Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lelystad

Besluit van de burgemeester van de gemeente Lelystad houdende regels inzake de handhaving horeca en openbare inrichtingen (Handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen Gemeente Lelystad 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLelystad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de burgemeester van de gemeente Lelystad houdende regels inzake de handhaving horeca en openbare inrichtingen (Handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen Gemeente Lelystad 2020)
CiteertitelHandhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen Gemeente Lelystad 2020
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Drank- en Horecawet
  2. Algemene plaatselijke verordening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-02-2020bestaande beleidsregel

03-02-2020

Flevopost 26-02-2020

200001253

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de burgemeester van de gemeente Lelystad houdende regels inzake de handhaving horeca en openbare inrichtingen (Handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen Gemeente Lelystad 2020)

Nr. 200001253

 

Het college van de gemeente Lelystad,

 

gelet op de Drank – en Horecawet en de Algemene plaatselijke verordening,

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende

 

Handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen Gemeente Lelystad

2020

 

Inhoudsopgave

 

Inhoud

INHOUDSOPGAVE ………………………………………………………………………………..3

INLEIDING .………………………………………………………………………………………...4

Uitvoering handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen …..………………..4

ALGEMEEN ………………………………………………………………………….............6

Doel …………………………………………………………………………......................6

Afbakening …………………………………………………………………………………..6

Wettelijk relevante bepalingen en relatie andere documenten……………………6

Samenwerking ………………………………………………………………………………7

Uitgangspunten handhavingsbeleid ……………………………………………………7

Samenloop en herhaalde overtredingen ………………………………………………7

Afwijkingsbevoegdheid ……………………………………………………..................8

Bestuursrecht/strafrecht ……………………………………………………..………….8

Evaluatie en terugkoppeling ………………………………………………………….…8

OVERTREDINGEN …………………………………………………………………………..9

UITVOERING HANDHAVINGSBELEID DRANK- EN HORECAWET …………………..10

Overtreding DHW ………………………………………………………………………….10

Bestuurlijke boete DHW ………………………………………………………………….10

Ernstige overtredingen DHW ……………………………………………………………11

Overige overtredingen DHW ……………………………………………….................12

UITVOERING HANDHAVINGSBELEID HORECA BEPALINGEN APV ………………….15

Overtreding APV ……………………………………………………………………………15

Ernstige overtreding APV …………………………………………………………………15

Bijlage I …………………………………………………………………………………………….17

Bijlage II ……………………………………………………………………………………………20

Inleiding

 

 

In verband met de wijziging van de Drank- en Horecawet in 2014 is een horecasanctiebeleid van de gemeente Lelystad vastgesteld. Sinds die tijd is er ervaring opgedaan met de uitvoering van dit beleid, maar is ook lokale regelgeving gewijzigd. Het exploitatievergunningstelsel, dat opgenomen is in de Algemene plaatselijke verordening (APV), is uitgebreid. De meeste openbare inrichtingen waar bedrijfsmatig alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt moeten nu over een exploitatievergunning beschikken. In verband hiermee is het beleid geactualiseerd. Naast de bepalingen van de Drank- en Horecawet is het beleid uitgebreid met de horecagerelateerde bepalingen van de APV. Het horecasanctiebeleid wordt vervangen door het handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen

 

Uitvoering handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen

 

Het handhavingsbeleid horeca- en openbare inrichtingen (hierna: handhavingsbeleid) sluit aan bij de visie van de landelijke handhavingsstrategie. Het doel van deze strategie is: “Uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend interveniëren bij iedere bevinding, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies op vergelijkbare wijze toepassen, landsbreed door het bestuurlijk bevoegd gezag de omgevingsdiensten, landelijke inspecties, politie en het OM”.

Alhoewel deze strategie is ontwikkeld vanuit milieurecht, met oog voor het bredere omgevingsrecht, is deze ook breder toepasbaar dan alleen op voornoemde gebieden.

 

De wijze waarop het handhavingsbeleid wordt uitgevoerd hangt ook samen met hetgeen in de volgende plannen is opgenomen.

  • Het preventie- en handhavingsplan alcohol van de gemeente Lelystad

  • Dit plan is gebaseerd op een integrale beleidsvisie waarbij preventie- en handhavingsmaatregelen ingezet kunnen worden bij de aanpak van alcoholgebruik onder jongeren.

  • Het integrale handhavingsbeleid van de gemeente Lelystad

  • In dit strategische beleid wordt beschreven hoe de gemeente de komende jaren omgaat met haar handhavingstaken.

  • Het beleidsplan Vergunningen, Toezicht en Handhaving fysieke leefomgeving

  • Dit beleidsplan vloeit voort uit de verplichting die in de Wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (wet VTH) is opgenomen met betrekking tot vergunningen, toezicht en handhaving. Het VTH beleid betreft een strategisch kader en beschrijft de visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving voor taken in de fysieke leefomgeving. Daarnaast wordt aangegeven hoe integrale vergunningverlening en handhaving op een efficiënte en gestructureerde procesgerichte wijze vorm wordt gegeven en verder wordt de daarvoor benodigde capaciteit en middelen benoemd.

