Organisatie | Son en Breugel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadeelcompensatieverordening gemeente Son en Breugel 2003 |
Citeertitel | Nadeelcompensatieverordening gemeente Son en Breugel 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Algemene wet bestuursrecht, art. 3, lid 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2003 | Nieuwe regeling | 30-10-2003 De Brug, circa 13 november 2003 | 03.0012180 |
NADEELCOMPENSATIEVERORDENING GEMEENTE SON EN BREUGEL 2003
De raad der gemeente Son en Breugel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2003,
gelet op de artikelen 3:2 en 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
dat als gevolg van herinrichtingswerkzaamheden natuurlijke- dan wel rechtspersonen onevenredig financieel nadeel kunnen ondervinden dat redelijkerwijs niet of niet geheel te hunner laste behoort te blijven;
dat dit mogelijk nadeel niet in alle gevallen op basis van bestaande wettelijke regelingen voor vergoeding van overheidswege in aanmerking komt;
dat het daarom wenselijk is voorschriften vast te leggen met betrekking tot de inhoud, indiening en behandeling van verzoeken om vergoeding van schade welke het gevolg is van herinrichtingswerkzaamheden;
vast te stellen de volgende "Nadeelcompensatieverordening gemeente Son en Breugel 2003":
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Son en Breugel;
herinrichtingswerkzaamheden: (rechtmatige) uitvoering van werkzaamheden m.b.t. de reconstructie van de straten en pleinen in het centrum van Son en Breugel, zoals neergelegd in of voortvloeiende uit de "Geactualiseerde exploitatieopzet project Kloppend Hart", vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2003, waaronder verkeersmaatregelen;
het verzoek: een verzoek als bedoeld in artikel 4 aan burgemeester en wethouders het nadeel te compenseren, het verzoek tot bevoorschotting, dan wel het verzoek tot goedkeuring en vergoeding van de plannen tot het heffen van nadeelvoorkomende of beperkende maatregelen;
de verzoeker: een natuurlijke- of rechtspersoon die een verzoek indient ingevolge artikel 4;
het nadeel: de schade die een direct gevolg is van de herinrichtingswerkzaamheden;
de (advies)commissie: het adviesorgaan dat burgemeester en wethouders adviseert omtrent beslissingen op verzoeken tot nadeelcompensatie.
Artikel 2 Het recht op nadeelcompensatie
Burgemeester en wethouders kennen op verzoek van degene die nadeel heeft geleden als gevolg van herinrichtingswerkzaamheden, nadeelcompensatie toe naar redelijkheid en billijkheid voor zover de schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijner laste behoort te blijven, indien aan het in deze verordening gestelde is voldaan en voor zover vergoeding van het nadeel niet of niet voldoende anderszins verzekerd is. Indien de nadeelcompensatie wordt bepaald op een andere wijze dan in geld, gaat de waarde van deze compensatie de hoogte van de anders op hetzelfde verzoek uit te keren nadeelcompensatie in geld niet te boven.
Artikel 3 Nadeelvoorkomende of -beperkende maatregelen
De verzoeker dient, alvorens hij tot het treffen van maatregelen als bedoeld in het vorige lid overgaat, de plannen voor de te nemen maatregelen met inbegrip van een raming van de kosten ter goedkeuring aan burgemeester en wethouders voor te leggen. De verzoeker dient daartoe overeenkomstig de bepalingen van deze verordening een verzoek in te dienen bij burgemeester en wethouders. Schadevoorkomende of -beperkende maatregelen die zijn genomen na goedkeuring door burgemeester en wethouders, gehoord de adviescommissie, komen voor nadeelcompensatie in aanmerking. De nadeelcompensatie die terzake van deze maatregelen wordt verleend, wordt nimmer hoger gesteld dan het bedrag van de nadeelcompensatie waarop de verzoeker aanspraak zou kunnen maken indien de maatregelen niet zouden zijn genomen.
Indien en voor zover naar het oordeel van burgemeester en wethouders de verzoeker verwijtbaar lijdelijk de gevolgen van de herinrichtingswerkzaamheden heeft afgewacht, terwijl door het treffen van bepaalde maatregelen de nadelige gevolgen ervan hadden kunnen worden beperkt of voorkomen, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de adviescommissie, geheel of gedeeltelijk afwijzend op een verzoek om nadeelcompensatie.
