Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad gemeente Nuenen c.a. 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNuenen, Gerwen en Nederwetten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad gemeente Nuenen c.a. 2022
CiteertitelReglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad gemeente Nuenen c.a. 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van 1 november 20218 en de Verordening op de raadscommissies 2019 van 25 april 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-2022nieuwe regeling

30-03-2022

gmb-2022-271932

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad gemeente Nuenen c.a. 2022

Inhoudsopgave

 

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 De (sessie-)voorzitter

Artikel 3 Waarnemend raadsvoorzitter

Artikel 4 De griffier

Artikel 5 De agendacommissie

Artikel 6 Het fractievoorzittersoverleg (FVO)

Artikel 7 Werkgeverscommissie

Artikel 8 Auditcommissie

Artikel 9 Raadswerkgroepen

Artikel 10 Toelaten en beëdiging raadsleden

Artikel 11 Burgerleden

Artikel 12 Benoeming wethouders

Artikel 13 Fracties

 

HOOFDSTUK 2: RAADSBIJEENKOMSTEN EN RAADSVERGADERINGEN

 

Paragraaf 1 VOORBEREIDING

 

Artikel 14 Vergadercyclus

Artikel 15 Raadsbijeenkomsten

Artikel 16 Oproep en voorlopige agenda

Artikel 17 Agenda voor de raadsbijeenkomst of raadsvergadering

Artikel 18 Hamerstukken of bespreekstukken

Artikel 19 Ter beschikking stellen van stukken

Artikel 20 Openbare kennisgeving

 

Paragraaf 2 TIJDENS RAADSBIJEENKOMSTEN EN RAADSVERGADERINGEN

 

Artikel 21 Presentielijst

Artikel 22 Zitplaatsen

Artikel 23 Opening raadsvergadering; quorum

Artikel 24 Primus bij beraadslagingen en hoofdelijke stemming

Artikel 25 Spreekrecht

Artikel 26 Spreektermijnen

Artikel 27 Handhaving orde; schorsing

Artikel 28 Voorstellen van orde

Artikel 29 Beraadslaging

Artikel 30 Deelname aan de beraadslaging door anderen

 

Paragraaf 3 BESLUITVORMING IN DE RAADSVERGADERING

 

Artikel 31 Stemverklaring

Artikel 32 Beslissing

Artikel 33 Stemming; procedure

Artikel 34 Volgorde stemming over amendementen en moties

Artikel 35 Herstemming bij staken van stemmen

Artikel 36 Stemming over personen

Artikel 37 Herstemming over personen

 

Paragraaf 4VERSLAGLEGGING EN INGEKOMEN STUKKEN

 

Artikel 38 Verslaglegging

Artikel 39 Ingekomen stukken

 

Paragraaf 5BESLOTEN VERGADERING

Artikel 40 Algemeen

Artikel 41 Verslag

Artikel 42 Geheimhouding

Artikel 43 Opheffen geheimhouding

Artikel 44 Digitaal vergaderen

 

Paragraaf 6TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 45 Geluid en beeldregistraties

Artikel 46 Toehoorders en pers

 

HOOFDSTUK 3: BEVOEGDHEDEN EN INSTRUMENTEN

 

Paragraaf 7RAADS- EN BURGERLEDEN

Artikel 47 Technische vragen

Artikel 48 Mondelinge vragen

 

Paragraaf 8 RAADSLEDEN

Artikel 49 Schriftelijke vragen

Artikel 50 Interpellatie

Artikel 51 Inlichtingen

Artikel 52 Initiatiefvoorstel

Artikel 53 Amendementen en subamendementen

Artikel 54 Moties

Artikel 55 Collegevoorstel

 

HOOFDSTUK 4: SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 56 Uitleg reglement

Artikel 57 Inwerkingtreding

 

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

 

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • b.

    sessievoorzitter: raads- of burgerlid belast met het voorzitten van de beeldvormende en oordeelsvormende bijeenkomsten;

  • c.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • d.

    subamendement; voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • e.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek van de raad wordt uitgesproken;

  • f.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • g.

    initiatiefvoorstel: een voorstel van een raadslid voor een verordening of een ander voorstel (conform artikel 147a van de Gemeentewet);

  • h.

    interpellatie: het stellen van vragen aan het college of de burgemeester over een onderwerp, dat niet vermeld staat op de agenda (conform artikel 155 lid 2 van de Gemeentewet);

  • i.

    Gedragscode: gedragscode zoals deze van toepassing voor de gemeenteraad Nuenen, vastgesteld per raadsbesluit.

  • j.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • k.

    raad: de gemeenteraad zoals bedoeld in artikel 6 Gemeentewet;

  • l.

    secretaris: de gemeentesecretaris of diens plaatsvervanger;

  • m.

    griffier: de raadsgriffier of diens plaatsvervanger;

  • n.

    sessiegriffier: een door de raadsgriffier aangewezen persoon die de voorzitter van de verschillende soorten bijeenkomsten ondersteund;

  • o.

    sessie/ bijeenkomst: een beeldvormende of oordeelsvormende bijeenkomst van de raad;

  • p.

    fractievoorzittersoverleg: adviserend orgaan over functioneren van de raad;

  • q.

    agendacommissie: orgaan van de raad dat de voorlopige agenda’s vaststelt.

Artikel 2 – De (sessie-)voorzitter

  • 1.

    De (sessie)voorzitter is belast met:

    • a.

      Het handhaven van de orde;

    • b.

      Het doen naleven van het regelement van orde;

    • c.

      Hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2.

    De voorzitter van de raad is belast met het leiden van de raadsvergaderingen.

  • 3.

    De sessievoorzitter is belast met het leiden van de beeldvormende en oordeelsvormende bijeenkomsten.

  • 4.

    De sessievoorzitter wordt op voorstel van de het fractievoorzittersoverleg door de raad aangewezen en kan zowel een raads- als burgerlid zin.

Artikel 3 – Waarnemend raadsvoorzitter

  • 1.

    De raad wijst uit zijn midden een waarnemend raadsvoorzitter aan;

  • 2.

    De waarnemend raadsvoorzitter is voorzitter van de agendacommissie;

  • 3.

    De waarnemend raadsvoorzitter is voorzitter van de werkgeverscommissie.

Artikel 4 – De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering aanwezig;

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangende griffier.

  • 3.

    De griffier kan aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 5 – De agendacommissie

  • 1.

    De raad heeft een agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie bestaat uit één vertegenwoordiger vanuit elke fractie;

  • 3.

    De waarnemend raadsvoorzitter is de voorzitter van de agendacommissie;

  • 4.

    De burgemeester en griffier zijn als adviseur aanwezig;

  • 5.

    Elk lid heeft één stem. Bij het staken van stemmen beslist de voorzitter;

  • 6.

    De vergaderingen van de agendacommissie zijn openbaar. Zij kan besluiten om in beslotenheid te vergaderen, wanneer het te behandelen onderwerp daartoe naar mening van de leden aanleiding geeft.

  • 7.

    De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      Het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsbijeenkomsten en raadsvergaderingen;

    • b.

      Het bespreken van de lange termijn agenda (LTA), het bepalen van de rol van de raad bij (majeure) dossiers en het maken van procesafspraken over (raads)voorstellen, thema’s en andere onderwerpen.

  • 8.

    De agendacommissie kan andere uitnodigen deel te nemen aan de vergaderingen.

Artikel 6 – Het fractievoorzittersoverleg (FVO)

  • 1.

    De raad heeft een fractievoorzittersoverleg (FVO).

  • 2.

    Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de fractievoorzitters en wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid vervangt.

  • 3.

    De raadsvoorzitter is de voorzitter van het fractievoorzittersoverleg. De griffier is als adviseur aanwezig.

  • 4.

    Elk lid heeft één stem. Bij het staken van stemmen beslist de voorzitter.

  • 5.

    Het fractievoorzittersoverleg doet voorstellen aan de raad inzake de organisatie en functioneren van de raad en zijn gremia..

  • 6.

    Het fractievoorzittersoverleg dient daarnaast ter bespreking van gevoelige en vertrouwelijke zaken.

  • 7.

    De vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg zijn besloten.

  • 8.

    In het fractievoorzittersoverleg worden afspraken gemaakt aangaande de openbare communicatie over het behandelde.

Artikel 7 – Werkgeverscommissie

  • 1.

    De raad heeft een werkgeverscommissie.

  • 2.

    De taken, bevoegdheden en samenstelling van de werkgeverscommissie worden vastgelegd in een aparte verordening Werkgeverscommissie.

Artikel 8 – Auditcommissie

  • 1.

    De raad heeft een auditcommissie.

  • 2.

