Organisatie | Son en Breugel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Bijzondere bijstand gemeente Son en Breugel 2019 |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand Son en Breugel 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels Bijzondere bijstand Son en Breugel 2019 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-05-2019 | Nieuwe regeling | 26-03-2019 Gemeenteblad 2019, 104842 | Corsanummer 19.3787 |
Onderstaande artikelen dienen als richtlijn voor het toepassen van bijzondere bijstand. Maatwerk is leidend.
Artikel 3 Bijzondere noodzakelijke kosten en voorliggende voorziening
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien aard en doel, geacht wordt voor de aanvrager toereikend en passend te zijn. Het recht op bijzondere bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
Een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend bij het college waar belanghebbende woonplaats heeft en wordt bij voorkeur ingediend door middel van een door het college beschikbaar gesteld formulier.
De draagkracht wordt berekend over een periode van in beginsel 12 maanden vanaf de eerste dag van de maand waarin het recht op bijzondere bijstand ontstaat. Eventuele stijgingen in het inkomen lopende het draagkrachtjaar leiden niet tot een nieuwe vaststelling. Pas na afloop van het draagkrachtjaar vindt een nieuwe vaststelling plaats.
Bij belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling op grond van de Wet schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp) is uitgesproken of die tot een minnelijk schuldregelingstraject (Msnp) op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is toegelaten, wordt de draagkracht op nihil vastgesteld.
De zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) gelden als passende en toereikende voorliggende voorzieningen voor medische kosten. Kosten die onder de werkingssfeer van deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
reiskosten in verband met een bezoek aan een tijdelijk, maar langer dan één maand, elders verblijvende partner en/of minderjarige kinderen in detentie of inrichting, waarbij de partner en/of minderjarige kinderen voor de detentie of verblijf in de inrichting woonachtig moet zijn geweest op het adres waar de belanghebbende woont;
Artikel 14 Rechtsbijstand en griffierechten
Eigen bijdrage voor rechtsbijstand alsmede de verschuldigde griffierechten komen voor vergoeding in aanmerking indien er sprake is van een toevoeging op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) opgelegd door de Raad op de Rechtsbijstand en voor zover deze kosten betrekking hebben op de aanvrager zelf dan wel zijn in Nederland verblijvende kinderen jonger dan 18 jaar.
De noodzakelijke kosten voor de eigen bijdrage rechtsbijstand worden vastgesteld op basis van de verschuldigde eigen bijdrage verminderd met de verlaging die belanghebbende redelijkerwijs had kunnen krijgen door middel van het diagnosedocument van het Juridisch Loket. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 2 lid 6 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand.
Artikel 15 Kosten curatele, mentorschap en bewindvoering
De belanghebbende die door de rechtbank onder curatele, mentorschap of onder bewind is gesteld, voor zover hij/zij niet valt onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp), kan in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor de betreffende kosten voor zover deze kosten niet uit de eigen draagkracht en/of vermogen kunnen worden betaald.
Artikel 21 Stookkosten en bewassingskosten/slijtage
Voor extra stookkosten en bewassingskosten/slijtage kan, voor zover de noodzaak blijkt uit medische advisering, bijzondere bijstand worden verleend ter hoogte van de meerkosten. Vaststelling van de bijzondere bijstand en de jaarlijkse aanpassing van de meerkosten vindt plaats aan de hand van de prijzengids Nibud.
Voor extra kosten die verbonden zijn aan het volgen van een dieet, niet zijnde een dieetpreparaat, en voor zover de noodzaak blijkt uit een advies van een diëtist of andere medische advisering, kan bijzondere bijstand worden verleend ter hoogte van deze meerkosten. Vaststelling van de bijzondere bijstand en de jaarlijkse aanpassing van de meerkosten vindt plaats aan de hand van de prijzengids Nibud.
Artikel 24 Vergoeding kinderopvang bij een Sociaal medische indicatie (SMI)
Een in Son en Breugel woonachtige ouder als bedoeld in artikel 1, lid 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) kan op grond van een sociaal-medische indicatie aanspraak maken op bijzondere bijstand voor de kosten van de kinderopvang voor thuiswonende kinderen indien is vastgesteld dat:
Artikel 25 Leges identiteits- en verblijfsdocumenten
Voor de legeskosten verbonden aan identiteits- en verblijfsdocumenten en de procedure van een naturalisatieverzoek en gezinshereniging wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
Het college kan, onverminderd artikel 18 lid 1 van de wet, in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepaling in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt allereerst uitgegaan van eigen kracht en verantwoordelijkheid, netwerk, algemene en collectieve voorzieningen en dan pas naar de individuele voorziening.
