Organisatie | Vlieland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Interne klachten behandeling gemeente Vlieland |
Citeertitel | Verordening Interne klachten behandeling gemeente Vlieland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 9
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2001 | Nieuwe regeling | 25-10-2001 Uit het Kastje nummer 47, 1 december 2001 | Geen. |
Klacht: Onder een klacht wordt verstaan een schriftelijke of mondeling ingediende uiting van ongenoegen over een gedraging, handelen of nalaten van één of meer medewerkers of bestuursorganen van de gemeente Vlieland. Hieruit volgt dat in het algemeen geen klacht kan worden geuit tegen een besluit. Dit is namelijk een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechteliike rechtshandeling. Daartegen is alleen bezwaar en/of beroep mogelijk.
Een ieder heeft het recht een klacht in te dienen bij de gemeente Vlieland ter attentie van het college van burgemeester en wethouders. Dit kan naar believen mondeling of schriftelijk gebeuren. Indien een klacht mondeling wordt ingediend, maakt de klachtencoördinator daarvan een gespreksnotitie. Aan de hand van deze gespreksnotitie wordt de klacht verder volgens deze regeling behandeld. Een klacht wordt ter behandeling gesteld aan de klachtenbehandelaar.
Een ingediende klacht wordt schriftelijk aan de klager bevestigd. Daarbij moet gelijk aan de klager informatie verstrekt worden over de verdere klachtprocedure waaronder de mededeling dat de klager in gelegenheid gesteld kan worden gehoord te worden.
Maakt de klager geen gebruik van deze mogelijkheid of maakt de klager te laat gebruik van deze mogelijkheid dan kan de klachtenbehandelaar besluiten het college van burgemeester en wethouders te adviseren de klacht om deze reden buiten behandeling te laten. Het bestuursorgaan doet de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, hiervan terstond mededeling. (Dit is een beschikking op grond van art. 1:3 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht. Bezwaar en beroep hierop is dus mogelijk!!!)
De klachtenbehandelaar stelt het desbetreffende afdelingshoofd, ingeval van een klacht over één of meer medewerkers, in de gelegenheid om de klacht eerst op eenvoudige wijze mondeling af te doen. Indien dit naar tevredenheid van de klager is gebeurd, zal de klachtenbehandelaar de verdere behandeling van de klacht beëindigen en zal de klager schriftelijk meedelen er van uit te gaan dat de klacht naar tevredenheid is afgehandeld.
Betreft de klacht de gemeentesecretaris, dan onderzoekt de burgemeester meeste de klacht in eerste instantie. Betreft de klacht de burgemeester, dan onderzoekt de loco- burgemeester de klacht in eerste instantieBetreft de klacht het college of leden van het college dan onder- zoeken de fractievoorzitters van de gemeenteraad de klacht in eerste instantie. Betreft de klacht de klachtencoördinator, dan fungeert de loco- gemeentesecretaris als zodanig.
De klager wordt zo spoedig mogelijk, doch binnen 4 weken na ontvangst van het klaagschrift, schriftelijk in kennis gesteld van het niet in behandeling nemen van het klaagschrift. (Dit is een beschikking op grond van art 1:3 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht, bezwaar en beroep hierop is dus mogelijk!!!)
De klachtencoördinator zendt een afschrift van het klaagschrift, alsmede van de daarbij meegezonden stukken aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
De klachtenbehandelaar stelt vast of de klager gehoord wordt of niet. Wanneer er gehoord wordt, stelt hij vast hoe dit gebeurt, telefonisch of in een hoorzitting. Het horen van de klager geschiedt in afwezigheid van degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. Degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft wordt afzonderlijk door de klachtbehandelaar gehoord. Indien het college van burgemeester en wethouders naar aanleiding van de bevindingen van de klachtenbehandelaar van mening is dat de klacht kennelijk ongegrond is en dat het horen achterwege kan blijven, doet hij daar zo spoedig mogelijk schriftelijk bericht van aan de klager en aan de gene op wiens gedrag de klacht betrekking heeft.
De klachtenbehandelaar hoort de partijen, daarbij geassisteerd door de klachtencoördinator. De vervangingsregeling van artikel 5 lid 2 van deze regeling geldt ook hier.
Klager en degene over wiens gedraging geklaagd is, worden schriftelijk uitgenodigd. Zij kunnen zich laten bijstaan door een raadsman/-vrouw. Ook kunnen zij zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, die dan wel een schriftelijke machtiging moet overleggen. Dit geldt niet voor gemachtigden die als advocaat of procureur zijn ingeschreven. Bij de toelichting van hun standpunt op de zitting, kunnen zij zich laten bijstaan door getuigen en deskundigen.
De klachtenbehandelaar voert het onderzoek naar de klacht uit en stelt zijn bevindingen op schrift. De vervangingsregeling van artikel 5 lid 2 van deze regeling is ook hierop van toepassing.
De klachtenbehandelaar stelt het college van burgemeester en wethouders op de hoogte van zijn bevindingen en adviseert het college van burgemeester en wethouders de bevindingen over te nemen. De vervangingsregeling van artikel 5 lid 2 van deze regeling is ook hierop van toepassing.
Klager en degene wiens gedraging tot het indienen van het klaagschrift heeft geleid, worden binnen zes weken na het indienen van het klaagschrift schriftelijk en gemotiveerd in kennis gesteld van de bevindingen van het onderzoek en van de eventuele conclusies die het college van burgemeester en wethouders daaraan verbindt.