Artikel 4 Het verzoek om nadeelcompensatie
Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, stellen zij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een termijn van vier weken na verzending van de brief waarin op het verzuim is gewezen.
Artikel 5 Vereenvoudigde behandeling van het verzoek
Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen, dan wel wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen of wegens kennelijke gegrondheid toe te wijzen, wordt aan de verzoeker binnen acht weken na ontvangst van het verzoek dan wel binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken meegedeeld.
Artikel 6 Behandeling van het verzoek
Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 5, wordt de aanvraag binnen vier weken nadat het verzoek is ontvangen dan wel binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld, toegezonden aan de adviescommissie met het verzoek burgemeester en wethouders van advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.
Artikel 7 De samenstelling van de adviescommissie
Leden van de adviescommissie kunnen door burgemeester en wethouders of op verzoek, geheel of gedeeltelijk van hun taak worden ontheven wanneer op grond van feiten en omstandigheden de onafhankelijkheid als bedoeld in lid 3 van dit artikel, niet langer is gewaarborgd. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken op een verzoek als bedoeld in lid 5 van dit artikel.
Een verzoek om toepassing van het bepaalde in lid 4 van dit artikel kan door de verzoeker schriftelijk worden ingediend bij burgemeester en wethouders, uiterlijk binnen twee weken na verzending van de kennisgeving als bedoeld in artikel 6, lid 2. Het verzoek dient door de verzoeker te worden gemotiveerd.
De leden van de adviescommissie, de secretaris en hun plaatsvervangers zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun uit hoofde van hun adviescommissiewerkzaamheden ter kennis komt. Een uitzondering hierop vormt het uitbrengen van het in artikel 10 bedoelde rapport, de inhoud van dat rapport en het uitwisselen van informatie met derden als bedoeld in artikel 8, lid 4.
Artikel 8 Het onderzoek van de commissie
De adviescommissie brengt in de vorm van een gemotiveerd rapport aan burgemeester en wethouders advies uit over haar bevindingen. Wanneer zij daartoe aanleiding ziet, adviseert de commissie over de voorstellen voor maatregelen en voorzieningen, waardoor het nadeel anders dan door een compensatie in geld kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.
Artikel 9 Mondelinge toelichting
De adviescommissie stelt de verzoeker en burgemeester en wethouders binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek door de commissie in de gelegenheid een mondelinge toelichting te geven tijdens een hoorzitting. De adviescommissie verzendt de uitnodiging voor het geven van een mondelinge toelichting tenminste twee weken voor de datum waarop de toelichting wordt verlangd.
Artikel 10 Het advies van de adviescommissie
De adviescommissie zendt haar definitieve advies met inachtneming van de zienswijzen binnen zes weken na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn toe aan de verzoeker en aan burgemeester en wethouders. Zij zendt dit advies met inbegrip van het verslag van de eventuele mondelinge toelichting en de eventuele zienswijzen toe aan de verzoeker en burgemeester en wethouders.
Artikel 11 Bijdrage in de deskundigenkosten van de verzoeker
Indien burgemeester en wethouders besluiten tot het toekennen van nadeelcompensatie kunnen zij, gehoord de adviescommissie, aan de verzoeker die daarom heeft verzocht een bijdrage toekennen voor de door hem gemaakte deskundigenkosten, voor zover het inschakelen van bijstand van een professioneel deskundige redelijkerwijs noodzakelijk was en voor zover de gemaakte kosten redelijk zijn.
Artikel 12 De beslissing op het verzoek
Het besluit dient te worden gemotiveerd. Indien burgemeester en wethouders het advies van de adviescommissie volgen kan ter motivering van het besluit worden volstaan met een verwijzing naar dit advies. Indien de beslissing afwijkt van het advies dienen de redenen voor die afwijking in de motivering te worden vermeld.