Lid 2 sub c: De voor de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm houdt in dat er rekening wordt gehouden met de kostendelersnorm indien deze van toepassing is.
Het is noodzakelijk dat er wordt gekeken naar wat de belanghebbende nodig heeft om zo iedere inwoner hulp te bieden die hij/zij nodig heeft. Belangrijk is daarom dat er maatwerk wordt geleverd. Onderstaande artikelen zijn richtlijnen om tot oplossingen te komen, maar indien noodzakelijk kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken.
Lid 1: Bij het in aanmerking te nemen inkomen moet rekening worden gehouden met eventuele heffingskortingen wanneer mensen hier wel recht op hebben, maar deze niet hebben aangevraagd. Zelfstandigen dienen het meest recente verzamelinkomen te overleggen.
Lid 2: In artikel 31 lid 2 Participatiewet, waarnaar in dit lid wordt verwezen, staat beschreven wat niet tot de middelen (inkomen en vermogen) van de belanghebbende wordt gerekend, zoals onder andere een vrijwilligersvergoeding, premie ter bevordering van de arbeidsinschakeling en inkomsten van zijn/haar inwonende kinderen.
Met woonplaats wordt bedoeld zoals het is omschreven in artikel 10, lid 1 van de wet en artikel 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 7 Terugwerkende kracht
Lid 1: Het tijdstip waarop de kosten zijn gemaakt wordt niet bepaald door de facturatiedatum, maar door het tijdstip waarop de kosten zijn opgekomen. (CRvB 20 november 2012, LJN BY3781).
Lid 2: De meldingsdatum voor deze aanvragen moet liggen voordat de kosten zijn gemaakt. Dit zijn namelijk geen kosten die plotseling komen opzetten. De enkele omstandigheid dat vooraf niet bekend is hoe hoog de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zullen uitvallen, vormt geen beletsel om een aanvraag bijzondere bijstand in te dienen en vormt daarom geen bijzondere omstandigheid die noopt tot bijstandsverlening met terugwerkende kracht (CRvB 1 mei 2013, LJN BZ9177).
Lid 1, sub b: In deze situaties gaat het om inwoners die een minimuminkomen hebben boven de 110%, maar waarbij na de draagkrachtberekening, zoals in dit artikel is beschreven, zij kosten hebben die de draagkracht te boven gaan.
Lid 2: Onder medische kosten wordt onder andere verstaan de collectieve zorgverzekering, stookkosten en bewassingskosten/slijtage en dieetkosten.
Lid 3: Onder niet-medische kosten wordt onder andere verstaan reiskosten, eigen bijdrage rechtsbijstand en griffierechten, verhuis- en inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen, baby-uitzet, woninginrichting vergunninghouders, woonlasten voor personen in een inrichting of detentie en uitvaart-kosten.
Lid 4: Wanneer een draagkrachtperiode is vastgesteld en er is geconstateerd dat er draagkracht is, dient er wel rekening te worden gehouden met een normwijziging bij bijv. jongeren die 21 jaar worden. Zij krijgen dan in één keer een stuk hogere norm, waardoor er een nieuwe draagkrachtberekening dient plaats te vinden.
Lid 9: Van deze mensen kunnen we aannemen dat zij geen draagkracht hebben, ook al ligt hun inkomen hoger dan het minimuminkomen van 110%.
Lid 10: Het college heeft op basis van artikel 35 lid 2 van de wet de bevoegdheid om aanvragen bijzondere bijstand die minder bedragen dan € 134,- (bedrag zoals bepaald in januari 2019) te weigeren. Het college heeft besloten van deze bevoegdheid geen gebruik te maken.
