Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Wegsleepverordening 2010 |
Citeertitel | Wegsleepverordening 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-10-2010 | nieuwe regeling | 28-09-2010 weekjournaal | wegsleepverordening 2010 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
b. wet: de Wegenverkeerswet 1994;
c. besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;
d. voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;
e. motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder c van de wet;
Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen
Betalen van het verschuldigde bedrag vindt plaats:a. op werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur en buiten deze tijden op afspraak bij Van Eijck International Car Rescue, Ambachtsweg 29 in Eindhoven; enb. op werkdagen van 09.00 tot 12.30 uur en op woensdag van 13.30 – 15.00 uur bij de Centrale Balie van het gemeentehuis, Deken Frankenstraat 3 in Oirschot wanneer het voertuig gestald is op de gemeentewerf.
Voertuigen die niet worden opgehaald, worden na 13 weken verkocht door de berger. Uit de opbrengsten worden de kosten voor berging en bewaring betaald. Een eventueel overschot dat na verkoop van het voertuig rest komt ten goede aan de rechthebbende en als deze niet is te achterhalen aan de gemeente Oirschot.
Artikel 5 Overbrengen en in bewaringstellen van motorvoertuigen in het geval van veiligheid op de weg, gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, artikel 170, eerste lid sub a en b, en artikel 174, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 28 september 2010.
De gemeenteraad,
Han Struijs Ruud Severijnsgriffier voorzitter
Wegsleepwaardige overtredingen
Op grond van de Wegenverkeerswet 1994 mag in de volgende gevallen worden overgegaan tot het verwijderen, overbrengen en in bewaring nemen van voertuigen:1. in het belang van de veiligheid op de weg;2. in het belang van de vrijheid van het verkeer; en3. in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.
A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer
In de volgende gevallen kan het in belang van de veiligheid en de vrijheid van het verkeer noodzakelijk zijn om voertuigen te verwijderen, over te brengen en in bewaring te nemen.
Plaats op de wega. Een voertuig uitgezonderd een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad. Bestuurders van voertuigen met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen, gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuigen niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad (artikel 5, 6, 7 en 10 RVV 1990).
Laten stilstaanb. Een voertuig is tot stilstand gebracht:- op een kruispunt, rotonde of een overweg;- op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;- op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;- in een tunnel;- bij een bushalte ter hoogte van de geblokte markering of binnen 12 meter van het bord;- op de rijbaan langs een busstrook;- op een busbaan of busstrook;- langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 (verbod stilstaan) uit Bijlage I bij het RVV 1990;- op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitvoegstrook van een autosnelweg of autoweg; en- op de vluchtstrook, vluchthaven of berm van een autosnelweg of autoweg uitgezonderd in noodgevallen.Dit betreft overtredingen van de artikelen 23, 43 tweede lid en 81 van het RVV 1990 en bord E2 (verbod stilstaan) uit Bijlage I bij het RVV 1990.
Parkerenc. Een voertuig is geparkeerd:- bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;- voor een inrit of een uitrit;- buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;- langs een gele onderbroken streep of in strijd met de borden E1 (parkeerverbod) en E10 (parkeerschijfzone) uit Bijlage I bij het RVV 1990;- op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;- binnen een woonerf buiten de hiervoor aangewezen of aangeduide parkeerplaatsen;- op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;- zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld.Dit betreft overtredingen van het bepaalde in de artikelen 24, 25, 38 en volgende en 46 van het RVV 1990 en ook de borden E1 (parkeerverbod) en E10 (parkeerschijfzone) uit Bijlage I bij het RVV 1990.
Bevel of aanwijzingd. Een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare functionaris. Dit betreft een overtreding van artikel 82 van het RVV 1990.
Gevaarlijk of hinderlijk gedrage. Een voertuig is zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. Het gaat hier om overtreding van artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel. Op grond van deze bepaling kan worden opgetreden tegen ongewenst gedrag op de weg en ongewenst parkeren in het algemeen.