  • Het VTHUP

  • Het VTHUP is het uitvoeringsplan van het hiervoor genoemde beleidsplan VTH. Hierin wordt beschreven hoe de gemeente Lelystad invulling geeft aan het toezicht en de handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Alle toezichts- en handhavingstaken worden beschreven en vervolgens afgezet tegen de voor uitvoering van de verschillende opgaven beschikbare formatieve capaciteit.

 

Het handhavingsbeleid bestaat uit de volgende hoofdstukken:

  • 1.

    Algemeen

  • 2.

    Stappenplan voor overtredingen

  • 3.

    Handhavingsbeleid Drank- en Horecawet

  • 4.

    Handhavingsbeleid horeca bepalingen APV

 

Algemeen

1.1 Doel

 

Het doel van het handhavingsbeleid is een goede naleving van de Drank- en Horecawet en van de horecagerelateerde bepalingen van de APV te bewerkstelligen. Het beleid beoogt eenduidig en consequent op te treden tegen overtredingen van horecaregelgeving. Ook wordt op grond van dit beleid handhavend opgetreden tegen horecabedrijven waar zich strafbare feiten en/of openbare ordeverstoringen voordoen. Toezicht en handhaving vinden plaats uit zowel een gezondheids- als een openbare orde en veiligheidsperspectief.

 

Toezicht en handhaving zijn belangrijke instrumenten om naleving te bevorderen. Daarnaast worden horecaondernemers en paracommerciële horeca gestimuleerd om de naleving van de Drank- en Horecawet en/of de APV te verbeteren. Een goed handhavingsbeleid geeft voor alle partijen (bewoners, horecaondernemers, paracommerciële horeca, toezichthouders, politie en handhavers) duidelijkheid op welke wijze er handhavend wordt opgetreden bij overtreding van de geldende voorschriften. Naast handhaving wordt ook ingezet op voorlichting en preventie overeenkomstig het preventie- en handhavingsplan alcohol.

 

1.2 Afbakening

 

Het handhavingsbeleid richt zich op de overtredingen van de regels in de Drank- en Horecawet en de Algemene Plaatselijke verordening (APV) met betrekking tot de horecagerelateerde bepalingen, zoals de bepalingen van de exploitatievergunning en van de sluitingstijden. Andere overtredingen dan die van voornoemde regelgeving die in de horeca plaats kunnen vinden, zoals die op grond van de Opiumwet, het Wetboek van Strafrecht, de Wet Milieubeheer (geluid) en de overige bepalingen van de APV hebben een eigen vervolgings- en sanctioneringsbeleid en worden in dit beleid niet meegenomen.

 

1.3 Wettelijk relevante bepalingen en relatie andere documenten

 

  • Drank- en Horecawet

  • In de Drank- en Horecawet is bepaald aan welke regels een horecabedrijf of paracommerciële instelling moet voldoen. Ook wordt in deze wet geregeld dat het voor personen onder de 18 jaar verboden is om alcohol bij zich te hebben of voor consumptie gereed te hebben. Ook mag aan personen onder de 18 jaar geen alcohol worden verstrekt. Verder zijn er bepalingen van strafrechtelijke aard opgenomen en is de mogelijkheid van het opleggen van een bestuurlijke boete in een Algemene Maatregel van Bestuur Drank- en Horecawet geregeld.

 

  • Algemene wet bestuursrecht

  • Het opleggen van bestuursrechtelijke sancties zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Awb is van toepassing op deze besluiten en de voorbereiding daarvan.

  •  

  • Algemene Plaatselijke Verordening

  • In de APV zijn de bepalingen opgenomen met betrekking tot de horeca exploitatievergunning, de sluitingstijden van de horeca, happy hours en de schenktijden van paracommerciële instellingen. Ook zijn bepalingen opgenomen waarbij het mogelijk is om openbare inrichtingen (tijdelijk) te sluiten bij verstoring van de openbare orde en/of verstoring van het woon- en leefklimaat. Dit geldt ook voor openbare inrichtingen die vrijgesteld zijn van een exploitatievergunning.

  •  

  • Bestemmingsplannen

  • Hierin is aangegeven waar welke soort horeca is toegestaan.

  •  

  • Gebruik van de openbare ruimte: nadere regels terrassen.

  • In deze nadere regels staan de voorwaarden vermeld voor het plaatsen en gebruiken van een terras bij een horecabedrijf.

  •  

  • Nadere regels evenementen.

  • In de nadere regels evenementen zijn voorschriften voor horecaondernemers opgenomen met betrekking tot bijzondere evenementen, zoals Koningsdag.

 

Daarnaast hebben we ook te maken met het convenant Veilig uitgaan. De doelstelling is dat iedere partner zich sterk maakt voor een veilig uitgaansklimaat in Lelystad en daarmee overlast en geweld als gevolg van het uitgaansleven (bij voorkeur preventief) wordt beperkt. De betrokken partners zijn: gemeente Lelystad, politie district Flevoland, het Openbaar Ministerie en de georganiseerde horeca (KHNaL). Allen onderkennen hun verantwoordelijkheid om het veilige uitgaan te bevorderen.