Artikel 9 Draagkrachtverrekening
Lid 2: De draagkracht bij periodieke bijzondere bijstand wordt verdeeld over het aantal maanden waarop de bijzondere bijstand betrekking heeft of tot het einde draagkrachtperiode. Bij een nieuwe aanvraag voor eenmalige bijzondere bijstand kan rekening worden gehouden met de nog resterende draagkracht van dat jaar. Dit zorgt ervoor dat er geen situaties ontstaan waarbij er de eerste maanden helemaal niks wordt uitbetaald en de betaling pas na (enkele) maanden kan worden gedaan. Vooral in gevallen dat er beslag ligt op het inkomen is dit een betere oplossing.
Artikel 10 Vorm bijzondere bijstand
Lid 2, sub b: Het college bepaalt of er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid op basis van de omstandigheden van de situatie.
Artikel 11 Collectieve zorgverzekering
Lid 2: Een reeds bij de zorgverzekering, die voor de gemeente de collectiviteit verzorgt, verzekerde kan gedurende het jaar worden toegelaten tot de collectieve zorgverzekering. De collectiviteit zal per de eerste van de volgende maand ingaan. Voor statushouders geldt de ingangsdatum van de uitkering.
Kosten die onder werkingssfeer van deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Een aanvullende verzekering wordt ook gezien als een voorliggende voorziening, belanghebbende had namelijk de mogelijkheid om deze te nemen. Een aanvullende verzekering valt ook onder de werkingssfeer van de Zvw.
Lid 2: De frequentie wordt op basis van noodzaak individueel bepaald.
Lid 4: Het bedrag van 0,19 is gelijk aan de onbelast reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers op grond van de Wet op de inkomstenbelasting.
Artikel 14 Rechtsbijstand en griffierechten
De Wet op de Rechtsbijstand (Wrb) geldt als een voorliggende voorziening voor de kosten van rechtsbijstand, maar niet voor de eigen bijdrage en de kosten griffierechten.
Lid 2: Op grond van een toevoeging krachtens de Wrb dient in beginsel de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp te worden aangenomen. Het is daarbij niet meer van belang waarover geprocedeerd wordt. Indien er geen sprake is van een toevoeging dient de noodzakelijkheid door het college te worden vastgesteld. Er is in ieder geval geen sprake van noodzaak in de volgende situaties:
reiskosten van belanghebbende voor het bijwonen van rechtszittingen bij de bestuursrechter. Het is niet noodzakelijk dat belanghebbende in persoon aanwezig is op deze rechtszittingen, daardoor zijn reiskosten ten behoeve van belanghebbende niet noodzakelijk. Dit geldt niet ten aanzien van privaat-, familie- en strafrechtzittingen.
Lid 3: De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte (meer)kosten. Men krijgt een toevoeging als de Raad voor de Rechtsbijstand de procedure noodzakelijk vindt. Als men eerst (gratis) rechtshulp vraagt aan het Juridisch Loket, voordat men naar een advocaat gaat, is de hoogte van de eigen bijdrage € 53,00 lager. Gaat men niet eerst naar het Juridisch Loket, dan zullen we de bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage verlagen met € 53,00. Dit bedrag is gebaseerd op het bedrag vermeld in artikel 2 lid 6 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, zijnde € 53,00 (wijzigingen in het besluit voorbehouden).
Indien het verstrekken van een diagnosedocument volgens het Juridisch Loket niet noodzakelijk is, is bovenstaande niet van toepassing.
Artikel 15 Kosten curatele, mentorschap en bewindvoering
Als de kosten door de rechter zijn vastgesteld dan betekent dit dat deze kosten noodzakelijk zijn en voortvloeien uit de bijzondere individuele omstandigheden van belanghebbende.
Voor de salariskosten van een door de rechtbank benoemde bewindvoerder in het kader van de Wet Schuldsanering natuurlijke Personen (Wsnp) is geen bijzondere bijstand mogelijk. Deze kosten dienen uit de boedel te worden voldaan. Als de boedel geen ruimte biedt voor betaling van het voorschot op salaris, doen de kosten zich niet voor en zijn deze, indien deze zijn voldaan, zonder noodzaak betaald (CRvB 29 maart 2011, LJN BP9870).
Lid 3: Het volledige inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt als draagkracht en wordt in mindering gebracht op de berekende toeslag.