Artikel 13 Voorschot hangende een verzoek om een nadeelcompensatie
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen besluiten, de adviescommissie gehoord, op verzoek van de verzoeker die een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 4 en die naar redelijkerwijs valt te verwachten in aanmerking komt voor nadeelcompensatie, tot het toekennen van een voorschot op de nadeelcompensatie wanneer de verzoeker een spoedeisend belang bij die toekenning heeft.
Het voorschot wordt in ieder geval alleen verleend als de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot zijnerzijds gehele of gedeeltelijke terugbetaling wanneer op grond van het definitief besluit van burgemeester en wethouders omtrent het verzoek en de bij dat besluit behorende gegevens blijkt dat het voorschot geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt. Over het terug te betalen voorschot is geen rente verschuldigd.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 30 oktober 2003.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, de voorzitter,
mr. F. den Hengst drs. J.F.M. Gaillard
Toelichting 1 TOELICHTING OP DE NADEELCOMPENSATIEVERORDENING GEMEENTE SON EN BREUGEL 2003
De gemeente Son en Breugel is zich ervan bewust dat het belang van een individuele rechthebbende in het gedrang kan komen door de uitvoering van de herinrichtingswerkzaam-heden, zoals neergelegd in of voortvloeiend uit de "Geactualiseerde exploitatieopzet project Kloppend Hart", vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 2003. De werkzaamheden worden geacht in het algemeen belang van de gemeenschap te zijn. Indien er door enkele betrokkenen onevenredige schade wordt geleden ten gevolge van dit rechtmatig handelen van de gemeente zal deze door de gemeente naar billijkheid worden vergoed, tenminste voor zover niet op een andere wijze in vergoeding van schade is voorzien.
Met het vaststellen van deze nadeelcompensatieregeling wordt beoogd een regeling in het leven te roepen op grond waarvan benadeelden voldoende zekerheid wordt verschaft op welke wijze een verzoek om nadeelcompensatie kan worden ingediend en volgens welke normen het eventuele nadeel dat niet ten laste van de getroffene behoort te blijven, zal worden vergoed.
De raad beoogt met het vaststellen van deze nadeelcompensatieverordening geen aansprakelijkheden in het leven te roepen die naar de huidige stand van het recht niet bestaan.
De gehoudenheid tot het toekennen van compensatie voor nadeel dat het gevolg is van een rechtmatige overheidsdaad berust niet op een algemene wettelijke regeling. Wel zijn er enkele specifieke wettelijke regelingen voor de vergoeding van schade, zoals de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Onteigeningswet. In die gevallen is deze regeling niet van toepassing. Deze gehoudenheid berust op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder de onderzoeksplicht (vergelijk artikel 3:2 Awb) en de belangenafweging (vergelijk artikel 3:4 Awb).
Bestuursorganen zijn verplicht onderzoek te verrichten naar de relevante feiten en de af te wegen belangen. Voor een antwoord op de vraag of het bestuur zich voldoende heeft bekommerd om het zo mogelijk tegengaan van schade is het van belang of het bestuur heeft voldaan aan haar onderzoeksplicht (het formele zorgvuldigheidsbeginsel), te weten of zij er rekening mee heeft gehouden dat er mogelijk schade op zal treden voor potentieel benadeelden. Pas op basis van die gegevens kan een evenredige belangenafweging plaatsvinden. In het kader van deze belangenafweging is het van belang, dat de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Indien een burger onevenredig nadeel ondervindt van een overigens rechtmatige overheidshandeling, behoort hem een compensatiemogelijkheid ter beschikking te staan. Hierin kan worden voorzien door de toepassing van een nadeelcompensatieregeling.
De uitvoering van de herinrichting van het openbaar gebied van de kern wordt gerekend tot het normale maatschappelijk of bedrijfsrisico, aangezien dit vergelijkbaar is met maatregelen zoals groot onderhoud van de bestrating en vernieuwing van de riolering (maatschappelijke ontwikkelingen in het algemeen belang die in beginsel geduld moeten worden).
De herinrichtingswerkzaamheden kunnen echter voor bepaalde natuurlijke- of rechtspersonen negatieve gevolgen hebben.