B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen
In de volgende gevallen kan het in belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen noodzakelijk zijn om voertuigen te verwijderen, over te brengen en in bewaring te nemen (artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen).
a. op een weg of weggedeelte met een parkeerverbod (bord E1 uit Bijlage I bij het RVV 1990 of een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e van het RVV 1990);b. op een weg of weggedeelte met een verbod stil te staan (bord E2 uit Bijlage I bij het RVV 1990 of een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g van het RVV 1990;c. op een met het bord E4 uit Bijlage I bij het RVV 1990 aangeduide parkeerplaats wanneer:- het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie op groep voertuigen;- het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;- het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;d. op een taxistandplaats (bord E5 uit Bijlage I bij het RVV 1990) tenzij het een taxi betreft;e. op een gehandicaptenparkeerplaats (bord E6 uit Bijlage I bij het RVV 1990:- tenzij het een gehandicaptenvoertuig betreft;- tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;- die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;f. op een laad- en losplaats (bord E7 uit bijlage I bij het RVV 1990) tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;g. op een parkeergelegenheid alleen bestemd voor de op het bord aangegeven voertuigcategorie of groep voertuigen (bord E8 uit Bijlage I bij het RVV 1990) voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;h. op een parkeerplaats voor vergunninghouders (bord E9 uit Bijlage I bij het RVV 1990) tenzij het een voertuig betreft waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;i. op een parkeerplaats in een parkeerschijfzone (bord E10 uit Bijlage I bij het RVV 1990):- tenzij het parkeren gebeurt met een parkeerschijf en de toegestane parkeerduur niet wordt overschreden;- tenzij het parkeren gebeurt met een ontheffing van de toegestane parkeerduur;j. in een voetgangersgebied (bord G7 uit Bijlage I bij het RVV 1990;k. in een in beide richtingen voor voertuigen gesloten weg of weggedeelte (bord C1 uit Bijlage I bij het RVV 1990).
WegslepenVoordat met de bergingswerkzaamheden wordt gestart, controleert de takelwagenbemanning of de gegevens – die de hiervoor bevoegde toezichthouder (politie of Boa) op het daarvoor bestemde formulier heeft ingevuld – kloppen met het weg te slepen voertuig. Daarbij moet vooral worden gelet op beschadigingen aan het voertuig, de aanwezigheid van losse (kostbare) voorwerpen en dergelijke. Als het nodig is wordt het formulier in overleg met de toezichthouder aangevuld. Het ingevulde formulier, wordt in drievoud ondertekend door zowel de toezichthouder als de chauffeur van de takelwagen. Een afschrift van het formulier is voor de eigen administratie het takelbedrijf. Na deze administratieve formaliteiten kan worden gestart met het daadwerkelijk wegslepen van het voertuig. Het voertuig wordt direct overgebracht naar het bewaarterrein.
Melding tijdstip aanvang bewaringDe bewaartermijn begint zodra het voertuig is losgekoppeld op het bewaarterrein.
Loos uitrijdenAls het takelbedrijf opdracht krijgt voor het wegslepen van een voertuig, maar er uiteindelijk geen sleepwerkzaamheden worden verricht, komen de kosten voor het uitrijden van de takelwagen voor rekening van het takelbedrijf. Het kan namelijk voorkomen dat een voertuig door de bestuurder/eigenaar wordt verwijderd voordat de opgeroepen takelwagen er is. In deze gevallen mag het voertuig niet worden vastgehouden om het alsnog te kunnen wegslepen. Hoofdzaak is immers dat er zo snel mogelijk een einde komt aan een ongewenste situatie.
Onvolledige bergingHiervan is sprake wanneer de takelwagen eerder op de plaats van de berging is gearriveerd dan de eigenaar/houder van het weg te slepen voertuig en is begonnen met de takelwerkzaamheden. Een onvolledige berging eindigt op het moment dat het weg te slepen voertuig daadwerkelijk is opgetakeld en de takelwagen klaar is om het voertuig naar de bewaarplaats over te brengen.Als de eigenaar/houder van het weg te slepen voertuig tijdens het takelen arriveert en ter plaatse het basistarief/voorrijkosten betaald, wordt de berging beeindigd. Kunnen deze kosten niet worden voldaan dan wordt het voertuig alsnog overgebracht naar het bewaarterrein en is sprake van een volledige berging.
Volledige berging en inbewaringstellingEen volledige berging begint op het moment dat de bemanning in de takelwagen plaatsneemt om het opgetakelde voertuig over te brengen en eindigt op het moment dat het over te brengen voertuig op het bewaarterrein is losgekoppeld.
