Organisatie | Vlieland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieringsstatuut |
Citeertitel | Financieringsstatuut |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2015 | - | 10-12-2007 | - | |
01-01-2007 | 02-04-2014 | - | 10-12-2007 | - | |
01-01-2007 | 16-01-2017 | - | 10-12-2007 | - | |
01-01-2007 | 25-10-2011 | - | 10-12-2007 | - | |
01-01-2007 | 16-01-2017 | - | 10-12-2007 Uit het Kastje nummer 50, 15 december 2007 | - |
In dit statuut wordt verstaan onder:
. college:het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlieland;
. derivaten: financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices;
. financieringsfunctie:het beheersen van de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's, het afleggen van verantwoording over dat beheer het houden van toezicht daarover;
. financieren: het aantrekken en uitzetten van financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen en kunnen een looptijd hebben van zowel korter als langer dan één jaar ;
. financieringsparagraaf: de financieringsparagraaf geeft in de begroting de beleidsplannen voor de financieringsfunctie aan voor de komende jaren, terwijl in het jaarverslag een verschillen analyse wordt gegeven tussen deze plannen en het gerealiseerde beleid;
. geldstromenbeheer: al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te verplaatsen zowel binnen de organisatie als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);
. intern liquiditeitsrisicode: risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjareninvesteringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;
. kasgeldlimiet: een bedrag ter grote van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar, welk bedrag op grond van de Wet Fido het maximum vormt van de gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal;
. koersrisico: het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;
. kredietrisico: de risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet, of niet tijdig nakomen van een betalingsverplichting door een tegenpartij;
. liquiditeitenbeheer: het aantrekken en uitzetten van financiële middelen voor een periode tot één jaar;
. liquiditeitenplanning: een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;
. rating: de inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;
. renterisico: het gevaar van ongewenste veranderingen van de financiële resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;
. renterisiconorm: een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente bij het begin van het jaar, welk bedrag op grond van de Wet Fido het maximum vormt van het renterisico op de vaste schuld;
. rentetypische looptijd: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding;
. rentevisie: toekomstverwachting over de renteontwikkeling;
. solvabiliteitsratio van 0%: status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;
. uitzetten: het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
Artikel 2 doelstellingen van de financieringsfunctie
De financieringsfunctie van de gemeente dient tot;
Artikel 3 uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de financieringsfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en limieten van dit financieringsstatuut;
De gemeente beperkt de koersrisico's op uitzettingen uit hoofde van het financieren door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, commercial paper (CP), certificates of deposit (CD), obligaties, medium term notes (MTN) en garantieproducten;
Artikel 7 intern liquiditeitsrisicobheer
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico's door de financiering te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.
De gemeente sluit valutarisico's uit door uitsluitend leningen te verstrekken of aan te gaan in euro's.
Artikel 9 lange termijn financiering
Bij de financiering op lange termijn (langer dan één jaar) gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 10 lange-termijn uitzettingen
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van financiering gelden de volgende uitgangspunten:1.Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4,5 en 6 genoemde voorwaarden2.De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige dan wel marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:1.Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de vijf jaar beoordeeld2.Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;3.Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals de Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;4.Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.
Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:1.het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeente niveau op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.2.Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij één bankinstelling;
Artikel 13 liquiditeitenbeheer
Voor het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:1.De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;2.Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden;3.Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;4.Toegestane instumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;5.Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in de artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;6.De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.
Artikel 14 uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de financieringsfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
Bij de uit te voeren financieringsactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voor waarden:a.iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;b.de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;c.de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.