Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terschelling

Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Terschelling 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerschelling
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Terschelling 2004
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Terschelling 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 149
  2. Wet op de lijkbezorging, artikel 39

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-01-2014nieuwe regeling

14-12-2004

De Terschellinger

2004/83
01-01-2005nieuwe regeling

14-12-2004

2004/83

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Terschelling 2004

De raad van de gemeente Terschelling,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober 2004,

gelet op de Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet,

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen,

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1  

Deze verordening verstaat onder:

a. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van lijken;

b. asbus: een bus ter berging van de as van het gecremeerde lijk van een overledene;

c. begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaatsen, de Oude Begraafplaats (gelegen aan de Schoolstraat) en de begraafplaats aan de Longway te Terschelling;

d beheerder: degene die door het college van burgemeester en wethouders met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen is belast of degene die hem vervangt;

e. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten van overledenen;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

f. gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een recht op een ruimte in een algemeen graf of in een urnennis is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

g. grafakte: het schriftelijke besluit waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college van burgemeester en wethouders een grafrecht wordt verleend;

h. grafrecht:

- het uitsluitend recht op een eigen graf of een urnengraf, dan wel

- het recht op gebruik van een ruimte in een algemeen graf of van een urnennis;

i. rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht op een eigen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

j. urn: een sierurn ter berging van een asbus;

k. urnengraf: een eigen graf bestemd voor het bijzetten van een of meer asbussen;

l. urnennis: een met een algemeen graf gelijkgestelde ruimte in een urnenmuur bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen.

 

Paragraaf 2 De begraafplaatsen

Artikel 2  

1. De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van lijken of het bijzetten van asbussen van personen die in Terschelling zijn geboren of gewoond hebben, dan wel voor het begraven van overledenen die uit zee zijn aangebracht.

2. In bijzondere gevallen kan het college toestemming geven voor de begraving of bijzetting van asbussen van anderen.

 

Artikel 3  

Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college van burgemeester en wethouders.

2. Het college van burgemeester en wethouders stelt een plattegrond van de begraafplaatsen vast, waarop de graven en urnenruimten zijn aangegeven. De plattegrond is openbaar en kan worden ingezien bij de beheerder.

3. Het college van burgemeester en wethouders houdt een register van alle op de begraafplaatsen begraven lijken en bijgezette asbussen, met onder andere een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven onderscheidenlijk bijgezet zijn. De gegevens uit dit register zijn openbaar.

4. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college van burgemeester en wethouders door te geven.

 

Artikel 4  

1. De begraafplaatsen zijn voor bezoekers toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

2. In verband met werkzaamheden op de begraafplaatsen kan de beheerder bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaatsen tijdelijk ontzeggen.

3. Bezoekers en werklieden dienen zich ordentelijk te gedragen en zonodig de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De beheerder kan personen die zich niet ordentelijk gedragen de toegang tot de begraafplaatsen ontzeggen. De beheerder kan tijden vaststellen waarop werklieden werkzaamheden kunnen uitvoeren.

4. Het is verboden op de begraafplaatsen te colporteren of goederen te koop aan te bieden en op enigerlei wijze reclame te maken.

5. Het is verboden om op de begraafplaatsen met een auto te rijden of om te fietsen, anders dan met toestemming van de beheerder.

 

Artikel 5  

1. Het begraven van lijken of bijzetten van asbussen geschiedt op maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 en 16.00 uur, met uitzondering van feestdagen. In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders begraving of bijzetting op andere dagen en tijden toestaan.

2. Het tijdstip van begraven of bijzetten wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken rechthebbende of gebruiker, vastgesteld.

3. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

 

Paragraaf 3 Indeling van de begraafplaatsen en onderscheid van de graven

Artikel 6  

1. Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven. Indien dit naar het oordeel van de beheerder niet bezwaarlijk is, kunnen ook graven van dezelfde soort elders op de begraafplaatsen worden uitgegeven.

2. Het college van burgemeester en wethouders heeft het recht om een bepaald soort graf of urnenruimte nog niet, niet of niet meer nieuw, of slechts in bepaalde vakken of rijen uit te geven.

 

Artikel 7  

1. De begraafplaatsen bieden gelegenheid tot het begraven en begraven houden van lijken in algemene graven en eigen graven, alsmede het plaatsen van asbussen in urnengraven. Op de begraafplaats aan de Schoolstraat is tevens de gelegenheid tot het plaatsen van asbussen in urnennissen.

2. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een lijk kan echter na afloop van de termijn op verzoek van de gebruiker of andere belanghebbenden in een nieuw eigen graf op de voet van deze verordening worden herbegraven.

3. Eigen graven worden uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan niet door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd.

4. Graven worden slechts voor directe teraardebestelling uitgegeven. Indien dit met het oog op de beschikbare ruimte op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is en de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager hier aanleiding toe geven, dan wel indien een gedenkplaats wordt ingericht, kan het college van burgemeester en wethouders de uitgifte van een eigen graf zonder directe teraardebestelling toestaan.

5. Het in het tweede lid en derde lid bedoelde grafrecht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde rechten, een duplicaat-akte verkrijgen.

6. Verlenging van grafrechten geschiedt telkens tegen de alsdan geldende tarieven en voorwaarden.

7. Op verzoek van de rechthebbende op een eigen graf kunnen de daarin aanwezige stoffelijke resten van overledenen na het verstrijken van een termijn van tien jaren na de laatste begraving bijeen worden gegaard en dieper in hetzelfde graf worden herbegraven voor zover daartoe voldoende ruimte aanwezig is.

 

Artikel 8  

Een asbus kan worden bijzet in een eigen graf of in een urnengraf; de bepalingen van deze verordening betreffende eigen graven en betreffende het begraven van lijken zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Een asbus kan ook worden bijzet in een urnennis; de bepalingen van deze verordening betreffende algemene graven zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

2. Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf.

3. Urnengraven worden uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar doch uiterlijk een maand vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders niet worden geweigerd.

4. Urnennissen worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de gebruiker, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar doch uiterlijk een maand vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd.

5. De gebruiker van een urnennis geeft bij de uitgifte van deze ruimte, voor het geval dat de termijn van de urnennis binnen een periode van twintig jaren na de bijzetting van de laatste asbus niet wordt verlengd, de beheerder de opdracht de as te doen verstrooien ingevolge de impliciet door hem gewijzigde bestemming van de as. Het staat de gebruiker vrij om voor afloop van de termijn de asbus elders te doen bijzetten of de inhoud elders te doen verstrooien overeenkomstig wettelijke bepalingen.

6. Op eigen graven en urnengraven kunnen asbussen worden bijgezet in een urn die hecht aan de ondergrond wordt verbonden.

7. As kan worden verstrooid in een graf, boven een bestaand graf of op de aangegeven plek op de begraafplaats aan de Longway.

 

Artikel 9  

1. Algemene graven zijn zandgraven.

2. Eigen graven kunnen zijn zandgraven of grafkelders.

3. Urnengraven kunnen zijn ondergrondse grafkelders of bovengrondse sierurnen die hecht aan de ondergrond zijn verbonden.

4. In zowel zandgraven als keldergraven kunnen maximaal twee lijken worden begraven en maximaal vier asbussen worden bijgezet.

5. Algemene graven en eigen graven hebben een oppervlakte van 100 x 200 cm.

6. Urnengraven hebben een oppervlakte van 60 x 60 cm.

 

Paragraaf 4 Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 10  

1. Degene die een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, of zijn gemachtigde, geeft daarvan uiterlijk op de ochtend van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder door middel van het daarvoor door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen formulier. Daarbij wordt aangegeven ten aanzien van welke van de in artikel 7 en 8 bedoelde soorten graven en urnenruimten men een grafrecht wil vestigen, onder gelijktijdige voldoening van de daarvoor verschuldigde rechten.

2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

3. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving van de ambtenaar van de burgerlijke stand of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

4. Indien een lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

 

Artikel 11  

1. Indien de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een bestaand eigen graf of urnengraf plaats vindt, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

2. Indien de bijzetting van een asbus in een bestaande urnennis plaats vindt, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de gebruiker of, indien deze de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

3. Begraving of bijzetting in een eigen graf, urnengraf of urnennis waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot 10 jaar na deze begraving of bijzetting.

4. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

 

Artikel 12  

1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, in overleg met de aanvrager, door de beheerder.

2. Tot een begraving wordt niet overgegaan dan nadat:

a. het verlof tot begraven of het daarmee gelijk gestelde document is overgelegd aan de beheerder;

b de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 10 en 11 opgenomen vereisten is voldaan; en

c. de beheerder de identiteit van het lijk heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de doodgeborene bevat.

3. Tot de bijzetting van een asbus wordt niet overgegaan dan nadat de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 10 en 11 opgenomen vereisten is voldaan.

4. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

5. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

6. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

7. Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en b) een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

 

Paragraaf 5 Overschrijving grafrechten

Artikel 13  

1. Een grafrecht kan op aanvraag van de rechthebbende of de gebruiker door het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven ten name van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, een bloed- of aanverwant, of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor het graf op zich neemt.

2. Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan een grafrecht door het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven ten name van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, een bloed- of aanverwant, of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor het graf op zich neemt, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan uiterlijk 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet of zijn as aldaar dient te worden verstrooid, dient de aanvraag tot overschrijving daaraan voorafgaand te zijn gedaan.

3. Indien de in het vorige lid bedoelde aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de gestelde termijn, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het grafrecht te doen vervallen. Zolang geen overschrijving heeft plaatsgevonden, kan in een graf niet worden begraven, geen asbus worden bijgezet en geen as worden verstrooid.

4. Indien na 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende alsnog een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend, kan het college van burgemeester en wethouders het grafrecht overschrijven, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd

 

Paragraaf 6 Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 14  

1. Het plaatsen of verwijderen van gedenktekens of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt niet dan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Voor het aanvragen van de vergunning worden op verzoek door de beheerder formulieren verstrekt.

2. Omtrent de afmetingen en materialen van monumenten, grafstenen, zerken, afsluitplaten of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regelen stellen. Deze regelen kunnen voor onderscheidene vakken en rijen graven verschillen. De maximale afmeting voor de afdekking van een zand- of keldergraf bedraagt 90 x 180 cm en voor urnengraven 45 x 45 cm.

3. Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan is aan de bepalingen van dit artikel of de door haar vastgestelde nadere regels;

b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op eigen graven of urnengraven geschiedt door de rechthebbende.

5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op algemene graven en het aanbrengen van een afsluitplaat voor een urnennis geschiedt door de gebruiker.

6. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

7. Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van gedenktekens en beplantingen zorg te dragen. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd.

 

Artikel 15  

1. De in artikel 14 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, bliksem, ontploffing, molest, oorlogshandelingen, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt.

3. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

4. Indien een gedenkteken naar het oordeel van de beheerder een gevaar voor bezoekers of belendende graven vormt, kan het direct worden verwijderd, zonder dat de rechthebbende of gebruiker enig recht op schadevergoeding kan doen gelden.

5. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een bestaand eigen graf, de bijzetting van een asbus in een bestaand urnengraf respectievelijk in een urnennis, geschiedt voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

6. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op haar kosten tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om andere redenen nodig is.

7. Bij de uitvoering van de in het vijfde en zesde lid bedoelde werkzaamheden is de gemeente niet aansprakelijk voor breuk of andere beschadigingen, tenzij deze ontstaan zijn door schuld of grove nalatigheid van de zijde van de gemeente.

 

Paragraaf 7 Einde van de grafrechten

Artikel 16  

1. De grafrechten vervallen:

a. door het verlopen van de termijn;

b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

c. indien de betreffende begraafplaats wordt opgeheven.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan de grafrechten vervallen verklaren:

a. indien de betaling van de verlening of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen twee maanden na aanvang van die termijn is geschied;

b. indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen;

c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het grafrecht niet binnen 6 maanden op aanvraag is overgeschreven.

3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, onderdelen b en c, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van reeds betaalde lijkbezorgingsrechten.

4. De eventueel op een eigen graf of urnengraf aanwezige gedenktekens, beplanting of andere voorwerpen, of afdekplaat van een urnennis, kunnen gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de zorg van de rechthebbende of gebruiker van het graf of een nis worden verwijderd en meegenomen.

 

Paragraaf 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17  

1. Overtreding van het bepaalde in artikel 4, eerste, derde, vierde en vijfde lid en in artikel 12, vierde t/m zesde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

1. Grafrechten welke zijn gevestigd voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, worden geëerbiedigd. Zij worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan. Verlenging van zulke grafrechten geschiedt op de voet van deze verordening.

2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of indien verschil van mening bestaat omtrent haar toepassing of over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 18  

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

2. Op de in het eerste lid genoemde datum vervalt de Verordening op de algemene begraafplaatsen van de gemeente Terschelling, vastgesteld bij besluit van de raad van 15 juni 1993

 

Artikel 19  

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Terschelling 2004.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Terschelling van

14 december 2004

 

M.IM. van Urk-Bakker                                                                                                  mr. J.M. Visser

Loco-griffier                                                                                                                  burgemeester