    De taken, bevoegdheden en samenstelling van de auditcommissie worden vastgelegd in een aparte verordening Auditcommissie.

Artikel 9 - Raadswerkgroepen

  • 1.

    De raad kan raadswerkgroepen instellen.

  • 2.

    Raadswerkgroepen kennen, in samensprak met de raad, een tijdelijke bestaan en een duidelijk omschreven doel.

  • 3.

    Raadsleden en burgerleden kunnen door de raad worden aangewezen tot lid van de raadswerkgroep.

  • 4.

    Ieder ander kan door de raad benoemd worden als adviseur van een raadswerkgroep.

  • 5.

    De raadswerkgroep wijst uit zijn midden de voorzitter aan.

  • 6.

    De raadswerkgroep rapporteert aan de raad.

Artikel 10 - Toelaten en beëdigen raadsleden

  • 1.

    Bij benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde leden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste bijeenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4.

    Na een gemeenteraadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslis om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 11 – Burgerleden

  • 1.

    Op voordracht van de fracties wijst de raad per raadsbesluit de burgerleden aan.

  • 2.

    Burgerleden kunnen namens de fractie deelnemen aan de beeldvormende en oordeelsvormende bijeenkomsten van de raad.

  • 3.

    Elke fractie kan maximaal drie burgerleden voordragen.

  • 4.

    De artikelen 10, 12, 13 en 15 van de gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de burgerleden, met die uitzondering dat voor de burgerleden geldt dat zij de leeftijd van zestien jaar moeten hebben bereikt. Ook de gedragscode voor de gemeenteraad van Nuenen is van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Het heeft de voorkeur dat de burgerleden tijdens de laatste verkiezingen van de raad op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan.

  • 6.

    Burgerleden leggen voorafgaand aan het uitoefenen van hun functie de eed of verklaring en belofte af in een openbare raadsvergadering.

  • 7.

    Het burgerlidmaatschap eindigt:

    • a.

      Bij opzegging door het burgerlid;

    • b.

      Bij opzegging door de voorzitter van de fractie die het burgerlid heeft voorgedragen;

    • c.

      Bij installatie van een nieuwe gemeenteraad na verkiezingen;

    • d.

      Indien een fractie niet langer is vertegenwoordigd in de raad.

Artikel 12 - Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie benoeming wethouders in. Deze bestaat uit drie raadsleden.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak de raad te adviseren over de benoeming van een wethouder. Alvorens te adviseren verricht de commissie de werkzaamheden als bedoeld in lid 3.

  • 3.

    De commissie onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de vereisten:

    • a.

      36a Gemeentewet (benoembaarheidsvereisten)

    • b.

      36b Gemeentewet (onverenigbare functies)

    • c.

      41b, eerste, derde en vierde lid Gemeentewet (nevenfuncties);

    • d.

      41c, eerste lid Gemeentewet (verboden handelingen)

    • e.

      Beschikbaarheid Verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 4.

    De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 5.

    De burgemeester geeft voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusies zijn niet openbaar.

Artikel 13 - Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. De wijziging geldt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na de wijziging.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2 – raadsbijeenkomsten en raadsvergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 14 - Vergadercyclus

  • 1.

    De raad hanteert voor wat betreft zijn reguliere raadsbijeenkomsten een cyclus bestaande uit de volgende bijeenkomsten:

    • a.

      Week 1: agendacommissie

    • b.

      Week 2: beeldvormende avond (incl. inloopspreekuur)

    • c.

      Week 3: oordeelsvormende avond

    • d.

      Week 4: raadsvergadering

  • 2.

    De raadsbijeenkomsten vinden plaats op de woensdag- en de donderdagavond volgens een door de agendacommissie vast te stellen jaarschema.

  • 3.

    In de regel starten de raadsbijeenkomsten om 19.30 uur en eindigen deze in principe uiterlijk om 23.00 uur.

  • 4.

    Voor de behandeling van de agendapunten wordt door de agendacommissie vaste tijdstippen vastgelegd, de zogenaamde bloktijden, die samen met de agenda worden gepubliceerd.

  • 5.

    Indien de raadsbijeenkomst of raadsvergadering niet voor 23.00 uur wordt gesloten, bepaalt de vergadering of er wordt doorvergaderd of dat er wordt geschorst en er een nieuwe datum wordt bepaald, waarop de vergadering heropend wordt.

  • 6.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

Artikel 15 – Raadsbijeenkomsten

  • 1.

    Beeldvormende bijeenkomst: bijeenkomst met als doel het verkennen en afbakenen van vraagstukken, het horen van het maatschappelijke veld en het inventariseren van knelpunten en keuzes, met inbegrip van werkbezoeken, workshops, themabijeenkomsten en raadsinformatieavonden. Er kunnen meerdere bijeenkomsten parallel aan elkaar worden gehouden.

  • 2.

    Inloopspreekuur: een informele vorm van inspraak waarbij inwoners zonder aanmelding voorafgaande aan de beeldvormende avond in gesprek kunnen gaan met raads- en burgerleden over onderwerpen die niet geagendeerd zijn.

  • 3.

    Oordeelsvormende bijeenkomst: bijeenkomst zoals wordt bedoeld in artikel 82 van gemeentewet; gericht op het voorbereiden van besluitvorming door middel van het uitwisselen van en doorvragen op argumenten om tot een goede weging te komen van voor- en nadelen betreffende het voorstel of onderwerp. Er kunnen meerdere sessies parallel aan elkaar plaatsvinden

  • 4.

    De beeldvormende bijeenkomst bestaat uit maximaal één deelnemer per fractie;

  • 5.

    De oordeelsvormende bijeenkomst bestaat uit maximaal twee deelnemers per fractie.

Artikel 16 - Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een raadsbijeenkomst of raadsvergadering de raads- en burgerleden een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij horende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, 1e en 2e lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijk met de oproep aan de raads- en burgerleden digitaal beschikbaar gesteld.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de raads- en burgerleden beschikbaar gesteld en openbaar gemaakt.

Artikel 17 – Vaststelling agenda

  • 1.

    Bij aanvang van de raadsvergadering wordt de agenda vastgesteld. Op voorstel van een raadslid of de voorzitter kan de raad dan onderwerpen aan de agenda toevoegen, van de agenda afvoeren en de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 2.

    Bij aanvang van een beeldvormende of oordeelsvormende bijeenkomst wordt de agenda vastgesteld. Op voorstel van een raadslid, burgerlid of de sessievoorzitter kunnen, bij meerderheid van stemmen, onderwerpen aan de agenda worden toegevoegd, van de agenda worden afgevoerd en kan de volgorde van behandeling van de agendapunten worden gewijzigd.

  • 3.

    Wanneer bij een oordeelsvormende bijeenkomst een onderwerp onvoldoende voor de besluitvormende raadsvergadering voorbereid wordt geacht, kan het worden verwezen naar een volgende raadsbijeenkomst en/of kunnen aan het college nadere inlichtingen of advies worden gevraagd.

Artikel 18 – Hamerstukken of bespreekstukken

  • 1.

    Onderwerpen die geagendeerd zijn voor een oordeelsvormende bijeenkomst, worden na behandeling, bij meerderheid van stemmen, wel of niet geagendeerd voor de besluitvormende raadsvergadering.

  • 2.

    Als ze worden geagendeerd, kan dat in twee vormen:

    • Bespreekstukken: voorstellen die voorafgaand aan besluitvorming nog besproken moeten worden, waarbij moties en amendementen worden ingediend;

    • Hamerstukken: voorstellen die voorafgaand aan besluitvorming niet meer besproken hoeven te worden.

  • 3.

    Eén deelnemer aan de oordeelsvormende bijeenkomst kan bepalen dat een voorstel als bespreekstuk wordt aangemerkt, onder de voorwaarde van de aankondiging van de indiening van een motie of amendement tijdens de raadsvergadering. Dit betekent dat als er geen motie of amendement wordt aangekondigd, het onderwerp als hamerstuk wordt geagendeerd en het geven van een stemverklaring tijdens de raadsvergadering tot de mogelijkheden behoort.

  • 4.

    Als een voorstel als bespreekstuk wordt aangemerkt, trekt de sessievoorzitter een conclusie over de punten waarover zal worden gesproken in de raadsvergadering.

Artikel 19 – Ter beschikking stellen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met de oproep beschikbaar gesteld. Indien na het publiceren van de schriftelijke oproep stukken ter beschikking worden gesteld, wordt hiervan mededeling gedaan aan de raads- en burgerleden.

  • 2.

    Alle openbare stukken worden digitaal beschikbaar gesteld via het raadsinformatiesysteem.

  • 3.