 

1.4 Samenwerking

 

Gemeente Lelystad en de politie werken nauw samen waar het gaat om de naleving van de regels en de aanpak van incidenten in het uitgaansleven. De vergunningverlening en de handhaving van de vergunningvoorschriften ligt bij de gemeente. Ook kan de gemeente optreden bij horecabedrijven van waaruit de openbare orde wordt verstoord. De strafrechtelijke handhaving van onder andere geweldpleging en andere openbare orde verstoringen, ligt bij de politie. Tevens is de politie gericht op het opsporen van strafbare feiten. Beide partijen hebben zowel een repressieve als preventieve rol waar het gaat om veilig uitgaan.

 

1.5 Uitgangspunten handhavingsbeleid

 

Het handhavingsbeleid is er op gericht overtredingen op te heffen en herhaling te voorkomen. De uitgangspunten van de Landelijke Handhavingsstrategie dienen hierbij als basis. Deze zijn gericht op:

  • 1.

    basis van geldende wet- en regelgeving consequent en vasthoudend handelen;

  • 2.

    het wegen van de ernst van de bevinding, het gedrag van de betrokkene en de feiten en omstandigheden van de situatie;

  • 3.

    de beginselplicht tot handhaven;

  • 4.

    een passende en eenduidige interventie bij iedere bevinding;

  • 5.

    basis van een bestuurlijk vastgesteld handhavingsbeleid toezicht houden.

 

Verder wordt bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste interventie rekening gehouden met:

  • de mogelijke gevolgen van die overtreding;

  • de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan;

  • het gedrag van de overtreder. Het gaat hierbij om gedragingen die nagelaten worden of worden gedaan om naleving van het wettelijk voorschrift mogelijk te maken;

  • de voorgeschiedenis;

  • het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel. De interventie moet worden toegepast die het minst ingrijpend en het best passend is om het gestelde doel te bereiken.

 

1.6 Samenloop en herhaalde overtredingen

 

Bij samenloop van overtredingen van verschillende vergunningen of ontheffingen wordt integraal gehandhaafd en voor de bepaling van de te treffen maatregel wordt uitgegaan van de zwaarste overtreding.

 

Als een ondernemer binnen een periode van twee jaar hetzelfde wettelijke voorschrift, wordt deze overtreding opgevat als een herhaalde overtreding. Als een ondernemer handelt op een wijze die naar het oordeel van de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid niet getolereerd kan worden, wordt deze overtreding eveneens opgevat als een herhaalde overtreding.

 

Conform het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet wordt bij een tweede overtreding van hetzelfde artikel binnen één jaar het boetebedrag met 50% verhoogd. Bij een derde of meerdere oplegging van een bestuurlijke boete wordt het boetebedrag verhoogd met 100%.

 

1.7 Afwijkingsbevoegdheid

 

In het belang van de openbare orde en veiligheid of om andere zwaarwichtige redenen kan de burgemeester, ingevolge artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, gemotiveerd afwijken van de bepalingen in dit handhavingsbeleid. Naast een lichtere maatregel kan ook besloten worden tot een zwaardere maatregel. Als bijvoorbeeld blijkt dat een last onder dwangsom niet effectief blijkt, kan er een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

 

1.8 Bestuursrecht/strafrecht

 

In beginsel wordt het bestuursrecht toegepast tenzij wettelijke bepalingen aangeven dat het strafrecht moet worden toegepast of bestuursrechtelijke handhaving niet mogelijk is. Indien dit het geval is wordt het strafrecht toegepast. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding kan een bestuursrechtelijke én een strafrechtelijke maatregel worden opgelegd.

 

1.9 Evaluatie en terugkoppeling

 

Jaarlijks wordt het VTHUP geëvalueerd. Tevens worden daarbij de doelstellingen en de effectiviteit van het handhavingsbeleid meegenomen. Naar aanleiding van de evaluatie vindt er terugkoppeling plaats met betrokken partijen.

 

2. OVERTREDINGEN

 

 

Als er een overtreding wordt geconstateerd wordt met inachtneming van de in 1.5 genoemde uitgangspunten en de in hoofdstuk 3 en 4 aangegeven handhavingsinstrumenten, uitvoering gegeven aan het handhavingsbeleid.

 

De keuze welk handhavingsinstrument van toepassing is hangt samen met de ernst van de overtreding. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de volgende overtredingen:

  • Overtreding

  • Een overtreding is een handeling of gedraging in strijd met de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en normen.

  • Ernstige overtreding

  • Een ernstige overtreding is een overtreding met een zodanig karakter, dat er een ernstig risico bestaat voor de openbare orde en veiligheid, het woon- en leefklimaat, de gezondheid of veiligheid van de mens, en/of een ernstig risico, dat snel ingrijpen van de overheid vereist.

