Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Procedureregeling tegemoetkoming planschade |
Citeertitel | Procedureregeling tegemoetkoming planschade |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Op basis van de nieuwe Wro was het noodzakelijk om de oude Planschadeverordening aan te passen aan de nieuwe wettelijke eisen.De gemeenteraad heeft in haar vergadering van 24 november 2009 deze procedureregeling vastgesteld.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-11-2009 | Procedureregeling tegemoetkoming planschade | 24-11-2009 weekjournaal | SRN |
a. planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid Wet ruimtelijke ordening;
b. planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening;
c. aanvrager: degene die een aanvraag indient om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening;
d. college: het college van burgemeester en wethouders;
e. gemeente: de gemeente Oirschot;
f. belanghebbende: belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht;
g. adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c Besluit ruimtelijke ordening;
h. adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 6, eerste lid van deze procedureregeling;
i. drempelbedrag: recht als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid Wet ruimtelijke ordening, zijnde €500,00;
j. wet: Wet ruimtelijke ordening;
k. besluit: Besluit ruimtelijke ordening;
l. Awb: Algemene wet bestuursrecht;
m. derde-belanghebbende: De verzoeker als bedoeld in artikel 6.4a Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 2 Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst
Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op het formulier waarmee de aanvraag is ingediend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan aanvrager. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende.
In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.
Artikel 3 Besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvrager
Indien het drempelbedrag van € 500,00 niet binnen de in artikel 2, derde lid genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het college de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.
Artikel 4 Besluit tot afwijzing van de aanvraag wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid, kennelijke ongegrondheid of buiten behandeling stelling
Het college wijst de aanvraag af indien sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag als omschreven in artikel 6.1.3.1 van het besluit of in artikel 4:5 van de Awb.
Artikel 5 Besluit tot opdrachtverstrekking
Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het college aan één of aan meerdere adviseurs gezamenlijk opdracht om terzake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 4 van deze procedureregeling.
Artikel 6 Adviseur of adviescommissie
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomstenderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.
Artikel 8 Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie
Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 2 verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet schriftelijk op de hoogte van:a. een adviseur als bedoeld in artikel 6, eerste lid van deze regeling, ofb. meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 6, vierde lid van deze regeling.
De aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.
Artikel 9 Werkwijze adviseur of adviescommissie
De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager alsmede de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering relevante informatie te verschaffen, danwel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken.
Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een conceptadvies aan de gemeente, de aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet.De adviseur kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste acht weken verlengen.