Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de burgemeester van de gemeente Lelystad houdende regels inzake de handhaving horeca en openbare inrichtingen (Handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen Gemeente Lelystad 2020) |
Citeertitel | Handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen Gemeente Lelystad 2020 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-02-2020 | bestaande beleidsregel | 03-02-2020 Flevopost 26-02-2020 | 200001253 |
Het college van de gemeente Lelystad,
gelet op de Drank – en Horecawet en de Algemene plaatselijke verordening,
Handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen Gemeente Lelystad
INHOUDSOPGAVE ………………………………………………………………………………..3
INLEIDING .………………………………………………………………………………………...4
Uitvoering handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen …..………………..4
ALGEMEEN ………………………………………………………………………….............6
Doel …………………………………………………………………………......................6
Afbakening …………………………………………………………………………………..6
Wettelijk relevante bepalingen en relatie andere documenten……………………6
Samenwerking ………………………………………………………………………………7
Uitgangspunten handhavingsbeleid ……………………………………………………7
Samenloop en herhaalde overtredingen ………………………………………………7
Afwijkingsbevoegdheid ……………………………………………………..................8
Bestuursrecht/strafrecht ……………………………………………………..………….8
Evaluatie en terugkoppeling ………………………………………………………….…8
OVERTREDINGEN …………………………………………………………………………..9
UITVOERING HANDHAVINGSBELEID DRANK- EN HORECAWET …………………..10
Overtreding DHW ………………………………………………………………………….10
Bestuurlijke boete DHW ………………………………………………………………….10
Ernstige overtredingen DHW ……………………………………………………………11
Overige overtredingen DHW ……………………………………………….................12
UITVOERING HANDHAVINGSBELEID HORECA BEPALINGEN APV ………………….15
Overtreding APV ……………………………………………………………………………15
Ernstige overtreding APV …………………………………………………………………15
In verband met de wijziging van de Drank- en Horecawet in 2014 is een horecasanctiebeleid van de gemeente Lelystad vastgesteld. Sinds die tijd is er ervaring opgedaan met de uitvoering van dit beleid, maar is ook lokale regelgeving gewijzigd. Het exploitatievergunningstelsel, dat opgenomen is in de Algemene plaatselijke verordening (APV), is uitgebreid. De meeste openbare inrichtingen waar bedrijfsmatig alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt moeten nu over een exploitatievergunning beschikken. In verband hiermee is het beleid geactualiseerd. Naast de bepalingen van de Drank- en Horecawet is het beleid uitgebreid met de horecagerelateerde bepalingen van de APV. Het horecasanctiebeleid wordt vervangen door het handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen
Uitvoering handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen
Het handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen (hierna: handhavingsbeleid) sluit aan bij de visie van de landelijke handhavingsstrategie. Het doel van deze strategie is: “Uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend interveniëren bij iedere bevinding, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies op vergelijkbare wijze toepassen, landsbreed door het bestuurlijk bevoegd gezag de omgevingsdiensten, landelijke inspecties, politie en het OM”.
Alhoewel deze strategie is ontwikkeld vanuit milieurecht, met oog voor het bredere omgevingsrecht, is deze ook breder toepasbaar dan alleen op voornoemde gebieden.
De wijze waarop het handhavingsbeleid wordt uitgevoerd hangt ook samen met hetgeen in de volgende plannen is opgenomen.
Dit beleidsplan vloeit voort uit de verplichting die in de Wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (wet VTH) is opgenomen met betrekking tot vergunningen, toezicht en handhaving. Het VTH beleid betreft een strategisch kader en beschrijft de visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving voor taken in de fysieke leefomgeving. Daarnaast wordt aangegeven hoe integrale vergunningverlening en handhaving op een efficiënte en gestructureerde procesgerichte wijze vorm wordt gegeven en verder wordt de daarvoor benodigde capaciteit en middelen benoemd.
Het VTHUP is het uitvoeringsplan van het hiervoor genoemde beleidsplan VTH. Hierin wordt beschreven hoe de gemeente Lelystad invulling geeft aan het toezicht en de handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Alle toezichts- en handhavingstaken worden beschreven en vervolgens afgezet tegen de voor uitvoering van de verschillende opgaven beschikbare formatieve capaciteit.
