkante meter. Het zijn fictieve en willekeurig gekozen voorbeelden.
Een bedrijf wil zich vestigen in gebied 16. Het betreft hier een bedrijf dat continu wil werken. De grootte van het gebied van dit bedrijf wordt 30.000 m2, dit bedrijf gaat dus een deel van het totale gebied in gebruik nemen. De beschikbare geluidsruimte voor gebied 16 is 71 dB(A) in de dagperiode, 70 dB(A) in de avondperiode en 61 dB(A) in de nachtperiode.
Het bronvermogen van dit zich nieuw te vestigen bedrijf kan op basis van de gebiedswaarde maximaal 116 dB(A) in de dagperiode, 115 dB(A) in de avondperiode en 106 dB(A) in de nachtperiode bedragen.
Dit bedrijf wil uitbreiden en gebruikt de voor gebied 24 beschikbare geluidsruimte niet helemaal. De grootte van het gebied wijzigt als gevolg van deze uitbreiding niet. Dit bedrijf heeft op dit moment een bronvermogen van 127,6 dB(A). Voor dit gebied is een waarde gereserveerd van 66 dB(A) per vierkante meter in zowel de dag, avond als nachtperiode. De nieuwe uitbreiding heeft een bronvermogen van 115 dB(A). Het totale bronvermogen van dit gebied komt op 127,8 dB(A) dit komt neer op een waarde van 66,3 dB(A) per vierkante meter, de gereserveerde gebiedswaarde van 66,5 dB(A) , wordt na deze uitbreiding niet overschreden.
Op gebied 4 is een bedrijf gevestigd dat op dit moment 44.224 vierkante meter ter beschikking heeft. De gebiedswaarde voor dit bedrijf is 73 dB(A) in de dagperiode, 72 dB(A) in de avondperiode en 65 dB(A) in de nachtperiode. Het maximale bronvermogen voor het op gebied 4 gevestigde bedrijf is 120 dB(A) in de dagperiode, 119 dB(A) in de avondperiode en 112 dB(A) in de nachtperiode. Het bedrijf wil uitbreiden met een gebied van 35.637 vierkante meter groot. Het totale maximale bronvermogen van dit bedrijf komt, na de uitbreiding, dan op 122 dB(A) in de dagperiode, 122 dB(A) in de avondperiode en 115 dB(A) in de nachtperiode. Indien een bedrijf meer grond ter beschikking krijgt neemt het maximale bronvermogen dat het bedrijf mag invullen ook toe.
Per gebied zijn dB(A)'s per vierkante meter vastgesteld. In de onderstaande tabel zijn de per gebied gereserveerde waarden opgenomen. Zie ook de bijgevoegde figuren 2, 3 en 4 voor de gebiedswaarden in de verschillende perioden.
*Voor de Uitlaat en Bos en Kalis is het totaalbronvermogen van de inrichting opgenomen.
Figuur 2. Gebiedswaarde in de dagperiode
Figuur 3. Gebiedswaarde in de avondperiode
Beleidsregel_Zonebeheersysteem_Industrieterrein_2008_Vlissingen_Oost_-_bijlage-2.pdf