Indien eenmaal is vastgesteld dat als gevolg van een feitelijke uitvoeringshandeling of maatregel van de gemeente schade is veroorzaakt, dient de vraag te worden beantwoord of deze schade redelijkerwijs ten laste van getroffene behoort te blijven. Behoort de schade tot het normaal maatschappelijk risico, dan komt deze niet voor vergoeding in aanmerking. Elke burger moet een zeker ongerief en/of financieel nadeel dulden als gevolg van de omstandigheid dat hij tezamen met anderen op een beperkt grondgebied in een gemeenschap verenigd leeft. De nadelige gevolgen van dit rechtmatig overheidshandelen, dat als een normale maatschappelijke ontwikkeling moet worden gezien, behoort in beginsel voor rekening van betrokkenen te blijven. Dit neemt niet weg dat zich ten aanzien van een individu feiten en omstandigheden kunnen voordoen waardoor deze door de betreffende uitvoeringshandeling of maatregel dermate zwaar wordt getroffen dat dit nadeel redelijkerwijs niet te zijnen laste kan blijven. Het hieruit voortvloeiende onevenredige nadeel komt voor vergoeding in aanmerking, tenzij het nadeel anderszins verzekerd is. Indien en voor zover anderszins in een vergoeding is voorzien, bijvoorbeeld door aankoop of onteigening, is deze regeling niet van toepassing.
Ook indien de benadeelde het risico van het nadeel (passief of actief) heeft aanvaard, komt hij niet voor vergoeding van het nadeel in aanmerking. Van actieve risico-aanvaarding is sprake wanneer de benadeelde de nadeel toebrengende handeling heeft of had kunnen voorzien. Uitgangspunt is dat degene die zich in een situatie begeeft welke mogelijk onderhevig is aan invloeden ten gevolge van handelen van de overheid, zorgvuldig dient te onderzoeken welke maatregelen gelden, reeds zijn aangekondigd of te verwachten zijn. Voorts is van belang of benadeelde in een bepaalde situatie een bepaalde keuze heeft gemaakt, waaraan bijvoorbeeld kostenoverwegingen ten grondslag lagen. Indien hij zich in een goedkopere, maar risicovollere situatie heeft begeven, is het risico van mogelijk nadeel door de benadeelde aanvaard. Van passieve risicoaanvaarding is sprake wanneer de benadeelde tekort is geschoten in de zorg voor de eigen belangen. Hieronder vallen allerlei vormen van "riskant stilzitten", zoals bijvoorbeeld het niet tijdig nemen van redelijkerwijs te verlangen schadebeperkende maatregelen of het aannemen van een afwachtende, berustende houding.
Deze regeling is evenmin van toepassing op schade die het gevolg is van een onrechtmatige daad of wanprestatie, daar deze onderwerpen worden beheerst door het burgerlijke recht.
In dit artikel worden enkele kernbegrippen van de regeling omschreven.
De belangrijkste omschrijving betreft onderdeel b, waarin is aangegeven waarop de onderhavige regeling betrekking heeft. De regeling ziet uitsluitend op de feitelijke uitvoering van werkzaamheden van substantiële omvang en duur door of in opdracht van de gemeente Son en Breugel met betrekking tot de herinrichting van de kern van Son.
Artikel 2 Het recht op nadeelcompensatie
Het eerste lid van dit artikel bevat de maatstaf aan de hand waarvan wordt gekeken of nadeelcompensatie zal worden toegekend.
Ten eerste moet de schade het rechtstreekse gevolg zijn van de feitelijke uitvoering van de herinrichtingswerkzaamheden. Er moet derhalve sprake zijn van causaal verband.
Om te beoordelen of er sprake is van causaal verband tussen het nadeel en de feitelijke uitvoering van de herinrichtingswerkzaamheden dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de toestand zoals deze door het handelen is geworden en de toestand zoals deze zonder het handelen zou zijn geweest op hetzelfde moment.
Ten tweede moet het gaan om nadeel dat redelijkerwijs niet of niet geheel te zijner laste behoort te blijven. Nadeel dat geacht wordt tot het normaal maatschappelijk risico te behoren komt niet voor vergoeding in aanmerking. Het moet gaan om onevenredig nadeel, zie de algemene toelichting. Verder komt het nadeel niet voor vergoeding in aanmerking indien de verzoeker het risico van mogelijke benadeling (actief of passief) heeft aanvaard. Zie voor de uitleg van deze begrippen de algemene toelichting.