 

Wanneer een bestuurlijke boete wordt opgelegd, wordt uitgegaan van de wettelijke vastgestelde boetebedragen die zijn vastgelegd in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet.

 

3. UITVOERING HANDHAVINGSBELEID DRANK- EN HORECAWET

 

 

Voor de uitvoering van het handhavingsbeleid kunnen diverse handhavingsinstrumenten gebruikt worden. De te nemen maatregel hangt af van de zwaarte van de overtreding. Ook is de te nemen maatregel afhankelijk hoe vaak en binnen welke periode een overtreding heeft plaatsgevonden. Als een maatregel niet effectief blijkt te zijn, wordt een volgende stap in het handhavingsbeleid genomen.

Soms vloeit een maatregel ook direct voort uit de wet. Denk hierbij aan een verplichte intrekkingsbepaling van een vergunning. Vanwege de diverse handhavingsinstrumenten in de Drank- en Horecawet en de APV, zijn deze twee onderdelen apart opgenomen in dit beleid. De overtredingen van de Drank- en Horecawet zijn in hoofdstuk 3 uitgewerkt en de uitwerking van de overtredingen van de APV zijn in hoofdstuk 4 terug te vinden.

 

3.1 Overtreding DHW

 

Uitgangspunt van het handhavingsbeleid bij de categorie overtredingen, zoals genoemd in hoofdstuk 2, is het hanteren van de last onder dwangsom. Alle wettelijke verbodsbepalingen van de Drank- en Horecawet vallen onder deze noemer voor zover deze niet genoemd worden in de hoofdstukken bestuurlijke boete DHW (hoofdstuk 3.2), ernstige overtreding DHW (hoofdstuk 3.3) en overige overtredingen DHW (hoofdstuk 3.4)

Als na een tweede overtreding de wettelijke voorschriften nog niet worden nageleefd van de dwangsomprocedure, wordt de overtreding als structureel aangemerkt en wordt er een andere maatregel ingezet om naleving van de regels te bevorderen. Als eerste vervolgmaatregel wordt de vergunning geschorst voor twee weken op grond van artikel 32 van de Drank- en Horecawet. Bij een volgende overtreding binnen twee jaar na de vorige overtreding volgt een schorsing van de vergunning van 4 weken. Als dit nog steeds geen effect heeft volgt intrekking van de vergunning voor onbepaalde tijd.

 

Bij het doorlopen van de dwangsomprocedure, wordt uitgegaan van de hoogtes zoals die zijn vastgelegd in het dwangsommenbeleid zoals bijgevoegd in bijlage I.

 

Overtreding wettelijke voorschriften Drank- en Horecawet1

1e overtreding

2e overtreding binnen twee jaar na 1e overtreding

3e overtreding binnen twee jaar na 2e overtreding

4e overtreding binnen twee jaar na 3e overtreding

5e overtreding binnen twee jaar na 4e overtreding

 

Handhavings-

maatregel

Last onder dwangsom

Verbeuren dwangsom

Schorsen vergunning voor 2 weken

Schorsen vergunning voor 4 weken

Intrekken vergunning

 

 

 

3.2 Bestuurlijke boete DHW

 

De bestuurlijke boete kan door de burgemeester rechtstreeks worden opgelegd. In het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet staat voor welke overtredingen een boete kan worden opgelegd en welke boetebedrag van toepassing is. In Lelystad wordt de bestuurlijke boete beperkt ingezet. Enerzijds omdat met het opstellen van een boeterapport relatief veel administratieve werkzaamheden zijn gemoeid. Anderzijds wordt met het opleggen van een bestuurlijke boete ten aanzien van een aantal overtredingen de nadruk gelegd op een lik op stuk beleid. Tegen deze overtredingen moet direct bestraffend worden opgetreden. Tegen deze overtredingen wordt daarnaast ook een herstelsanctie opgelegd.

 

Overtredingen waartegen wordt opgetreden met een bestuurlijke boete zijn:

  • Artikel 3 van de Drank- en Horecawet (uitoefenen van een horecabedrijf of slijterij zonder een vergunning). Tegen deze overtreding wordt ook een last onder bestuursdwang opgelegd (zie hoofdstuk 3.4).

  • Artikel 20, lid 1, van de Drank- en Horecawet (verstrekken en weder verstrekken van alcoholhoudende drank aan personen < 18 jaar).

  • Artikel 24, lid 1 en 2, van de Drank- en Horecawet (geen leidinggevende aanwezig in horecabedrijf of slijterij).

 

In bijlage II zijn ook de hoogtes van de bestuurlijke boetes opgenomen zoals deze zijn vastgelegd in het Besluit Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. Als de bedragen in dit Besluit veranderen wordt uitgegaan van deze gewijzigde bedragen.