    Indien omtrent stukken op de grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven de stukken in afwijking van het eerste en tweede lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier inzage.

Artikel 20 - Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door plaatsing op het raadsinformatiesysteem van de gemeente ten openbare kennis gebracht en in een huis-aan-huis blad.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      De datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      De wijze waarop een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien.

    • c.

      De mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 23.

 

Paragraaf 2 TIJDENS RAADSBIJEENKOMSTEN EN RAADSVERGADERINGEN

Artikel 21 – Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden en de burgerleden (voor zover zij deelnemen aan de vergadering) de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de (sessie-)voorzitter en de (sessie-)griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 22 - Zitplaatsen

  • 1.

    De (sessie)voorzitter, de raadsleden, de burgerleden en de (sessie)griffier hebben tijdens de raadsvergadering en oordeelsvormende bijeenkomst een vaste zitplaats, door de voorzitter, zover mogelijk na overleg in het fractievoorzittersoverleg (FVO), bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien, waar mogelijk na overleg in het FVO.

Artikel 23 – Opening raadsvergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de raadsvergadering op het vastgestelde tijdstip, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal raadsleden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet (vergadertijdstip en quorumvereiste nieuwe agendapunten).

Artikel 24 - Primus bij beraadslagingen en hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen tijdens de raadsvergadering, deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad de beraadslagingen en hoofdelijke stemming beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen. Bij het daar genoemde lid beginnen de beraadslagingen en de hoofdelijke stemming. Vervolgens wordt de volgorde van de presentielijst gevolgd.

Artikel 25 - Spreekrecht

  • 1.

    Degene, die gebruik wil maken van het spreekrecht meldt dit de dag voordat de vergadering plaatsvindt, voor 12.00 uur aan de griffier. Hij vermeldt daarop zijn contactgegevens en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 2.

    Bij geagendeerde onderwerpen kunnen aanwezige burgers het woord voeren, met uitzondering van:

    • a.

      Vaststelling van de agenda;

    • b.

      Het vragenhalfuur;

    • c.

      Vaststelling van verslagen;

    • d.

      Ingekomen stukken waaronder ook de raadsinformatiebrief (RIB) en schriftelijke vragen;

    • e.

      Moties en amendementen;

    • f.

      Benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • g.

      Een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Tijdens de beeldvormende bijeenkomst staat spreekrecht in het teken van het delen van informatie. Aanwezige burgers kunnen vragen stellen en informatie delen; het innemen van standpunten is niet aan de orde. De raads- en burgerleden kunnen vragen stellen aan de aanwezige burgers; er vindt geen discussie plaats tussen de deelnemers aan de vergadering en de aanwezige burgers. De spreker voert het woord, op aangeven van de voorzitter.

  • 4.

    Tijdens de oordeelsvormende bijeenkomst kunnen aanwezigen burgers in de eerste termijn van de vergadering hun oordeel geven over een onderwerp waarbij de raads- en burgerleden de aanwezige burgers actief kunnen bevragen op hun standpunten. De spreker voert het woord, op aangeven van de voorzitter. In de tweede termijn wordt geen invulling gegeven aan het spreekrecht.

  • 5.

    In de raadsvergadering bestaat geen mogelijkheid gebruik te maken van het spreekrecht.

Artikel 26 – Spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de vergadering anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de (sessie-)voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Per fractie voert één raadslid of burgerlid, in een termijn éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op interrupties of voorstellen van orde.

  • 5.

    Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over hetgeen door dat raadslid is ingediend.

  • 6.

    Tijdens de raadsvergadering spreken de raadsleden en overige aanwezigen vanaf de hen toegewezen (zit)plaats of vanaf het spreekgestoelte.

Artikel 27 - Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      De (sessie-)voorzitter het nodig acht hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      Een lid hem interrumpeert. De (sessie-)voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Degene die zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een ander herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort (bijvoorbeeld via sociale media), wordt door de (sessie-)voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende persoon hieraan geen gevolg geeft, kan de (sessie-)voorzitter hem gedurende de raadsbijeenkomst of raadsvergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De (sessie-)voorzitter kan ter handhaving van de orde de raadsbijeenkomst of raadsvergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 28 - Voorstellen van orde

  • 1.

    De (sessie-)voorzitter en de aanwezige raads- en burgerleden kunnen tijdens de raadsbijeenkomst dan wel de raadsvergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de bijeenkomst of vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde wordt terstond beslist, waarbij het voorstel is aangenomen indien hier door een meerderheid mee wordt ingestemd.

  • 4.

    Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel van orde geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 29 - Beraadslaging

  • 1.

    Op voorstel van de (sessie-)voorzitter of van een raads- dan wel burgerlid, kan beslist worden over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van de (sessie-)voorzitter of van een raads- dan wel burgerlid, kan worden besloten de beraadslaging voor een door de (sessie-)voorzitter te bepalen tijd te schorsen, teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 30 - Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    In de raadsbijeenkomst of raadsvergadering kan, bij meerderheid van stemmen, worden bepaald dat anderen dan de aanwezige raadsleden of burgerleden, de leden van het college en de griffier deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de (sessie-)voorzitter, een raadslid of een burgerlid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

 

Paragraaf 3 BESLUITVORMING IN DE RAADSVERGADERING

Artikel 31 - Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden kort hun voorgenomen stemgedrag in een korte verklaring toelichten.

Artikel 32 - Beslissing

  • 1.

    Over de op de agenda vermelde onderwerpen die niet verder behandeld hoeven te worden en rijp zijn voor besluitvorming oftewel de zogenaamde hamerstukken, wordt ter stond beslist, alvorens de raadsleden de mogelijkheid hebben een korte stemverklaring af te geven.

  • 2.

    Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

  • 3.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 4.

    Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele (sub)amendementen, de stemming plaats over het voorstel zoals het dan in zijn geheel luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 5.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 33 - Stemming; procedure

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming vraagt, wordt er gestemd bij handopsteking of elektronisch.

  • 4.

    Indien één raadslid hoofdelijke stemming wenst, wordt via hoofdelijke stemming gestemd.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor aan het begin van de vergadering door loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op volgorde van de presentielijst.

  • 6.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 8.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 34 - Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 35 - Herstemming bij staken van stemmen

  • 1.

    Indien de stemmen staken in een niet voltallige vergadering, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering. Daarbij kunnen de beraadslagingen worden heropend.

  • 2.

    Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het 1e lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 3.

    Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 36 - Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden zijn verplicht een stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3.

    Er vinden zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 37 - Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

     

Paragraaf 4 VERSLAGLEGGING EN INGEKOMEN STUKKEN

Artikel 38 – Verslaglegging

  • 1.

    Voorafgaand aan de beeldvormende en oordeelsvormende bijeenkomsten, wordt door de griffie een sessieformulier voorbereidt met daarin ten minste het onderwerp, de aanleiding en het programma van de bijeenkomst. Deze formulieren zijn openbaar en worden tegelijk met de vergaderstukken gepubliceerd.

  • 2.

    Van een beeldvormende bijeenkomst wordt geen schriftelijke verslag opgesteld noch vastgesteld.

  • 3.

    Van een oordeelsvormende bijeenkomst wordt een audiovisueel verslag gemaakt en wordt het sessieforumlier aangevuld met:

    • a.

      Per agendapunt de aantekening of het voorstel rijp is voor besluitvorming, of het voorstel geen bespreking behoefte (hamerstuk), of dat het voorstel bespreking behoeft in de raadsvergadering (bespreekstuk) en in dat geval wat de punten zijn van debat in relatie tot de aankondiging van moties en amendementen.

    • b.

      Eventuele toezeggingen van het college, die tijdens de vergadering niet voldaan kunnen worden.

  • 4.

    Van een raadsvergadering wordt een audiovisueel verslag gemaakt alsmede een besluitenlijst.

    • a.

      De besluitenlijst van de raadsvergadering moet inhouden:

      • i.

        de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

      • ii.

        een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest.

        de genomen besluiten, inclusief besluiten aangaande moties en (sub)amendementen.

      • iii.

        een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist.

      • iv.

        de samenvatting van een uitgesproken stemverklaring.

      • v.

        bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 28 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

    • b.

      Bij het begin van de raadsvergadering wordt, zoveel mogelijk, de besluitenlijst van de vorige raadsvergadering vastgesteld.

    • c.

      De raadsleden, de voorzitter, de wethouders en de griffier hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen (toe-)gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering bij de griffier te worden ingediend.

  • 5.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, worden conceptbesluitenlijsten zo spoedig mogelijk na de vergadering door plaatsing op de website van de gemeente openbaar gemaakt.

  • 6.

    Besluitenlijsten worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 7.

