Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Rekenkamercommissie Oirschot |
Citeertitel | Verordening Rekenkamercommissie Oirschot |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening Rekenkamercommissie Oirschot |
Nieuwe verordening
artikel 81o van de Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-12-2009 | 30-04-2021 | Wijziging | 23-10-2007 Weekjournaal van 25 november 2009 | HSS |
In deze verordening wordt verstaan onder: a. Gemeenteraad: de gemeenteraad van Oirschot.b. Rekenkamercommissie: de commissie als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.c. Rechtmatigheid: de mate waarin rechtsregels op correcte wijze zijn geïnterpreteerd en toegepast.d. Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten zijn bereikt.e. Doelmatigheid of efficiency: het streven om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken. f. Gemeentelijk bestuursorgaan: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester, alsmede gemeentelijke commissies waaraan bevoegdheden van de gemeenteraad of van burgemeester en wethouders zijn toegekend.g. Gesubsidieerde instelling: organisatie met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht, die een geldelijke bijdrage in welke vorm dan ook van de gemeente ontvangt. h. Ambtenaar: eenieder die in dienst van de gemeente Oirschot werkzaam is.
Hoofdstuk 2 TAAK, SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEDEN VAN DE GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 2 Taak van de gemeentelijke rekenkamercommissie
Deze rekenkamercommissie doet onderzoek naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid alsmede naar de rechtmatigheid, doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gemeentelijk beheer en van de gemeentelijke organisatie, alsmede van (gesubsidieerde) instellingen waarvan de activiteiten mede door de gemeente worden bekostigd.
Artikel 3 Benoeming en samenstelling gemeentelijke rekenkamercommissie
De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de ambtelijk secretaris als bedoeld in artikel 17 van deze verordening.
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de voorzitter en de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”.
Artikel 5 Verboden betrekkingen
Ter toetsing van de bepalingen van hoofdstuk IVb, artikel 81o, lid 3, juncto artikel 81f van de Gemeentewet, doen de voorzitter en leden van de rekenkamercommissie jaarlijks aan de voorzitter van de gemeenteraad schriftelijke opgave van de andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamercommissie die zij vervullen.
Artikel 6 Einde van het lidmaatschap
Het lidmaatschap van de voorzitter of een lid eindigt:
a. op eigen verzoek; b. bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie; c. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; d. indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld; e. na het aflopen van de benoemingsperiode.
Artikel 9 Budget rekenkamercommissie
Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van: a. de vergoedingen en onkosten van de voorzitter en de leden; b. de ambtelijk secretaris; c. externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld; d. administratieve ondersteuning;e. huisvesting van de rekenkamercommissie en de ambtelijk secretaris; f. eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.
Hoofdstuk 3 DE WERKWIJZE VAN DE GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
Artikel 11 Onderzoeksopdracht en bevoegdheden
De rekenkamercommissie is bevoegd bij leden van een gemeentelijk bestuursorgaan en bij ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van het onderzoek. De secretaris van de rekenkamercommissie kan de rekenkamercommissie daarbij vertegenwoordigen. De leden van het gemeentelijke bestuursorgaan en de ambtenaren verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ter vervulling van haar taak nodig acht.
De rekenkamercommissie is bevoegd bij de besturen en of directies van de hierna genoemde organisaties mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. Het betreft: a. openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet Gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt; b. instellingen die een subsidie, lening of garantie van de gemeente ontvangen; c. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen waarin de gemeente aandeelhouder is; d. rechtspersonen die een bij of krachtens de wet geregelde taak uitoefenen en daartoe geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet ingestelde heffingen.
Om de onderzoeken van de rekenkamercommissie naar behoren te kunnen uitvoeren zijn de stukken, die onder oplegging van geheimhouding aan de rekenkamercommissie ter beschikking worden gesteld, ook beschikbaar voor de secretaris van de rekenkamercommissie en de door de rekenkamercommissie aangewezen deskundigen.