Lid 1: Dit lid is ook van toepassing wanneer belanghebbende een huurwoning krijgt toegewezen in een gebroken maand. Hij/zij heeft dan pas recht op huurtoeslag op de eerste van de volgende maand. Vb.: wanneer de woning wordt betrokken op 15 september bestaat er pas recht op huurtoeslag vanaf 1 oktober. Over de periode van 15 september tot en met 30 september bestaat recht op woonkostentoeslag ter hoogte van de huurtoeslag. Dit geldt ook voor statushouders.
Lid 2: Aan belanghebbende is de verplichting verbonden dat hij/zij alles in het werk stelt om goedkopere woonruimte te verkrijgen die passend is bij de eigen financiële omstandigheid.
Lid 3: Het volledige inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt als draagkracht en wordt in mindering gebracht op de berekende toeslag.
Volgens vaste rechtspraak moet de Wet op de huurtoeslag (Wht) met betrekking tot de woonkosten als een aan de bijstand voorliggende, passende en toereikend te achten voorziening worden beschouwd (CRvB 13 september 2011, LJN BT1740). Dit betreft ook de situatie dat geen huurtoeslag wordt verleend omdat de rekenhuur te hoog is.
Slechts wanneer er sprake is van een uit bijzondere omstandigheden voortkomende noodzaak om een huurwoning te bewonen met een te hoge rekenhuur kan er tijdelijk een woonkostentoeslag worden verstrekt. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een plotselinge inkomensachteruitgang, de hoogte van de toeslag wordt berekend aan de hand van Wht systematiek. Het meerdere boven de maximale huurgrens wordt geheel in aanmerking genomen bij de bepaling van de hoogte van de toeslag. Stel de huurtoeslaggrens ligt op € 720,00 en de huur is € 800,00, dan wordt de € 80,00 geheel meegenomen in de woonkostentoeslag.
Woonkostentoeslag eigen woning
Bij een aanvraag om woonkostentoeslag eigen woning wordt de waarde gebonden in de eigen woning vastgesteld en wordt beoordeeld of tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring aan de orde is. Slechts wanneer sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten kan tijdelijk woonkostentoeslag worden verstrekt.
Bij een eigen woning worden de volgende kosten als woonkosten in aanmerking genomen:
Artikel 17 Verhuis- en inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen en baby-uitzet
Lid 1: Verhuis- en inrichtingskosten gelden als algemene kosten van bestaan, waardoor er in beginsel geen bijzondere bijstand voor mogelijk is. Doorgaans is een verhuizing gepland en te voorzien en wordt men geacht hiervoor te reserveren. Als reservering en een lening ( bij o.a. de Kredietbank) niet mogelijk is dan kan, als er sprake is van bijzondere omstandigheden, bijzondere bijstand worden verleend. Dit geldt hetzelfde voor duurzame gebruiksgoederen en baby-uitzet.
Lid 2: De noodzaak om te verhuizen staat in elk geval vast als er sprake is van een verhuizing in verband met woonkosten die door tijdsverloop dusdanig hoog zijn geworden dat er geen recht op huur-toeslag meer bestaat. Indien er sprake is van een verhuizing ter vervorderen van het langer zelfstandig wonen of om andere medische redenen wordt de Wet maatschappelijke voorziening (Wmo 2005) als een toereikende voorliggende voorziening beschouwd.
De noodzakelijke kosten van inrichting van een woning komen voor bijstandsverlening in aanmerking als belanghebbende behoort tot de doelgroep en feitelijk geen goederen en/of middelen bezit om een woning in te richten. De volgende mensen behoren in ieder geval tot deze doelgroep:
Onder duurzame gebruiksgoederen wordt onder andere een wasmachine, koelkast, gasfornuis, ledikant en matras verstaan.
Het college zal ingeval van een aanvraag voor baby-uitzet moeten beoordelen of er zich bijzondere omstandigheden voordoen en of er redenen zijn waardoor belanghebbende niet had kunnen reserveren voor de kosten. Bij bijzondere omstandigheden kan onder andere gedacht worden aan:
Lid 3: Voor de hoogte van de bijzondere bijstand wordt in beginsel aangesloten bij de Nibud-normen. Het college kan hiervan afwijken als kan worden volstaan met goederen van de kringloopwinkel of marktplaats.