Ten slotte komt het nadeel niet voor vergoeding in aanmerking indien het nadeel anderszins is verzekerd. Deze nadeelcompensatieverordening heeft een aanvullend karakter. Deze regeling treedt dan ook niet in de plaats van bestaande (wettelijke) compensatieregelingen.
Verder wordt een grens gesteld aan de waarde van de compensatie, indien de nadeelcompensatie niet in geld maar op andere wijze plaatsvindt. De waarde van de compensatie in natura mag niet hoger zijn dan het bedrag in geld waarop de verzoeker aanspraak zou kunnen maken. Wanneer de waarde van de compensatie op andere wijze groter zou zijn dan het bedrag in geld waarop de verzoeker aanspraak zou kunnen maken, kunnen burgemeester en wethouders besluiten alsnog nadeelcompensatie in geld toe te kennen.
Het tweede lid bepaalt dat het nadeel kan worden gecompenseerd in de vorm van geld of op andere wijze. Nadeelcompensatie in natura kan worden toegekend op verzoek van de benadeelde, van burgemeester en wethouders of op advies van de adviescommissie.
Artikel 3 Nadeelvoorkomende of -beperkende maatregelen
In het geval een verzoeker aantoont dat hij zijn bedrijf als gevolg van de herinrichtingswerkzaamheden niet op dezelfde voet kan voortzetten, maar hij kan maatregelen nemen om de schade te voorkomen of te beperken, kunnen de kosten van die maatregelen, bijvoorbeeld een eventuele (gedeeltelijke) verplaatsing van het bedrijf, voor vergoeding in aanmerking komen. Kosten die zijn gemoeid met een eventueel noodzakelijke beëindiging van het bedrijf komen naar hun aard niet voor nadeelcompensatie op basis van dit artikel in aanmerking. Geleden nadeel dat daarop betrekking heeft, komt in aanmerking voor nadeelcompensatie op basis van de algemene regeling die is neergelegd in artikel 2 van deze verordening.
Het derde lid bepaalt dat een schadelijdende partij in beginsel de plicht heeft de optredende schade zoveel als redelijkerwijze in de gegeven omstandigheden mogelijk is te beperken. Indien de verzoeker nalaat maatregelen te treffen ter beperking van nadeel, komt het daardoor ontstane nadeel niet voor compensatie in aanmerking.
Het verzoek tot het treffen van nadeelvoorkomende of beperkende maatregelen wordt volgens de bepalingen van deze verordening in behandeling genomen.
Artikel 4 Het verzoek om nadeelcompensatie
In dit artikel worden regels gegeven voor de indiening van een verzoek om nadeelcompensatie.
De benadeelde dient een verzoek om compensatie zo spoedig mogelijk in te dienen. Het moet immers uit bestuurlijk oogpunt ongewenst worden geacht dat verzoeken om schadevergoeding nog worden ingediend geruime tijd nadat het nadeel is ontstaan. Er is een ruime termijn van drie jaar na de beëindiging van de betreffende herinrichtingswerkzaamheden genoemd, waarbinnen het verzoek moet worden ingediend. Dit omdat het lijden van schade of ondervinden van nadeel niet altijd onmiddellijk duidelijk is.
Met het tweede lid wordt beoogd het bepaalde in art. 4:2 van de Awb nader betekenis te geven voor verzoeken om nadeelcompensatie. Van een verzoeker wordt verlangd dat hij alle gegevens, van welke aard dan ook, verschaft die burgemeester en wethouders nodig hebben voor het beoordelen van de gegrondheid van het verzoek om nadeelcompensatie. De verzoeker kan zijn voorkeur kenbaar maken omtrent de wijze van compensatie van het geleden nadeel. Indien de verzoeker compensatie in geld wenst, dient hij in het verzoekschrift de hoogte van het naar zijn oordeel te vergoeden bedrag te vermelden. Dit bedrag hoeft niet hetzelfde te zijn als het totale geleden nadeel, omdat in de vergoeding daarvan deels reeds voorzien kan zijn of omdat een deel van het geleden nadeel niet voor vergoeding in aanmerking komt vanwege de evenredigheidstoets.