 

Overtredingen Drank- en Horecawet

1e overtreding

2e overtreding binnen 12 maanden na 1e overtreding

3e overtreding binnen 12 maanden na 2e overtreding

4e overtreding binnen 12 maanden na 3e overtreding

 

Artikel 3

Zonder vergunning uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf

Bestuurlijke boete en opleggen last onder bestuursdwang

Effectueren bestuursdwang

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 20, lid 1,

Verstrekken van alcohol aan < 18 jaar

Bestuurlijke boete

Bestuurlijke boete

Bestuurlijke boete en schorsen vergunning voor 2 weken

 

Bestuurlijke boete en intrekken vergunning

Artikel 24, lid 1 en 2

Geen leidinggevende aanwezig in horecabedrijf of paracommerciële inrichting

Bestuurlijke boete

Bestuurlijke boete

Bestuurlijke boete en schorsen vergunning voor 2 weken

 

Bestuurlijke boete en intrekken vergunning

 

3.3 Ernstige overtreding DHW

 

Als sprake is van een ernstige overtreding moet snel worden ingegrepen zodat direct een einde wordt gemaakt aan de overtreding. Bij een dergelijke overtreding is er sprake van een dusdanige verstoring van de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat en/of risico voor de veiligheid, de volksgezondheid of zedelijkheid, dat het ongewenst is dat het horecabedrijf langer geopend blijft.

Hiervan is in ieder geval sprake bij situaties die zich voordoen zoals bepaald in artikel 31, lid 1, van de Drank- en Horecawet. In deze bepaling zijn de verplichte intrekkingsgronden opgenomen. Met andere woorden als sprake is van deze situaties moet een vergunning worden ingetrokken. Ook moet direct worden opgetreden als een horeca- of slijtersbedrijf, het horeca- of slijtersbedrijf uitoefent zonder een vergunning.

 

Als sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 31, lid 1, onder c, van de Drank- en Horecawet, wordt afhankelijk van de zwaarte van het incident, de drank- en horecavergunning ingetrokken en/of het horecabedrijf gesloten op grond van artikel 2:30 van de APV voor een bepaalde periode. Met het intrekken van een horecavergunning wordt er formeel alleen bewerkstelligd dat er geen alcoholhoudende drank meer verstrekt mag worden of aanwezig mag zijn. Verder mogen er ook geen alcoholvrije dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt in de inrichting omdat er geen exploitatievergunning wordt verleend bij bedrijven met een drank- en horecavergunning. Bedrijven met een drank- en horecavergunning op grond van de Drank- en Horecawet zijn namelijk vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht. Om uit te sluiten dat de ondernemer zijn bedrijf anderszins open houdt (b.v. door afhaalgerechten te verkopen) wordt het bedrijf als sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde, gesloten op grond van de APV. Het vorenstaande houdt ook in dat de ondernemer na de formele sluitingsperiode zijn bedrijf gesloten moet houden. Naast de sluitingsbepaling van de APV kan een horecabedrijf ook worden gesloten op grond van de Opiumwet, ingeval er sprake is van drugshandel.

Het verwijtbaar handelen door een ondernemer wordt bij het bepalen van de sluitingsduur aangemerkt als een verzwarende omstandigheid waarop een horecabedrijf langer gesloten kan worden. Dit geldt ook wanneer een ondernemer regelmatig de regels overtreedt en zich door de getroffen maatregelen niet laat leiden om zijn bedrijfsvoering dusdanig aan te passen dat hij overtredingen of incidenten in de toekomst voorkomt.

 

Ernstige overtredingen Drank- en Horecawet

 

Ernstige Overtreding

Artikel 3 zonder vergunning uitoefenen van een horeca- of slijtersbedrijf

Bestuurlijke boete en opleggen last onder bestuursdwang

Artikel 31, lid 1, onder a, b en d.

Verplichte intrekkingsgronden

Intrekken vergunning

Artikel 31, lid 1, onder c, Drank- en Horecawet en sluiting o.g.v. artikel 2:30, lid 1, van de APV

 

Intrekken vergunning en/of directe sluiting horecabedrijf

 

3.4 Overige overtredingen DHW

 

Voor de overtredingen van de wettelijke voorschriften in deze categorie is een ander regime van toepassing dan bij de hierboven genoemde categorieën.

Dit heeft te maken met de vereisten van de wettelijke voorschriften.

Het gaat hierbij om artikel 19a en artikel 31, lid 3, onder a, van de Drank- en Horecawet.

 

Artikel 19a Drank- en Horecawet

Volgens artikel 19a van de Drank- en Horecawet heeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen als een daarin genoemd bedrijf (o.a. supermarkt en snackbar) drie keer binnen twaalf maanden de bepaling heeft overtreden door alcoholhoudende drank te verkopen aan personen <18 jaar. De bestuursdwang houdt in dat de verkoop van zwak alcoholhoudende drank voor maximaal 12 weken niet toegestaan is.

In de lijn van de aanpak van de overtreding van artikel 20, lid 1, van de Drank- en Horecawet, wordt de verkoop van zwak alcoholhoudende drank voor 14 dagen ontzegt na constatering van drie overtredingen binnen 12 maanden van verkoop van alcoholhoudende drank aan personen < 18 jaar.