Artikel 18 Woninginrichting vergunninghouders
Lid 1: Dit artikel is van toepassing voor vergunninghouders die voor het eerst zelfstandig komen wonen in de gemeente en geen middelen hebben om de inrichtingskosten zelf te betalen. Eerste maand huur en borg en de eerste zorgpremie wordt betaald uit de overbruggingsuitkering (algemene uitkering) die een vergunninghouder ontvangt en valt dus niet onder dit artikel.
Lid 2: Deze bedragen zijn vastgesteld op basis van de Nibud-richtlijnen voor een inventarispakket, echter hebben wij er rekening mee gehouden dat belanghebbende gebruik kan maken van een kringloopwinkel en Marktplaats. Het bedrag is daarop aangepast. Nibud gaat uit van de nieuwprijs. Belanghebbende wordt wel geadviseerd een wasmachine en een koelkast nieuw aan te schaffen in verband met mogelijke besparing van hoge reparatiekosten. Indien belanghebbende er zelf voor kiest om deze goederen tweedehands aan te schaffen, zijn de kosten voor reparatie of vervanging voor belanghebbende zelf.
Lid 2 sub b: Gehuwden heeft betrekking op gehuwden en aan gehuwden gelijkgestelden. Ook heeft het betrekking op bijv. 2 broers of zussen die samen een woning krijgen toegewezen.
Lid 2 sub c: De kosten voor een extra persoon zijn vastgesteld op € 500,00, omdat de kosten van de producten zoals een bank, tafel en stoelen, enz. in het bedrag van sub a dan wel sub b zit. Onder een extra persoon wordt verstaan een kind, maar ook een volwassene die bij het gezin of de alleenstaande komt inwonen.
Lid 3: De renteloze lening wordt volledig afgelost over een periode van maximaal 5 jaar, waarbij de beslagvrije voet wordt gerespecteerd. Bij een verzoek voor beslaglegging op de uitkering, is de gemeente preferent.
Artikel 19 Woonlasten voor personen die in een inrichting verblijven
Lid 1: De noodzaak van de kosten wordt aangenomen indien en zolang belanghebbende een bijdrage is verschuldigd op grond van de Wet langdurige zorg.
Lid 2: De werkwijze die de gemeente hanteert is dat de normale algemene bijstand pas wordt omgezet in de norm in een inrichting van artikel 23 van de wet met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand volgend op die waarin belanghebbende in de inrichting is opgenomen. Vanaf dat moment heeft belanghebbende mogelijk recht op bijzondere bijstand voor de vaste lasten.
Vb.: iemand wordt op 15 maart opgenomen, dan wordt de norm per 1 mei gewijzigd.
Lid 3: Abonnementskosten voor tv en telefonie kunnen opgezegd worden en komen dus niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Artikel 20 Woonlasten tijdens detentie
Lid 2: Onder vaste lasten wordt verstaan de huur (plus servicekosten) onder aftrek van de huurtoeslag. Betalingen met betrekking tot tv- en telefoonabonnement e.d. en maandelijkse lasten voor gas, water en licht komen niet in aanmerking, indien belanghebbende deze kosten had kunnen stopzetten of anderszins maatregelen had kunnen nemen, zoals ervoor te reserveren.
Lid 2 sub a: Er kan sprake zijn van een noodsituatie wanneer het verlies van de woning leidt tot ernstige consequenties voor de psychische en/of lichamelijke gezondheid van belanghebbende of diens kinderen.
Lid 2 sub b: Het verlies van de woning tijdens een kortdurende detentie kan grote maatschappelijke gevolgen met zich meebrengen, wanneer dit het geval is, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
Uiteraard dient te worden onderzocht of belanghebbende over financiële reserves beschikt of had kunnen beschikken om zelf in de kosten te kunnen voorzien. Hieronder wordt ook verstaan het eigen (bescheiden) vermogen.
Lid 3: Wanneer op voorhand (ter beoordeling op het moment van aanvraag) vaststaat dat de detentie langer duurt dan 6 maanden, wordt geen bijzondere bijstand verleend. Bij de beoordeling van de detentieduur wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid van strafvermindering wegens goed gedrag of wegens het feit dat belanghebbende probeert een mildere straf te krijgen via beroepsprocedures.