Wanneer het voertuig is overgebracht naar het terrein van het takelbedrijf, moeten de verschuldigde kosten worden betaald bij Van Eijck International Car Rescue aan de Ambachtsweg 29 te Eindhoven. Betalen is dan mogelijk op werkdagen van 09.00 – 17.00 uur of na een telefonische afspraak via telefoonnummer 0161 – 225 012.
In het geval dat het voertuig is overbracht naar de gemeentewerf moeten de kosten worden betaald bij de centrale balie van het gemeentehuis aan de Deken Frankenstraat 3 te Oirschot. Dit kan op werkdagen van 09.00 – 12.30 uur en op woensdag ook van 13.30 – 15.00 uur.
Na betaling krijgt de eigenaar/houder een betalingsbewijs waarmee het voertuig kan worden opgehaald.
Als een voertuig niet binnen 48 uur wordt opgehaald, wordt door de gemeente – in overleg met de politie een onderzoek ingesteld naar de identiteit van de eigenaar/houder. Nadat de identiteit van de eigenaar/houder achterhaald is wordt deze per omgaande schriftelijk en aangetekend in kennis gesteld van de gepleegde overtreding en de naar aanleiding van daarvan ondernomen actie.
De maximale tijd dat een voertuig in bewaring gesteld kan worden is 13 weken. Daarna zijn burgemeester en wethouders bevoegd het voertuig te verkopen aan derden, om niet in eigendom over te dragen of te vernietigen. Wanneer het zich laat aanzien dat de te maken kosten hoger zullen zijn dan de waarde van het voertuig, kan dit ook binnen deze termijn van 13 weken, maar niet binnen 2 weken na de datum waarop het proces-verbaal aan de eigenaar/houder is verzonden.
Toezicht tijdens bergingHet wegslepen van voertuigen mag in beginsel alleen plaatsvinden in het bijzijn van een politieagent of een buitengewone opsporingsambtenaar (Boa) van de gemeente Oirschot.
Alleen met uitdrukkelijke toestemming van de politie mag het takelbedrijf een voertuig wegslepen waarbij geen politieagent of Boa aanwezig is. In dat geval moet het takelbedrijf een sleepbon in drievoud opmaken en hierop als bijzonderheid vermelden “voertuig in overleg met de politie weggesleept zonder (politie)toezicht”. Het origineel en een afschrift van deze sleepbon wordt door het takelbedrijf zo snel mogelijk ingeleverd bij het politiebureau in Best. Eén afschrift van de sleepbon is voor de eigen administratie van het takelbedrijf. Wanneer er zich in dit geval moeilijkheden voordoen met de eigenaar/houder of met omstanders, dan worden de wegsleepwerkzaamheden direct gestopt.
Het wegslepen en het plaatsen van voertuigen op het bewaarterrein is 24 uur per dag mogelijk. De vergoedingen verbonden aan het verwijderen en bewaren van een voertuig zijn in overeenstemming met de daarvoor geldende V.B.S.-tarieven, welke zijn of zullen worden vastgesteld. Het takelbedrijf dient door een verzekering gedekt te zijn tegen aansprakelijkheid voor schade die voortkomt uit het takelen, overbrengen en bewaren van het voertuig.
Voor akkoord,Van Eijck International Car Rescue
Bij het wegslepen en in bewaring nemen van een voertuig wordt een proces-verbaal (verklaring volgens artikel 5:29, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht) opgemaakt. In dit proces-verbaal moeten minimaal de volgende gegevens worden vastgelegd (artikel 5 Besluit wegslepen van voertuigen):
a. een summiere omschrijving van het in bewering te stellen voertuig, waarbij minimaal de volgende zaken worden vermeld:- de kleur van het voertuig;- het kenteken van het voertuig (indien aanwezig); en- het merk en type aanduiding van het voertuig.
b. de plaats waar, de datum en het tijdstip waarop het voertuig is weggesleept;
c. de redenen voor het wegslepen van het voertuig;
d. de staat van het voertuig voor het wegslepen (schade en dergelijke);
e. een summiere opsomming van de (kostbare) losse voorwerpen in het voertuig voor het wegslepen.
De gegevens in het proces-verbaal vormen de basis voor het bewaringsregister.
Van in bewaringgestelde voertuigen wordt een register bijgehouden. Dit register moet aan de volgende eisen voldoen (artikel 6 tot en met 11 Besluit wegslepen van voertuigen).