 

Overtreding artikel 19a

1e, 2e en 3e overtreding

4e overtreding

 

Artikel 19a

3x bestuurlijke boete artikel 20, lid 1, binnen 12 maanden, bij 3e bestuurlijke boete en voornemen last onder bestuursdwang

Bestuursdwang effectueren, 4 weken verkoop zwak alcoholhoudende drank ontzeggen

 

Artikel 31, lid 3, onder a, Drank- en Horecawet

Op grond van artikel 31, lid 3, onder a, kan een vergunning worden ingetrokken als er sprake is van ernstig gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de wet BIBOB.

Om te bepalen of sprake is van ernstig gevaar moet worden voldaan aan de vereisten van artikel 3 van de Wet BIBOB. Dit kan aan de hand van de informatie worden bepaald van het eigen onderzoek, maar voor de meeste gevallen zal een ernstig gevaar moeten blijken uit een advies van het landelijk bureau BIBOB (LBB). Een LBB advies is echter niet bindend. Het bevoegde bestuursorgaan moet zich er zelf van vergewissen dat het onderzoek op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Ook moet dan worden afgewogen of het vastgestelde gevaar zo zwaarwegend is om de vergunning in te trekken of dat bijvoorbeeld nadere voorschriften aan de vergunning verbonden moeten worden.

 

 

Artikel 31, lid 3, onder a

Sprake van ernstig gevaar volgens artikel 3 wet BIBOB?

Vergewisplicht.

Advies bestuursorgaan om vergunning in te trekken, voorschriften te verbinden aan de vergunning of om de vergunning in stand te houden.

 

Uitvoering handhavingsbeleid horeca bepalingen apv

 

 

4.1 Overtreding APV

 

In de afdelingen 8 en 8a van de APV zijn regels opgenomen met betrekking tot het exploiteren van een openbare inrichting. Tot de definitie van dit begrip vallen veel horecagerelateerde bedrijven, zoals lunchrooms, koffie- en theehuizen en sisha lounges. Als deze bedrijven niet beschikken over een drank- en horecavergunning, moeten zij beschikken over een exploitatievergunning ingevolge artikel 2:28 van de APV. Ook is in de APV aangegeven welke openbare inrichtingen vrijgesteld zijn van een vergunningplicht. Verder zijn regels opgenomen over de sluitingstijden, paracommerciële inrichtingen en happy hours.

 

Zoals ook in hoofdstuk 3.1 is opgemerkt is het uitgangspunt van het handhavingsbeleid bij de categorie overtredingen, zoals genoemd in hoofdstuk 2, het hanteren van de last onder dwangsom. Ook de bepalingen van afdeling 8 en 8a van de APV vallen onder deze noemer voor zover deze niet genoemd worden in het hoofdstuk ernstige overtreding APV (hoofdstuk 4.2).

 

Als na een tweede geconstateerde overtreding, de bepalingen van de APV nog niet worden nageleefd, wordt de overtreding als structureel aangemerkt en wordt er een andere maatregel ingezet om naleving van de regels te bevorderen. Als vervolgmaatregel worden de volgende opties in volgorde nagegaan:

  • kan de vergunning of ontheffing tijdelijk worden ingetrokken op grond van artikel 2:28D van de APV;

  • kan de openbare inrichting beperkt worden in de openingsuren;

  • kan de openbare inrichting tijdelijk worden gesloten op grond van artikel 2:30 van de APV.

Behoren deze opties niet tot de mogelijkheden wordt een procedure in gang gezet tot intrekking van de vergunning of ontheffing op grond van artikel 1:6 van de APV.

 

Bij het doorlopen van de dwangsomprocedure, wordt uitgegaan van de hoogtes zoals die zijn vastgelegd in het dwangsommenbeleid zoals bijgevoegd in bijlage II.

 

Overtreding wettelijke voorschriften Algemene plaatselijke verordening2

1e overtreding

2e overtreding binnen twee jaar na 1e overtreding

3e overtreding binnen twee jaar na 2e overtreding

Handhavings-

maatregel

Last onder dwangsom

Verbeuren dwangsom

Tijdelijke intrekking vergunning of ontheffing voor 2 weken; of

beperking openingstijden van openbare inrichting voor 2 weken; of

Sluiting openbare inrichting voor 2 weken; of

Intrekken vergunning of ontheffing

 

4.2 Ernstige overtreding APV

 

Als sprake is van een ernstige overtreding dient snel te worden ingegrepen zodat direct een einde wordt gemaakt aan de overtreding. Bij een dergelijke overtreding is er sprake van een dusdanige verstoring van de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat en/of risico voor de veiligheid, de volksgezondheid of zedelijkheid, dat het ongewenst is dat het horecabedrijf langer geopend blijft.

Hiervan is in ieder geval sprake als een openbare inrichting wordt uitgeoefend zonder een vergunning.