    Een vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 39 – Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst die voor de raads- en burgerleden digitaal ter beschikbaar gesteld en op verzoek ter inzage wordt gelegd

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van de agendacommissie, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

 

Paragraaf 5 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 40 – Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 41 – Besluitenlijst

  • 1.

    De (concept)besluitenlijst van een besloten vergadering ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2.

    Indien niet binnen veertien dagen na de eerste dag van de in het eerste lid bedoelde ter inzage legging door een lid bij de griffier is verzocht om aanpassing van de besluitenlijst, wordt deze geacht te zijn vastgesteld. De griffier doet hiervan mededeling aan de leden van de raad.

  • 3.

    Wanneer een lid bij de griffier binnen de in het tweede lid bedoelde termijn heeft verzocht om aanpassing, legt de griffier de aangepaste besluitenlijst ter inzage. Op deze aangepaste besluitenlijst is de in het tweede lid beschreven procedure van toepassing.

  • 4.

    De voorzitter of de griffier kunnen in afwijking van het tweede en derde lid beslissen de besluitenlijst in de eerstvolgende besloten raadsvergadering ter vaststelling aan te bieden.

Artikel 42 – Geheimhouding

  • 1.

    Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de raad in overeenstemming met artikel 25, eerste lid Gemeentewet of over de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding geldt.

  • 2.

    De geheimhouding moet in acht worden genomen door iedereen die bij de vergadering aanwezig is en door iedereen die op andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3.

    De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 43 – Opheffen geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen of niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Artikel 44 Digitaal vergaderen

  • 1.

    Indien het wettelijk is toegestaan om digitaal te vergaderen kan de (sessie-)voorzitter besluiten tot een digitale vergadering of bijeenkomst. De (sessie-)voorzitter consulteert voorafgaand aan zijn besluit de agendacommissie.

  • 2.

    De raads- en burgerleden vergaderen vervolgens aan de hand van de instructie die de voorzitter voorafgaand aan de vergadering of bijeenkomst toezendt.

 

Paragraaf 6 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 45 - Geluid en beeldregistraties

Personen die in de vergaderzaal tijdens een vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de (sessie)voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 46 - Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

HOOFDSTUK 3: BEVOEGDHEDEN EN INSTRUMENTEN

Paragraaf 7 RAADS- EN BURGERLEDEN

Artikel 47 - Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de oordeelsvormende bijeenkomst of de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raads- en burgerleden aangaande de oordeelsvormende bijeenkomst dan wel van de raadsleden aangaande de raadsvergadering.

  • 2.

    Indien de raads- en burgerleden van oordeel zijn dat een voorstel, als bedoeld in het eerste lid, voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepalen zij in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 48 - Technische vragen

  • 1.

    Technische vragen worden kort en bondig geformuleerd. Het zijn informatieve vragen die bedoeld zijn om een beter begrip van een onderwerp of raadsvoorstel te krijgen. Het kunnen vragen zijn over feiten, omstandigheden en de uitleg daarvan of over de gevolgen van een besluit.

  • 2.

    Technische vragen worden bij voorkeur ingediend bij de griffie. Dit kan tot uiterlijk vrijdag voor 9.00 uur, voorafgaand aan de week van de betreffende vergadering waarop het onderwerp geagendeerd staat. Het college spant zich in om de technische vragen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vóór 17.00 uur op de maandag in de week van de betreffende vergadering te beantwoorden.

  • 3.

    De antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffie op het raadsinformatiesysteem geplaatst.

Artikel 49 - Mondelinge vragen

  • 1.

    Tijdens de oordeelsvormende bijeenkomst en de raadsvergadering is er een vragenhalfuur, tenzij bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. ln dit half uur kunnen tijdens de oordeelsvormende vergadering zowel raads- als burgerleden vragen stellen aan het college, tijdens de raadsvergadering geldt dit alleen voor de raadsleden.

  • 2.

    De vragen zijn kort, actueel en kennen een bepaalde urgentie. Mocht de behandeling niet binnen een half uur zijn afgerond dan kan de raad besluiten de behandeling af te ronden.

  • 3.

    Raads- of burgerleden die mondelinge vragen willen stellen melden dit schriftelijk onder aanduiding van het onderwerp en de vraag bij de griffier uiterlijk tot 17.00 uur voorafgaand aan de dag van de vergadering.

  • 4.

    De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in dezelfde vergadering aan de orde komt.

  • 5.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld alsmede de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 6.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7.

    Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om een aanvullende vraag te stellen.

  • 8.

    Tijdens het vragenhalfuur worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

 

Paragraaf 8 RAADSLEDEN

Artikel 50 - Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen zijn kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2.

    De vragen worden schriftelijk beantwoord, tenzij de indiener nadrukkelijk verzoekt om mondelinge beantwoording.

  • 3.

    De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 4.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen, nadat het college in kennis is gesteld van de vragen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 5.

    De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden medegedeeld.

  • 6.

    De vragensteller kan naar aanleiding van de schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering, waar de desbetreffende vragen op de agenda zijn geplaatst, een nadere vraag stellen over de door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 51 - Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de raadsvergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 2.

    Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 52 - Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De gevraagde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen dertig dagen nadat het verzoek is ingediend.

  • 4.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de eerstvolgende raadsvergadering, waarin de antwoorden worden gegeven.

Artikel 53 - Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Ieder raadslid kan een initiatiefvoorstel indienen.

  • 2.

    Het initiatiefvoorstel moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De voorzitter brengt het ingediende voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 4.

    Het college kan, binnen 30 dagen nadat het ter kennis is gesteld van het voorstel, schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 5.

    Het voorstel moet, nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, eerst worden behandeld in een oordeelsvormende bijeenkomst, tenzij er dringende overwegingen zijn om het voorstel direct op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering te plaatsen.

  • 6.

    Het voorstel wordt op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 7.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

  • 8.

    Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan, terstond aan de agenda van de raadsvergadering toegevoegd worden.

  • 9.

    Intrekking, door de indiener(s), van het initiatiefvoorstel is mogelijk, totdat over het initiatiefvoorstel gestemd wordt.

Artikel 54 - Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2.

    Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 4.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat over het (sub) amendement gestemd wordt.

Artikel 55 - Moties

  • 1.

    Ieder raadslid kan ter raadsvergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende bespreekstukken zijn behandeld.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk, totdat over de motie gestemd wordt.

HOOFDSTUK 4: SLOTBEPALINGEN

Artikel 56 -Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad of de betreffende bijeenkomst zover het hun eigen vergadering of handelen betreft op voorstel van de voorzitter.

Artikel 57 - Inwerkingtreding

  • 1.

    Het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 november 20218, wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Verordening op de raadscommissies 2019, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 2019, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Dit Reglement treedt in werking na bekendmaking.

TOELICHTING

Algemeen

Niet alle (sub)artikelen zijn van een toelichting voorzien. Er is slechts een toelichting gegeven als een nadere uitleg noodzakelijk is geacht.

 

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1Begripsbepalingen

 

Artikel 2 De (sessie-)voorzitter

Middels een apart wetsvoorstel wordt de eis losgelaten dat de voorzitter van een bijeenkomst gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet moeten worden voorgezeten door een raadslid. Daarom de keuze dat zowel een raads- als burgerlid voorzitter kan zijn.

De burgemeester is de voorzitter van de raad. Artikel 9 van de Gemeentewet schrijft dit dwingend voor.

 

Artikel 3Waarnemend raadsvoorzitter

In artikel 77, eerste lid, is bepaald dat het langstzittende raadslid het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als meerdere leden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. In dit reglement is voor deze laatste optie gekozen.

 

Artikel 4 De griffier

De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikel 100 van de Gemeentewet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de raad. Hij is in principe in elke vergadering van de raad aanwezig. De gemeentewet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid).

 

Artikel 5 De agendacommissie

De organisatie van de verschillende bijeenkomsten ligt bij de griffie. De griffie bereidt de concept agenda’s voor en legt deze ter bespreking voor aan de agendacommissie. Het gaat om de agenda voor de beeldvormende avond voor de volgende vergadercyclus en de agenda’s voor de oordeelsvormende en besluitvormende bijeenkomsten voor de aankomende cyclus.

 

De werkzaamheden van de agendacommissie zijn:

  • Toetsing of een raadvoorstel gereed is voor behandeling (beeldvormend, oordeelsvormend of besluitvormend);

  • Inschatting van de mate van inwonersparticipatie bij de bijeenkomsten (beeldvormend en oordeelsvormend);

  • Beoordeling of een andere dan de reguliere werkvorm gewenst is voor de behandeling van een onderwerp;

  • Inhoud en opzet bepalen van de beeldvormende avonden;

  • Inschatting en toedeling van de tijd die nodig is voor de beraadslaging over een raadsvoorstel;

  • Toewijzing van de raadsvoorstellen aan de verschillende bijeenkomsten (o.a. bespreekstuk/ hamerstuk raad);

  • Advies voor de behandeling van (de lijst van) de ingekomen stukken (post, memo’s. RIB’s, e.d.).