Artikel 61. In het bewaringsregister worden zo spoedig mogelijk na de in bewaarstelling opgenomen:a. een afschrift van het proces-verbaal, bedoeld in artikel 5;b. een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het voertuig; enc. de datum en het tijdstip van de in bewaarstelling.
2. De gegevens in het bewaringsregister worden aangevuld met:a. de naam degene aan wie het kenteken is opgegeven, wanneer het een voertuig betreft waarop of waaraan een kenteken is bevestigd; ofb. de naam van de eigenaar of houder van het voertuig, voor zover deze bekend is geworden, wanneer het een voertuig betreft waarop of waaraan geen kenteken is bevestigd.
Artikel 71. In het bewaringsregister worden bij het afhalen van het voertuig opgenomen:a. de datum en het tijdstip van afhalen;b. de naam en het adres van degene die het voertuig heeft afgehaald en de gegevens waaruit blijkt dat deze tot het afhalen gerechtigd was; enc. het bedrag dat als kosten, verbonden aan het toepassen van bestuursdwang, is betaald.
2. Indien het voertuig niet binnen 48 uur na de inbewaringstelling niet is afgehaald, worden in het bewaringsregister opgenomen:a. de datum van de bekendmaking, bedoeld in artikel 171, eerste lid, onderdeel b, van de wet; en/ofb. de naam en het adres van degene aan wie is bekendgemaakt, ondervermelding van de wijze waarop aan hem is bekendgemaakt of de wijze waarop is bekendgemaakt.
Artikel 81. In het geval dat een bewaringsgesteld voertuig is verkocht, worden in het bewaringsregister opgenomen:a. de datum en het tijdstip van de verkoop;b. de opbrengst, de naam en het adres van de koper;c. als de verkoop een batig saldo heeft opgeleverd, het batige saldo, de naam en het adres van degene aan wie het batige saldo is uitgekeerd en de gegevens waaruit blijkt dat deze tot het in ontvangst nemen van het batige saldo gerechtigd was.
2. In het geval dat een in bewaring gesteld voertuig om niet aan derden is overgedragen, worden in het bewaringsregister opgenomen de naam en het adres van degene aan wie het voertuig is overgedragen.
3. In het geval dat een in bewaring gesteld voertuigen wordt vernietigd, wordt in het bewaringsregister opgenomen de waarde van het voertuig.
Artikel 9Als de gemeente kosten geheel of gedeeltelijk terugbetaalt binnen de termijn bedoeld in artikel 10, worden in het bewaringsregister opgenomen:a. de datum waarop is terugbetaald;b. het bedrag van de terugbetaling;c. de grond van de terugbetaling; end. de naam en het adres van degene aan wie is terugbetaald.
Artikel 10 De gegevens blijven in het bewaringsregister opgenomen gedurende vijf jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de gemeente het voertuig heeft teruggegeven, verkocht, om niet aan een derde in eigendom overgedragen dan wel vernietigd.
Artikel 11Het college van burgemeester en wethouders verstrekt aan belanghebbenden desgevraagd gegevens uit het bewaringsregister.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990b. wet: de Wegenverkeerswet 1994;c. besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;d. voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;e. motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder c van de wet;f. het college: het college van burgemeester en wethouders.
ToelichtingIn deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.
Ad d. VoertuigHet begrip “voertuig”, zoals in artikel 1, onder a1 RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen daarom onder de werking van deze wegsleepverordening.
Ook in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een bepaling opgenomen over het verwijderen van fietsen en bromfietsen van de openbare weg (artikel 5.1.11). Deze bepaling is aanvullend op wat de Wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5.1.11 van de APV spelen namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid en het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Ad e. Motorrijtuig Het begrip “motorrijtuig” is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening uitsluitend betrekking heeft op dit soort voertuigen.
Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
ToelichtingDe bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is deels in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeerhoeven in de wegsleepverordening geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan ook zonder lokale wegsleepverordening op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.
Het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten is alleen mogelijk nadat hiervoor in een gemeentelijke wegsleepverordening wegen en weggedeelten zijn aangewezen door de gemeenteraad. Om welke wegen en weggedeelten het hierbij dan kan gaan is te vinden in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen. Het gaat dan ondermeer om gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunningshouders, voetgangersgebieden, markt- en evenemententerreinen.
