Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ameland

Verordening Bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Ameland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmeland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Ameland
CiteertitelVerordening Bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Ameland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpOnderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 83 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-04-202225-04-2022Wijziging

25-04-2022

gmb-2022-215577

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Ameland

In deze verordening wordt verstaan onder;

de raad: de gemeenteraad van de gemeente Ameland;

de commissie van toezicht: commissie intern toezicht onderwijs, vanuit de raad;

het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ameland; de commissie: de bestuurscommissie;

de scholen: de openbare basisscholen als bedoeld in de overwegingen van deze verordening; de Wet: de Wet op het Primair Onderwijs (WPO);

de directeur: de directeur van de scholen.

 

 

 

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1  

 

 

DOELSTELLING EN BELANGEN

Artikel 2  

De commissie heeft ten doel het geven van en het behartigen van openbaar basisonderwijs aan de scholen die onder haar bevoegd gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 WPO.

 

GRONDSLAG Artikel 3

Het onderwijs wordt met inachtneming van artikel 46 WPO verzorgd op openbare grondslag.

 

TAAK

Artikel 4  

De commissie heeft tot taak:

  • het vervullen van alle taken die samenhangen met de verzorging van het onderwijs aan de scholen;

  • het samenwerken met andere publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke rechtspersonen,die een soortgelijk doel nastreven;

  • het samenwerken met de gemeente op het terrein van het onderwijs en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen.

BEVOEGDHEDEN

Artikel 5  

  • 1.

    Bij de vervulling van haar taak, oefent de commissie alle bevoegdheden uit, die bij of krachtens de WPO, met inachtneming van artikel 156 WPO, aan het bevoegd gezag van de scholen zijn toegekend, voor zover daar in deze verordening niet van is afgeweken.

  • 2.

    De commissie is bevoegd zich door deskundigen met een adviserende stem te laten bijstaan of commissies in te stellen:

  • voor het uitbrengen van advies;

  • met het oog op de behartiging van bepaalde belangen van de scholen.

De commissie regelt de bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van deze commissies.

  • 3.

    De commissie is bevoegd contractactiviteiten, zoals bedoeld in de WPO, uit te voeren op kostendekkende basis. De commissie is bevoegd de raad of het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden in verband met haar taak. De voorzitter en de secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan. De commissie kan daarbij de ondertekening mandateren aan de directeur. De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten. Er is een managementstatuut dat de taken en bevoegdheden van de directeur regelt. Tevens is er in het verlengde hiervan een mandaatstatuut waarin de gemandateerde taken en bevoegdheden zijn vastgelegd.

  • 4.

    De commissie handelt binnen de code goed bestuur van de PO-raad. Hierbinnen handelt de commissie als zijnde het bevoegd gezag van het openbaar primair onderwijs op Ameland. De commissie legt verantwoording af aan de raad.

 

UITZONDERINGEN

Artikel 6  

  • 1.

    De commissie kan voorstellen doen omtrent beëindiging van de werkzaamheden van een instelling en tot duurzame samenwerking of fusie met andere instellingen.

  • 2.

    Besluiten tot beëindiging van de werkzaamheden van een instelling en tot duurzame samenwerking of fusie met andere instellingen worden door de raad genomen. Voorafgaand aan het nemen van het besluit wordt de commissie gehoord.

  • 3.

    Besluiten tot nieuwbouw, uitbreiding, verbouwing of afstoting van schoolgebouwen worden door de raad genomen nadat op overeenstemming gericht overleg met de commissie is gevoerd.

 

SAMENSTELLING, BENOEMING EN ONDERSTEUNING

Artikel 7  

  • 1.

    De commissie bestaat uit vijf leden.

  • 2.

    De raad benoemt de leden op voordracht van een benoemingsadviescommissie. De commissie stelt daartoe bij reglement een procedure vast voor de voordracht bij (her)benoeming en invulling van vacatures. Dit reglement zendt de commissie ter kennisgeving aan de raad.

  • a.

    De samenstelling van de commissie geschiedt volgens de benoemingsprocedure zoals deze door het college is vastgesteld.

  • 3.

    Bij de voordracht en benoeming van de in het vorige lid bedoelde leden, wordt gestreefd naar een spreiding van onderwijskundige, financiële en overige relevante deskundigheden op het terrein van de commissie, alsmede binding met het eiland.

  • 4.

    De leden van de commissie kiezen uit hun midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

  • 5.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met :

  • a.

    een betrekking bij het openbaar en/of bijzonder onderwijs in de gemeente,

  • b.

    de functie van bestuurslid bij het bijzonder onderwijs in de gemeente,

  • c.

    het lidmaatschap van een medezeggenschapsraad van één van de scholen c.q.. van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.

  • d.

    het lidmaatschap van de raad van de gemeente Ameland.

  • 6.

    De leden van de commissie onderschrijven de doelstellingen van het openbaar onderwijs.

  • 7.

    De directeur woont de vergaderingen van de commissie bij en heeft daarin een adviserende stem.

  • 8.

    De leden van de commissie ontvangen een nader door het college vast te stellen jaarlijkse vergoeding. Bij het bepalen van deze vergoeding worden de artikelen 96 en 97 van de Gemeentewet als uitgangspunt genomen.