Het handhavingsbeleid bestaat uit de volgende hoofdstukken:
Het doel van het handhavingsbeleid is een goede naleving van de Drank- en Horecawet en van de horecagerelateerde bepalingen van de APV te bewerkstelligen. Het beleid beoogt eenduidig en consequent op te treden tegen overtredingen van horecaregelgeving. Ook wordt op grond van dit beleid handhavend opgetreden tegen horecabedrijven waar zich strafbare feiten en/of openbare ordeverstoringen voordoen. Toezicht en handhaving vinden plaats uit zowel een gezondheids- als een openbare orde en veiligheidsperspectief.
Toezicht en handhaving zijn belangrijke instrumenten om naleving te bevorderen. Daarnaast worden horecaondernemers en paracommerciële horeca gestimuleerd om de naleving van de Drank- en Horecawet en/of de APV te verbeteren. Een goed handhavingsbeleid geeft voor alle partijen (bewoners, horecaondernemers, paracommerciële horeca, toezichthouders, politie en handhavers) duidelijkheid op welke wijze er handhavend wordt opgetreden bij overtreding van de geldende voorschriften. Naast handhaving wordt ook ingezet op voorlichting en preventie overeenkomstig het preventie- en handhavingsplan alcohol.
Het handhavingsbeleid richt zich op de overtredingen van de regels in de Drank- en Horecawet en de Algemene Plaatselijke verordening (APV) met betrekking tot de horecagerelateerde bepalingen, zoals de bepalingen van de exploitatievergunning en van de sluitingstijden. Andere overtredingen dan die van voornoemde regelgeving die in de horeca plaats kunnen vinden, zoals die op grond van de Opiumwet, het Wetboek van Strafrecht, de Wet Milieubeheer (geluid) en de overige bepalingen van de APV hebben een eigen vervolgings- en sanctioneringsbeleid en worden in dit beleid niet meegenomen.
1.3 Wettelijk relevante bepalingen en relatie andere documenten
In de Drank- en Horecawet is bepaald aan welke regels een horecabedrijf of paracommerciële instelling moet voldoen. Ook wordt in deze wet geregeld dat het voor personen onder de 18 jaar verboden is om alcohol bij zich te hebben of voor consumptie gereed te hebben. Ook mag aan personen onder de 18 jaar geen alcohol worden verstrekt. Verder zijn er bepalingen van strafrechtelijke aard opgenomen en is de mogelijkheid van het opleggen van een bestuurlijke boete in een Algemene Maatregel van Bestuur Drank- en Horecawet geregeld.
In de APV zijn de bepalingen opgenomen met betrekking tot de horeca exploitatievergunning, de sluitingstijden van de horeca, happy hours en de schenktijden van paracommerciële instellingen. Ook zijn bepalingen opgenomen waarbij het mogelijk is om openbare inrichtingen (tijdelijk) te sluiten bij verstoring van de openbare orde en/of verstoring van het woon- en leefklimaat. Dit geldt ook voor openbare inrichtingen die vrijgesteld zijn van een exploitatievergunning.
Daarnaast hebben we ook te maken met het convenant Veilig uitgaan. De doelstelling is dat iedere partner zich sterk maakt voor een veilig uitgaansklimaat in Lelystad en daarmee overlast en geweld als gevolg van het uitgaansleven (bij voorkeur preventief) wordt beperkt. De betrokken partners zijn: gemeente Lelystad, politie district Flevoland, het Openbaar Ministerie en de georganiseerde horeca (KHNaL). Allen onderkennen hun verantwoordelijkheid om het veilige uitgaan te bevorderen.
Gemeente Lelystad en de politie werken nauw samen waar het gaat om de naleving van de regels en de aanpak van incidenten in het uitgaansleven. De vergunningverlening en de handhaving van de vergunningvoorschriften ligt bij de gemeente. Ook kan de gemeente optreden bij horecabedrijven van waaruit de openbare orde wordt verstoord. De strafrechtelijke handhaving van onder andere geweldpleging en andere openbare orde verstoringen, ligt bij de politie. Tevens is de politie gericht op het opsporen van strafbare feiten. Beide partijen hebben zowel een repressieve als preventieve rol waar het gaat om veilig uitgaan.
1.5 Uitgangspunten handhavingsbeleid
Het handhavingsbeleid is er op gericht overtredingen op te heffen en herhaling te voorkomen. De uitgangspunten van de Landelijke Handhavingsstrategie dienen hierbij als basis. Deze zijn gericht op:
Verder wordt bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste interventie rekening gehouden met:
1.6 Samenloop en herhaalde overtredingen
Bij samenloop van overtredingen van verschillende vergunningen of ontheffingen wordt integraal gehandhaafd en voor de bepaling van de te treffen maatregel wordt uitgegaan van de zwaarste overtreding.