In de wegsleepverordening van de gemeente Oirschot is gekozen voor de ruimste variant, namelijk alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente.
Een parkeerovertreding op zich is niet zonder meer voldoende om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring nemen van een voertuig. Per geval moet ook worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen daadwerkelijk rechtvaardigt. Als bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven gesloten zijn, zal het normaal gesproken niet mogen worden weggesleept. In dat geval mag het voertuig pas worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.
Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden
1. Als plaatsen van bewaring van voertuigen worden de volgende terreinen aangewezen:a. het terrein van Van Eijck International Car Rescue, Ambachtsweg 29 in Eindhoven; enb. het terrein van Gemeentewerken, Herder Pasmandreef 11 in Oirschot.
2. De openingstijden van de in eerste lid bedoelde bewaarplaatsen zijn:a. het terrein Van Eijck International Car Rescue op werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur, buiten deze tijden op afspraak; enb. het terrein van Gemeentewerken op werkdagen van 08.00 tot 12.00 uur.
ToelichtingDe inhoud van deze bepaling spreekt voor zich. De gemeente is belast met de zorg voor de bewaring van voertuigen en is aansprakelijk voor eventuele schade aan voertuigen die zich voordoet tijdens de bewaring. Voor het voorkomen van schade moeten deze voertuigen worden bewaard op een afgesloten terrein.
Volgens artikel 173, tweede lid van de wet, moet(en) de plaats(en) van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden is het overigens denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden voor het handhaven van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst voor het bewaren van voertuigen.
Voordat het weggesleepte voertuig aan de rechthebbende wordt teruggegeven, moeten de kosten voor het wegslepen en naar de bewaarplaats overbrengen betaald zijn. Het betalen van de kosten en het afhalen van voertuigen is alleen mogelijk op de in artikel 4 lid 5 genoemde tijden en plaatsen.
Omdat het sleepbedrijf ruimere openingstijden biedt (op telefonische afspraak zelfs 24 uur per dag) dan de gemeentewerf, worden weggesleepte voertuigen in principe bewaart op het terrein van het sleepbedrijf. Weggesleepte “voertuigwrakken” en (brom-/snor-)fietsen worden in beginsel gestald op de gemeentewerf.
Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen
1. De kosten van het overbrengen van een voertuig (personenauto’s, bestel- en bedrijfsauto’s) naar de bewaarplaats moeten door de rechthebbende worden betaald en bedragen:a. basistarief/voorrijdkosten: € 75,00 exclusief BTW;b. overbrengkosten: € 50,00 exclusief BTW.
2. De kosten van het bewaren van een voertuig (personenauto’s, bestel- en bedrijfsauto’s) moeten door de rechthebbende worden betaald en bedragen:a. € 50,00 exclusief BTW voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan;b. € 7,50 exclusief BTW voor elk volgend etmaal of gedeelte daarvan.
3. De kosten van het overbrengen en bewaren van een (brom-/snor-)fiets bedragen € 20,00 exclusief BTW.
4. De handelingskosten voor het toepassen van bestuursdwang ingeval een voertuig niet wordt opgehaald, worden per geval vastgesteld en moeten worden betaald door de rechthebbende.
5. Betalen van het verschuldigde bedrag vindt plaats:a. op werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur en buiten deze tijden op afspraak bij Van Eijck International Car Rescue, Ambachtsweg 29 in Eindhoven; enb. op werkdagen van 09.00 tot 12.30 uur en op woensdag van 13.30 – 15.00 uur bij de Centrale Balie van het gemeentehuis, Deken Frankenstraat 3 in Oirschot wanneer het voertuig gestald is op de gemeentewerf.
6. De onder 1, 2 en 3 genoemde tarieven volgen met ingang van 1 januari 2011 de jaarlijkse indexatie conform de tarievenlijst van de Nederlandse Vereniging van Bergingsspecialisten (V.B.S.)
7. Voertuigen die niet worden opgehaald, worden na 13 weken verkocht door de berger. Uit de opbrengsten worden de kosten voor berging en bewaring betaald. Een eventueel overschot dat na verkoop van het voertuig rest komt ten goede aan de rechthebbende en als deze niet is te achterhalen aan de gemeente Oirschot.