Indien de verzoeker onvoldoende gegevens heeft verstrekt om de gegrondheid van het verzoek te kunnen beoordelen, kunnen burgemeester en wethouders besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen. Dit stemt overeen met het bepaalde in art. 4:5, eerste lid, van de Awb. Wel wordt de verzoeker allereerst gedurende een periode van vier weken in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens alsnog te verschaffen.
Burgemeester en wethouders moeten volgens het vierde lid de ontvangst van het verzoek binnen twee weken bevestigen. Tevens moeten zij de verzoeker informeren over de verdere procedure en de termijnen. Overeenkomstig artikel 4:14 Awb moet het bestuursorgaan de belanghebbende in kennis stellen indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, waarbij moet worden aangegeven binnen welke (redelijke) termijn de beschikking kan worden tegemoet gezien.
Indien het verzoek onvolledig is of indien verzoeker onvoldoende gegevens heeft verstrekt om het verzoek te kunnen beoordelen, geven burgemeester en wethouders op grond van het vijfde lid de verzoeker de gelegenheid om binnen vier weken de ontbrekende gegevens en/of bescheiden te verschaffen.
Artikel 5 Vereenvoudigde behandeling van het verzoek
Het eerste lid bepaalt dat burgemeester en wethouders het verzoek niet in behandeling zullen nemen wanneer de verzoeker nalatig blijft om de voor de beoordeling van het verzoek benodigde gegevens te verschaffen.
Het tweede lid is erop gebaseerd dat het onnodig is om voor eenvoudige en duidelijke gevallen de zware procedure van behandeling van het verzoek om nadeelcompensatie door een adviescommissie te volgen. Indien een verzoek naar het oordeel van burgemeester en wethouders kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond is, wordt het verzoek zonder behandeling door de adviescommissie toe- of afgewezen. Indien bijvoorbeeld na summier onderzoek reeds duidelijk is dat het geleden nadeel voor vergoeding in aanmerking komt kunnen burgemeester en wethouders het verzoek direct, zonder nader onderzoek, toewijzen. Eveneens kunnen burgemeester en wethouders het verzoek om nadeelcompensatie direct afwijzen indien duidelijk is dat het geleden nadeel niet door de gemeente is veroorzaakt.
Het derde lid bevat termijnen waarbinnen een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen, dan wel wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen of wegens kennelijke gegrondheid direct toe te wijzen, aan de verzoeker wordt meegedeeld.
Artikel 6 Behandeling van het verzoek
Lid 1 bevat de termijn waarbinnen de aanvraag aan de adviescommissie wordt toegezonden.
Lid 3 bepaalt dat de kosten, verbonden aan de werkzaamheden van de adviescommissie, voor rekening van de gemeente komen.
In lid 4 is de bepaling opgenomen dat ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om toekenning van schadevergoeding op grond van deze verordening op grond van het bepaalde in de Legesverordening 1999 (met de bijbehorende tabel) leges verschuldigd is. Indien nadeelcompensatie wordt toegekend, wordt teruggaaf van 100% van de geheven leges verleend.
Overigens is nog niet rechtens onaantastbaar dat het heffen van leges juridisch mogelijk is.
De Belastingkamer van het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft bij uitspraak van 14 november 2001 ("Jacobswoude") het heffen van leges voor het in behandeling nemen van een verzoek om planschade toelaatbaar geacht. Tegen deze uitspraak loopt nog een procedure bij de Hoge Raad. Mocht de Hoge Raad het heffen van leges ten behoeve van planschadeclaims niet accepteren, dan zou een vergelijkbare redenering voor het heffen van leges in geval van een verzoek om nadeelcompensatie kunnen opgaan en zal de Legesverordening hieraan worden aangepast en de inmiddels geïnde leges alsnog worden terugbetaald.
Artikel 7 Samenstelling van de commissie
De adviescommissie heeft tot taak burgemeester en wethouders te adviseren inzake de op het verzoek tot nadeelcompensatie te nemen beslissing. Wanneer dat wenselijk is, kan door burgemeester en wethouders ook een advies worden gevraagd omtrent de ontvankelijkheid van het verzoek.