  • 9.

    De commissie wordt in haar werkzaamheden ondersteund door in overleg met het college

  • 10.

    aan te wijzen functionarissen in dienst van de gemeente Ameland.

 

ZITTINGSPERIODE

Artikel 8  

  • 1.

    De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd.

  • 2.

    De commissie stelt een rooster van aftreden op.

  • 3.

    Ieder jaar treden één of twee leden af volgens een vierjarige cyclus van 1-1-1-2 volgens een door de commissie vast te stellen rooster.

  • 4.

    Een volgens het rooster aftredend lid van de commissie kan worden herbenoemd.

  • 5.

    Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 6.

    Het lidmaatschap van de commissie eindigt tevens:

  • op eigen verzoek;

  • bij verlies van de hoedanigheid, op grond waarvan men is benoemd;

  • door ontslag door de raad;

  • bij vervallenverklaring van het lidmaatschap op grond van het in deze verordening bepaalde omtrent de toepassing van artikel 15 Gemeentewet.

  • 7.

    In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien overeenkomstig hetgeen in deze verordening is bepaald omtrent benoeming.

  • 8.

    Behoudens het geval, dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in deze verordening over de vervallenverklaring van het lidmaatschap, blijven de leden hun functie vervullen totdat hun opvolgers zijn benoemd.

 

WERKWIJZE

HET HOUDEN VAN DE VERGADERINGEN

Artikel 9  

  • 1.

    De commissie vergadert tenminste 6 maal per jaar en verder zo vaak als door de voorzitter of ten minste twee leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2.

    De voorzitter zorgt er voor dat de uitnodigingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste vijf dagen vóór de dag van de vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3.

    Elk lid van de commissie is bevoegd om in een naar zijn oordeel spoedeisend geval in de vergadering voor te stellen en een onderwerp aan de agenda toe te voegen.

  • 4.

    De commissie beslist of en zo ja, in hoeverre aan een voorstel als bedoeld in het derde lid gevolg wordt gegeven.

 

QUORUM

Artikel 10  

  • 1.

    De vergadering gaat niet door indien een kwartier na het aangekondigde tijdstip van de vergadering niet tenminste drie leden aanwezig zijn.

  • 2.

    In geval een vergadering op grond van het bepaalde in het eerste lid niet doorgaat, is de voorzitter bevoegd om in afwijking van het bepaalde in het vorige artikel een nieuwe vergadering te beleggen.

  • 3.

    Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, overleggen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen, die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

 

STEMMEN

Artikel 11  

  • 1.

    De leden stemmen zonder last.

  • 2.

    Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van de leden, die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 3.

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4.

    Bij het staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering

  • uitgesteld, waarin het overleg kan worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, heeft bij herstemming over zaken of personen de voorzitter een doorslaggevende stem.

 

ONTHOUDEN VAN STEMMEN

Artikel 12  

  • 1.

    De leden van de commissie onthouden zich van stemmen over zaken, benoeming, schorsing en ontslag inbegrepen, die hen, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad persoonlijk aangaan of waarbij zij als gemachtigde(n) zijn betrokken.

  • 2.

    Een benoeming wordt geacht iemand persoonlijk aan te gaan wanneer hij of zij behoort tot die personen, tot wie de keuze door een voordracht of bij herstemming is beperkt.

 

OPENBAARHEID VAN VERGADERINGEN

Artikel 13  

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    Wanneer ten minste twee van de aanwezige leden het vorderen of de voorzitter het nodig acht, worden de deuren van de vergadering gesloten. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3.

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgesteld. Dit verslag wordt niet openbaar gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

 

GEHEIMHOUDING VAN STUKKEN

Artikel 14  

  • 1.

    De commissie kan voor aangelegenheden die in de vergadering worden behandeld en voor de inhoud van de stukken, die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2.

    De op basis van het vorige lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling aanwezig waren, alsmede door hen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3.

    De voorzitter kan voor de inhoud van stukken in het vorige lid, voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden aanwezig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

 

INFORMATIEPLICHT EN PERIODIEK OVERLEG

Artikel 15  

  • 1.

    De commissie verschaft de raad en het college alle gevraagde inlichtingen.

  • 2.

    De informatie als bedoeld in lid 1 van dit artikel is gebaseerd op een door de commissie en de raad vastgesteld toezichtkader.

  • 3.

    Het college doet de commissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren.

  • 4.

    De portefeuillehouder onderwijs van het college en de commissie voeren periodiek overleg.

 

VERANTWOORDINGSPLICHT

Artikel 16  

  • 1.

    De leden van de commissie zijn afzonderlijk en tezamen verantwoording verschuldigd aan de raad. Hiertoe verzorgt de commissie jaarlijks een verslag over haar werkzaamheden ten behoeve van de raad.

  • 2.

    Resultaten vanuit het toezichtkader maken standaard onderdeel uit van het verslag aan de raad. Daarnaast wordt door de commissie aangegeven hoe invulling is gegeven aan de code goed bestuur, eventuele afwijkingen hiervan en wat het resultaat is van de dialoog tussen de commissie, de raad en de onderwijsprofessionals.