 

Als sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 2:28D, lid 2, onder d, van de APV wordt, naast het intrekken van de vergunning, een openbare inrichting ook tijdelijk gesloten op grond van artikel 2:30 van de APV voor een bepaalde periode. Immers, met het intrekken van een exploitatievergunning wordt er formeel alleen bewerkstelligd dat de activiteiten waarvoor de vergunning verleend is, gestaakt moeten worden. Dit betekent dat bijvoorbeeld het bedrijf wel voortgezet kan worden met activiteiten die in de APV vrijgesteld zijn. Dat is niet de bedoeling.

Openbare inrichtingen die in de APV vrijgesteld zijn van een exploitatievergunning worden, als zich in of vanuit deze inrichting feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het geopend blijven van deze openbare inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, gesloten op grond van artikel 2:30 van de APV.

Naast de sluitingsbepaling van de APV kan een openbare inrichting ook worden gesloten op grond van de Opiumwet, ingeval er sprake is van drugshandel.

 

Het verwijtbaar handelen door een ondernemer wordt bij het bepalen van de sluitingsduur aangemerkt als een verzwarende omstandigheid waarop een openbare inrichting langer gesloten kan worden. Dit geldt ook wanneer een ondernemer regelmatig de regels overtreedt en zich door de getroffen maatregelen niet laat leiden om zijn bedrijfsvoering dusdanig aan te passen dat hij overtredingen of incidenten in de toekomst voorkomt.

 

Ernstige overtredingen openbare inrichting APV

 

Ernstige Overtreding

Artikel 2:28, juncto artikel 2:28D, lid 1, zonder vergunning uitoefenen van een openbare inrichting

 

Sluiten o.g.v. artikel 2:28D, lid 1, APV

Artikel 2:28D, lid 2, onder a en d en artikel 2:30, lid 1, APV

Nalatigheid/betrokkenheid beheerde/exploitant dat gevaar OOV oplevert.

Feiten en omstandigheden in inrichting die gevaar opleveren voor OOV

 

Intrekken vergunning en/of direct sluiten openbare inrichting (o.g.v. artikel 2:30, lid 1, APV)

Artikel 2:28D, lid 2, onder b, e en f.

Strafbare feiten plegen door beheerder/exploitant of strafbare feiten toestaan in inrichting door beheerder/exploitant

Beheerder/exploitant voldoet niet aan de eisen van de APV

 

Intrekken vergunning als bedrijfsvoering wordt voortgezet last onder bestuursdwang

Artikel 2:30, lid 1, APV

Sluiting in belang van openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid.

 

(tijdelijk) sluiten van een openbare inrichting met een exploitatievergunning, indien artikel 2;28D, lid 2, onder a en d, niet van toepassing is

(tijdelijk) sluiten openbare inrichting die vrijgesteld zijn van een exploitatievergunning

 

 

BIJLAGE I

 

Drank- en Horeca

wet

Overtreding

Te verbeuren dwangsom

Hoogte bestuurlijke boete3

 

Art. 3

Zonder vergunning horeca/slijtersbedrijf uitoefenen

 

Cat. A4

I € 680

II €1.360

 

Cat. C5

I € 1.360

II € 2.720

 

Art. 4, lid 1 + APV artikelen

Niet voldoen aan regels gesteld in para- commerciële verordening

€ 1.000

 

 

Art. 4, lid 5

Afschrift ontheffing is niet aanwezig in de inrichting

€ 200

 

 

Art. 9, lid 3

Aanwezig registratie barvrijwilligers

€ 200

 

 

Art. 9, lid 4

 

Aanwezig bestuursreglement

€ 200

 

 

Art. 12,

lid 1 en 2

 

Lid 1: verbod verstrekking alcohol voor gebruik elders dan in de vergunning aangegeven lokaliteit of terras

Lid 2: verbod verstrekking sterke drank elders dan in de vergunning vermelde slijtlokaliteit

 

€ 1.000

 

 

 

Art. 13, Lid 1 en 2

Lid 1: verbod verstrekken alcoholhoudende drank elders in horecabedrijf

Lid 2: verbod verstrekken alcoholhoudende drank ter plaatse in een slijtersbedrijf zonder verzoek klant

€ 1.000

 

 

Art. 14, lid 1 en 2

Lid 1: andere bedrijfsactiviteiten in slijterij

Lid 2: verbod bedrijfsactiviteiten in horecalokaliteit of op terras

€ 1.000

 

 

Art. 15, lid 1

 

Verboden bedrijfsactiviteiten in lokaliteit behorende bij een inrichting waarbij alleen toegang mogelijk is d.m.v. de horecalokaliteit

€ 1.000

 

 

Art. 15, lid 2

Rechtstreeks verbinding tussen slijterij en andere neringruimte

€ 1.000

 

 

Art. 16

Automatenverkoop alcoholhoudende drank

€ 1.000

 

 

Art. 17

Verstrekken alcoholhoudende drank (voor elders dan ter plaatse) anders dan in gesloten verpakking

€ 1.000

 

 

Art. 18, lid 1

Verkoopverbod zwak alcoholhoudende drank anders dan in genoemde uitzondering; lid 2

€ 1.000

 

 