  • Toewijzing van een voorzitter aan de bijeenkomsten;

  • Reflectie op en advisering over het verloop van de bijeenkomsten;

Om de regierol van de raad optimaal vorm te geven, waarbij de raad bewust de rol kiest van opdrachtgever, die nadenkt over wat er op de rol staat, keuzes maakt en hier naar handelt, bestaat de agendacommissie uit een vertegenwoordiger van elke fractie. Dit kan zowel een raadslid of burgerlid zijn. Het is aan de fractie om een vertegenwoordiger en diens plaatsvervanger aan te wijzen

 

De waarnemend raadsvoorzitter wordt voorzitter van de agendacommissie. Dit vraagt specifieke vaardigheden en kennis. Daarom wordt een profielschets opgesteld voor deze functie. De lijn van de Gemeentewet dat het langstzittende raadslid ook waarnemend raadsvoorzitter is, wordt niet meer automatisch gevolgd.

De burgemeester en griffier zijn de adviseurs van de agendacommissie.

 

De vergaderingen van de agendacommissie zijn in principe openbaar. De agendacommissie kan in een besloten vergadering overleggen over het agenderen van onderwerpen die vertrouwelijk politiek beraad behoeven.

De agendacommissie besluit bij meerderheid van stemmen. Alle leden hebben elk één stem. Indien de stemmen staken, geeft het oordeel van de voorzitter van de agendacommissie de doorslag.

 

Artikel 6 Het fractievoorzittersoverleg (FVO)

Het fractievoorzittersoverleg heeft de volgende taken:

  • Zaken die niet in (de) agendacommissie (kunnen) worden besproken;

  • Evaluatie vergaderingen (o.a. gebruik BOB-model, de interactie, onderlinge verhoudingen en vergadercultuur);

  • Aanbevelingen over organisatie en functioneren van de raad en het BOB-model.

Het overleg bestaat uit de fractievoorzitters en de bijeenkomsten zijn besloten. Vervanging kan plaatsvinden door een raadslid van de betreffende fractie. De voorzitter is de voorzitter van de raad en de griffier is adviseur.

 

Artikel 7Werkgeverscommissie

Voor verdere toelichting is de verordening op de werkgeverscommissie van toepassing.

 

Artikel 8 Auditcommissie

Voor verdere toelichting is de verordening op de auditcommissie van toepassing.

 

Artikel 9Raadswerkgroepen

Een raadswerkroep is tijdelijk van aard, kent een strak omlijnde opdracht en brengt verslag uit aan de raad.

 

Artikel 10Toelaten en beëdiging raadsleden

 

Vooraf

Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde leden kennis van zijn benoeming (artikel V1 Kieswet). De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V2 Kieswet). Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt worden aan de raad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt, een uittreksel uit de basisregistratie personen met zijn woonplaats, geboorteplaats en – datum, en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, tweede lid, van de Gemeentewet (artikel V3 Kieswet). Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. De commissie welke de geloofsbrieven onderzoekt brengt verslag uit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk.

 

Eerste en tweede lid

De formulering van het eerste lid benadrukt dat de raad en niet de voorzitter een commissie instelt, die het zogenaamde geloofsbrievenonderzoek verricht nadat de voorzitter van het centraal stembureau nieuwe leden heeft benoemd.

 

Derde lid

Het onderzoek van het proces verbaal (onderzoek naar het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag) gebeurt door de oude raad vlak voor de eerste samenkomst van de nieuwe raad na de gemeenteraadsverkiezingen. Het onderzoek van het proces-verbaal strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten.

Dit lid ziet op de specifieke taak die de raad heeft na de raadsverkiezingen. Na de gemeenteraadsverkiezingen heeft de commissie voor het geloofsbrievenonderzoek een extra taak, zij adviseert de raad ook over het verloop van de verkiezingen (of dit op wettige wijze is gebeurd) en het vaststellen van de uitslag (is deze juist vastgesteld). Zij doet dit op basis van het proces verbaal van het centraal stembureau. De raad dient op basis van dit advies een besluit te nemen over het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag. Dit besluit is van belang omdat de raad de bevoegdheid heeft om te besluiten tot het hertellen van de stemmen (eventueel in een deel van de gemeente bij een aantal specifieke stembureaus) en zelfs de bevoegdheid om te besluiten tot een herstemming. Het proces-verbaal vormt de aanleiding tot een besluit tot hertelling of herstemming. Dit dient concrete aanwijzingen te bevatten waarop de raad tot een dergelijk besluit over gaat. Het feit dat een fractie een klein aantal stemmen te weinig heeft om een extra zetel te behalen is geen valide motivering om tot hertelling over te gaan. Een proces-verbaal waaruit blijkt dat kiezers bezwaar hebben gemaakt over de onzorgvuldige wijze waarop het stembureau na sluiting de stemmen heeft geteld, kan dit wel zijn.

 

Vierde en vijfde lid

Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature.

Na een raadsverkiezing kunnen de raadsleden op de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De voorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de raad over de toelating van het betrokken raadslid plaatsvinden. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 Gemeentewet vastgelegd.

 

Artikel 11Burgerleden

De burgerleden worden door de raad aangewezen, op voordracht van de fractie. Per fractie kunnen drie burgerleden worden aangewezen. Het verdient de voorkeur dat zij op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan. Dit in verband met de 'kenbaarheid' (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers. Deze laatste eis hoeft niet te worden gesteld, de beslissing hierover is aan de raad.

De burgerleden en de raadsleden moeten voldoen aan bepaalde eisen in de Gemeentewet. Voor de burgerleden geldt dat zij de leeftijd van 16 jaar moeten hebben bereikt. Conform de gemeentewet dienen raadsleden 18 jaar te zijn. Daarnaast moeten zowel de raads- als burgerleden over een geldige verblijfstitel beschikken, hun nevenfuncties openbaar maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 vervullen en niet in strijd handelen met artikel 15.

Om in navolging van artikel 15 ook een sanctie te kunnen opleggen, zoals bij raadsleden, wordt ook artikel X8 uit de Kieswet van overeenkomstige toepassing verklaart. Daarnaast is de gedragscode voor de leden van de raad van overeenkomstige toepassing voor de burgerleden.

Het is mogelijk dat de raad besluit een voorgedragen lid niet aan te wijzen als burgerlid. Dit kan het geval zijn wanneer niet wordt voldaan aan de vereisten van de Gemeentewet. Andere redenen om een dergelijke aanwijzing achterwege te laten zijn niet aan de orde. Voordat de burgerleden hun functie kunnen uitoefenen, worden zij beëdigd in een raadsvergadering.

 

Artikel 12Benoeming wethouders

Dit artikel geeft invulling aan een leemte in de gemeentewet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrievenonderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De Gemeentewet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (Gemeentewet artikelen 36a, 36b, 41b en 41c). Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd, de incompatibiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden. Een integriteitsonderzoek is altijd onderdeel van de procedure tot benoeming van een wethouder.

 

Na het onderzoek, brengt de commissie advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder. De uitkomsten van het onderzoek en de eindconclusies zijn niet openbaar. Dit in het kader van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Dit betekent voor de werkwijze van de commissie geloofsbrieven dat zij terughoudend moeten optreden in het openbare advies richting de raad en zich moet beperken tot het aangeven van de (beheers)maatregelen die noodzakelijk zijn voor zover die in de eindconclusie zijn opgenomen. Het is mogelijk om de gegevens aan de gemeenteraad vertrouwelijk ter inzage te geven. Er kan ook nog voor worden gekozen om geheimhouding te leggen op de gegevens (risicoanalyse en eindconclusie).

 

Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, tweede lid, Gemeentewet). In het geval de coalitie in de raad een meerderheid heeft van één stem kan het verstandig zijn eerst als raadslid ontslag te nemen en een nieuw raadslid te benoemen. Het vooraf ontslag nemen als raadslid is een risico. Het kan immers gebeuren dat deze persoon of niet tot wethouder wordt benoemd of dat de geloofsbrieven niet worden goedgekeurd.

 

Artikel 13 Fracties

 

Eerste en tweede lid

De Kieswet en de Gemeentewet kennen het begrip fractie niet. In de Gemeentewet in artikel 33, tweede lid, wordt wel uitgegaan van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen. Bij de aanvang van de eerste zitting van de nieuwe raad na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mede.