 

TOEZICHT OP DE COMMISSIE

Artikel 17  

  • 1.

    De raad heeft een commissie van toezicht ingesteld om toezicht te houden op de commissie.

  • 2.

    De voorzitter van de commissie draagt er zorg voor, dat het verslag van de vergaderingen binnen veertien dagen na vaststelling door de commissie, aan het college en de commissie van toezicht wordt verzonden.

  • 3.

    Het college schorst een besluit van de commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet of het algemeen belang. Een besluit tot schorsing wordt genomen binnen veertien dagen na ontvangst van het besluit van de commissie.

  • 4.

    Het college brengt een in het derde lid bedoeld besluit tot schorsing terstond schriftelijk ter kennis van de commissie van toezicht met het verzoek een advies aan de raad uit te brengen over het al dan niet in strijd zijn van het besluit met de wet of het algemeen belang.

  • 5.

    5. De raad treedt binnen twee weken na het besluit van het college als bedoeld in lid 4 in overleg met de commissie en deze brengt binnen één maand een schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan de raad en informeert het college hierover. De raad neemt een met redenen omkleed besluit.

  • 6.

    Indien de beslissing van de raad, als bedoeld in het vijfde lid, de verklaring inhoudt, dat het besluit van de raad in strijd is met de wet of het algemeen belang, dan doet het college hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan de commissie.

  • 7.

    De commissie neemt binnen één maand na ontvangst van het in het zesde lid bedoelde bericht een nieuw besluit met inachtneming van de beslissing van de raad.

  • 8.

    Indien raad van mening is, dat het besluit van de commissie niet in strijd is met de wet of het algemeen belang, dan vervalt het besluit tot schorsing.

 

VERBODEN HANDELINGEN

Artikel 18

  • 1.

    Het is commissieleden niet toegestaan:

  • in rechtsgedingen, waarbij de commissie betrokken is, op te treden als advocaat of procureur,

  • middellijk dan wel onmiddellijk deel te nemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de scholen;

  • op welke wijze en in welke vorm dan ook voordelen te genieten terzake van de scholen, giften, provisies of beloningen, aan te nemen.

  • 2.

    Het commissielid dat in strijd handelt met het bepaalde in het eerste lid, kan door de raad worden ontslagen.

 

SCHORSING EN ONTSLAG COMMISSIELEDEN

Artikel 19  

  • 1.

    Het college is bevoegd om een lid van de commissie, dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, te schorsen.

  • 2.

    Een besluit tot schorsing, als bedoeld in het eerste lid, wordt onmiddellijk ter beoordeling bij de raad neergelegd.

  • 3.

    De commissie van toezicht hoort het lid van de commissie, dat is geschorst, en de commissie en adviseert daarna aan de raad.

  • 4.

    De raad regelt in een besluit de gevolgen van zijn beslissing.

  • 5.

    De raad kan een lid van de commissie ontslaan, indien deze door handelen of nalaten in zeer ernstige mate afbreuk doet aan het functioneren van de commissie. Alvorens een dergelijk besluit te nemen hoort een door de raad uit zijn midden aan te wijzen delegatie het lid dat wordt ontslagen, en de commissie.

 

FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 20  

  • 1.

    De commissie biedt het college jaarlijks voor 1 december een ontwerpbegroting met toelichting en advies aan en voor 1 oktober een jaarrekening met toelichting en advies.

  • 2.

    Het college neemt het advies van de commissie ongewijzigd over en biedt dit aan de raad aan, tenzij dit naar het oordeel van het college in strijd is met de wet, het algemeen of financieel belang van de gemeente.

  • 3.

    Wanneer het college de begroting en jaarrekening aan de raad in ontwerp aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken. Het advies van de commissie wordt toegevoegd aan het definitieve raadsvoorstel.

 

WIJZIGING OF INTREKKING VAN DE VERORDENING

Artikel 21

  • 1.

    Deze verordening geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 3.

    In de overige gevallen wordt deze verordening niet eerder gewijzigd dan na overleg met de commissie.

 

BEZWAAR TEGEN BESLUIT GEMEENTE

Artikel 22  

De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene Wet Bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voor zover het besluiten van de raad of het college betreft, waardoor de commissie rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen.

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Artikel 23  

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze verordening.

 

EVALUATIE FUNCTIONEREN

Artikel 24

Om de drie jaar vindt een evaluatie plaats waarin haar functioneren en het toezichtkader worden geëvalueerd en brengt hiervan verslag uit aan de raad.

Dit verslag kan worden vergezeld van voorstellen tot wijziging van de verordening en/of het toezichtkader.

 

SLOTBEPALINGEN

Artikel 25  

  • 1.

    In alle zaken de commissie betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, neemt de raad een beslissing.

  • 2.

    Deze verordening treedt, onder intrekking van de verordening op de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs, vastgesteld door de raad op 25 augustus 2014, in werking op d.d. 2022.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Ameland".

 

Ballum 25-04-2022

Leo Pieter Stoel, voorzitter

Jacqueline Metz, griffier