Als een ondernemer binnen een periode van twee jaar hetzelfde wettelijke voorschrift, wordt deze overtreding opgevat als een herhaalde overtreding. Als een ondernemer handelt op een wijze die naar het oordeel van de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid niet getolereerd kan worden, wordt deze overtreding eveneens opgevat als een herhaalde overtreding.
Conform het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet wordt bij een tweede overtreding van hetzelfde artikel binnen één jaar het boetebedrag met 50% verhoogd. Bij een derde of meerdere oplegging van een bestuurlijke boete wordt het boetebedrag verhoogd met 100%.
In het belang van de openbare orde en veiligheid of om andere zwaarwichtige redenen kan de burgemeester, ingevolge artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, gemotiveerd afwijken van de bepalingen in dit handhavingsbeleid. Naast een lichtere maatregel kan ook besloten worden tot een zwaardere maatregel. Als bijvoorbeeld blijkt dat een last onder dwangsom niet effectief blijkt, kan er een last onder bestuursdwang worden opgelegd.
In beginsel wordt het bestuursrecht toegepast tenzij wettelijke bepalingen aangeven dat het strafrecht moet worden toegepast of bestuursrechtelijke handhaving niet mogelijk is. Indien dit het geval is wordt het strafrecht toegepast. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding kan een bestuursrechtelijke én een strafrechtelijke maatregel worden opgelegd.
Als er een overtreding wordt geconstateerd wordt met inachtneming van de in 1.5 genoemde uitgangspunten en de in hoofdstuk 3 en 4 aangegeven handhavingsinstrumenten, uitvoering gegeven aan het handhavingsbeleid.
De keuze welk handhavingsinstrument van toepassing is hangt samen met de ernst van de overtreding. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de volgende overtredingen:
Wanneer een bestuurlijke boete wordt opgelegd, wordt uitgegaan van de wettelijke vastgestelde boetebedragen die zijn vastgelegd in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet.
3. UITVOERING HANDHAVINGSBELEID DRANK- EN HORECAWET
Voor de uitvoering van het handhavingsbeleid kunnen diverse handhavingsinstrumenten gebruikt worden. De te nemen maatregel hangt af van de zwaarte van de overtreding. Ook is de te nemen maatregel afhankelijk hoe vaak en binnen welke periode een overtreding heeft plaatsgevonden. Als een maatregel niet effectief blijkt te zijn, wordt een volgende stap in het handhavingsbeleid genomen.
Soms vloeit een maatregel ook direct voort uit de wet. Denk hierbij aan een verplichte intrekkingsbepaling van een vergunning. Vanwege de diverse handhavingsinstrumenten in de Drank- en Horecawet en de APV, zijn deze twee onderdelen apart opgenomen in dit beleid. De overtredingen van de Drank- en Horecawet zijn in hoofdstuk 3 uitgewerkt en de uitwerking van de overtredingen van de APV zijn in hoofdstuk 4 terug te vinden.
Uitgangspunt van het handhavingsbeleid bij de categorie overtredingen, zoals genoemd in hoofdstuk 2, is het hanteren van de last onder dwangsom. Alle wettelijke verbodsbepalingen van de Drank- en Horecawet vallen onder deze noemer voor zover deze niet genoemd worden in de hoofdstukken bestuurlijke boete DHW (hoofdstuk 3.2), ernstige overtreding DHW (hoofdstuk 3.3) en overige overtredingen DHW (hoofdstuk 3.4)
Als na een tweede overtreding de wettelijke voorschriften nog niet worden nageleefd van de dwangsomprocedure, wordt de overtreding als structureel aangemerkt en wordt er een andere maatregel ingezet om naleving van de regels te bevorderen. Als eerste vervolgmaatregel wordt de vergunning geschorst voor twee weken op grond van artikel 32 van de Drank- en Horecawet. Bij een volgende overtreding binnen twee jaar na de vorige overtreding volgt een schorsing van de vergunning van 4 weken. Als dit nog steeds geen effect heeft volgt intrekking van de vergunning voor onbepaalde tijd.