ToelichtingIn artikel 13 tot en met 15 van het besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen in rekening gebracht mogen worden. Het gaat daarbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die hebben te maken met het bekendmaken van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief taxatie, renteverlies, verzekering en dergelijke.
In de wegsleepverordening hoeven deze kosten niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan mag worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en het in bewaring nemen anderzijds. De onder 1 en 2 opgenomen bedragen zijn conform de tarieven van de Nederlandse Vereniging van Bergingsspecialisten (V.B.S.).
De genoemde tarieven zijn exclusief BTW.
Het etmaal zoals bedoeld in het tweede lid van deze bepaling, begint op het moment van in bewaring nemen van het voertuig en eindigt 24 uur later.
De door te berekenen indirecte kosten van het toepassen van bestuursdwang bedragen maximaal 15% van de directe onder lid 1, 2 en 3 genoemde kosten (Artikel 13 van het Besluit wegslepen voertuigen). Indirecte kosten zijn kosten voor het bekendmaken van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of het vernietigen van het voertuig. Inclusief taxatiekosten, verzekeringskosten, renteverlies en dergelijke.
Voordat het weggesleepte voertuig aan de rechthebbende wordt teruggegeven, moeten de kosten voor het wegslepen en naar de bewaarplaats overbrengen betaald zijn. Het betalen van de kosten en het afhalen van voertuigen is alleen mogelijk op de in lid 5 genoemde tijden en plaatsen.
In het eerste lid van artikel 5:30 Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt bepaald dat het voertuig waarop bestuursdwang is toegepast en dat niet binnen dertien weken kan worden teruggegeven, mag worden verkocht, om niet (gratis) in eigendom overgedragen of vernietigd. In artikel 170, lid 2 van de wet is in verband hiermee bepaald, dat de omstandigheid dat een voertuig niet is afgehaald, wordt gelijkgesteld met de omstandigheid dat het voertuig niet kan worden teruggegeven.
Zodra de kosten van de toepassing van bestuursdwang en de kosten die geraamd worden voor de verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging, onevenredig hoog worden ten opzichte van de waarde van het voertuig, mag het al binnen dertien weken worden verkocht. De bepaling uit het derde lid van artikel 5:30 Awb, dat verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging niet binnen twee weken mag plaatsvinden, is als gevolg van artikel 170 lid 2 van de wet niet van toepassing.
De eventuele overgebleven opbrengst van de verkoop na de toepassing van bestuursdwang, kan nog maximaal 3 jaar worden opgevraagd. Daarna vervalt het eventuele batig saldo aan de gemeente. Artikel 5 Overbrengen en in bewaringstellen van motorvoertuigen in het geval van veiligheid op de weg, gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, artikel 170, eerste lid sub a en b, en artikel 174, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
ToelichtingNaast de in artikel 170, eerste lid bedoelde gevallen, zijn in de wet nog twee andere gevallen genoemd waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Deze gevallen zijn:- het niet afgeven van het rijbewijs wanneer dit is ingevorderd omdat de bestuurder van het voertuig onder invloed is van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (artikel 130 en 164 van de wet); en- de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct is te achterhalen. Bijvoorbeeld voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of het “knoeien” met kentekens bij autodiefstal.
Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van het uitoefenen van bestuursdwang. Daarom is artikel 170, eerste lid van de wet, waarin de bestuursdwang is geregeld, in deze gevallen niet van toepassing. In plaats hiervan gaat het in deze gevallen om een vorm van het in beslag nemen van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.
Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwang van de wet (artikel 170 en volgende) van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarom is er voor gekozen om de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) uit de wegsleepregeling van toepassing te verklaren voor deze gevallen.
Artikel 6 Toezicht en uitvoering
Met het toezicht en de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn de door burgemeester en wethouders aangewezen personen belast.
ToelichtingDe basis voor deze bevoegdheid is te vinden in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht. Het betekent dat het college als daar behoefte aan bestaat toezichthouders (Bijzonder opsporingsambtenaren) kan aanwijzen.
In de praktijk mandateert het college de bevoegdheid tot uitoefening van bestuursdwang aan:a. de chef van de Afdeling Best – Oirschot – Son van de Regiopolitie Brabant Zuidoost;b. de teamcoördinator van het team Handhaving van de gemeente Oirschot; enc. de marktmeester van de gemeente Oirschot.