Artikel 12 Initiatief met betrekking tot het uitvoeren van onderzoek
Gemotiveerde verzoeken tot het verrichten van een onderzoek kunnen worden gedaan door: a. de gemeenteraad; b. commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;
Artikel 13 Uitvoering van het onderzoek en rapportage
De rekenkamercommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen, aan de gemeenteraad aangeboden.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 20 december 2005.De gemeenteraad,
H. Struijs, Mr. J.J.M. Dosker,griffier voorzitter
Verordening op de rekenkamercommissie voor de gemeente Oirschot.Artikelsgewijze toelichting.
Artikel 1 - Begripsbepalingen Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
Artikel 2 - Taak van de gemeentelijke rekenkamercommissie Wanneer de gemeente geen rekenkamer instelt, dienen op grond van artikel 81o, hfst. IVb, van de Gemeentewet regels te worden vastgesteld voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. Voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie zijn de artikelen 182 en 185 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 81o1. Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de raad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.2. De artikelen 182 en 185 zijn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing.3. Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onder j en o, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 1821. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.2. Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen.
Artikel 1851. De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.2. De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.3. De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.4. De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.5. De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.
Artikel 3 - Benoeming en samenstelling gemeentelijke rekenkamercommissie
Gekozen is voor een volledig onafhankelijk functionerende rekenkamerfunctie met uitsluitend externe leden. De voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie zijn dus niet in dienst van of nauw betrokken bij de gemeentelijke bestuursorganisatie, noch politiek, ambtelijk of anderszins. Op de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie is art. 81f van de Gemeentewet, behoudens het eerste lid, onder j en o, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 81f1. Een lid van de rekenkamer is niet tevens:a. minister;b. staatssecretaris;c. lid van de Raad van State;d. lid van de Algemene Rekenkamer;e. Nationale ombudsman;f. substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;g. commissaris van de Koningin van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;h. gedeputeerde van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;i. secretaris van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;j. griffier van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;k. lid van de raad;l. burgemeester van de betrokken gemeente;m. wethouder van de betrokken gemeente;n. lid van een deelraad van de betrokken gemeente;o. lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente van de betrokken gemeente;p. lid van een commissie van de betrokken gemeente;q. ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;r. ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;s. functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.
2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de rekenkamer tevens zijn:a. ambtenaar van de burgerlijke stand;b. vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;c. ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.
De onafhankelijkheid van de rekenkamercommissie komt het meest tot uitdrukking met zittingsperioden die niet parallel lopen aan de raadsperioden. Voorzitter en leden worden derhalve benoemd voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 en vervolgens voor perioden van vier kalenderjaren, waarmede met ingang van 1 januari 2008 zittingsperioden van 4 jaar worden gecreëerd van halverwege een raadsperiode tot halverwege de volgende raadsperiode.. Voordeel van niet aan de raadsperioden parallel lopende zittingsperioden is ook dat een nieuwe raad zich kan inwerken alvorens zich op een mogelijke wijziging van de inrichting van de rekenkamer te moeten beraden. Herbenoeming is mogelijk.
Artikel 4 - EedDe verplichting tot het afleggen van een eed of verklaring en belofte vloeit voor een rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. De gemeentewet regelt dit echter niet voor de rekenkamercommissie. Reden waarom de verplichting tot het afleggen van de eed of verklaring en belofte in de verordening is opgenomen.
Artikel 5 – Verboden betrekkingenTeneinde te kunnen beoordelen of de voorzitter of de leden van de rekenkamercommissie verboden betrekkingen of nevenfuncties vervullen, is de verplichting opgenomen dat de voorzitter en leden van de rekenkamercommissie jaarlijks schriftelijke opgave doen van de andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamercommissie die zij vervullen.
Artikel 6 - Einde van het lidmaatschapDit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat voorzitter en/of leden worden ontslagen omdat de gemeenteraad de inhoudelijke analyses en oordelen van de rekenkamercommissie niet deelt.
Artikel 7 - Vergoeding voor werkzaamheden van de voorzitter en leden van de rekenkamercommissie In dit artikel is vastgelegd dat de leden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. Voorzitter en leden ontvangen een door de gemeenteraad vast te stellen bedrag voor hun aanwezigheid en inbreng in de vergaderingen van de rekenkamercommissie, een uurvergoeding voor onderzoekswerkzaamheden, alsmede een reiskostenvergoeding.