Bij het doorlopen van de dwangsomprocedure, wordt uitgegaan van de hoogtes zoals die zijn vastgelegd in het dwangsommenbeleid zoals bijgevoegd in bijlage I.
Overtreding wettelijke voorschriften Drank- en Horecawet1 | |||||
De bestuurlijke boete kan door de burgemeester rechtstreeks worden opgelegd. In het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet staat voor welke overtredingen een boete kan worden opgelegd en welke boetebedrag van toepassing is. In Lelystad wordt de bestuurlijke boete beperkt ingezet. Enerzijds omdat met het opstellen van een boeterapport relatief veel administratieve werkzaamheden zijn gemoeid. Anderzijds wordt met het opleggen van een bestuurlijke boete ten aanzien van een aantal overtredingen de nadruk gelegd op een lik op stuk beleid. Tegen deze overtredingen moet direct bestraffend worden opgetreden. Tegen deze overtredingen wordt daarnaast ook een herstelsanctie opgelegd.
Overtredingen waartegen wordt opgetreden met een bestuurlijke boete zijn:
In bijlage II zijn ook de hoogtes van de bestuurlijke boetes opgenomen zoals deze zijn vastgelegd in het Besluit Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. Als de bedragen in dit Besluit veranderen wordt uitgegaan van deze gewijzigde bedragen.
Zonder vergunning uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf | ||||
Geen leidinggevende aanwezig in horecabedrijf of paracommerciële inrichting |
Als sprake is van een ernstige overtreding moet snel worden ingegrepen zodat direct een einde wordt gemaakt aan de overtreding. Bij een dergelijke overtreding is er sprake van een dusdanige verstoring van de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat en/of risico voor de veiligheid, de volksgezondheid of zedelijkheid, dat het ongewenst is dat het horecabedrijf langer geopend blijft.
Hiervan is in ieder geval sprake bij situaties die zich voordoen zoals bepaald in artikel 31, lid 1, van de Drank- en Horecawet. In deze bepaling zijn de verplichte intrekkingsgronden opgenomen. Met andere woorden als sprake is van deze situaties moet een vergunning worden ingetrokken. Ook moet direct worden opgetreden als een horeca- of slijtersbedrijf, het horeca- of slijtersbedrijf uitoefent zonder een vergunning.
Als sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 31, lid 1, onder c, van de Drank- en Horecawet, wordt afhankelijk van de zwaarte van het incident, de drank- en horecavergunning ingetrokken en/of het horecabedrijf gesloten op grond van artikel 2:30 van de APV voor een bepaalde periode. Met het intrekken van een horecavergunning wordt er formeel alleen bewerkstelligd dat er geen alcoholhoudende drank meer verstrekt mag worden of aanwezig mag zijn. Verder mogen er ook geen alcoholvrije dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt in de inrichting omdat er geen exploitatievergunning wordt verleend bij bedrijven met een drank- en horecavergunning. Bedrijven met een drank- en horecavergunning op grond van de Drank- en Horecawet zijn namelijk vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht. Om uit te sluiten dat de ondernemer zijn bedrijf anderszins open houdt (b.v. door afhaalgerechten te verkopen) wordt het bedrijf als sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde, gesloten op grond van de APV. Het vorenstaande houdt ook in dat de ondernemer na de formele sluitingsperiode zijn bedrijf gesloten moet houden. Naast de sluitingsbepaling van de APV kan een horecabedrijf ook worden gesloten op grond van de Opiumwet, ingeval er sprake is van drugshandel.
Het verwijtbaar handelen door een ondernemer wordt bij het bepalen van de sluitingsduur aangemerkt als een verzwarende omstandigheid waarop een horecabedrijf langer gesloten kan worden. Dit geldt ook wanneer een ondernemer regelmatig de regels overtreedt en zich door de getroffen maatregelen niet laat leiden om zijn bedrijfsvoering dusdanig aan te passen dat hij overtredingen of incidenten in de toekomst voorkomt.
Voor de overtredingen van de wettelijke voorschriften in deze categorie is een ander regime van toepassing dan bij de hierboven genoemde categorieën.
Dit heeft te maken met de vereisten van de wettelijke voorschriften.
Het gaat hierbij om artikel 19a en artikel 31, lid 3, onder a, van de Drank- en Horecawet.