De verordening gaat ervan uit dat de adviescommissie uit drie leden bestaat. Deze leden zullen een grote mate van ervaring en/of kennis moeten bezitten ter zake de afhandeling van vergelijkbare schadeverzoeken.
Gelet op de aard van de te nemen beslissingen dient de commissie uit onafhankelijke deskundigen te bestaan die niet in de belangensfeer van de beslissingen inzake de herinrichting van de kern van Son zijn betrokken. Lid 3 van artikel 7 drukt dat uit. Burgemeester en wethouders dienen bij de benoeming van de leden hiermee rekening te houden. Van voldoende onafhankelijkheid zal in het algemeen blijken wanneer voldoende aannemelijk is dat het beoogde (plaatsvervangend) lid noch zakelijke noch persoonlijke belangen heeft bij uitvoering van de herinrichtingswerkzaamheden of enige andere partij die bij de besluitvorming is betrokken of bij de verzoeker die de onpartijdigheid van het lid kunnen beïnvloeden.
In het geval deze onafhankelijkheid niet langer is gewaarborgd, kunnen de leden van de adviescommissie worden ontheven van hun taak. Daartoe kunnen burgemeester en wethouders besluiten op eigen initiatief of op verzoek van een verzoeker om nadeelcompensatie.
Door de instelling van een permanente adviescommissie is het opnemen van een wrakingsregeling in de verordening zelf niet zinvol.
Per verzoek zal in de praktijk de verzoeker, wanneer de verzoeker daarom vraagt en daarvoor gerede gronden kan aanvoeren, in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de onafhankelijkheid van de leden van de adviescommissie die omtrent zijn verzoek zullen adviseren. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken op een dergelijk verzoek.
Artikel 8 Het onderzoek van de commissie
In lid 1 wordt bepaald aan de hand van welke vragen de adviescommissie het verzoek moet onderzoeken. Het zal niet altijd nodig zijn alle in het eerste lid genoemde vragen te beantwoorden. Wanneer bijvoorbeeld uit het onderzoek blijkt dat het nadeel niet het gevolg is van de feitelijke uitvoering de herinrichtingswerkzaamheden, dan zal de beantwoording van de overige vragen achterwege blijven. Het zal voorts niet altijd nodig zijn de omvang van het nadeel vast te stellen, bijvoorbeeld wanneer aanstonds duidelijk is dat het nadeel vanwege risicoaanvaarding aan de zijde van de verzoeker of vanwege het normaal maatschappelijk risico, redelijkerwijs geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven.
Het tweede lid bepaalt dat burgemeester en wethouders aan de adviescommissie de gegevens verschaffen die nodig zijn voor het onderzoek van de aanvraag. Tot die gegevens behoren niet alleen het verzoek met de daarbij behorende bescheiden, maar alle informatie die voor de beoordeling van het verzoek noodzakelijk of dienstig kan worden geacht.
Het derde lid maakt het mogelijk dat de adviescommissie de situatie ter plaatse in ogenschouw gaat nemen. De adviescommissie heeft echter niet de bevoegdheid plaatsen te betreden tegen de wil van de rechthebbende.
Het vierde lid stelt de adviescommissie in de gelegenheid inlichtingen in te winnen bij derden.
Artikel 9 Mondelinge toelichting
Dit artikel, waarin de verzoeker en burgemeester en wethouders in de gelegenheid worden gesteld een mondelinge toelichting te geven, spreekt voor zich.
Artikel 10 Het advies van de adviescommissie
Alvorens een definitief advies aan burgemeester en wethouders te geven, rapporteert de adviescommissie de bevindingen van haar onderzoek naar de in artikel 8 lid 1 gestelde vragen in een conceptadvies. Dit conceptadvies wordt aan verzoeker en burgemeester en wethouders gezonden, waarna verzoeker en burgemeester en wethouders hun eventuele zienswijze tegen dit conceptadvies schriftelijk aan de adviescommissie bekend kunnen maken. Blijkens lid 3 dienen deze zienswijzen binnen zes weken na de datum van verzending van het conceptadvies door de adviescommissie te zijn ontvangen.