Artikel 21 Stookkosten en bewassingskosten/slijtage
Voor de kosten van bewassing en slijtage zijn er geen voorliggende voorzieningen, dus kan er recht op bijzondere bijstand bestaan. Ter voorkoming van extra bewassing bestaat op grond van de Regeling zorgverzekering wel recht op incontinentie-absorptiemiddelen.
De noodzaak voor reinigingskosten wordt aangenomen als belanghebbende wordt behandeld met cignoline, alphosyl, salicyl of teerzalf.
Dieetpreparaten komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand omdat de zorgverzekering wordt gezien als een voorliggende voorziening.
Lid 1: Het bedrag dat belanghebbende ontvangt uit een nalatenschap moet eerst in zijn geheel worden ingezet voor deze kosten. Als belanghebbende hieruit of uit een uitvaartverzekering niet of niet volledig de uitvaart kan voldoen, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
Lid 2: Bij het overlijden van een minderjarig kind of een partner uit het eigen gezin wordt de bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een lening. Van de ouders of partner mag namelijk worden verwacht dat ze voldoende besef van verantwoordelijkheid hebben getoond door een uitvaartverzekering af te sluiten.
Lid 3: Een erfgenaam hoeft zich niet te verzekeren tegen de overlijdenskosten van een ander, bijvoorbeeld van een kind kan je niet verwachten dat hij/zij een uitvaartverzekering heeft afgesloten voor de ouders. De bijzondere bijstand wordt dan om niet verstrekt.
Lid 4: In het geval van meerdere erfgenamen wordt uitsluitend bijzondere bijstand verstrekt voor het deel van de kosten waarvoor belanghebbende verantwoordelijk is. Op persoonlijke titel kan iedere erfgenaam hiervoor bijzondere bijstand aanvragen.
Voorbeeld: een alleenwonende ouder overlijdt en 1 van de 4 kinderen heeft geen middelen om de uitvaartkosten te betalen. De noodzakelijk bevonden uitvaartkosten bedragen 3.000,00. Dit bedrag wordt verdeeld over 4 kinderen, de aanvrager kan dan € 750,00 aan bijzondere bijstand ontvangen.
Lid 6: Voor vaststelling van de noodzakelijke uitvaartkosten gaan we uit van onderstaande richtlijnen. Meerkosten waaronder een grafkelder, grafsteen dan wel kosten die voortvloeien uit een culturele en religieuze achtergrond komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
De kosten die voor de uitvaart als noodzakelijk worden aangemerkt, waarbij wordt uitgegaan van de Nibud prijzengids, zijn:
Artikel 24 Vergoeding kinderopvang bij een Sociaal medische indicatie (SMI)
Lid 1: Deze kosten worden enkel vergoed voor zover andere voorzieningen geen passende oplossing kunnen bieden.
Lid 2: Als uit de bij de aanvraag verstrekte informatie blijkt dat er sprake is van een sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt, stelt het college vast dat er een noodzaak is voor kinderopvang en wat de omvang ervan is. Onder omvang van de kinderopvang wordt verstaan het aantal uur/dagdelen per week en de periode dat de opvang noodzakelijk is.
Lid 4: Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie is vastgesteld, komt de ouder in aanmerking voor bijzondere bijstand voor de kosten van de kinderopvang. Bij het bepalen van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met de draagkracht en de maximaal te vergoeden uurprijs. Bij de berekening van de hoogte van de kinderopvangtoeslag komen kosten boven een maximum uurprijs niet voor vergoeding in aanmerking. Artikel 1.7, tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (wkkp) bepaalt dat de uurprijs die bij de hoogte van de kinderopvangtoeslag, bedoeld in het eerste lid, in aanmerking wordt genomen een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag niet te boven gaat. De algemene maatregel van bestuur is het Besluit kinderopvangtoeslag. Het maximum bedrag verschilt per opvangsoort (dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang). Naar analogie hiervan hanteert het college dezelfde maxima.
Artikel 25 Leges identiteits- en verblijfsdocumenten
Deze kosten behoren in het kader van de Participatiewet tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Het gaat om voorzienbare kosten waarvoor de cliënt moet reserveren.
Bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar bij zeer bijzondere individuele omstandigheden die de persoon, zijn sociale omgeving of zijn gezin raken, kan de bijstand afwijkend worden vastgesteld.