Artikel 19a Drank- en Horecawet
Volgens artikel 19a van de Drank- en Horecawet heeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen als een daarin genoemd bedrijf (o.a. supermarkt en snackbar) drie keer binnen twaalf maanden de bepaling heeft overtreden door alcoholhoudende drank te verkopen aan personen <18 jaar. De bestuursdwang houdt in dat de verkoop van zwak alcoholhoudende drank voor maximaal 12 weken niet toegestaan is.
In de lijn van de aanpak van de overtreding van artikel 20, lid 1, van de Drank- en Horecawet, wordt de verkoop van zwak alcoholhoudende drank voor 14 dagen ontzegt na constatering van drie overtredingen binnen 12 maanden van verkoop van alcoholhoudende drank aan personen < 18 jaar.
Artikel 31, lid 3, onder a, Drank- en Horecawet
Op grond van artikel 31, lid 3, onder a, kan een vergunning worden ingetrokken als er sprake is van ernstig gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de wet BIBOB.
Om te bepalen of sprake is van ernstig gevaar moet worden voldaan aan de vereisten van artikel 3 van de Wet BIBOB. Dit kan aan de hand van de informatie worden bepaald van het eigen onderzoek, maar voor de meeste gevallen zal een ernstig gevaar moeten blijken uit een advies van het landelijk bureau BIBOB (LBB). Een LBB advies is echter niet bindend. Het bevoegde bestuursorgaan moet zich er zelf van vergewissen dat het onderzoek op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Ook moet dan worden afgewogen of het vastgestelde gevaar zo zwaarwegend is om de vergunning in te trekken of dat bijvoorbeeld nadere voorschriften aan de vergunning verbonden moeten worden.
Uitvoering handhavingsbeleid horeca bepalingen apv
In de afdelingen 8 en 8a van de APV zijn regels opgenomen met betrekking tot het exploiteren van een openbare inrichting. Tot de definitie van dit begrip vallen veel horecagerelateerde bedrijven, zoals lunchrooms, koffie- en theehuizen en sisha lounges. Als deze bedrijven niet beschikken over een drank- en horecavergunning, moeten zij beschikken over een exploitatievergunning ingevolge artikel 2:28 van de APV. Ook is in de APV aangegeven welke openbare inrichtingen vrijgesteld zijn van een vergunningplicht. Verder zijn regels opgenomen over de sluitingstijden, paracommerciële inrichtingen en happy hours.
Zoals ook in hoofdstuk 3.1 is opgemerkt is het uitgangspunt van het handhavingsbeleid bij de categorie overtredingen, zoals genoemd in hoofdstuk 2, het hanteren van de last onder dwangsom. Ook de bepalingen van afdeling 8 en 8a van de APV vallen onder deze noemer voor zover deze niet genoemd worden in het hoofdstuk ernstige overtreding APV (hoofdstuk 4.2).
Als na een tweede geconstateerde overtreding, de bepalingen van de APV nog niet worden nageleefd, wordt de overtreding als structureel aangemerkt en wordt er een andere maatregel ingezet om naleving van de regels te bevorderen. Als vervolgmaatregel worden de volgende opties in volgorde nagegaan:
Behoren deze opties niet tot de mogelijkheden wordt een procedure in gang gezet tot intrekking van de vergunning of ontheffing op grond van artikel 1:6 van de APV.
Bij het doorlopen van de dwangsomprocedure, wordt uitgegaan van de hoogtes zoals die zijn vastgelegd in het dwangsommenbeleid zoals bijgevoegd in bijlage II.
Overtreding wettelijke voorschriften Algemene plaatselijke verordening2 | |||
Tijdelijke intrekking vergunning of ontheffing voor 2 weken; of beperking openingstijden van openbare inrichting voor 2 weken; of |
Als sprake is van een ernstige overtreding dient snel te worden ingegrepen zodat direct een einde wordt gemaakt aan de overtreding. Bij een dergelijke overtreding is er sprake van een dusdanige verstoring van de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat en/of risico voor de veiligheid, de volksgezondheid of zedelijkheid, dat het ongewenst is dat het horecabedrijf langer geopend blijft.
Hiervan is in ieder geval sprake als een openbare inrichting wordt uitgeoefend zonder een vergunning.
Als sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 2:28D, lid 2, onder d, van de APV wordt, naast het intrekken van de vergunning, een openbare inrichting ook tijdelijk gesloten op grond van artikel 2:30 van de APV voor een bepaalde periode. Immers, met het intrekken van een exploitatievergunning wordt er formeel alleen bewerkstelligd dat de activiteiten waarvoor de vergunning verleend is, gestaakt moeten worden. Dit betekent dat bijvoorbeeld het bedrijf wel voortgezet kan worden met activiteiten die in de APV vrijgesteld zijn. Dat is niet de bedoeling.