 

Vierde lid

In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mede. Het is ook mogelijk dat een raadslid zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandig fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie. Ook andere wijzigingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld een fusie van twee fracties. Een andere wisseling in een fractie kan het gevolg zijn van ziekte of zwangerschap van een raadslid. Voor deze gevallen is in de Kieswet een vervangingsregeling opgenomen.

 

Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen en benoemd. Dit uitgangspunt is gebaseerd op artikel 27 van de wet en artikel 129 van de Grondwet, waarin is bepaald dat elk bindend mandaat van een lid van de raad nietig is. De volksvertegenwoordiger handelt naar eigen overtuiging en is bij stemmingen niet gebonden aan een lastgeving. Geen andere persoon of instantie kan hem rechtens bindende instructies opleggen met betrekking tot zijn stemgedrag. Het is de individuele volksvertegenwoordiger die een mandaat van de kiezer heeft gekregen. De volksvertegenwoordiger heeft daardoor ook de mogelijkheid om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan.

 

Ook de Kieswet gaat niet uit van politieke partijen. Een zetel 'hoort' dan ook niet bij een partij, maar is verbonden aan de volksvertegenwoordiger die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. Ook kan een fractie besluiten om haar naam te veranderen. Dit staat de fractie vrij om te doen. Op grond van deze bepalingen heeft de raad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naámvoering. De raad kan hier dus geen besluit over nemen. Een mededeling aan de voorzitter van de raad is voldoende. De raad is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.

 

Dit betekent ook dat:

  • -

    kandidaten die van een kandidatenlijst deel uitmaken en binnen die lijst/ partij een onderlinge schriftelijke (en soms notariële) afspraak maken, bijvoorbeeld dat men onder bepaalde voorwaarden zal afzien van aanvaarding van het raadslidmaatschap, zich dienen te realiseren dat dergelijke afspraken nietig zijn vanwege strijd met de wet en de Kieswet;

  • -

    personen die tussentijds van partij veranderen hun raadslidmaatschap niet verliezen;

  • -

    als men uit een partij stapt en als eigen partij verder gaat, de verlatende partij geen middelen heeft om het raadslid uit de raad te weren.

Als moet worden voorzien in de vacature van een raadslid dat zich heeft afgesplitst, wordt teruggegrepen op de lijst waarop betrokkene oorspronkelijk was gekozen (artikel P 19 van de Kieswet).

 

Vijfde lid

De naam van de fractie dient getoetst te worden aan de afwijzingsgronden uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet. Dit is een logische voorwaarde; als een politieke groepering zich voor het eerst wil laten registreren gebeurt dit ook. Op grond van artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet wordt de naam van de nieuwe fractie onder meer geweigerd als deze in strijd is met de openbare orde of als deze overeenkomt met of erg lijkt op de naam van een politieke groepering die al geregistreerd is voor de Tweede Kamer- of Statenverkiezingen, én daardoor verwarring te duchten is. Voor het overige is de nieuwe fractie vrij in het kiezen van een naam.

 

HOOFDSTUK 2: RAADSBIJEENKOMSTEN EN RAADSVERGADERINGEN

 

Paragraaf 1 VOORBEREIDING

 

Artikel 14 Vergadercyclus

In de regel hanteert de gemeenteraad van Nuenen een vergadercyclus die bestaat uit vier weken. Alle bijeenkomsten vinden plaats op vaste avonden, namelijk de woensdag- en donderdagavond. Alle avonden vangen aan om 19.30 uur en eindigen in principe uiterlijk om 23.00 uur. Elke bijeenkomst duurt in principe max. 1 uur; uitzonderingen mogelijk. De bijeenkomsten zijn openbaar en waar (technisch) mogelijk via een live stream te volgen.

Er wordt gewerkt met bloktijden, die samen met de agenda worden gepubliceerd. Hierdoor weten alle deelnemers en belangstellenden wanneer een onderwerp in een vergadering behandeld wordt. Dit heeft als consequentie dat deelnemers in de vergadering gehouden zijn aan deze vooraf bepaalde tijdsblokken.

 

Artikel 15 Raadsbijeenkomsten

 

Beeldvormende avond

In de beeldvormende avonden staat het delen van informatie en het uitwisselen van beelden centraal. Dit kan gaan over voorstellen die in de vergadercyclus nog aan de orde komen, of over onderwerpen los van de agenda. De invulling van deze avonden staat vrij en is naar gelang het onderwerp en de informatiebehoefte van de raad flexibel in te vullen. Het college kan de raads- en burgerleden bijpraten, maar ook inwoners of professionals uit het veld kunnen vragen een onderwerp te agenderen. Dit kan zowel op eigen verzoek als op verzoek vanuit de raad. De vorm is vrij, van een informatieve bijeenkomst middels een presentatie, tot een technische bijpraatsessie of een werkbezoek op locatie.

 

Onderwerpen worden waar mogelijk geclusterd per thema:

 

  • -

    Ruimte incl. economie, toerisme en recreatie;

  • -

    Samenleving incl. handhaving en veiligheid;

  • -

    Algemeen incl. P&C cyclus.

Afhankelijk van het aantal beeldvormende bijeenkomsten, kunnen deze parallel plaatsvinden.

 

Er wordt per onderwerp uitgegaan van 1 deelnemer per fractie. Andere belangstellenden zoals inwoners, bedrijven, maatschappelijke instellingen vereniging kunnen met 1 vertegenwoordiger actief deelnemen. Door deze samenstelling ontstaat er interactie tussen de deelnemers, zo komt relevante informatie boven tafel, om zo een goed beeld te krijgen over het voorliggende onderwerp. Andere belangstellenden zijn welkom om de vergadering te volgen vanaf de publieke tribune of online, waar mogelijk.

 

Oordeelsvormende avond

In deze fase wordt een voorlopig standpunt ingenomen over de geagendeerde onderwerpen. De onderwerpen worden ook hier geclusterd per thema:

 

  • -

    Ruimte (incl. economie, toerisme en recreatie);

  • -

    Samenleving (incl. handhaving en veiligheid);

  • -

    Algemeen (incl. P&C cyclus).

De bijeenkomsten over Samenleving en Ruimte kunnen parallel plaatsvinden. Dit geldt niet voor de P&C Cyclus, waaronder de kadernota, begroting en jaarrekening vallen.

 

In deze oordeelsvormende bijeenkomsten vindt onderlinge discussie plaats om zo tot een voorlopig standpunt te komen. Tijdens de oordeelsvormende bijeenkomsten dient de eerste termijn voor het stellen van de bestuurlijke vragen en het kort neerzetten van een politiek punt (statement). In de tweede termijn staat de onderlinge discussie centraal.

Ook het college schuift in deze vergadering aan tafel om gevraagd en ongevraagd advies te geven over het voorliggende voorstel.

 

In deze bijeenkomsten wordt uiteindelijk een advies gegeven of een voorstel direct voor de raadsvergadering wordt geagendeerd, als hamerstuk of als bespreekstuk of dat een voorstel in een volgende oordeelsvormende nogmaals besproken wordt.

Alleen onderwerpen waarop moties en / of amendementen worden ingediend krijgen als behandeladvies dat zij als bespreekstuk voor de raad worden geagendeerd.

 

Per bijeenkomst kunnen maximaal twee leden per fractie deelnemen. Daarnaast kunnen andere belangstellenden deelnemen zoals inwoners, bedrijven, maatschappelijke instellingen vereniging e.d. In de eerste ronde van de vergadering kunnen deze meesprekers hun oordeel geven over een onderwerp waarbij ook de raads- en burgerleden de meesprekers actief kunnen bevragen op hun standpunten. De tweede ronde is voor de politiek om hun standpunten met elkaar te delen, meesprekers hebben geen rol meer.

 

Inloopspreekuur

Ook los van de agenda kunnen belangstellenden in gesprek gaan met raads- en burgerleden tijdens het inloopspreekuur. Het inloopspreekuur heeft een informeel karakter en kent geen agenda. Belangstellenden hoeven zich niet vooraf aan te melden en kunnen zo binnen lopen. Het inloopspreekuur vindt plaats van 19.30 tot 19.55 uur zodat om 20.00 uur stipt de beeldvormende bijeenkomsten kunnen starten.

 

Artikel 16 Oproep en voorlopige agenda

De uitnodiging inclusief de voorlopige agenda en de stukken wordt tenminste 7 dagen voor de vergadering gepubliceerd. lndien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt verstuurd, bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien. Van de geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken

 

Artikel 17 Agenda voor de raadsbijeenkomst of raadsvergadering

leder lid kan een voorstel tot agendering van een onderwerp doen. Voor een goede voorbereiding, loopt dit verzoek in principe langs de agendacommissie. Uiteindelijk bepaalt de vergadering zijn eigen agenda en kan een lid bij het vaststellen van de agenda altijd het voorstel doen een onderwerp aan de agenda toe te voegen of te verwijderen.