Art. 18, lid 3

Onderscheid tussen alcoholhoudende en niet alcoholhoudende drank ontbreekt *

€ 1.000

 

 

Art. 19,

lid 1 en 2

Lid 1: verbod illegale bestelservice sterke drank

Lid 2: verbod illegale bestelservice zwak alcoholhoudende drank

€ 1.000

 

 

Art. 20,

lid 1

Verstrekken alcoholhoudende drank aan jongeren niet onmiskenbaar <18 jaar zonder daarbij de leeftijd vast te stellen

 

Cat. C

I € 1.360

II € 2.720

 

Art. 20, lid 2

Aanwezig persoon <16 jaar in slijterij zonder begeleiding van persoon 21 jaar

€ 1.000

 

 

Art. 20, lid 4

Geen aanduiding leeftijdsgrenzen bij toegang of aanduiding niet goed leesbaar

€ 1..000

 

 

Art. 20,

lid 5 en 6

Lid 6: verbod personen onder invloed *1,4

Lid 7: verbod dienst te doen onder invloed

€ 1.000

-

 

Art. 21

Verstrekken van alcoholhoudende drank met vermoeden van verstoring openbare orde, veiligheid of zedelijkheid

€ 1.000

-

 

Art. 22, lid 1

Alcoholverbod bij tankstations en wegrestaurants

€ 2.000

 

 

Art. 22, lid 2

Alcoholverbod in stadions en gebouwen gezondheidszorg, onderwijs en zwembaden

€ 1.000

 

 

Art. 24,

lid 1 en 2

Leidinggevende op vergunning/aanhangsel vermeld is niet aanwezig

 

Cat. B

I € 1.020

II € 2.040

 

 

Art. 24, lid 3

Personeel < 16 jaar staat te tappen/slijten

€ 1.000

 

 

Art. 25, lid 1

Verbod op illegale aanwezigheid van alcoholhoudende drank

€ 1.000

 

 

Art. 25, lid 2

Verbod op illegaal nuttigen van alcoholhoudende drank in voor publiek geopende ruimte

€ 1.000

 

 

Art. 25, lid 3

Vervoermiddel voor rondtrekken uitoefenen kleinhandel

€ 1.000

 

 

Art. 25d, lid 1, onder a

Verbod prijsacties genoemd in verordening

€ 1.000

 

 

Art. 29, lid 3

Vergunning/aanhangsel niet in bedrijf aanwezig

€ 200

 

 

Art. 30

Melden wijzigingen binnen één maand t.o.v. vereiste omschrijving in vergunning o.g.v art. 29 DHW

€ 1.000

 

 

Art. 30a

Niet melden wens tot bijschrijven of doorhalen leidinggevende

€ 1.000

 

 

Art. 35, lid 4

Ontheffing/afschrift dient aanwezig te zijn

€ 200

 

 

Art. 38

Onjuiste gegevens verstrekken bij aanvraag

€ 1.000

 

 

Art. 45

Strafbaarstelling jongeren, publiek toegankelijke plaatsen

Alleen strafrechtelijk optreden mogelijk

 

 

BIJLAGE II

 

APV

Overtreding

Te verbeuren dwangsom

Art. 2:28d, lid c

 

Schuldig maken aan discriminatie

€ 1.000

Art. 2:28D, lid f

Gewijzigde exploitatie

€ 1.000

Art. 2:28E

Geen exploitant of beheerder aanwezig

€ 2.000

Art. 2:29

Overtreden sluitingstijden

€ 2.000

Art. 2:31, onder b

Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting

€ 500

Art. 2:34B, lid 1 t/m 5

Verstrekken alcoholhoudende drank buiten aangegeven tijden en gelegenheden

€ 1.000

Art. 2:34F

Happy hours

€ 1.000

 

 

 

 

 

 

 

Lelystad, 3 februari 2020

De burgemeester van de gemeente Lelystad,

de burgemeester,


1

Met uitzondering van overtreding wettelijke voorschriften die genoemd zijn in de hoofdstukken 3.2, 3.3, en 3.4

2

Met uitzondering van overtreding wettelijke voorschriften die genoemd zijn in de hoofdstukken 4.2

3

Het besluit maakt een onderscheid in categorieën A,B en C die weer onderverdeeld zijn in I en II. I is hoogte van de bestuurlijke boete voor natuurlijk- of rechtspersonen die op de dag van de overtreding minder dan 50 werknemers telde en II de hoogte van de bestuurlijke boete voor natuurlijke- of rechtspersonen die 50 of meer werknemers telde. Bij een tweede overtreding van hetzelfde artikel binnen 12 maanden wordt boetebedrag 50% verhoogd. Bij derde of meerdere oplegging van een bestuurlijke boete bij overtreding van hetzelfde artikel binnen 12 maanden sinds de eerste onherroepelijke boete wordt het boetebedrag verhoogd met 100%. (artikel 3 van het besluit).

4

Als de vergunning nog niet is verleend.

5

Als de vergunning niet is aangevraagd of is geweigerd.