Openbare inrichtingen die in de APV vrijgesteld zijn van een exploitatievergunning worden, als zich in of vanuit deze inrichting feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het geopend blijven van deze openbare inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, gesloten op grond van artikel 2:30 van de APV.
Naast de sluitingsbepaling van de APV kan een openbare inrichting ook worden gesloten op grond van de Opiumwet, ingeval er sprake is van drugshandel.
Het verwijtbaar handelen door een ondernemer wordt bij het bepalen van de sluitingsduur aangemerkt als een verzwarende omstandigheid waarop een openbare inrichting langer gesloten kan worden. Dit geldt ook wanneer een ondernemer regelmatig de regels overtreedt en zich door de getroffen maatregelen niet laat leiden om zijn bedrijfsvoering dusdanig aan te passen dat hij overtredingen of incidenten in de toekomst voorkomt.
Hoogte bestuurlijke boete3 | ||||
Cat. A4 Cat. C5 | ||||
Niet voldoen aan regels gesteld in para- commerciële verordening | ||||
Lid 1: verbod verstrekking alcohol voor gebruik elders dan in de vergunning aangegeven lokaliteit of terras Lid 2: verbod verstrekking sterke drank elders dan in de vergunning vermelde slijtlokaliteit | ||||
Lid 1: verbod verstrekken alcoholhoudende drank elders in horecabedrijf Lid 2: verbod verstrekken alcoholhoudende drank ter plaatse in een slijtersbedrijf zonder verzoek klant | ||||
Lid 1: andere bedrijfsactiviteiten in slijterij Lid 2: verbod bedrijfsactiviteiten in horecalokaliteit of op terras | ||||
Verboden bedrijfsactiviteiten in lokaliteit behorende bij een inrichting waarbij alleen toegang mogelijk is d.m.v. de horecalokaliteit | ||||
Rechtstreeks verbinding tussen slijterij en andere neringruimte | ||||
Verstrekken alcoholhoudende drank (voor elders dan ter plaatse) anders dan in gesloten verpakking | ||||
Verkoopverbod zwak alcoholhoudende drank anders dan in genoemde uitzondering; lid 2 | ||||
Onderscheid tussen alcoholhoudende en niet alcoholhoudende drank ontbreekt * | ||||
Lid 1: verbod illegale bestelservice sterke drank Lid 2: verbod illegale bestelservice zwak alcoholhoudende drank | ||||
Verstrekken alcoholhoudende drank aan jongeren niet onmiskenbaar <18 jaar zonder daarbij de leeftijd vast te stellen | ||||
Aanwezig persoon <16 jaar in slijterij zonder begeleiding van persoon 21 jaar | ||||
Geen aanduiding leeftijdsgrenzen bij toegang of aanduiding niet goed leesbaar | ||||
Verstrekken van alcoholhoudende drank met vermoeden van verstoring openbare orde, veiligheid of zedelijkheid | ||||
Alcoholverbod in stadions en gebouwen gezondheidszorg, onderwijs en zwembaden | ||||
Leidinggevende op vergunning/aanhangsel vermeld is niet aanwezig | ||||
Verbod op illegaal nuttigen van alcoholhoudende drank in voor publiek geopende ruimte | ||||
Melden wijzigingen binnen één maand t.o.v. vereiste omschrijving in vergunning o.g.v art. 29 DHW | ||||
Niet melden wens tot bijschrijven of doorhalen leidinggevende | ||||
Het besluit maakt een onderscheid in categorieën A,B en C die weer onderverdeeld zijn in I en II. I is hoogte van de bestuurlijke boete voor natuurlijk- of rechtspersonen die op de dag van de overtreding minder dan 50 werknemers telde en II de hoogte van de bestuurlijke boete voor natuurlijke- of rechtspersonen die 50 of meer werknemers telde. Bij een tweede overtreding van hetzelfde artikel binnen 12 maanden wordt boetebedrag 50% verhoogd. Bij derde of meerdere oplegging van een bestuurlijke boete bij overtreding van hetzelfde artikel binnen 12 maanden sinds de eerste onherroepelijke boete wordt het boetebedrag verhoogd met 100%. (artikel 3 van het besluit).