 

Artikel 18 Hamerstukken of bespreekstukken

In oordeelsvormende bijeenkomsten wordt uiteindelijk een advies gegeven of een voorstel direct voor de raadsvergadering wordt geagendeerd, als hamerstuk of als bespreekstuk of dat een voorstel in een volgende oordeelsvormende nogmaals besproken wordt.

Alleen onderwerpen waarop moties en / of amendementen worden ingediend krijgen als behandeladvies dat zij als bespreekstuk voor de raad worden geagendeerd. Ook bij hamerstukken is een stemverklaring mogelijk.

 

Artikel 19 Ter beschikking stellen van stukken

De stukken worden op elektronische wijze aangeboden. Dit gaat via een digitaal raadsinformatiesysteem. Daarnaast is het mogelijk om op verzoek de stukken op fysieke wijze ter inzage te krijgen in het gemeentehuis.

 

Onder de stukken als bedoeld in het derde lid van dit artikel worden verstaan: geheime stukken en de zogenaamde ‘achterliggende’ stukken waarvan in raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota’s, etc.).

 

Indien het gaat om geheime of vertrouwelijke stukken, waarop voorlopige geheimhouding is opgelegd door het bestuursorgaan dat het document aanbiedt aan de raad, dient dit duidelijk op het stuk te zijn aangegeven.

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de raadsvergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd. Op verzoek van de leden van de raad kan de griffier inzage aan hen verlenen.

 

Artikel 20 Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en de Verordening elektronische bekendmaking en kennisgeving gemeente Nuenen. Daarnaast worden als service aan de inwoners de openbare raadsbijeenkomsten en -vergaderingen via een huis-aan-huiskrant ter openbare kennis gebracht.

 

Paragraaf 2 TIJDENS RAADSBIJEENKOMSTEN EN RAADSVERGADERINGEN

 

Artikel 21 Presentielijst

De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 Gemeentewet. In dit artikel wordt de procedure vastgelegd. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum bereikt is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 Gemeentewet.

 

De (sessie)griffier geeft de ambtelijke ondersteuning die de raad nodig heeft. Daarom zorgt hij voor het bijhouden van de presentielijst en stelt hij samen met de (sessie) voorzitter deze vast en ondertekent deze. Deze ondertekening dient te waarborgen dat de lijst volledig is en het quorum aanwezig was.

 

Als laatste is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de burgerleden vast te kunnen stellen.

 

Artikel 22 Zitplaatsen

Het is mogelijk om zitplaatsen te wijzigen indien daartoe aanleiding bestaat. Dit kan het geval zijn bij een wijziging in de raad met betrekking tot de coalitie of fracties. Als het mogelijk is, vindt er overleg met de fractievoorzitters.

 

Artikel 23 Opening raadsvergadering; quorum

Artikel 20 Gemeentewet stelt dat de vergadering van de raad niet wordt geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

 

Artikel 24 Primus bij beraadslagingen en hoofdelijke stemming

Praktisch gezien verdient het aanbeveling de volgorde van stemmen te bepalen aan het begin van de vergadering; deze volgorde geldt dan voor de gehele vergadering, ook na een eventuele schorsing. De beraadslagingen beginnen eveneens bij de primus, tenzij de algemene beschouwingen plaatsvinden. Dan is de grootte (aantal stemmen bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen) van de fractie leidend.

 

Artikel 25Spreekrecht

Spreekrecht wordt ingevuld als meespreken. Dit betekent dat tijdens de beeldvormende bijeenkomsten het delen van informatie centraal staat. Meesprekers kunnen net zoals de raads- en burgerleden hun vragen stellen. Het innemen van standpunten is ook voor de meesprekers niet aan de orde. Dit vindt plaats tijdens de oordeelsvormende avonden.

Tijdens de oordeelsvormende bijeenkomsten schuiven de meesprekers aan tafel aan. Zij kunnen in de eerste ronde van de vergadering hun oordeel geven over een onderwerp waarbij de raads- en burgerleden de meesprekers actief kunnen bevragen op hun standpunten. De tweede ronde is voor de politiek om standpunten met elkaar te delen.

In de raadsvergadering is geen mogelijkheid tot inspreken. Het politieke debat en besluitvorming staan centraal.

 

In het tweede lid zijn enkele onderwerpen opgenomen, waar het meespreekrecht niet voor geldt. Het gaat hierbij om onderwerpen waar ook de leden van de betreffende bijeenkomst niet over beraadslagen.

In de raadsvergadering bestaat er niet de mogelijkheid om gebruik te maken van spreekrecht.

 

Artikel 26 Spreektermijnen

Indien de leden van mening zijn dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kunnen zij daartoe uitdrukkelijk besluiten. Het tweede lid benadrukt dat de voorzitter elke spreektermijn afsluit.

 

Artikel 27 Handhaving orde; schorsing

De bevoegdheid die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid van de Gemeentewet biedt om aan dat lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de voorzitter blijft echter onverlet.

 

Dit artikel over handhaving van de orde is slechtst een aanvulling op de Gemeentewet. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring. Deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.

 

Artikel 28 Voorstellen van orde

leder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing).

 

Artikel 29 Beraadslaging

Over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, wordt in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen.

 

Artikel 30 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde verschoningsrecht. Het is uiteraard ook mogelijk dat de raad bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen.

 

Paragraaf 3 BESLUITVORMING IN DE RAADSVERGADERING

 

Artikel 31 Stemverklaring

Een stemverklaring dient kort te zijn en moet niet het karakter van een derde termijn krijgen, als reactie op de vorige spreker. Stemverklaringen worden gegeven vóór de (hoofdelijke) oproep van de leden dat de stemming begint.

 

Artikel 32 Beslissing

Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32, derde lid Gemeentewet.

 

Artikel 33 Stemming; procedure

Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. Als dit wel gebeurt, geschiedt stemming in eerste instantie via handopsteking of elektronisch. Het nieuwe vergadersysteem maakt elektronisch stemmen mogelijk. Vooruitlopend op die ontwikkeling is de mogelijkheid ertoe opgenomen.

 

Wellicht ten overvloede wordt hierbij nog verwezen naar artikel 209, tweede lid, van de Gemeentewet, zijnde gevallen van dringende spoed, welke een hoofdelijke stemming verplicht.

 

De regeling in het eerste deel van het tweede lid kan toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen. Een raadslid kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 28 van de Gemeentewet. In alle andere gevallen is een raadslid verplicht stelling in te nemen en te stemmen. Stemmingen zijn in principe ook openbaar. Een volksvertegenwoordiger dient duidelijk te zijn in zijn of haar rol. Door de openbaarheid is het voor de achterban (kiezers) duidelijk hoe ze vertegenwoordigd worden.

 

Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

 

In het vierde lid wordt ingegaan op de procedure van hoofdelijke stemming. De volgorde van stemmen, te starten bij het genoemde lid volgens het volgnummer van de presentielijst en vervolgens op volgorde van de presentielijst, geldt voor de gehele vergadering.

 

Artikel 34 Volgorde stemming over amendementen en moties

Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het onderliggende voorstel. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing.

 

Soms kan een motie dermate zwaar wegen voor een fractie dat de steun voor het gehele voorstel hiervan afhangt. Dan is het nuttig als de raad – in de praktijk op voorstel van de betreffende fractie – kan besluiten om van de voorgeschreven stemvolgorde af te wijken. Die mogelijkheid is gecreëerd met het vierde lid.

 

Artikel 35 Herstemming bij staken van stemmen

Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

 

Artikel 36 Stemming over personen

Artikel 31, eerste lid, van de Gemeentewet geeft aan dat de stemming over personen geheim dient te zijn. Het is mogelijk om met stemsystemen te werken maar het reglement van orde gaat vooralsnog uit van een stemming door middel van behoorlijk ingevulde stembriefjes. Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als een behoorlijk ingevuld stembriefje (Kamerstukken II 1985/86, 19 403, nr.3, blz. 86). In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum. De raad oordeelt of een stembriefje behoorlijk is ingevuld. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld.

 

Indien raadsleden genomineerd worden voor de functie van wethouder is er sprake van een vrije stemming. Er is geen sprake van een voordracht, maar van een aanbeveling. Een voordracht is voor de raad bindend, de raad heeft slechts keuze tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld. Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken. De beoogd wethouder mag dus meestemmen over zijn eigen benoeming. Een voorstel tot benoeming gaat hem persoonlijk aan “wanner hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt (artikel 28, eerste lid, onder a, en derde lid van de Gemeentewet). Dat is echter in casu niet aan de orde, omdat er ook op een ander persoon kan worden gestemd. De aard van de stemming is derhalve van belang.

