Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kampen

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaalwerk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKampen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaalwerk
CiteertitelVerordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaalwerk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen
  2. Gemeentewet, art. 149
  3. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-01-201101-01-2011nieuwe regeling

25-11-2010

Gemeenteblad, 2011, 90

b&w 12-10-2010  

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaalwerk

De raad van de gemeente Kampen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is in aanvulling op de Wet kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen nadere eisen te stellen aan de inrichting van peuterspeelzalen;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen

 

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder peuterspeelzaal hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang en Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.

Artikel 2 Groepspeelruimte

1. In een peuterspeelzaal is voor ieder kind minimaal 3,5 m2 bruto-oppervlakte aan groepsspeelruimte beschikbaar.

2. Elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

 

Artikel 3 Buitenspeelruimte

  • 1.

    De peuterspeelzaal beschikt over aangrenzende buitenspeelruimte.

  • 2.

    De buitenspeelruimte voldoet aan de volgende eisen:

    • a. voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar;

    • b. een oppervlakte van minimaal 3 m2 bruto-oppervlakte speelruimte per aanwezig kind;

    • c. ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

 

Artikel 4 Aanwijzing toezichthouders

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zien toe op de naleving van de bij deze verordening gestelde regels.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders wijzen de directeur van de GGD aan als toezichthouder.

 

Artikel 5 Onderzoek door de toezichthouder

  • 1.

    De toezichthouder onderzoekt na een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen of de instandhouding redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder jaarlijks of de exploitatie van een peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.

  • 3.

    Naast het onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de bij deze verordening gestelde voorschriften.

 

Artikel 6 Vastleggen onderzoeksresultaten

  • 1.

    De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal vast in een inspectierapport.

  • 2.

    Indien de toezichthouder oordeelt dat door de houder de bij of krachtens artikel 2 en 3 gegeven voorschriften niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport.

  • 3.

    Alvorens het rapport vast te stellen, stelt de toezichthouder de houder in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de houder in een bijlage bij het rapport.

  • 4.

    De toezichthouder zendt het inspectierapport onverwijld aan de houder, die een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

  • 5.

    De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken na de vaststelling daarvan openbaar.

  • 6.

    De toezichthouder stelt burgemeester en wethouders in kennis van de vaststelling van het rapport.

 

Artikel 7 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen artikel 2 en 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van kwalitatief verantwoorde opvang voor kinderen in een peuterspeelzaal leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 8 Overgangsbepaling

Binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening voldoet de houder van een peuterspeelzaal aan de voorschriften uit deze verordening.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Kampen 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2010.