Artikel 8 - Openbaarheid/geheimhouding De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Artikel 9 - Budget rekenkamercommissie De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat beschikbaar is gesteld voor de uitvoering van haar taak. Dit budget is gerelateerd aan het inwonertal van de gemeente en bedraagt minimaal € 1,75 per inwoner. Als de rekenkamercommissie bij aanvang slechts een deel van een kalenderjaar functioneert, is het een proportioneel deel van dit bedrag.Ten laste van dit budget worden de kosten gebracht bedoeld in art. 7 en art. 9 lid 2.
Artikel 10 - Reglement van ordeDe verplichting tot het vaststellen van een reglement van orde vloeit voor een rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81i van de Gemeentewet. De gemeentewet regelt dit echter niet voor de rekenkamercommissie. Reden waarom de verplichting tot het vaststellen van een reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden in de verordening is opgenomen. In het reglement van orde worden onderwerpen geregeld als de verhouding voorzitter-secretaris, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken om onderzoek te verrichten enzovoorts.
Artikel 11 - Onderzoeksopdracht en bevoegdheden De rekenkamercommissie is een instrument voor en van de raad. Om het primaat van de raad niet geheel uit het oog te verliezen dient het door de rekenkamercommissie vast te stellen onderzoeksprogramma door de raad te worden goedgekeurd.Het onderzoek van de commissie is gericht op structurele leereffecten en in mindere mate op incidenten. Toch kan een bepaald incident aanleiding een onderzoek (ad hoc) in te stellen, bijvoorbeeld als de commissie van mening is dat uit onderzoek van dit incident ook in meer structurele zin lering kan worden getrokken. Ook andere overwegingen kunnen aanleiding zijn om een onderzoek in te stellen. Het is aan de commissie om hiervoor criteria te ontwikkelen en voorliggende onderzoeksvragen daaraan te toetsen. Daarin betrekt de commissie ook de afweging in hoeverre ad hoc-onderzoek reeds in gang gezet onderzoek kan doorkruisen c.q. doen vertragen. De commissie informeert in voorkomende gevallen de raad over haar besluit en de onderliggende overwegingen. Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek voor het vormen van objectieve oordelen over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is het van belang over zo ruim mogelijke bevoegdheden tot het inwinnen van informatie te beschikken. Daarom is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen bij alle (leden van de) gemeentelijke bestuursorganen en van alle ambtenaren van de gemeente. Voorts is de bevoegdheid geregeld om ook ten aanzien van informatie die bij derden berust inlichtingen in te winnen. Teneinde te waarborgen dat informatie van derden ook werkelijk beschikbaar komt zullen in subsidiebeschikkingen, overeenkomsten e.d. voortaan voorwaarden en bepalingen dienen te worden opgenomen. De in lid 5 genoemde quick scans kunnen een vervolg krijgen door het geven van commentaar op ontwikkelingsprocessen die zich in de gemeentelijke organisatie afspelen. Dit commentaar wordt in een brief aan de betreffende gemeenteraad aangereikt.
Artikel 12 - Initiatief met betrekking tot het uitvoeren van een onderzoek et betrekking tot het uitvoeren van Het verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. In de verordening is het recht om verzoeken in te dienen ook toegekend aan de raadscommissies.
Artikel 13 - Uitvoering van het onderzoek en rapportage Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij(en) de kans krijgt (krijgen) om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen dan wel correcties voor te stellen. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen. Ook kan de rekenkamer variatie aanbrengen in de manier waarop de uitkomsten van onderzoek naar buiten worden gebracht. Naast rapporten kan worden gedacht aan het organiseren van conferenties en workshops of zelfs het publiceren van handreikingen. Vanzelfsprekend zal hieraan een rapportage ten grondslag liggen.
Artikel 14 - Vergaderfrequentie Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 15 - Agenda Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 16 - Vergaderquorum, stemmingsquorum Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 17 - Secretariaat De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is derhalve voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.
Artikel 18 – VoorzieningDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 19 – InwerkingtredingDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 20 - CiteertitelDit artikel behoeft geen toelichting.