 

Artikel 37 Herstemming over personen

 

Paragraaf 4VERSLAGLEGGING EN INGEKOMEN STUKKEN

 

Artikel 38 Verslaglegging

Het sessieformulier biedt voor raads- en burgerleden, ambtenaren, college, inwoners en overige geïnteresseerden een kernachtige weergave van het doel, de aanleiding en het programma van de sessie. Dit document wordt als leidraad gebruikt voor de bijeenkomsten.

 

Dit artikel regelt de verslagleggende taak en de wijze waarop het verslag wordt vastgesteld. Het maken van een verslag is niet verplicht. In de Gemeentewet wordt alleen gesproken over de verplichting een besluitenlijst openbaar te maken (artikel 23, lid 5, Gemeentewet).

 

Naast schriftelijke verslaglegging wordt er ook gebruik gemaakt van beeld- en geluidsopnamen.

 

Artikel 39 Ingekomen stukken

Ingekomen stukken zijn alle aan de gemeenteraad gerichte documenten, waaronder schriftelijke mededelingen en stukken van burgers, instanties, het college of de burgemeester.

Over aan de raad gerichte ingekomen stukken wordt door de agendacommissie een voorstel van afdoening gedaan. Dit voorstel is van procedurele aard, bijvoorbeeld ‘voor kennisgeving aannemen’ of ‘ter afhandeling aan het college’. Deze stukken worden aan de raads- en burgerleden ter beschikking gesteld via het raadsinformatiesysteem en geagendeerd voor een raadsvergadering. Een inhoudelijke discussie over ingekomen is niet aan de orde in een raadsvergadering. Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze te worden voorbereid.

 

Paragraaf 5BESLOTEN VERGADERING

 

Artikel 40Algemeen

De bepalingen van het Reglement van orde zijn echter niet van toepassing, voor zover het toepassen van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering . Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal de raad moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel bekrachtigd of opgeheven.

ln artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor het sluiten van de deuren', de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.

 

Artikel 41 Besluitenlijst

 

Artikel 42Geheimhouding

 

Artikel 43 Opheffen geheimhouding

 

Artikel 44Digitaal vergaderen

 

Paragraaf 6TOEHOORDERS EN PERS

 

Artikel 45Geluid en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van de raad in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluiden beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft. Wel dient rekening gehouden te worden met de privacy van insprekers of publiek. Raadsleden daarentegen hebben een publieke functie. Het is mogelijk om een aanwijzing te geven dat publiek slechts vanaf een bepaalde afstand in beeld mag worden gebracht.

 

Artikel 46Toehoorders en pers

De voorzitter heeft de bevoegdheid om toehoorders die de orde verstoren te doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toegang te ontzeggen.

 

HOOFDSTUK 3: BEVOEGDHEDEN EN INSTRUMENTEN

 

Paragraaf 7RAADS- EN BURGERLEDEN

 

Artikel 47Collegevoorstel

Dit artikel heeft betrekking op het agenderingsrecht van de raad. De raads- en burgerleden zijn de enigen die een voorstel voor een verordening of een ander voorstel dat het college heeft voorbereid kan agenderen. Als het college het voorstel heeft voorbereid, betekent dit niet dat het college het door hen voorbereide voorstel kan intrekken indien het college van oordeel is dat verder behandeling van het voorstel niet wenselijk is (bijvoorbeeld omdat zij een voorstel willen wijzigen). De raadsleden bij de betreffende raadsvergadering dan wel de raads- en burgerleden bij de betreffende oordeelsvormende bijeenkomst, moeten hier toestemming voor geven.

 

Indien de betreffende vergadering van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan zij het voorstel voor een verordening of een ander voorstel op grond van het tweede lid nogmaals voor advies aan het college zenden. De vergadering kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel voor een verordening of ander voorstel nader te onderbouwen. De raad bepaalt echter wanner het voorstel voor een verordening of ander voorste, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw behandeld wordt. De raads- en burgerleden kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de raad kan dit ook aan de agendacommissie overlaten.

 

Artikel 48 Technische vragen

Deze bepaling geeft uitleg wat technische vragen inhouden en wat de procedure is voor het indienen van dergelijke vragen.

 

Artikel 49Mondelinge vragen

Deze bepaling vormt een invulling van artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet met betrekking tot het vragenrecht.

 

In het derde lid is een aanmeldingstermijn voor vragen opgenomen vanwege het feit dat wethouders in de gelegenheid moeten worden gesteld om beantwoording van de vragen voor te bereiden.

 

Het vragenhalfuur heeft een lichter politiek karakter dan het recht van interpellatie. Leden worden zo in de gelegenheid gesteld om het college vragen te stellen over het door hem gevoerde bestuur, voor zover dat niet bij geagendeerde onderwerpen aan de orde komt.

 

Tijdens het vragenhalfuur worden vragen gesteld en antwoorden gegeven. Er vindt geen debat plaats.

 

Paragraaf 8 RAADSLEDEN

 

Artikel 50Schriftelijke vragen

Het vragenrecht (artikel 155, eerste lid, Gemeentewet) geeft aan leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. Op grond van deze bepaling kan een raadslid schriftelijke vragen stellen aan het college of de burgemeester, al gelang wie verantwoordelijk is.

Hoewel het vragenrecht individueel van aard is, worden de gevraagde antwoorden aan de gemeenteraad als geheel gegeven.

 

Artikel 51Interpellatie

Dit artikel stelt nadere regels bij artikel 155, tweede lid, van de Gemeentewet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad nodig. De raad beslist hierover bij meerderheid. Het recht van interpellatie ligt in het verlengde van het (schriftelijk en mondeling) vragenrecht maar heeft als instrument een zwaarder politiek karakter.

 

Artikel 52Inlichtingen

In dit artikel wordt een procedurele uitwerking gegeven van het inlichtingenplicht die het college en de burgemeester hebben ten opzicht van de raad. De Gemeentewet bevat regels over de inlichtingenplicht van het college ten opzichte van de raad. Deze regels beogen de politieke verantwoordelijkheid van het college te activeren en de eindverantwoordelijkheid van de raad te bevestigen. Deze regels zijn vastgelegd in artikel 169 en artikel 180 van de Gemeentewet.

 

Artikel 53Initiatiefvoorstel

Het is de taak van het college aan de raad de nodige voorstellen te doen. Maar raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een verordening of beslissing ter behandeling bij de raad indienen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend.

 

In artikel 147a, eerste lid, van de Gemeentewet is dit uitgewerkt. Het tweede en derde lid van dit artikel bepalen dat de raad regelt op welke wijze een initiatiefvoorstel voor een verordening of beslissing wordt ingediend en behandeld. Daar wordt in deze bepaling uitvoering aan gegeven.

 

Artikel 54Amendementen en subamendementen

Het recht van amendement is neergelegd in artikel 147b van de Gemeentewet. Dit artikel verplicht de raad nadere regels te stellen. Deze nadere regels staan in dit artikel. Op basis van artikel 147b van de Gemeentewet is de raad verplicht een amendement te behandelen.

 

Leden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen op het voorstel van het college of op initiatiefvoorstellen indienen, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement. Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is. De beraadslaging over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Indien (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de raad besluiten tot een derde termijn.

 

Het is praktisch dat een raadslid aanwezig is voor de behandeling van zijn (sub)amendement. Dit omdat doorgaans een (sub)amendement toegelicht wordt door de indiener. Daar is bepaald dat er alleen wordt beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben en aanwezig zijn..

 

Artikel 55Moties

In het eerste artikel van dit reglement is de definitie van het begrip motie gegeven. Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijk, politieke, procedurele aard), het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kan het college dan zijn consequentie trekken.

 

Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (zogeheten “motie vreemd aan de orde van de dag”) vindt plaats als alle bespreekstukken zijn behandeld. .

 

In de Gemeentewet wordt in artikel 49 één specifiek motie uitgewerkt: de motie van wantrouwen. Hierbij geeft de raad aan het vertrouwen in een wethouder te hebben verloren. Het is een wethouder niet toegestaan om na een aangenomen motie van wantrouwen aan te blijven. Indien de wethouder zelf niet opstapt, kan de raad, blijkens artikel 49, besluiten tot ontslag. In dat geval gaat het ontslag onmiddellijk in.

 

HOOFDSTUK 4: SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 56Uitleg reglement

 

Artikel 57Inwerkingtreding