Binnen zes weken na het verstrijken van de termijn waarbinnen de zienswijzen kunnen worden ingediend verzendt de adviescommissie haar definitieve advies aan verzoeker en aan burgemeester en wethouders.
Indien het naar het oordeel van de adviescommissie niet redelijk is dat het nadeel geheel of ten dele ten laste van de verzoeker blijft beschrijft zij in het advies tevens de omvang en vorm van de toe te kennen nadeelcompensatie.
Artikel 11 Bijdrage in de deskundigenkosten van verzoeker
In een aantal gevallen zal het voor de verzoeker nodig zijn om deskundig advies in te winnen om zijn verzoek om nadeelcompensatie te kunnen behandelen. Indien burgemeester en wethouders, de adviescommissie gehoord hebbend, het verzoek om nadeelcompensatie van de benadeelde honoreert, kunnen burgemeester en wethouders tevens overgaan tot vergoeding van de redelijke kosten van de door benadeelde ingeroepen bijstand. Een bijdrage in de hiervoor gemaakte noodzakelijke kosten van bijstand zal slechts mogelijk zijn wanneer de verzoeker burgemeester en wethouders daarom heeft verzocht en nadat blijkt dat is voldaan aan het vereiste dat het redelijk is dat de verzoeker de deskundigen heeft ingeschakeld. Alsdan zullen burgemeester en wethouders aan de verzoeker een bijdrage toekennen in de redelijkerwijs door hem gemaakte kosten. Kosten van deskundige bijstand kunnen derhalve slechts voor vergoeding in aanmerking komen indien zowel het inroepen van die bijstand als de kosten daarvan redelijk zijn. Een bijdrage wordt niet toegekend voordat de adviescommissie is gehoord. Het is goed voorstelbaar dat veel verzoeken tot het toekennen van een bijdrage in de deskundigenkosten vergelijkbaar zullen zijn. Gelet op het gelijkheids- en rechtszekerheidsbeginsel, zal het overeenkomstige karakter van een aantal verzoeken ook tot uitdrukking moeten komen in de hoogte van de bijdrage.
Artikel 12 De beslissing op het verzoek
Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken na ontvangst van het definitieve advies van de adviescommissie op het verzoek om nadeelcompensatie. De beslissing op het verzoek moet worden gemotiveerd. Ter motivering van het besluit kunnen burgemeester en wethouders volstaan met een verwijzing naar het door de adviescommissie uitgebracht advies, indien het advies zelf de motivering bevat en de beslissing in overeenstemming is met het advies van de commissie. Bij een afwijking van het advies moet deze afwijking gemotiveerd worden.
Artikel 13 Voorschot, hangende een verzoek om een nadeelcompensatie
De mogelijkheid een voorschot te verkrijgen staat open voor degenen die aannemelijk kunnen maken dat zij in aanmerking zullen komen voor nadeelcompensatie en een spoedeisend belang hebben bij bevoorschotting daarvan. Voor ondernemers zal bijvoorbeeld van een dergelijk spoedeisend belang sprake zijn indien bij toepassing van het uitgangspunt dat nadeel achteraf wordt gecompenseerd, de bedrijfscontinuïteit wordt bedreigd.
Eventueel te veel betaalde compensatie kan na afloop van een "definitieve" beschikking tot al dan niet verlenen van nadeelcompensatie worden teruggevorderd. Er wordt middels de voorschotverstrekking geen recht op nadeelcompensatie erkend of verleend.
Het verzoek tot het verstrekken van een voorschot wordt volgens de bepalingen van de verordening in behandeling genomen.
Via de hardheidsclausule is de mogelijkheid opengelaten om in incidentele gevallen van het bepaalde in deze verordening af te wijken en een voor dat incidentele geval passende nadeelcompensatie te verstrekken.
Aangezien de herinrichtingswerkzaamheden op de vaststellingsdatum van deze verordening reeds in volle gang zijn en de belangen van derden zich hier niet tegen verzetten, is er van afgezien voor de inwerkingtredingdatum de op grond van de Tijdelijke referendumwet (Trw) gebruikelijke "wachttijd" in acht te nemen. De Trw. biedt hiertoe overigens ruimte.